1000.
O
'SO
'.So
Woensdag
18 Juli.
FEUILLETON.
Gemeentebestuur.
[DIliNST
4)'
No* 166.
44e Jaargang*
#zs
/<f
VlISSIUfiSCBE COURANT
Prijs per drie maanden jF 1.30» fetnea jjet pa» 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVEKYENTÏÉNs van t4 regels ƒ0,4©, Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij direGte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts toemaaï berekend. Groote letters
en oldohé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zou- en feestdagen.
Telepliaonnummei' 10.
Abonnemcnts-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
SCHIETOEFENIN GEN.
Onveiligheid vaarwater.
De burgemeester van VJissingen
breDgt ter kennis aan zeevarenden,
die daarbij belang kunnen hebben
lo. dat eenige veranderingen in vaar-
-aters zijn waargenomen
2d. dat in den loop der maand Aug.
schietoefeningen zullen worden gehou
den van de forten „Pampus" en te
'IJmuidsn
dat omtrent de regeling van een en
ander inlichtingen zijn te bekomen ter
'emeente-secretarie, op eiken werkdag
ran 's morgens 9 tot 's middags 4 uur.
Vlissingen, 17 Juli 1906,
De burgemeester voornoemd,
AN DOORN VAN KQUDEKERKE.
fimnenlaiidsche berichten
-Middelburg v.v,
Id.éOf 5.50f 7.55*
12.30* 1.15§ 2.—*
-* 5.50§ 6.55*
|.25§.
de Remise,
de Zeilmarkt.
het Badhuis.
5-lSf 6.25f 8.40*
1 15* 2.—2.45*
.50* 6 55§ 7,50*
[l.lüf.
dan tot de Re-
jeilmarkt.
Badhuis.
6.—, 6.20, 7.-,
10.—, 10.20, 10.40,
12.80, 1.05,1.30*,
15, 4.30, 4.50, 5.20,
3.20, 9.10.
vm. 6,10, 6.30,
8.50, 10.10, 10.30,
Nm. 12.10, 12.45,
10, S.40, 4,1.0, 4 40
"5, 7.25, 8.—, 8.30,
tllsn Zondags uit
IBEN.
14.07 6.47 9.27 12.37
4.— 6.40 9,20 12.30
1 3.43 6.28 9,08 12.18
3.36 6.16 8.56 12.06
3.29 6,09 8.49 11.59
I 3.20 6.— 8.10 11.50
3.04 5.44 8.24 11.34
2.58 5.38 8.18 11.28
4.07 6.47 9.27 12.37
I 3.20 6.— 8.40 11.50
3.08 5.48 8.28 11.38
3.05 5.45 8.25 11.35
3.— 5.40 8.20 11.30
2.55 5,35 8.15 11.25
IE-SCHSLGE.
|6.
nm. 3,23 g) en 6,10 (c
nm. 3,50 g) en 6,4C
>5 a) en 4,45
|3,23 en 6,10 c) f)
na het vertrek van
re n. Neuzen vm. 8,30
Borsaele en Neuzen
is, Borsaele en Neuzen
n van 16 April tot
Semtan&t-Mds.
Gisterenochtend te 10.30 had in de
■Westerkerk te Amsterdam de plechtige
onthulling plaats van den bij Rem-
Bbrandt's graf geplaatsten gedenksteen,
waarbij mr. H. JP. G. Quack een toe-
Hgpraak hield.
I De plechtigheid werd besloten met
het zingen van enkele liederen door
het Amsterdamsehe a capella koor onder
leiding van den heer Ant. Averkamp
nl. Bede voor het Vaderland, door Adr.
Valerius 1626, en Psalm 111 van Swee-
(linck (1562).
Bij deze plechtigheid werden opge
merkt de minister van buitenl. zaken,
de heer Van Tienhoven, Commissaris
der Koningin, de burgemeester van
Amsterdam, de heer Van Leeuwen.
Verder de heeren Jozef Isrsëls, Mes
dag enz.
Treffend doch door slechts weinigen
apgemerkt was de neerlegging door den
heer jhr. De Ranitz, namens H. M. de
Koningin-Moeder, aan den voet van de
pilaar van een lauwerkrans met twee
linten, op het eene waarvan enkel
„Emma* op het andere de jaartallen
•I 1606/1906.
