1006.
Woensdag
1 Augustus.
No* 178.
44fe Jaargang
Birinenlandsche berichten
FEUILLETON.
VLISSlWeSCHE COIIMNT.
Prijs per drie maande® L36t> Knu» pes pusi 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DB VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVEE fENTlËNvan 14 regels ƒ0.40, Voor eiken rege:
meer ÏO cent. Bij diieete opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts éwewna-al berekend. Groote letters
en eliehé's naar laatsruimte.
yer,schijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleph jon nummer 10.
At>onnemcnts-A(hrcrtentiën op zeer voorrteelige voorwaarden.
De onkieechhsid der Duitsohe pers.
De (officieuze) „Norddeutsche Allge-
meine Zeitung" schrijft: Het bezicht van
de ontijdige bevalling van- Koningin
Wilhelmina der Nederlanden is in alle
klingen van Duitsohland met levendige
deelneming voor de jonge Koningin,
haren gemaal, de regeering en het volk
der Nederlanden opgenomen. Enkele
bladen hebben het nu kiesch geacht,
zich met beschouwingen over het vraag
stuk der troonsopvolging bezig te hou
den. Wij kunnen dit slechts betreuren.
Die beschouwingen zijn bovendien mis
plaatst j de Koningin en het Neder-
iandsche volk mogen nog op den voort-
bloei van het huis van Oranje hopen
en wij zullen ons in den dag verheu
gen, waarop die verwachtingen vervuld
worden.
Grondwetsherziening,
VolgenB den Haagsehen kroniekschrij
ver van de „N. Gr, Ct." is de commissie
voor de grondweteherziening reeds zoo
ver met haar arbeid gevorderd, dat
haar advies en voorstellen denkelijk nog
dit jaar aan de regeering zullen worden
Jonge liberalen.
Er is dezer dagen een geschrift in
het licht verschenen, geschreven naar
aanleiding van het 5-jarig bestaan der
veraeniging „De Jonge Liberalen."
Daarin wordt bepleit de concentratie
van alle vrijzinnige groepen, van de vrij
zinnig-democratische tot de vrij-liberale.
De schrijver, de heer J. B. Amant
te 'a Hage, een der ijverigsten onder de
jonge liberalen, haalt de woorden aan,
door hem gesproken in de algemeene
vergadering van genoemde vereeniging
te Rotterdam „Kiest geen partij voor
of tegen een der vrijzinnige fracties,
maar stelt u, gelijk de overgroote meer
derheid uwer zustervereenigingen, op
het algemeen vrijzinnig standpunt." In
dezen geest spreekt hij ook nu. Concen
tratie der jongeren zegt hij is
het eerst noodige. In concentratie ligt
kracht en die kracht behoort ook op
de jongeren over te gaan, de jonge
liberalen moeten daarvan diep door
drongen zijn.
Is het niet opmerkelijk, vraagt de
„Kamper Ct." dat de jongeren aan de
ouderen het goede voorbeeld geven
De jonge vrijzinnigen hebben van den
beginne af gevoeld, dat er samenwer
king, nauwe aaneensluiting moest zijn.
Voor de onderscheidingen, door de
ouderen uitgevonden, voelden zij niets
of zoo zij er al iets voor voelden, dan
drongen zij ze toch naar den achter
grond.
En dat is zeer natuurlijk. Hun ver-
eenigingen zijn ontstaan uit een diep
besef van de gevaren, waarmede het
ie.)
PaPa> zeide hij, weet ge het laatste
nieuws reeds Klaus heeft onze beide
bruintjes van de hand gedaan en daarvoor
een paar vurige Trekheners gekocht.
Waarschijnlijk omdat zij ziek
waren, dat liet Klaus mij de laatste
week herhaalde malen zeggen, wanneer
e6Da rijden wilde gaan. Aan vurige
uieren vertrouw ik mij echter niet toe.
