28 Juli. Zaterdag 44© Jaargang-. woe. BiTiiieniandsche berichten. FEUILLETON. No. 175. Teleph aon nummer VLISMMtiSCHE COURAXT Prijs per drie maanden ILSOa ifoasico pBf jpo&ï 1=50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle - Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËNvan 1—4 regels ƒ0.40, Voor eiken rege. meer ÏO cent. -- Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts Iweemtml berekend. Groote letters en eliclié's naar j.laajSuimte. Verschijnt dngelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Verijdelde hoop. De geheele Nederlandsche pers geeft blijken van innige deelneming met het leed, dat onze Koningin en het Vorsten huis' deser dagen heeft getroffen. De „N. R. Ct." schrijft, na eerst te hebben herinnerd aan de geruchten over de blijde verwachting, die reeds gerui- men tijd de rond© deden „Het heeft niet zoo mogen zijn. Droefheid zal er zijn op het Loo droefheid is er onder het volk, want de blijde hope" der Koningin was niet minder 'n verwachting vol verheugenis voor heel de Datie. Maar gelijk bjj reeds zoo menige be proeving, welke Oranje en Nederland samen hebben doorleefd, voelt het volk, nog meer dan in gewone tjden, zich thans met zijn Vorstenhuis vast ver bonden." „De Standaard" zegt„De teleurstel lende tijding, die Dinsdag van 't Loo werd ontvangen, eu die de „Staatscou rant" bevestigde, heeft in de ziel van ons volk een aandoening van weemoed en leedgevoel doen trilien. De eerste opwelling van aller gevoel bj hei hooren van deze droeve tijding, was die van deernis en hartelijk mede gevoel met de geliefde Koningin, voor wie deze droeve afloop een zoo bittere en wreede teleurstelling moet zijn. Wie zal ons zeggen, wat er deze maanden in haar hart gejubeld heeft maar dan ook, wat diepe weemoed thans ia haar hart moet weenen. Onze God, die niet antwoordt van zijn daden, heeft het anders beschikt, en ons voegt 't stille te zijn, Maar wat ons blijft, is de hope wat niet atil mag worden, is ons gebed. We blijven voor Volk en Vaderland vragen een pand der duurzame eenheid vau Nederland en Oranje, in een telg, geboren uit onze geliefde Koningin." „De natie had gehoopt", aldus schrijft „De Tijd", „op den eersten Koningin- neverjaardag het goede nieuws in de „Staatscourant" te lezen. Eu zie, terwijl op deze officieele en yolledige openbaar making werd gewacht van de hoop, die dan zekerheid zou geworden zijn, bracht de „Staatscourant" het bitter teleurstel lende bulletin der geneesheeren. Zorgvolle en hoogernstige gedachten voor de toekomst, die nu leeg is en zonder beloften, dringen zich aan ons op, wanneer wij overwegen, wat deze wreede ontgoocheling beteekent èn voor onze geliefde Koningin zelve, wier droefheid nauwelijks in woorden is uit te drukken, èn voor Haar bemind volk. Bedrukt, maar nauwer nog dan te voren, scharen wij ons in dit groot leed om het Vorstenhuis en zijn laatste telg, ten volle deelend de teleurstelling van Haar, die steeds den voor- en tegenspoed meeleefde van het volk, tot hetwelk Zij 18.) Hij kwam naar den toestand van haar papa vragen, zeide hij tot Fransje, die, terugkomend, den jonkman met een licht biosje ontving en hare hand verstrooid in de zijne liet rusten, toen hij haar die toestak, want hij zag er zoo vrooljk en opgeruimd uit, Je kunt hem felieiteeren 1 riep Robert. Hij is vandaag luitenant ge worden Ik wou, dat ik ook zoo ver was al ware het alleen om dien dwarsdrijver Fellenthin I bromde hij in zichzelf. Schimmelpfehning, twee jaren ouder dan hij, steeg het bloed naar de frissche wangen, toen hjj als gelukw.enseh een welgemeenden handdruk kreeg. Daarna streek hij