De overdracht van den gedenksteen
tin de Westerkerk aan het kerkbestuur
zal dezer dagen schriftelijk geschieden
door de Rsmbrandt-commissie en ook
schriftelijk worden aanvaard,
j Te 2 uur had het hoofd-moment der
gekeele Rembrandt hulde plaats. Toen
werd de nieuwe Rembrandt-zaal in het
Rijksmuseum in tegenwoordigheid van
H. M. de Koningin-Moeder en Z, K.
H. Prins Hendrik plechtig ingewijd.
Aan den ingang werden de hooge
zoekers opgewacht door den minister
van binnenlandsohe zaken, den Com
missaris der Koningin in de provincie
oord-Holland, tevens voorzitter van
de commissie voor de verlichting van
Rembrandt's Nachtwacht, mr. G. van
Tienhoven, den hoofddirecteur van het
Rijksmuseum jhr. van Riemsdijk en den
architect der Rijksmuseumgebouwen dr.
P. J. II. Cuypers.
Door dezen begeleid begaven zij zieb
langs den westelijken hoofdtrap, de
voorzaal en de eere-galerij naar de
vroegere Nachtwachtzaal.
Gedurende dezen gang liet het Am-
sterdamsch a Capellakoor,direct, de heer
Antoon Averkamp, 3 Btrophen van het
„Wilhelmus" koorendaarna voerde
het koor een cantate uitWoorden
van C. Seharten, muziek van Averkamp.
De burgemeester hield toen een in
wijdingsrede.
Vervolgens hield minister Rink een
rede tot de vorstelijke bezoekers, waarop
door Prins Hendrik geantwoord werd.
De rechtschapen oude man had haar
en haar broeder als kinderen op zijne
armen gedragen, maar hij had zich in
den laatsten tijd zoo weinig laten zien,
voorgevend dat de zaken hem den ge-
heelen dag in beslag namen intusschen
had zij haar vader hooren klagen, dat
ook hij hel niet meer met Klaus kou
vinden.
In de fabriek werd op den verjaardag
van den ouden patroon feestgevierd
alleen het vuur in den oven werd aan.
gehouden. Een deputatie zou nog de
geiukwensohen der arbeiders overbren
gen en daarbij had Klaus niet tegen
woordig willen zijn. De stilstand van de
fabriek was hem zeer onwelkom, want
hij besohouwde zich zeiven als den
voornaamsten onder zijne arbeiders en
daardoor had hij hunne sympathie
"verworven. Hij was overtuigd, dat het
Sa Bond van Vrij a Liberalen,
Dr. A. W. Bronsveld schrijft in zijn
kroniek in „Stemmen voor Waarheid
en Vrede"
De mannen, die tot deze groep be-
hooren, willen „liberaal" blijven. Nega
tief gesproken beteekent dit natuurlijk,
dat zij geen kerkelijke partij vormen.
Zij maken de politiek los, niet van den
godsdienst, maar van een dogmatisch
omschreven kerkleer. Hun politiek wii
niet aan een kerkgenootschap gebonden
wezen. Ze zijn, wil men dat woord,
beslist anti-clericaal.
Maar positief gesproken, zijn zij voor
de vrjjheden, welke het protestantisme
eischt, en die, na de revolutie moeten
beschouwd worden als het onvervreemd
baar eigendom der volken en der in
dividuen. Vrijheid van 't geweten, van
den godsdienst, van het woord 't zijn
voor hen dierbare kleinoodiën.
Of zij daarom kinderen zijn van het
zelfde huis als de sociaal-democraten,
en bij hen ten slotte toch altijd uit
komen Wij meenen dit te moeten
ontkennen.
Er zijn oogenblikken in de ontwik
keling der dingen, waarin men van
twee kwaden het minste kiest. Zoo was
het in 1905. Toen gold het de vraag
wilt gij nog eens vier jaren achtereen
Nederland doen regeeren door een man
als dr. Kuyper..
En toen heeft alles wat van liberalen
huize is, met een groot aantal recht
zinnige protestanten in verbond gezegd
neenMaar de oud-iiberalen zijn daar
mee geen geestverwanten geworden van
de democraten. Er zijn onderscheiden
gewichtige kwesties, waarin zij zelfs
van de Liberale Unie afwijken. De
heeren Tydeman c. s. zijn, ik meen dit
wel te kunnen verzekeren, tegen grooter
uitbreiding van hei kiesrechtze maken
front tegen het streven om onze weer
kracht te verzwakken, en de macht van
den Staat tot. almacht te maken over
ons maatschappelijk leven, ook al zijn
zij voor de belangen van den werkenden
stand niet blind of gevoelloos.
Ziedaar punten genoemd, waarop de
werk van zelf goed ging, als hij hunne
sympathie bezat.