Zij zijn beiden iederen avond in den
schouwburg, en soupeeren daarna in de
njnste restaurants, want de mooie jonge
vrouw heeft geen lust naar de keuken
om te zien dat is beneden de waardig
ueid eener kunstenares! Daar aan den
overkant gebruiken ze nog al wat geld 1
Vraag het slechts aan Fransje en tante,
die van uit hare vensters tot diep in
den nacht alle lichtkronen zien branden
en, *anneet ik mij niet vergis, worden
ook hare vroegere vereerders, zelfs mgn
Kuyper régime onze samenleving be
dreigde. Een gemeenschappelijk gevoel
drong die jongeren om aan den poli-
tieken strijd deel te nemen, hun dien
eten aan te bieden bij de pogingen om
te beletten dat de coalitie der kerkelijke
partijen vasten grond onder de voeten
kreeg. Hoe kon er daarbij sprake zijn
van onderlinge geschillen van inzicht,
gering van beteekenis tegenover de
groote beteekenis van den strijd, dien
de liberalen gemeenschappelijk te voe
ren hebben P
Men mag inderdaad van geluk spre
ken, dat de jongeren onder ons het
groote gewicht van aaneensluiting heb
ben gevoeld. Zij zonden, als dat niet
het geval ware geweest, stellig minder
kracht hebben ontwikkeld, met minder
geestdrift hun diensten hebben bewezen.
Thans is in menig kiesdistrict aan hun
hulp veel te danken geweestmaar het
zou anders geweest zijn, wanneer on
derling geschil hun kracht gebroken
had.
Welken indruk moet het echter op
velen onder hen maken, dat na al de
inspanning van de met zooveel moeite
behaalde overwinning en terwijl ons in
de naaste toekomst nog zulk een zware
Btrijd te wachten staat, die meer dan
ooit aller samenwerking eischt, dat,
zeggen wij, onder de moeielijke. om
standigheden van het oogenblik een deel
der ouderen al dadelijk weder gaat den
ken, niet aan hetgeen ons vereenigt,
maar aan hetgeen ons verdeelt, en de
breuk onherstelbaar gaat maken
Verlofhoiiders,
Het dag. bestuur van dan Verlofkou-
derabond heeft zich gewend tot den
minister van binnenlandsche zaken met
de medodeeling
„dat na 1 Augustus honderden bier
huishouders in Nederland alleen in
Amsterdam ongeveer 200 en in Rot
terdam ongeveer 150 genoodzaakt
zullen zijn, hun zaken te sluiten, ten
gevolge van het bepaalde in art. 139,
lo., juncto art. 36 2o. a. der Drankwet
„dat daardoor al deze personen met
hun meerendeels groote gezinnen broo
deloos zullen zijn, terwijl het op den
leeftijd der meesten hunner niet mogelijk
zal wezen, elders een bestaan te vinden,
zoodat zij noodgedrongen en ondanks
hun arbeidslust tot den bedelstaf zullen
geraken
„dat requestranten dan ook in ge
spannen verwachting uitzagen naar de
in uitzicht gestelde wijziging der Drank
wet, in de hoop, dat de bedoelde be
palingen, als te eenenmale indruischend
tegen den onweerstaanbaren drang der
practijk en tegen de noodzakende levens
voorwaarden der hierbedoelde bedrijven,
uit de wet zouden worden verwijderd
„dat, nu zulks tot heden nog niet is
geschied, de mogelijkheid bestaat, dat
op 1 Augustus 1906 eerst al de hier
bedoelde personen uit hun broodwinning
zullen zijn gestooten, terwijl wellicht
spoedig daarna een wetswijziging zou
kunnen tot stand komen, ten gevolge
waarvan de bedoelde bepalingen buiten
effect zouden worden gesteld, zoodat die
personen dan slechts door een klein
tijdsverschil nog tot slachtoffers van de
tegenwoordige wet gemaakt zijn
„dat zulks zou worden voorkomen,
indien door de Koningin, met machti
ging van de wet, van vorenbedoelde
bepalingen een algemeene dispensatie
werd verleend voor even zoo langen
tijd als de voor te stellen wijziging der
Drankwet door de "Wetgevende Macht
niet zal zijn aangenomen of verworpen
waarom requestranten den minister
verzoeken te bevorderen, dat de Konin
gin, ingevolge art. 69 der Grondwet
dispensatie kunne verleenen van het
bepaalde in de artt. 39 en 36 der Drank
wetalthans dat op eenige andere wijze
het dreigend gevaar van de belangheb
bende worde afgewend.
Adressanten hebban ook tot H. M.
het eerbiedig verzoek gericht, zoo spoe
dig doenlijk van de bovenbedoelde be
palingen der Drankwet een algemeene
dispensatie te verleenen.
luitenant Yon Fellethin, uitgenoodigd
mijn vriend Schimmelpfenning zei
mij zoo iets. Ik zal me daar echter niet
mee bemoeien maar hij moet geen voogd
over mij spelen, dan verstaan wij elkan
der niet meer Doch trek het u
niet te veel aan, vader, en geef den
nieuwen bankier slechts uwen order
dan weet Klaus, waaraan hij zich heeft
te houden.
