1006. 6 Juli, Ho. 156. 44© Jaargang, Vrij da Bmnenlandscbe berichten maliteit. JÊ». J. lissingen lïsST ÊSDiÊHSt ,115 1**5 v' ia 'mis. >9.— !5SlIiS««S3. r. no 370050.— 411650,— 468150, 514450, 561450, 577150,— HEKEN 617625 - f100.— °/0, welke De uitgifte ommissaris zins soliede LNGEN bij Palingstraat nlichtingsn VLISSIIGSCHE COURANT if Prijs per drie maaaofl» f 1>8S> few» p6® posa 1.50. Afeondwlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIE!: vaa 1—4 regels ƒ0.40, Voor eiken rege' meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie word! de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliches naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Kon- en feestdagen. Idelburg t.t. t 5.50-j- 7.55* 1.15§ i.~* 5 50§ 6.55* Remise. Zeil markt. Badhuis. if O.aöf 8 4U* J5* 2.—2.45* 6 55§ 7.50* f- m tot de Re- larkt. 6.20, 7.—, 10.20, 10.40, 30, 1.05, 1.30*, ,30, 4.50, 5.20, 9.10. m. 6,10, 6.30, 10.10, 10.30, 12.10, 12.45. .40, 4.10, 4 .40 ,25, 8.—, S.Sü, ïoudags pit IK IV. 8.47 9.27 12.37 6.40 9,20 12.30 6.28 9,08 12,18 6,16 8.58 12.08 6.09 8.49 11.59 8.— 8.40 11.50 5,11 8.24 11.34 5.38 8.18 11.28 6.47 9.27 12.37 6.— 8.40 11.50 5.48 8.28 11.38 5.45 8.25 11.35 5.40 8.20 11.30 5,35 8.15 11.25 IHaLOSL 23 g) eu 6,10 (c 3,50 g) en 6, 40 >n 4,45 n 6,10 c) f) et vertrek van 7euzen vm. 8,30 •aseie en Neuzen fsaele en Neuzen 16 April tot Afschaffing der Tienden. I Blijkens het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer omtrent het hiertoe r «rekkend wetsontwerp werd van alle zijden met de algemeene strekking instemming betuigd en sloot men zich Mflgemeenaan bij de hulde, in de Memorie van Toelichting gebracht aan het Ne- derlandach Landbouw-Oomité„ dat door het benoemen van de commissie „Tiend recht" den stoot gaf tot deze voor den landbouw zoo belangrijke zaak Het vertrouwen werd uitgesproken, flat de regeering hetzelfde denkbeeld, lat aan dit ontwerp ten grondslag ligt, ook in toepassing zal brengen ten aanzien Van andere agrarische verhoudingen, zoowel ten aanzien van schadelijke Kersnippering of verdeeling van grond eigendom als van sommige in de practijk badeelige werkende tijdelijke gebruiks hechten on den bodem. Enkelen dezer leden hadden verwacht, dat de regeering F' reeds thans, tegeljk met de afschaffing der tienden, de afschaffing der heerlijke ■aohtreohten zou hebben voorgesteld. (Hiertegenover werd aangevoerd, dat een voorstel hiertoe moeilijk kon worden verwacht, zoolang de regeering niet I heeft ontvangen het verslag van de door het vorig kabinet ingestelde staatscom- missie voor de jacht. Algemeen werd de hoop uitgesproken, {dat het ontwerp, zij het dan ook met [op meer dan één punt wenschelijk ge jachte wijzigingen, spoedig tot wet moge [worden verheven. I Nagenoeg algemeen was men van oordeel, dat de weg, welken de regee I ring wenscht te bewandelen, om tot [het bepalen van het bedrag van de I schadeloosstelling en van de tiendrente I te komen, zeer lang en moeilijk zal zijn. Vele leden gaven der regeering ernstig [in overweging, haar stelsel los te laten [en dat van de wet van 1872, nader uitgewerkt door de commissie „Tiend- recht", te aanvaarden, terwijl ook an dere stelsels werden aangegeven, waar van vooral bijval vond het stelsel, dat de wetgever bevordere het tot stand komen van schikkingen in der minne tussohen tiendheffer en tiendplichtige, door beiden een premie toe te kennen I voor het geval, dat de grondslag voor de berekening van de schadeloosstelling en da tiendrente bij minnelijke schik- king vóór een bepaalden dag is vastge- I steld. De motie Thomson o. s. „De Tijd" kan zich „moeilijk voor- 1 stellen, dat, als het alleen geldt de stem der menschelijkheid en van het mensclie- lijk medelijden en rechtsgevoel t9 doen vernemen, iemand zich tegen dergeljke motie zou verzetten. Iets