let Spook van het Kerkhof.
Dinsdag
19 Juni,
Bmnenlandsche berichten
FEUILLETON.
Berichten.
d van Ylissingen,
iijke Stand.
No. 141.
44® Jaargang,
G emeente bestuur.
rnaamste wet over het
n de betrokken landen
angatelling zal wekken,
t.
VERGADERING
~AN BEN
Juni, des nam. 2 ure»
gén.
ggen stukken,
en ontslag
van Maren Bentz van
lid der oommissie van
lager onderwijs,
en
der commissie van toe-
g6r onderwijs, aanbeve-
uyvesteijn en A. J. van
r, leden en plaatsver
in de stembureaux voor
van leden van den go
ndelen punten
an gemeentegrond,
an Burg. en Weth. om
p te gaan over het be-
Staten tot onthouding
'g aan het Raadsbesluit
erhandschen verkoop van
'aas kade.
aanleg van riooleering
Nieuwe Kolvenierstraat.
productief maken van
voormalige Zoute Vest.
et verleenen van macht'i-
irectie dor Grootboeken
Schuld tot opheffing van
wijziging der gemeente-
at 1906.
beschikking op reclames
op het 3e suppletoir
"keu omslag dienst 1905.
aststelling van het kohier
slag dienst 1906.
g van leden in de ootn-
erzoek van reclames.
Telegraaf.
RG. Benoemd tot op
bouwpolitie de heer D.
Almelo.
7 1 i s s i n g e n.
12—16 Juni.
E R T R O UW D
e, jra. 28 j. en O. A.
27 j. A. J. van der
0 j. en A. IT. L. Ver-
1 j-
'TROUWD:
jm. 29 j. en M. Yilster-
J. A. Schutte, jm.
acobse, jd. 26 j. A.
23 j, en E. G. de Kaart,
VALLEN:
x. geb. Snijders, z. J.
burg, geb. Kers, d. P.
geb. den Hollander, d.
n, geb. Crince, z. W.
oeksema, d. F. C. Schot,
d.
ERLEDEN:
erting, d. 8 in.
t§O0,
VlISSINGSCHE COKRUT
Prijs per drie maanden Jl=3@o 'fifaaee paf pjss 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTÏËN: van 14 regels 0.4CÜ, Voor eiken regel
meer ÏO cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordi de prijs slechts tweemaal berekend. Groots letters
en eliehé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplii>oii nummer 10,
Abonnen: ents-A.lvei'tentiën op zeer roordeelige voorwaarden.
DRANKWET.
Burg. eu Wetb. van Vlissingen
Gelet op artikel 12 der Drankwet
doen te weten, dat bij hen zijn in
gekomen
I. een verzoek van J. J. O. AHOR-
GASTE, te Vlissingen, om vergunning
tot verkoop van sterken drank in het
klein in perceel D 133, gelegen aan
de Breewaterstraat
II. een verzoek van I. REKKERS
J.Azn., om idem in perceel L 101, ge
legen aan de Dokkade.
Vlissingen, 16 Juni 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
De Rijksmiddelen.
De voortgaande stijging in de op
brengst der Rijksmiddelen kan ook over
de afgeloopen maand Mei worden ge
constateerd. Was toch het totaal over
Mei van het vorig jaar f 14,466,441.95°,
in Mei van dit jaar kan op een bedrag
van f15,154,989.865 gewezen worden.
Meer dan in Mei 1905 hebben in
de afgeloopen maand opgebrachtde
grondbelasting f31,000; hot personeel
f85,000 de bedrijfsbelasting f 244,000
de vermogensbelasting f 50,000 de in
voerrechten f38,000; de suikeraccijns
f172,000; de wijnaccijns f1000; het
gedistilleerd f7000 de accijns op bier
en azijn f 10,000 die op het geslacht
f 31,000de belasting op gouden en
zilveren werken f 300 de zegelrechten
f 119,000de registratierechten 151,000
de hypotheekrechten f 2000 de domei
nen f 159,000 de rijkstelegraaf f 11,000
en de loodsgelden f 29,000.
Minder leverden op de zoutaccijns
f 10,000 de successierechten f281,000
en de posterijen f 6000.