langs zijn blond kneveltje. Mejuffrouw Fransje, riep hij lachend, ik moet heden een reusachtige bowl geven en daarbij mag Robert niet in alle omstandigheden afdaalde, en waaronder Zij als onder eigen gezin rondging. En wij bidden den Schepper van alle ieven, dat Hij Haar christelijk hart door de berusting in de leiding Zijner Voorzienigheid troosta, en eerlang want niet alle hoop is verloren Haar deze smart doe vergeten in de vreugden van het moederschap, dat Haar thans door een bitter ongeval moest ontgaan De „Nederlander" schrijft„Moge het zwaar beproefde Vorstenhuis door Hem, die ook in den druk zegen wii leggen en door nacht tot licht voert, rijkelijk vertroost worden, en moge H. M. tevens verkwikking vinden in de wetenschap, dat ook nu Hare droef heid tegelijk de droefheid is van Haar volk dat nog immer geldt de ervaring van eeuwen omtrent „saamgedragen leed" en „saamgenoten zegen" dat ook in onze dagen het geluk van Oranje Neerlands geluk, de smart van Oranje Neerlands smart, de teleurgestelde hoop der beminde Oranjedochter de, door tranen gewijde, teleurgestelde hoop van het volk is, dat Haar lief heeft. Oranje en Nederland één, en nauwer tot elkander gebracht door vreugd en smart beide, dat is de zoete droppel in dezen bitteren beker." Het „Handelsblad" „Toen H. M. verleden week deRembraadt's-commissie in het Park van het Loo ontving, trof het ieder, hoe gelukkig en gezond II, M. er uitzag. Haar jonge gelaat straalde ieder toeze was zoo opgewekt en blijmoedig. En nu is onze jonge Koningin weer zwaar beproefd en de sympathie van geheel Haar volk gaat uit tot Haar, tot Haar Echtgenoot en Haar Moeder. Ons aller bede rijst op voor Haar herstel, voor Haar herleving tot vroegere kracht. Zij is nog zoo jong 1 En hoop vol en moedig zal Zij zeker blijven onder alio omstandigheden, dank zij der geest kracht van de Oranjes, en gedragen a's Zij zich gevoelt door de liefde en de sympathie van Haar volk." Bijna hst geheele gezantsehapscorps bij ons hof heeft aan den minister van buitenlandsehe zaken belangstelling be tuigd bij gelegenheid van de teleurstel lende tijding, j.l. Dinsdag van Het Loo bekend gemaakt. Militairs opleiding. Bij beschikking van de ministers van binnenlandscha zaken en van oorlog ia ingesteld een commissie, aan welke wordt opgedragen te onderzoeken, welke maatregelen genomen moeten worden om te bevorderen, dat de Nederlandsche jongeling bij het bereiken van den dienst plichtigen leeftijd, zonder een bijzondere opleiding te ontvangen, voldoe aan de voor verkorten eerste-oefeningstijd te stelleneiechen van lichamelijke geoefend heid en die maatregelen in bepaalde voorstellen te belichamen ontbreken 1 Kort daarop ging Robert met zijn vriend heen. Den volgenden morgen stond Fransje onrustig en in spanning op het balkon. De oude boekhouder, die gisteravond laat gekomen was om naar den toestand te vragen, had haar gezegd, dat het jonge paar om elf uur van het stadhuis terugkwam. Zij wilde het haar vader eerst zeggen, wanneer zij aan den over kant het huis binnenkwamen. En zij kwamen stipt op tijd, beiden in het zwart, en door het kantoorpersoneel werden zij op den drempel ontvangen. Sidderend zag Fransje, hoe zij uit den landauer stapten. Toen echter verliet zij hare plaats, liep in de kamer, stond daar eenige minuten om moed en adem te scheppen, en trad toen bij tante Polda binnen, die, vermoeid van de lange reis, wat langer had geslapen. Zoo zij het dan Vader was dezen morgen heel rustig. Ik ga even heen, om het hem te zeggen. Doe het 1 Ik zag ze van het venster uit aankomen. Heb je je vader reeds van mijne komst gesproken Hij