Het deed den grijsaard pjjn, toen hij
den bloeienden jongen, vol levenskracht
en zelfvertrouwen aanzag, die de trots
van zijn ouderdom was, ofschoon hij ook
wel eens buiten de perken ging. Beide
kinderen herinnerden hem aan hunne
moeder. Robert echter was zijn lieveling
ofschoon hij het niet liet merken. Klaus
had zich al lang van hem vervreemd,
maar hij was in de zaak zijn steun hij
kon niet met hem breken en moest hem
ontzien, al ondervond de oude heer
menigmaal, dat Klaus zeer oneerbiedig
tegenover hem was.
Het moet allemaal bij het oude
bljjven Ik wil het hem liever door de
telephoon zeggen. Stel je gerust. Ook
Fransje klaagt over zjjn ingrijpen in
mijne rechtenmaar jelui moet niet
vergeten, dat hjj de ziel van de zaak
Zeeuwsche overstroomingen.
Men schrijft uit Zeeland aan het
„Hbl."
Na 12 Maart 1.1. is reeds menig
woordje gewisseld over toestanden van
zeeweringen, niet behoorlijk onder
houden of bij welker onderhoud te
groote zuinigheid voorzat enz. en in
zooverre, dat hier of daar waar mocht
zijn, dient dit afgekeurd te worden,
hetzij in het beheer van de dijkbesturen,
hetzij in het beleid der ingelanden, die
geen gelden toestanden voor behoorlijke
verdediging tegen de zee, maar in de
meeste gevallen zijn het „beterweters",
die zoo graag tot critiek bereid zijn,
zoodra een zaak heeft plaats gehad. Te
meer valt de waarheid daarvan in het
oog, als men bemerkt, dat de invloeiing
van polders geschiedde bij den laatsten
stormvloed op plaatsen, waar men dit
het minst verwachtte. Nu moge de
samenstelling van besturen, de wijze
van beheeren enz. der waterschappen
en polders nog niet het volmaakte
hebben bereikt, het toezicht is toch
zoo, dat totale verwaarloozing der zee
weringen tot het onmogelijke behoort
en vergeleken bij vroegere toestanden
loven wij in dat opzicht in een gouden
eeuw. De ramp aan vele streken van
Zeeland overkomen op 12 Maart, heeft
natuurlijk ook weder een blik doen
slaan in het verleden en o. a. is door
den heer Van der Moer een overzicht
gegeven van vroegere stormvloeden,
die onze schoons provincie teisterden,
zoodat wij hierop niet behoeven terug
te komen alleen in verband met de
wijze van onderhoud d6r dijken willen
wij wijzen op een der meest bekende
vloeden in de zestiende eeuw, wat doet
zien, dat in dien tijd het onderhoud
niet steeds aan goede handen was toe
vertrouwd.
Op 5 November 1530 - St. Felix-
dag en daarom St. Folixvloed werd
het water door een feilen orkaan zoo
fel op de Zeeuwsehe kusten gedreven,
dat in Reijmerswale twee uren vóór
hoogwater de woedende baren reeds
over de kruinen der dijken rolden en
de straten der stad onderliepen. In de
nabijheid van do stad, bij Lodijke, be
zweek de dijk en de groote uitwate
ringssluis, bij het dorp Kreke gelegen,
werd weggeslagen, zoodat de geheele
Oostwatering onderliep en 18 dorpen
overstroomden. Ook hier leerde de
ondervinding dat dikwerf dijkbreuken
ontstaan, daar waar vroeger wateren of
kreken gelegen hebben. "Wordt zoo'n
dijk door een massa woedend water,
dat door een feilen wind gedreven veel
kracht bezit, aan de buitenzijde gedrukt,
gebeukt, ja, als liet ware geperst, en
vindt hij op zijn papperigen grondslag
geen voldoenden steun, dan moet hij
natuurlijk naar binnen schuiven. Was
op 12 Maart de ramp groot, toen was
hij onuitsprekelijk ernstiger, ook door
verlies van menschen en vee sommige
dorpen werden door den vreeaelijk
snellen was zoo verrast, dat bijna nie
mand gelegenheid kreeg om zich te
redden. Die er het leven afbrachten
waren van welgesteld en hooggeplaatst
tot armoede vervallen, terwijl anderen
door kommer, ellende en ziekte ten
grave daalden tallooze paarden, koeien,
schapen en varkens verdronken, zoodat
nog geruiman tijd daarna de lijken uit
en in de overstroomde polders dreven,
vergezeld van allerlei overblijfselen van
huizen, schuren, huisraad, granen en
hooi. Er werd beweerd, dat de poiders
welke overstroomd werden, te zamen
wel 32.000 gemeten groot waren.