Klaus zelf had het niet kwaad hij
genoot als compagnon in de zaak een
flink aandeel in de winst, hij bewoonde
in het groote fabrieksgebouw vier aardig
ingerichte kamers, had weinig behoeften
en spaarde dus van zijne inkomsten
eigenlijk tegen zijn wilhij bezat geen
neigingen voor het een of andere, nog
minder een hartstocht, en hield slechts
dan van gezeliigheid, wanneer 's avonds
de dagtaak was afgedaan, en dan droeg
hij nog weinig bij tot genoegen van
het gezelschap.
Het samenleven met zijne huisge-
nooten genoot hij slechts voor zooverre
hij daar als ongehuwd zoon des huizes
niet buiten kon de zoo verklaarbare
zorg zijns vaders voor zijn jongeren
broeder en zuster scheen hem dwaze
bevoorrechting hun jeugdige vroolijk-
heid verdroot hemhij wees hen op
hunne werkelijke of vermeende tekort
komingen, waar hij kon, en sedert zij
groot geworden waren en Robert niets
meer van zijn meerderheid wilde weten,
Bprak hij dikwijls weken lang geen woord
tot dezen. Zijn vader, die het heersoh-
zuchtig optreden van den oudsten zoon
oud-liberalen pal staan, om van hun
gehechtheid aan onze dynastie, hun
eerbied voor het godsdienstig karakter
van ons volk niet te spreken.
Dat is zeer veel, dat ons in dit stand
punt aantrekt, gelijk wij ten vorigen
jare onze sympathie voor het manifest
der heeren Tydeman c. s. niet hebben
verborgen.
Daarmee zeggen wij niet, dat wij
volkomen homogeen zijn met deze
fractie der liberalen. En wij doen dit
niet, meer om hetgeen zij verzwijgt,
dan om hetgeen zij uitspreekt. Voor
ons is het woord „christelijk" meer
dan een klank juist dat missen wij,
niet bij vele leden der oud liberale
partij, maar in hun programma. Velen
hunner staan, voor zoover wij mogen
en kunnen oordeeien, veel dichter bij
Christus, dan menigeen, die voor zich
den naam opeischt van een belijder te
zijn van den hoogen Godmaar de
erkentenisook ais staatsman wil ik
mij laten leiden door de groote begin
selen van het Evangelie, hooren wij
van de oud liberalen niet tegenover hen,
die een anderen regel volgen in hun
staatkundig doen en denken.
In de practijk echter zullen wij in
de meeste gevallen mét hen gaan kun
nen. En nog altijd koesteren wij den
wensch en de hoop, dat zij mee zullen
werken tot de vorming van oen krach
tige middenpartij, die onafhankelijk van
den steun der roomsch-katholieken, ons
land behoedt zoowel tegen de overmacht
der kerkeljjke partijen als tegen de
sociaal-demoeratie. Ik ben er vast van
overtuigd, dat een zeer groot deel van
ons volk vurig uitziet naar- een regee
ring die ons niet wil overleveren aan
de arbeidersklasse en evenmin aan de
bisschoppen. Over drie jaren (en wat
zijn drie jaren P) moet er wederom slag
worden geleverd. De tijd is niet te lang,
om reeda nu zich bezig te houden met
de organisatie van de partij, gelijk wij
ze met velen verlangen.
Sr. Euyper.
In de „N. Ct." komt een ingezonden
stuk voor van dr. Kuyper, waarin hij
verschilllende couranten-berichten als
pure verzinsels betitelt. O.a. het be
richt van den Haagschen correspondent
van het„Hbld." dat hem een honorarium
van f 60,000 zou zijn aangeboden voor
een reisverhaal blijkt slechts in het
brein van dezen journalist te zijn ont
staan. Dat dr. Kuyper op een Zondag
den president yan de Fransohe repu
bliek zou hebben bezocht blijkt even
eens onwaar te zijn. Dr. Kuyper deed
dit op Zaterdag 9 Juni.
Yerder blijkt een verzinsel te zijn het
bericht alsof hij te Tiberras verteld zou
hebben, dat onze geërbiedigde Konin
gin Hebreeuwseh leerde, daartoe van
een rabbijn op het paleis les nam en
zelfs een Joodschen kok liet komen
om voor dien rabbijn koschere spijs ge
reed te maken.
De kapitein Meijer van het 8s regi
ment infanterie heeft, wegens ziekelijke
omstandigheden, aangevraagd op non-
activiteit te worden gesteld.
Vervroegde Winkelsluiting.
Onder den titel „Holland's dierbare
vrijheid" bespreekt het „Sociaal Week
blad" het vraagstuk der vervroegde
winkelsluiting.