daarmede uit werken zal men meent evenwel het R. K. hoofdorgaan wel niet, bij de Rus sische regeering allerminst. Men her- innere zich de men mag wel zeggen jammerlijke geschiedenis van de in terventie, welke Nederland, in navolging der groote mogendheden, zich in 1863 veroorloofd ten gunste van de onge lukkige Polen Toen trachtte niet een enkele staat, doch bijna geheel de be schaafde wereld, onder leiding van staats lieden, als Drouyn de Lhuis en lord Russsell het Russische gouvernement terug te houden van het plegen van gruwzame wreedheden, op nog veel grooter 3chaal gepleegd, dan nu onlangs, met zijn directe of indirecte medewer king gepleegd werden tegenover de Jo den. Maar vooral destijds had de Rus sische regeering het volkomen in haar macht aan het verzoek der bevriende mogendheden gevolg te gevenwie echter zal meenen, dat zij die macht bezit thans, nu hei geldt het oude. nooit opgeloste vraagstuk, waarvoor nog nimmer een mogelijke oplossing werd voorgesteld, het in Rusland vooral, steeds brandend Jodenvraagstuk I" „Het Volk" schrijft„Een mooie motie. Maar zij zou nog uitgebreid kun nen worden door een overweging van dezen aardvan oordeel, dat rijken, die jaar op jaar hun begrootingen van oorlog en marine opvoeren, niet zonder erbarmelijke huichelarij aan een vredes conferentie kunnen deelnemen. In- tusschen zou dan het meerendeel der voorstellers van de motie haar niet heb ben kunnen onderteekenen, aangezien zijzelf jaar op jaar goedsmoeds voor de militaire begrootingen stemmen. Wij willen maar zeggen, dat de motie al een even nare oomedie is als de vredes conferentie zelve." De „Arnh. Ct." acht het „wel te betreuren, dat voor 't indienen dezer motie de gelegenheid heeft ontbroken, want 't wordt hoog tijd dat op eenigeriei wijze een officieel protest worde uitg6fprc» ken tegen het ellendige comadiespel der Russische regeering die ondanks de overtreding dar bezworen rechten van de Pinnen, ondanks het uitlokken van den ooriog met Japan, welke vermoede lijk meer mensehenoffers gekost heeft dan eenige vroegere oorlog, ondanks de herhaaldelijke afschuwelijke Jodenmoor den, volgenB het openbaar getuigenis van een vroegeren vice minister, aan gestookt door de politie, zich opwerpt als de beschermster van recht en vrede. Ea allereerst is Nederland geroepen daar tegen in verzet te komen, nu onze regeering weder zal worden beiast met het uitnoodigen van de deelnemers aan de conferentie, namens den Czaar. Ne derland mag zich echter niet mede plichtig maken aan zulk een huichelarij. „Het is daarom zegt het biad te hopen, dat de motie (zij 't dan ook niet juist in dezen vorm, maar toch gelijke gedachte uitdrukkende) niet in portefeuille zai blijven. De gelegen heid tot indiening zal zich aanbieden bij de behandeling der begrooting voor Telephoonmiiimei' 10. 1907, waarop vermoedelijk het noodige orediet voor de voorbereiding der tweede Vredesconferentie zal worden aange vraagd, en mocht dit eens niet 't geval wezen wat met 't oog op verschillen de eventualiteiten mogelijk is dan zou er alle grond zijn den minister van buitenlandsche zaken naar de oorzaak te vragen en op ondubbelzinnige wijze te kennen te geven, dat men niet ge neigd ia een suppletoir crediet in den loop van het jaar 1907 goed te keuren voor de zoogenaamde vredesconferentie, tenzij op afdoende wijze mocht gebleken zijn, dat de czaar alleszins bevoegd is als beschermer van vrede en recht op te treden, 't Ziet er infcusschen in Rus land voor 't orgenblik nog weinig naar uit, dat dit spoedig 't geval zal wezen," Aboniicïti eiits-Advei'teritiön op zeer voordeclige voorwaarden. In het jaar 1585 was de oude rue [du Temple te Parijs een der drukste I straten van de stad. Men vond daar winkel naast winkel, werkplaats naast [werkplaats en de geheele straat langs men