Nu wordt hierbij gemeld, dat de over
levering d9 ontzettende ramp grooten?
deels toeschreef aan den toenmaligen
heer van Lodijke, doordat deze niet
tijdig genoeg de doorbraak heeft doen
stoppen en met zeker genoegen aanzag,
dat de zee voor hem arbeidao, doordien
zij kosteloos en in korten tijd een haven
groet', daar waar hij er reeds laag een
had gewenscht, maar door de groote
kosten niet had kunnen krijgen j hoe
wel toen de dijkbreuk nog geen twee
ellen wijdte had, zou hij geweigerd
hebben de gemaakte opening direct t9
doen sluiten. Gelukkig dat gezegd wordt
overlevering, want zoo'n schandelijk
gedrag zou aller-allertreurigst zijn. Een
deskundige heeft daaromtrent gezegd
en dit wijst juist op den vroegeren
treurigen toestand der dijkbesturen
„Ik laas de overlevering voor hetgeen
zij ia. Onbegrijpelijk komt het me echter
voor, dat de historie-schrijvers het ver
lies van de geheele Oostwatering toe
schrijven aan de nalatigheid van den
heer Lodijke Is zijn gedrag naar waar
heid gemeld, had hij met te laten wer
ken de nog kleine dijkbreuk kunnen
doen stoppon, en heeft bij zulks gedaan
om bovengemelde redenen, dan is zijn
gedrag zeer schandelijk te noemen
doch om het verlies der geheele Oost
watering aan hem alleen te wijten, is
toch nog ai erg, en met verlof gezegd,
ondoordacht en partijdig, want er wordt
toch ook gezegd, dat de sluis te Kreke
ook wegspoelde en elders dat tusschen
Houte en Henkelinge alles mede onder
liep en de dijken zoo gescheurd waren,
dat men die in het volgende jaar eerst
sluiten kon. Kon de heer van Lodijke
al die breuken, die weggespoelde sluis
in één tij laten maken Waren daartoe
materialen voorhanden en mensehen-
handen om dien arbeid overal te ver
richten en geld om dat alles te be
kostigen, en het ontbrekende aan ta
koopen Daaraan zal ook wei veel
ontbroken hebben. Groot wordt de schuld
aan dien heer gegeven, genoemd, doch
als we nagaan dat twist, tweedracht,
naijver en onkunde onder de dijkbe
sturen, die aan de meestbiedenden wer
den verpacht, toen heerschte, schraap,
zucht en misschien oneerlijkheid hen
kenmerkte, „ende dat die dyograevea
di? niet ende bedriven tot des lands
oirbaar," klaagde reeds hertog Willem
in 1411, kunnen we gerust van dien
heer wat schuld afnemen en op da
toenmalige dijkbesturen werpen, evenals
op de zoo noodlottige verdeeldheid der
ingezetenen onderling, die slechts zoch
ten om den last op eens anders schou
ders te schuiven en geenszins dachten,
dat slechts één belang hun behoud kon
zijn,"
Wiilen wij nu onbevooroordeeld
spreken, dan moge herinnerd worden,
dat van al de genoemde slechte eigen
schappen der genoemde besturen geen
sprake meer is en dei ook dit jaar
loffelijke voorbeelden van eensgezind
heid zij a gegeven en van opoffering om
door eendracht tot stand te brengen
een toestand, die gerustheid kan geven
voor de toekomst. En in Zeouwsch-
Vlaanderen, èn in Tholen èa in Zuid-
Beveland wordt met reuzenkracht ge
werkt om alles te herstellen, de oude
geest der echte waterleeuwen, die het
„Luctor et Emergo" ta recht als devies
mochten voeren, is weder ontwaakt en
dwingt elk bezoeker bewondering at
voor het volhardingsvermogen der
Zeeuwen in den strijd tegen de zee."_
was sedert ik zoo sukkelend ben, dat
hij ook voor jullie zijn baat doet, en
daarom mag jullie hem eenige spaar
zaamheid niet kwalijk nemen.