„Is bet niet treurig, zoo vraagt hot
blad, dat nog in onzen tegenwoordigon
tijd men tegen een zoo eenvoudigen
en heilzamen maatregel ais vervroegde
winkelsluiting een zoo heftige oppositie
voert Het doel, dat de voorstanders
der verordening zich stellen verkor
ting van den werktijd van een ganscke
klasse der bevolking, juicht men al
gemeen toenatuurlijk, hoe kan dat
ook anders in onzen tegenwoordigen
tijd, waarin iedereen zijn dosis „sociaal
gevoel" bezit. Men komt echter met een
gansohen berg „principieele en prac-
tieche bezwaren."
Want inderdaad, de bezwaren tegen
de vervroegde winkelsluiting zijn ge
zocht. Is het niet dwaas over de heilige
vrijheid van een winkelier te spreken,
die veertien uur of langer per dag in
zijn winkel bezig is F Vrije verkiezing,
niet gedwongen door wet of verordening
hoe fraai klinkt datNet alsof alleen
wet en verordening ons onze vrijheid
ontnemen kunnen, alsof een tyranniek
publiek en concurrentievrees daartoe
niet evengoed in staat zijn
Het argument der tegenstanders
„Wie harder dan een ander wil werken,
moet men daartoe de gelegenheid laten
indien de een door zijn ijver vooruit
wil komen, mag men hem de gelegen
heid daartoe niet ontnemen."
„Ook wij gevoelen veel voor deze
redeneering," zoo lezen wij, „maar in
dien dat harde werken der winkeliers
zich uit in langer hun winkel open
houden en zij daardoor toch niet meer
winst maken, dan wanneer zij korter
werkten, is het dan niet een dollemans-
boel, die men onder de leus van de
vrijheid bestendigt
Da concurrentie drijft de menschen
steeds verder houdt de eene winkelier
zijn winkel een uur langer open, al
spoedig doen het meerderen ten slotte
allen en dan zijn allen weer even ver,
als waar zij vroeger waren te zamen
meer verboopen doen zij toch niet, in
dien het publiek niet verkiest meer te
koopen.
Hierin zit bet groote verschil tusschen
het winkelbedrijf en andere bedrijven
of de winkels lang of kort openblijven,
de totale verkoop van alle winkeliers
zal niet zooveel verschillen hoeveel zij
verkoopen, wordt niet door den tijd
van openblijven, maar door de behoeften
van het publiek bepaald. Daarom juist
kan men zoo gemakkelijk bij het winke-
liersbedrijf bereiken wat in andere be
drijven voorloopig nog een onmogelijk
heid is."
De vrees, die sommige winkeliers
hebben, dat zij er slechter aan toe zul
len komen, indien zij om negen uur
moeten sluiten moet grootendeels ver
klaard worden, „doordat zij geheel door
den concurrentie-aDg3t beheerscht wor
den." Hoe dikwijls is het niet voor
gekomen, dat zij eerst na negen uur
des avonds handgeld hebben ontvangen
en daardoor nog hun heelen dag hebben
goed gemaaktdat zou de wet bun
beletten! Zij, d.e zoo redeneeren, be
seffen niet, dat het publiek toch moet
komen koopen, dat alleen bij sommige
luxe-artikelen of lekkernijen het pu
bliek door de étalage verlokt wordt.
Zeker, vervroegde winkelsluiting kan
eenige verplaatsing van debiet tenge
volge hebben hoewel het nog de vraag
is, of dat geschieden za!jnaar een
zoodanig tijdelijk verschijnsel mag de
overheid niet weerhouden om een gan-
sohe klasse van menschen een blijvend
voordeel te verzekeren, In vele groote
steden is gebleken, dat door het aan
leggen van electrische tramwagens naar
de voorstelen en door het vaststellen
van zeer lage tramtarieyen de winkels
in de voorsteden ernstige schade hebben
geleden door de gemakkelijke en goed
koops verbinding ging de bevolking
steeds in het centrum der stad haar
inkoopen doen. Gelooft men nu, dat
deze benadeeling der winkeliers in de
voorsteden ooit een groot stadsbestuur
zal weerhouden om goedkoope electri
sche tramwagens in te ieggen Een
tijdelijk nadeel moet wijken voor een
blijvend voordeel.
Maar, zeggen de tegenstandera van
wettelijke sluiting, ook wij wiiien helpen;
wij willen wel, dat de overheid ingrijpt
alken echter tot bescherming van h6t
personeel. Laat de wet een maximum-
werktijd voor het personeel vaststellen,
maar iaat de wet niet ingrijpen in den
werktijd van menschen, die zelfstandig
zijn en van dit ingrijpen niets willen
weten.