verheugt er zich zeer over Nu, dat is goed, ik ga met je mee. zijn benoemd tot lid en voorzitter dier commissie, J. B. Yerhey, lid van de Tweede Kamer der Staten generaal, te Rotterdam en tot leden J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, kolonel commandant van het regiment grena diers en jagers, te 's Gravenhage G. A. Buhlman, kolonel commandant van het 3e regiment infanterie, te Bergen op Zoom ar. C. J. Eggink, inspecteur der gymnasia te 'e Gravenhage K, ten Bruggencate, inspecteur van het middel baar onderwijs, te 's Gravenhage jhr. mr. L. Michiels van Kessenich, inspec teur van het lager onderwijs in de eerste inspectie, te Roermond, en S. van Aken, leeraar aan -het gymnasium te Rotterdam en is bepaald, dat de com missie zitting zal houden te 's Graven hage. De Anti-revolationairea en het Huismanskiesreeht. De „Stand." is van oordeel, dat mr. Aalberse met de bespreking van Lilly's „Democratie en kiesrecht" het publiek onder alle partijen een dienst heeft gedaan. Het blad herinnert, dat het zelf reeds sinds 1878 tegenove r het atomistisch kiesrecht het pleit opnam voor het organisch kiesrecht, welks pa pieren sinds dien dan ook belangrijk naar boven zijn gegaau. Ook de twee erlei representatie van gezinshoofden en van corporatieve belangen denk beeld van de „Stand."vinden thans in mr. Aalberse een onverholen verdediger. Niettemin stelt de „Stand." achter ééu bewering van mr. Aalberse een dubbel vraagteeken. Hij erkent dat we 'teens zijn, maar dat we principieel nog niet kunnen doorzetten. En daarom is voorshands voortgaan op den atomistisehen weg, óók door uitbreiding, slechts een quaes- tie vau opportuniteit. Dat verstaat de „Stand." niet, en daarom meent zij dat voorzichtigheid hier dringend aanbevolen is. „De eerste vraag, waarvoor we komen te staan, is, of de regeling der staats machine uit de Grondwet naar de ge wone wet mag verhuizen. Dat wil het blanco. Wij verklaarden steeds, dat we ons tegen dit pogea moeten verzetten, wijl het ons Staatsgeheel losschroeft. Poogt nu het liberalisme dat toch door de drijven, dan ontstaat de tweede vraag Zult ge dit enkel negatief be strijden, of er een zelfstandig voorstel tegenover plaatsen Beide is mogelijk. Maar de keuze, hier te doen, zal af hangen van de gegevens, waarvoor we ons zullen geplaatst zien en het zou onberaden zijn, ons hierover uit te spreken,eer die gegevens voor ons liggen. Toch is er nu reeds aanleiding, om diegenen onder de anti-revolutionairen, die zich op ons stelsel van Gezinshoof den komen beroepen, te herinneren, dat we dit stelsel in 1878 volstrekt niet geïsoleerd hebben opgezet, maar Abonneïiients-Atlvertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. in streng verband met andere eischen, die men in ons program vindt uiteen gezet, en die niemand, zonder verza king van eerlijkheid en goede trouw, van ons stelsel mag losmaken." De „Stand." noemt als zoodanige andere eischen het meervoudig kies recht en het evenredig kiesrecht, van welk laatste voegt het blad er bij mr. Verkouteren wel gezegd heeft dat het zijn stelsel was en niet het onze, maar dat niettemin door ons reeds verdedigd werd, larg eer ooit zijn naam in politieke kringen gehoord was. Naar men verneemt, zullen op de begrooting voor 1907 gelden worden aaDgeyraagd voor een nieuwe regeling der traktementen van directeur en com miezen bij de post en telegraaf. Naar aanleiding van een bij de Nor maal Schietschool ingesteld onderzoek omtrent nabranders bij hot schieten met patronen no. 7 verklaart de directeur van genoemde inrichting, dat dit ver schijnsel naar zijne meening bij het schieten in