Die moet hij echter ook in zijn
eigen huishouding niet vergeten Fransje
moet ook zuinig wezen, zei hij haar
onlangs, en daarbij geeft hij zijne vrouw
alles wat zij hebben wil. Gij ziot haar
nietwanneer ze even komt overwippen,
beleefdheidshalve dan is zij wel huiselijk
gekleed, maar op de Promenade en
elders moest ge haar zien, zoo kostbaar
gekleed, en dat kost veel geld, zooveel
verstand heb ik er wel van.
Robert zag, hoe deze woorden zjjn
vader aangrepen, daarom zweeg hij.
Gij zult het wel in orde maken,
nietwaar, papa zeide hij ten slotte.
Gij zijt toch baas in huis! Als
ik maar geen schulden had
Intnssohen was dit voorval hem zeer
onaangenaam. Zijn vader liet alleen uit
de kas van het kantoor betalingen doen,
en ging de zaak door de handen vau
Klaus, dan zou er een heftig tooneel
voorvallen. Buigen of breken moest het
toch eenmaal tusschen hen beiden maar
als het kon nu nog niet 1 Wan
neer hij tante eens aanklampte om het
dringendste te kunnen betalen Hij zag
deze met een handwerkje in, het prieel
alleen zitten en wondde zich tot haar.
Klaus, die uit de vensters vaa zijn
werkkamer den tuin kon overzien, z
h-m gaan.
Zooals d6 zijnen voorzien hadden,
miste Klaus de noodige hoedanigheden
om een gelukkig echtgenoot te worden.
Hij was eigenzinnig en ruw en bezat
niet de teederheid, waarmede een jonge
vrouw behandeld wil worden daarbij
toonde hij in huis zijn boos humeur,
wanneer hij in zijne werkkring onaan
genaamheden ontmoette.
Het eerste, wat hij in Laura afkeurde,
jvas haar gemis aan stiptheid hij maakte
haar daarvan een verwijt, doch tever
geefs. Dan een zucht naar verstrooiing,
die hem zelf alle kalmte benam, wanneer
hij in het kantoor zat en haar weer zag
uitgaan. Hij rekende het ook zijn plicht,
haar hierover te onderhouden en dat
geschiedde eveneens dikwijls zonder
de noodige kalmte.
Laura was van haar kant door het
j instudeereu der rollen, de repetities en
de voorstellingen met hun kunstmatige
prikkeling aan een onrustig leven ge
woon. Zij waB al deze dingen zat en
Het boek vaa dr, Leyds.
Esn Rieuwe sensatie waoht ons biü-
nenkort schrijft de „Vrije Opmerker",
hot te Pretoria verschijnend goed-Hol-
laudsche weekblad. Omtrent het reeds
laag aangekondigde werk van dr. Liyds,
dat tegelijkertijd ia het Eagalsoh, Ne
derlandse h en Duitseh verscjiijaen zal
de schikking betreffende aeao Fran-
sche vertaling schijnt niet gelukt te
zijn en weldra gereed komt, worden
thans meer bij zonderheden bekend.
Het eerste deel van „Da eerste an
nexatie van de Transvaal" behandelt
bad zich het leven van jonge vrouwen
als een ideaal gedaent, toen zij deze in
het openbaar en in de gezelschappen
gadesloeg'.
Zij, die reeds als kind geen huise
lijkheid, geen familieleven had gekend,
had anderen daar steeds om benijd,
zonder de schaduwzijde ta leeren kennen.
De zin in orde, die den kunstenaressen
gewoonlijk ontbreekt, bezat zij en daarom
achtte zij zich geschikt om een goede
vrouw te worden doch daarbij zweefde
baar het denkbeeld voor den geest, dat
zij de noodige dienstboden zou hebben
die voor oen deftige familie onontbeerlijk
zijn dat verder haar man alles zou
doen, wat een jonge vrouw aangenaam,
kon zijn en dat zij aan zyne zijde de
rol van beminnenswaardige huisvrouw
zou spelen en in gezelschappen wegens
hare persoonlijke hoedanigheden gezocht
en geëerd zou worden.
Zij werd uit den droom gehoipen,
toen zij haar man juist het tegendeel
zag worden van wat zij had mogen
verwaokten zij aohikte naar zijne wea-
schen, maar hij vergat, dat zij ook da
hare had.
r tïWI
viteoljd.)