de uithangborden van koop- llieden en fabrikanten boven de deur I uitsteken. Op een mooien morgen in deMeimaand [van bovengenoemd jaar ging iemand de door, die algemeen de aandacht [hok. Hot was een kieine, stevig ge- [bouwde man van rijperen leeftijd, wiens 'aat ontsierd werd door een zwarte over het linkeroog. Op een dikken steunende, hinkte hij voort en bij beschouwing bemerkte men, dat "ij drie vingers van de reohterhand miste. Hij was als een zeeman een wijde broek, een open wambuis, dat met een baud om het middel werd vastgehouden en 'n oude matrozenhoed. Zonder zich te bekommeren om de nieuwsgierigeblikken der voorbijgangers, monsterde hij aandachtig de huizen aan beide zijden van de straat. Hij scheen een winkel te zoeken en ontdekte ook eindelijk wat hij zocht. Het was een goudsmidswiukel in een smal, onaan zienlijk huis, dat zijn aandacht trok. In de kleine uitstalkast lagen eenige gouden en zilveren sieraden, oogenschijnlijk niet van groote waarde. Boven de kast stak een uithangbord uit, met het opschrift Etieme Crozet. Goudsmid en Juwelier. Alle reparation goedkoop en net. De vreemde trad den winkel binnen, die tevens tot woonkamer diende. De geheele voorraad aan winkelwaren scheen in de uitstalkast te liggen. In den achterwand stond een deur half open, waardoor het geluid van hamerslagen werd vernomen. Een jonge, mooie vrouw, die in den winkel zat te naaien, stond bij het binnentreden van den vreemde van haar werk op en vroeg wat hij begeerde. Personeels belasting. Het bestuur der 's Gravenhaagsche winkeliersvereeniging heeft een adres gericht tot den minister van financiën, waarin nogmaals gewezen wordt op den zwaren druk, welke door de perso neels belasting hier te lande op den winkelstand wordt gelegd. Waar toch, zeggen adressanten, de personeele be lasting naar de bedoeling van den wet gever beoogt te zijn een belasting op de vertering, waar overeenkomstig de wet op de personeele belasting perceelen en gedeelten van perceelen, uitsluitend bestemd tot fabriek of werkplaats, van de belasting geheel zijn vrijgesteld is het onbegrijpelijk, waarom perceelen en gedeelten van perceelen, uitsluitend dienende tot winkel of lokaal tot uit stalling, wel onder de belasting worden begrepen. Waar de inkomsten van den winkelier reeds ten voile in de bedrijfs belasting worden getroffen, is het ge heel onverklaarbaar, waarom dat bedrijf nogmaals moet worden gedrukt door een belasting op de voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke inrich tingen. Adressanten stellen ten slotte de vraag, of het met de sociale rechtvaar digheid is te rijmen, dat een onrecht vaardige belasting blijft gehandhaafd op een belangrijke klasse der maat schappij, voor welke hier te lande tot nu toe door den wetgever niets is ge daan, terwijl diezelfde klasse niet dan met de grootste moeite in staat is zich staande te houden. Naamlooze vannootschappen, Mr. Troelstra heeft bij 't scheiden van de Kamer nog tens een heftige philip- piea gehouden tegen verkeerde praktij ken bij sommige naamlooze vennoot schappen. De „Nieuwe Ct." is het vol komen met den heer Troelstra eens „dat de vereeniging van een aantal van 10 a 12 commissariaten van onderne mingen in één hand (hij had een sta- tistiekje zonder namen opgemaakt, waar uit bleek, dat sommige leden der Kamer een zoo groot getal van dergelijke be trekkingen in hun persoon vereenigen) een behoorlijke vervulling van de com- missaristaak onmogelijk maakt en een duidelijk teeken is, dat men het met deze taak gewoonlijk niet te ernstig neemt. Toch ontleent vaak de onder neming aan de namen dier commissa rissen een luister, welke haar in staat stelt meer vertrouwen van het publiek te vragen dan waarop zij bij verre na reeht heeft". Ook de „N. R. Ct." kan niet tegenspreken dat er dikwijls, „wat