staande of in knielende houding wel geen gevaar voor de oogen van den schutter zal kunnen, opleveren, doch dat z. i. in alle houdingen eenig gevaar voor den onderwijzer of andere, zich in de nabijheid van den schutter bevindende personen zon kunnen be staan. Hoewel op het oogenblik nog niet over voldoende gegevens wordt beschikt om te kunnen beoordeeien of mindere sterkte van de slagveer ook invloed oefent op het aantal of' den aard der nabranders, zoo acht de directeur voor noemd het toch wel guwenscht dat bij het constateeren van nabranders worde nagegaan of de slagveeren der voor het schieten met patronen no. 7 bestemde geweren ook wellicht door het veol- yuldig gebruik minder sterk werken, in welk geval zij door anderen dienen te worden vervangen. De handelaraad ontving zijne schoon zuster met hartelijkheid. Toen zij wat met elkaar over en weer gepraat hadden, erbarmde de oude dame zich over het arme meisje, dat zij op heete kolen zag zitten. Ik trof hier juist een onverwachte familiegebeurtenis, lieve John, zeida zij met kaim gelaat. Klaus is dezen morgen in alle stilte getrouwd Met heimeljken angst hield Fransje het oog op haars vaders gelaat gericht. Zij zag, hoe hij trilde, hoe hij de bleeke lippen samenperste, om zijn zenuwachtig schokken meester te blijven. Zijne door de ziekte vermagerde handen sidderden. Een zwaar lijden was aan de ingezonken oogen te bespeuren. Hij kon, om uw rust niet te verstoren, natuurlijk aan geen bruiloft denken, voegde zijne dochter er ver- schoonend bij. De half gesloten oogleden van den grijsaard bleven nog onbeweeglijk hij streed een inwendigen strijd, die alleen verraden werd door een lichte trilling van zijn lichaam. Fransje vreesde ieder oogenblik een instorting. Tot hare geruststelling echter ij eerst haar, toen zijne schoen- Spart in Zeeland. Onder dit opschrift lezen wij in het „Hbld." Over hst algemeen wordt in deze provincie niet zooveel aan „sport" ge daan als in andere gewesten van ons Vaderlandin sommige de6len is het oude „gaaischieten" nog een geliefkoosde bezigheid en herinnert aan den tijd dat de graven poogden die oefeningen te bevorderen en dat zelfs een Jacoba van Beijeren er aan deel nam. In de Heer lijkheid 's Heer Arendskerke uitge- noodigd om deel te nemen aan het gaai schieten, deed ze dit met zoo'n succes, dat de koningavogel naar benedon tui melde, en dit koninklijk schot word ge volgd door eene niet minder vorstelijke gift, waar nog de bewoners van profi teered want de in- en opgezstenen van de „Poeldorpen," dit zijn 's Heer Hea- drikskinderen, Wissekerke, Baarsdorp, Sinoutskerke en 's Heer Abtskerke wer den ten eeuwigen dage vrijgesteld van da opbrengst der vlastienden. Naast dit gaaischieten worden ook steeds in eere gehouden de oefeningen in het ringrijden te paard in de laatste jaren schijnt er zelfs op de landbouw- dorpen weer wat moer belangstelling te komen voor dezen tak van sport, die in oudere tijden in zoo'n hooge eere stond, dat nu allerwege steeds meerdere lust tot allerlei sport bestaat, het wel belangstelling zal kunnen wekken om trent dit echt Zeeuwsclie volksvermaak een en ander mede te deelen. De oud heidkenner J. van der Baan zegt daarom trent, dat het ringrijden afkomstig van de wedloopen of renspelen te paard, ons door den krjgezuchtigen en strijd baren adel der middeneeuwen nagelaten dit nationale, in Zeeland zoo eigen aardige volksspel, bij de Zeeuwsche landlieden en inzonderheid in Wal cheren, waar het in zijn meest oorspron kelijker! vorm bewaard is gebleven bij kermistijden en feestelijke gelegen heden een voorna me uitspanning bleef. Was dit ringrijden