Hieruit blijkt dat de meeste bronnen
van inkomst ruimer gevloeid hebben
en dat het voornamelijk de wisselvallige
successierechten zijn, die oorzaak waren
dat de vermeerdering niet nog grooter
was.
De opbrengst over de eerste vijf
maanden van 1906 vergelijkende met
die over hetzelfde tijdperk van 1905,
zijn de volgende uitkomsten op te
merkpn
Meer werd ontvangen op het per
soneel f 148,000 de bedrijfsbelas
ting f318,000; de vermogensbelasting
f141,000; de invoerrechten f387,000;
de Buikeraccijns f757,000; de wijn-
accijns f 35,000 bet gedistilleerd
f 200,000; de zoutaccjjns f 11,000; de
accijns op bier en azijn f 28,000 die
op het geslacht f 207,000 de belasting
op gouden en zilveren werken f 12,000
3-)
„En toen zei je O, Hortense, onze
harten zijn zoo trouw verbonden, dat
zelfs de dood ons niet scheiden zalOok
in den dood zullen onze zielen vereenigd
zijn 1 Is dat niet zoo
Een rilling ging den graaf door de
leden. Ja, dat waren precies dezelfde
woorden, die hij tot Hortense gesproken
had, juist in den tijd dat zij de eerste
berichten vernamen omtrent de geheim
zinnige gebeurtenissen op het kerkhof
St. Medarde te Parijs. Toen had het
dweepende jonge echtpaar zooveel over
geestverschijningen en over openbaringen
door afgestorvenen gesproken.
Eentonig vervolgde de zwarte dame
„En nu O, Philibert 1 eens hield ik
bij waken en droomen al je gedachten
bezig, en nu woont een ander in je
hartzij heet Marion 1 Is dat je ge
trouwheid O, Philibert t ja Hortense
de zegelrechten f 50,000 de registratie
rechten f 175,000 de hypotheekrechten
f16,000; de domeinen f138,000; de
posterijen f191,000; de rijkstelegraaf
f 95 000 en de loodsgelden eveneens
f95,000.
In hetzelfde vijfmaandelijksch tijd
perk brachten dit jaar minder op de
grondbelasting f 9000 en de' successie
rechten niet minder dan f 804,000.
Tot nu toe werd dit jaar ontvangen
f60,370,347 335, tegen f58,078,452.15
in 1905, zoodat we nu bij verleden
jaar f 2.291.895.186 vooruit zijn.
(,N. Of)
Hat TOgenrseht dar Tweed® Kamer
aa da Srondwet.
Wij stellen ons voor schrijft het
„Utr. Dbld." dat de heer Yan Karne-
beek (omtrent wien het blad vooraf had
betoogd, dat heel de pers hem is bijge
vallen ia zijn bezwaar, dat het suppri j
meeren van het adres van antwoord
op de Troonrede geen tijdsbesparing zou
opleveren) en de Nederlandsche pers
ook bij deze gelegenheid (van het
Vragenrecht nlweer zutlen kunnen
zeggen „er is niets tegen." Wij al
thans gevoelen geen lust, een grond
wettig bezwaar op te werpen en ge-
looven, dat wat voorgesteld wordt met
art. 94 der grondwet wel bestaanbaar is.
Yolgens dat artikel geven de ministers
„aan de Kamers" hetzij mondeling, hetzij
schriftelijk, de verlangde inlichtingen.
Dusver moest nu, volgens art. 89 van
het reglement van orde, een lid, dat
iets aan de regeering wensehte te vragen,
daartoe verlof van de Kamer bekomen.
Door het verleenen van dat verlof
maakte de Kamer dan de vraag tot
de hare en de minister antwoordde
„aan de Kamer." Wanneer nu, vol
gens het voorgestelde artikel 89a, zulk
speciaal verlof niet meer noodig is, dan
wil dit dus zeggen, dat de Kamer, eens
voor al, bij haar reglement van orde
onder de daarbij gestelde voorwaarden,
haar leden machtigt om vragen tot de
regeering te richten. En de regeering
antwoordt dan nat uur lij k aan de Kamer.