den inbreng betreft, schandelijk wordt geknoeid, dat in menige vennootschap de contióle van commissarissen absoluut onvoldoende is, en dat er dikwijls door den persoon van directeur of van com missarissen oonnexiteit tussohen ver schillende vennootschappen bestaat, die er niet moest zijn, en waarvan de aan deelhouders de dupe worden." Da „Ne derl." komt er echter tegen op dat nar. Troelstra een der Kamerleden, den heer De Ram, en nog wel in diens afwezig heid, zoo ergerlijk beleedigd heeft door hem als een „zwendelaar" aan te wijzen. En daar kwam de voorzitter der Kamer, volgens de „Nederl.," niet krachtig ge noeg tegen op. aantal leden nam mat 1500 af, doordat o. a. in Utrecht 598, in Den Haag 274 leden bedankte. Daarna kwamen de verschillende voorstellen der afdeelingan aan de orde. Het belangrijkste was het voorstel van de afdeeling Pernis om propaganda ts maken in de eerste plaats voor de afschaffing der loting voor de nationale militie, in verband waarmede verschil lende voorstellen en moties werden in gediend, ten slotte werd ingediend een motie van het hoofdbestuur met 180 tegen 141 stemmen, luidende de ver gadering, gehoord de discussie over het voorstel Pernis, spreekt de wen» scheiijkheid uit van een legerwet, waar bij voldaan wordt aan art. 180 der grondwet en alle Nederlanders aan de landsverdediging deelnemen. Met 262—59 stemmen werd aange nomen een motie van den heer Kort hals Altes luidendeDe vergadering spreekt als haar meening uit, dat niet langer door loting aan een deel der burgers vrijstelling worde verleend van de verplichting van art. 180 der Grond wet aan alle burgers zonder onderscheid opgelegd, zoodat deze motie feitelijk de aaegenomene is. Het Landelijk Onderwija-Oomité heeft besloten in November a.s. een nieuw onderwijscongres bijeen te roepen, waarop behandeld zullen worden o.a. de twee volgende punten a. De wenscheljjkheid der algemeene volksschool en haar noodzakelijke inrichting. Hieronder wordt niet verstaan da verplichte neutrale staatsschool, maar in het bij zonder de opheffing dor zoogenoemde standenschool in verband met de vraag welken invloed de toekomstige bestem ming ea den geestelijken aanleg der kinderen op den duur der gemeen schappelijke Behool en op de zoo moge lijke splitsing in verschillende vertak kingen van voortgezet onderwijs moet hebben, b. Hat vraagpunt der algeheele kosteloosheid van het onderwijs, mede in verband met de kwestie, of de algemeene volksschool en de algeheele kosteloosheid van het onderwijs nood zakelijk moeten samengaan. Bond van gemeente-ambtenaïên. Bij de in het „Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen" te Utrecht gehou den herstemming voor de verkiezing van een le-seeretaris van den „Ned. Bond van Gemeente-ambtenaren" zijn uitgebracht 1118 stemmen, waarvan 6 van onwaarde. De heer J. A. H. de Yoort verkreeg 602 en de heer H. H. Jonkorgouw 510 stemmen. Gekozen ia alzoo de heer J. A. H. de Voort, adj.- commies ter gemeente secretarie van 's Gravenhage. „ik zou gaarne mijnheer Crozet luidde het antwoord. „Ik kom uit West Indië en moet hem een groet overbrengen. Eu misschien kondon wij nog wel zaken doen ook." Zij bood hem een stoei aan en riep toen „Etienne De hamerslagen hielden op en on middellijk daarna verscheen de goudsmid in zijn werkpak. „Wat blieft u, mijnheer? Heeft u misschien werk voor mij „Werk ja, misschien nog meer dan dat, wanneer we het ten minste eens kunnen worden. Maar vooraf zou ik gaarne vernemen, of u de neef is van zekeren Jean Crozet, die in West- Indië mijn beate vriend was." „Jean Crozet mompelde de goud smid, terwijl hij even nadacht. „Ja, ik geloof, dat er een deugniet van dien naam ia mijne familie was. Ik zelf heb hem nooit gezien, maar mijn moeder, zaliger gedachtenis, heeft me dikwijls wat van hem verteld. Hij