oorspronkelijk een van die manhaftige spelen der edel lieden van vroegeren tijd, dat voorname lijk tot vermaak der aanzienlijke juffer schap strekte deze lieten dan gewoon lijk een harer ringen als eereprijs op hangen, weiken de ridders, te paard gezeten en in vollen ren, moesten af steken en aan hunne lans rijgen. In 1764 werd de schutterij van den voet- of kruisboog te Middelburg, van haar aloude instelling afwijkende, tot een broederschap gevormd en men be sloot tot het houden van een jaar- lijksch ridderfeest op St. Jorisdag (23 I Anril) door middel van ridderlijke ring- spelen te paard. In 1767 werden voor d.e eerste maal die kostbare prijzen ver reden een grooten verguld zilveren St. Joriseen zilveren hartsvanger en een paar zilveren rijsporen. De namen der deelnemers getuigen, dat de rijders tot de edelsten van Zeeland behoorden. Baron Van Lynden, graaf van Byland, Rademacher van Nieuwerkerke, Van de Perre, Van de Putte, Schorer, enz. Na afloop werd een groot feest gehou den, waarbij 28 nieuwe leden werden geïnstalleerd en door Buivelaar van Campen, burgemeester van Middelburg, met bloots zijdgeweer tot ridders van St. Joris geslagen. Langzamerhand drong ook het ring rijden bij de mindere standen door en werd zoo allengs een algemeene volks vermakelijkheid en op vele Zseuwscha dorpen, het allermeest op Walcheren, was het rijden naar den ring een groot feestvermaak voor ongeveer eeu halve eeuw algemeen. Eigenaardig dat de prijzen, onderling aangekocht of door aanzienlijke dorpagenooien of begunsti gers geschonken, gecompleteerd werden door een „houten pallepel", eigenaar diger nog dat voorheen de prijswinners niet zelden op uitgelaten wijze hun zuster aan, en wel zoo wilde hij eerst zien, tegenover wie hij zich bevond. Hij had beloofd eerst aan to hooren, wat voor gewichtigs ik hem had mee te deelen, en ik rekende er op, dat hij een dag daarvoor zou gebruiken, als ik krachtig genoeg Hij scheen den draad zijner gedachte kwijt te raken, streek met bevende hand over zijn voorhoofd en keek naar den vloer. Zijn gelaatstrekken vertrokken zich telkens en zijne lippen bewogen zich, als snakte hij naar lucht. Fransje baalde wat drinken voor hem. Gij hebt ons nog, Robert en mij, papavleide zij, hem de hand om den hals leggende en dit scheen hem wer kelijk rustiger te stemmen eu tot zijn bewustzijn terug to brengen. Hij nam hare hand. De zijne was zoo koud, dat zij er van schrikte. Wanneer je het goedvindt, John, blijf ik zoo lang je mij hebben wilt. Polda reikte hem hare hand eu hij drukte deze dankbaar. Vandaag kan ik Klaus en haar niet ontvangenzeg dat ik mij niet goed gevoel. Met u, Polda, heb ik nog iets te bespreken, het is goed, dat je gekomen bent. Maar dat beeft nu geen Hij herstelde zich merkbaar en on derdrukte hetgeen er in hem omging. Hij lachte haar vriendeljk toe en drukte haar herhaaldelijk de hand. Je begrijpt, zeide hij, dat ik be hoefte gevoel om de laatste jaren, die mj nog gegund zijn, aan mijne jongste kinderen te wijden blijf bij ons, ja zult me helpeu leven. Hj wilde opzetteljk niet aan Klaus denken. Sta op, Fransje, sprak hj tot 't meisje, dat aan zjne zjde neergeknield lag, de hand op het hoofd leggende. Ik wil met jullie nu dageljks een paar uur uit rjden gaan het is de kamer lucht, die mj zoo zwak maakt Dankbaar keek Fransje naar hem op, Laat aan mjnhear Joost zeggan3 dat ik hem aanstonds wil spreken, wan neer hj uit de fabriek komt. Ongetwjfeid kan de wil zeer veel invloed op de levenskracht van den mensch oefenen, wanneer het organisme niet geheel verstoord is. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1