Wij begrijpen dan ook niet goed,
waarom de voorstellers meenen, dat de
verwijzing naar art. 94 der grondwet
uit den titel van het betreffende hoofd
stuk van het reglement van orde moet
worden geschrapt.
De voorstellers meenen evenwel, dat
hun voorstel huiten de bepaling van
art. 94 der grondwet valt, waaruit dan
zou voortvloeien, dat de ministers niet
verplicht zouden zijn op de gedane
vragen te antwoorden.
Intusschen, welke van beide construc
ties men ook kiest, wij gelooven niet,
dat er eenig formeel grondwettig be
zwaar bestaat tegen het voorstel.
Praotisch is er tusschen beide juri
dische constructiën ook geen onderscheid,
daar, ook volgens het bewuste grond
wetsartikel, de ministers inlichtingen
kunnen weigeren, indien het verleenen
vindt geen rust in haar graf!"
Bleek van ontzetting stiet de graaf
een heeschen kreet uit. „Duivelachtige
bedriegerij! Ik zal je ontmaskeren!"
schreeuwde hij en sprong op de geheim
zinnige gedaante.
Daar viel hst zwarte masker af en
een doodshoofd greinsde den jongen
edelman aan, terwijl 'n onvleeschde hand,
uit enkele beenderen bestaande, hem
dreigend terugwees.
Dat was te veel. De jonge, uiterst
gevoelige graaf, was verpletterd door de
hevige gemoedsbeweginghij waggelde
en viel met een luiden kreet in onmacht
op bet vloertapijt.
Uit de plooien der portière trad de
zwartgemaskerde heer te voorschijn en
boog zich over den bewustelooze, terwijl
de dame met het doodshoofd haar zwarte
masker weer voordeed.
„Is hij dood P" vroeg zij met zachte,
bevende stem.
„Neen", fluisterde hij, „het is slechts
een onmacht."
„Hij zal toeh niet sterven P"
„Hij haalde de schouders op.
„Zijt gij over mij tevreden Heb ik
mijn rol goed gespeeld
„Ja, want ik geloof zeker, dat
daarvan door hen strijdig wordt geoor
deeld met het belang van den staat, j
Maar of ook dit voorstel voor een j
eenigszins merkbare besparing van J
nationalen tijd iets uitwerken zal, dat
lijkt ons zeer problematisch. Men zal
den vrijkomenden tijd toch wel vol-
praten.
Sr quite tramwegpersoneel.
Zaterdagmiddag heeft de tijdelijke
minister van waterstaat, mr. Veegens,
in het gebouw van dat departement ge
ïnstalleerd de bij Koninklijk besluit van
29 Mei j.l. ingestelde Staatscommissie
van Enquête omtrent het tramwegper
soneel, aan welke commissie is opge
dragen een onderzoek in te stellen om
trent de dienstvoorwaarden van het
personeel, werkzaam in het intercommu
naal tramwegbedrijf, het vereenvoudigd
locaalspoorwegbedrijf daaronder begre
pen.
Minister Yeegens hield bij deze ge
legenheid de volgende toespraak
Ik heet u welkom in deze eerste bij
eenkomst derStaatscommissie, door H. M.
de Koningin op mijn voordracht inge
steld tot het houden eener enquête om
trent het tramwegpersoneel. Dit onder
zoek is te beschouwen als een vervolg
op de enquête betreffende het spoorweg
personeel, die in het jaar 1903 gehou
den werd door een Staatscommissie,
waarvan ik zelf de eer had voorzitter
te zijn.
Die commissie, die wegens de toen
malige omstandigheden aan een zeer
beperkten tijd gebonden was, kon haar
werkzaamheden niet tot de tramwegen
uitstrekken, ofschoon dit bij haar ir-
stelling in de bedoeling gelegen had.
Mét goedvinden der regeering heeft zij
destijds dit deel vsd haar onderzoek
achterwege gelaten. Intu3scben komen
de dienstvoorwaarden ook van het tram
wegpersoneel ongetwijfeld in hooge mate
in aanmerking voor een onderzoek.