deed leelijke dingen, werd weggejaagd en ging op zee. Naderhand hebben we niet meer van hem gehoord." „Ja, ja, juist zoo iets vaa den Volksweerbaarheid. Te Arnhem is gehouden de jaarver gadering van Volksweerbaarheid. De vergadering, door dr. Kalff uit Leiden voorgezeten, werd namens de ministers van oorlog en binnenlandschs zaken, resp. bjjgewoond door luitenant kolonel Liebert van het 8e regiment infanterie en den heer G. J. van Eek, hoofd commies van het departement van binnenlandsche zaken. Na een kort openirgswoord van den voorzitter, werden rekening en verant woording van den penningmeester over 1904 en 1905 goedgekeurde. Uit het verslag van den secretaris bleek, dat 20 nieuwe afdeeliDgen werden opgericht, doch daarentegen 17 verdwenen. Het Tegen vervroegde winkelsluiting. Zooals men weet, is bij den raad van Amsterdam een motie aanhangig om een verordening uit te vaardigen tot regeling der vervroegde winkelsluiting. Daartegen wordt door een aantal winke liers een actie gevoerd. Het door hen. benoemde comité heeft een openbare ver gadering gehouden, waarin mr. J. A. Levy zijn scherpste pijlen heeft gericht tegen het ontwerp, dat z. i. Btrijdt tegen het recht om te arbeiden, de onschend baarheid van de woning en het recht op de vrije gedachten-uitingen. Het recht om te asbeiden gaat verloren, want een winkelier die met zijn gezin de zaken drijft zal na een zeker uur op wettelijk gebod daarmede moeten eindigen. De vrij beid van gedachten- wisseling wordt verkort, want in art. 13 van net concept wordt bepaald, dat de winkel geacht wordt geopend te zijn als er klanten worden bediend of te woord gestaan, al ware het ook dat geen waren worden verkocht of afgeleverd. Zelfs een praatje over de belangen vaa stad en land zal dus niet geoorloofd goeden Jean. Nu, hij werd bij Maraeaibo zwaar gewond en kort voor zijn dood zei hij „Pierre, mijn trouwe kameraad als je ooit weer gezond te Parijs komt, breng dan mijn laatste groeten aan mijne familie." „En heeft hij anders niet gezegd Heeft hij niets van belang nagelaten „Ha, ha De arme Jean had niets om na te laten als schulden hij was een speler en het geluk begunstigde hem nooit." „Nu, mijnheer hm „Ik heet Pierre Richon. Niet lang geleden diende ik nog onder de Boeka niers, de vrijbuiters van "West-Indië." „Mijn com Jean was zeker ook een vrijbuiter „Hij was een van de dapperste." „Nu, ik dank u wel voor de bood schap. Maar daar straks sprak u ook terloops van zaken, die u met mij wenscht fce doen, hoe bedoelde u dat P" De vreemde greep met de linkerhand in den binnenzak van zijn buis en haalde daaruit een doosje te voorschijn, dat hij opende. Daaruit flonkerden diamanten en glinsterden parels hem tegenwel waren ze allen klein, maar zeer zuiver. M.efc seiierpen blik zag de goudsmid zijn bezoeker aan, als wilde hij vragen waar zijn deze juweelen gestolen „Nu, wat zegt ga daarvan?" sprak de oude vrijbuiter. „Ik heb nog meer van dat goedje 1 Ook grootereen mooiere. Dat alles heb ik meegebracht uit Spaansch-Amerika, mijnheer. Buit gemaakt bij de plundering' van Vera Cruz, Maraeaibo, Merida, Chainpecke an Carthagena En ik heb er een hoogea prijs voor betaald, mijn linkeroog, drie vingers van mijn rechterhand en de helft van mijn linkorvoet I" Met het oog van een kenner be schouwde Crozet de kostbaarheden en zeiae eindelijk„Die steenen en die parels ook zijn vroeger gezet geweest. Waarom heeft u ze uit hun kassen gebroken P" „Verduiveld, dat is eenvoudig genoeg I Omzegemakkelijk te kunnen meenemen. Het goud, waar ik ze uitgebroken heb, verkocht ik in West-Indië bij het ge wicht. Maar de edelgesteenten en parels hield ik zorgvuldig bij mij dat was een 3chat, dien ik gemakkelijker kon meevoeren dan een zak met goud. (Wofjf vervolg!,)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1