Ook wij zouden een beperking van
den arbeidsdag van het personeel wei
eens voor een tijdje ingevoerd willen
zien, alleen omdat dan al spoedig zou
blijken, hoe onuitvoerbaar die maat
regel zonder winkelsluiting zcu zijn. De
tegenstandera der winkelsluiting wijzen
steeds op de groote kosten van het
vermeerderd politietoezicht bij een wette
lijke sluiting maar hoe belangrijk moet
men dat politietoezicht wel niet uit
breiden, als men den werktijd van hst
personeel aan het controleeren gaat
Bovendien, het zij hier nog eens her
haald, de kleine winkeliers zijn even
min zelfstandig als hun personeel. Zij
hubben evengoed wettelijke bescherming
noodig huu meester, het publiek, dat
meent, dat een winkelier op ieder uur
van den dag moet klaar staan als het
personeel tegenover den winkelier.
Hoe dikwijls hebben de winkeliers
niet beproefd zelf met onderling over
leg tot een vervroegd sluitingsuur te
niet altijd kon billijken, had daarvan
veel verdriet.
Die afkeer van zijn jongeren broeder
en zuster dateerde overigens reeds van
hunne geboorte. Hij zag zich in zijne
rechten als eenig erfgenaam benadeeld
en had ook zijne tweede moeder nooit
meer achting betoond dan noodzakelijk
was. Hij ging geheel in de fabriek op
zijn broer en zuster schenen hem niets
doeners, met wie hij later de erfenis
zou moeten deelen zij leefden er vroolijk
op los, terwijl de altijd grooter wordende
concurrentie hem nog grootere lasten
oplegde. En voor wie Voor deze twee 1
In plaats, dat Robert ook voor de zaak
bestemd werd, moest bij officier worden,
in een keurregiment treden. En de kas
liet zien, wat dat kostte. Zijne zust9r
echter, in plaats van de huishouding te
leeren, om een degelijke huisvrouw te
worden, kreeg dure lessen in alle mo
gelijke zakenbij de kas werden do
door zijn vader goedgekeurde rekeningen
voor dit modepopje aangeboden, die hem
belachelijk hoog voorkwamen, en daarbij
kregen beiden nog zakgeld, iets waaraan
hij in zijn jeugd niet had durven denken.
Maar met „den oude* was niet verstan
dig te redeneeren
Men gebruikte bij Brinkman om vier
uur bet middagmaal. Robert kwam kort
voor vieren in een rijtuig, Een bediende
zeide hem, dat zijn papa hem wenschte
te spreken.
De oude heer, die anders steeds on-
verstoorbaar kalm was, liep nu in ern
stige, opgewonden stemming, met de
handen op den rug, in zijne werkkamer
heen en weer. Fransje zat aan het
venster, met den arm op de leuning van
haar stoel. Zij keek met zekere spanning
naar haar broeder, terwijl de handels-
raad stilstond, met beide handen op den
rug, en bedacht hoe hij het zou aanleg
gen om het gewichtige nieuws te zeggen.
Gelaat en toon waren plechtig', toen
hij begon
Klaus maakte mjj beden met iets
bekend, waarop ik niet voorbereid was
hij heeft mij verzocht u daarvan kennis
te geven. Hij brengt mij vandaag
eene schoondochter.
Hij hield even op. Het gelaat van
Fransje verbleekte zij keek haar broer
aan, als wou zij zeggen „Wat heb ik
je gezegd!" en keek toen weer voor
zich om hare ontsteltenis niet zoo te
laten blijken.
Nu, zoo moet het gaan, flapte
Robert er uit, rich in een stoel neer
latend. En met wie wil hij
Brinkman draalde met het antwoord,
Hij bedacht, dat, hoewel hij in het
geheel niet met bet nieuws was inge
nomen, hij zich toch moest voordoen
alsof deze schoondochter hem welkom
was, al ware het alleen maar om haar
de achting en liefde der jongere kinderen
te verzekeren.
Ik was geheel verrast, toen Klaus
mij haar naam noemde, vervolgde hij,
voor zich kijkend, maar haar stand is
eervol.
- Ik weet het reeds, papa, viel
Robert hem in de rede. Ik heb het
echter niet willen gelooyen maar de
kranten wisten het reeds vroeger dan
wij hedenmorgen las ik, dat juffrouw
Wandel het tooneel zou verlaten om te
huwen 1 Dat wij echter dat geluk juist
zouden hebben
Hij zweeg boos en met een minachtend
Gij zult haar welkom heaten, want
zij zal vandaag met Klaus aan onze
tafel verschijnen. Mijn oude Joost heeft
helaas laten afzeggen, daar hij zioh
onwel gevoelt.
Wordt v&rPoljf L)