Het verheugt mij dat drie leden van
de vroegere EDquiête-commissie, waar
onder uw voorzitter, zich bereid ver
klaard hebben ook in deze commissie
zitting te nemen. De te verrichten,
omvangrijke arbeid is hun niet vreemd,
terwijl zij op waardige wijze worden
aangevuld door de beide andere leden,
bekend door warme belangstelling in
arbeiderstoestanden en door grondige
kennis van het tramwegbedrijf.
Naar het mij voorkomt zijn, alvorens
tot het hooren van getuigen wordt over
gegaan, vele feiten omtrent het onder
werp der enquête te verzamelen, waartoe
uw commissie ongetwijfeld de mede
werking van den Raad van Toezicht
op de Spoorwegdiensten en van de onder
dien Raad staande district-inspecteurs
zalinroepen. Dezerzijds zullen de noodige
instructiëu worden gegeven om diemede
werking te bevorderen.
Tot dezen en verderen voorarbeid is
vrij wat tijd benoodigd zoodat de bij
zondere bevoegdheden door de wet aan
een staatscommissie van enquête toe te
kennen, niet aanstonds behoefde te wor
den verleend. Daarom is uw commissie
bij Koninklijk besluit benoemd, alvorens
een dergelijke wet bestond. Ik stel mij
intusschen voor de indiening van een
wetsontwerp te bevorderen, waarbij de
bedoelde bevoegdheden gedurende zeke
ren tijd, te beginnen met een bepaalden
datum in het volgend jaar, aan uw
commissie worden toegekend.
Yoor overleg tusschen uw commissie
en den minister of den heer admini
strateur der afdeeling spoorwegen, strek
kende om aan uw commissie de ver
vulling harer taak te vergemakkelijken,
zal de gelegenheid steeds openstaan.
Ik vertrouw dat uw commissie ook
bij mogelijk verschil van meening in
haar midden, steeds op even aangename
wijze zal samenwerken als dit met de
vroegere enquête-commissie omtrent het
spoorwegpersoneel het geval was, en
hoop van ganschsr harte, dat haar arbeid
vruchtbaar zal zijn en zal te baat komen
aan de belangen van het tramweg-per
soneel.
Ik verklaar uw commissie geïnstal
leerd en geef den hamer in uw bekwame
handen, mijnbeer de voorzitter, over."
Do voorzitter der oommissie de heer
A, S. Talma, beantwoordde deze rede,
waarna de commissie haar werkzaam
heden aanving.
Ouder&oms- en invaliditeitsverzekering.
In verband met de behandeling van
het vraagstuk der ouderdoms- en inva
liditeitsverzekering, heeft het bestuur
der Vereeniging voor de Staathuishoud
kunde en de Statistiek den heer mr. J.
A. van Hamel te Amsterdam uitgenoo-
digd een zakelijk overzicht samen te
stellen van den stand dezer aangelegen
beid in Duitschland en Oostenrijk. Deze
heeft aan die uitnoodiging voldaan en
het genoemde bestuur heeft nu dit over
zicht in druk laten verschijnen, in af
wachting van de praeadviezen over het
onderwerp, die eerlang volgen.
Mr. Van Hamel heeft aan zijn over
zicht een korte schets laten voorafgaan,
die vooral betrekking heeft op Duitsch
land en de richting aanwijst, waarin
opheffing der gebreken, welke de ver
plichte arbeidersverzekering daar aan
kleven, z. i. moet wordea gezocht.
Zondagsrust.
In April 1907, bij de herdenking van
het 25-jarig bestaan van de Neder
landsche vereeniging tot bevordering
van Zondagsrust, zal te 's Graveahage
bet tweede nationaal congres voor
Zondagsrust worden gehouden. H. M.
de Koningin heeft van dit congres het
baschermvrouwschap en Z. K. H. Prins
Hendrik het eere-voorzitterschap aan
vaard. Als voorbereidings- en regelings
commissie heeft het hoofdbestuur aan
gewezen zijn vier medeleden, de heeren
dr. S. D. van Yean, hoogleeraar te
Utrecht, voorzitterG. B. van Aken,
referendaris bij bet departement van
koloniën te 's Gravenbage, secretaris
M. Meyboom, luitenant kolonel bij het
7de reg. inf. te Amsterdam, penning
meester en A. Kolkman van Gouderak,
consul van Rumenië, koopman en lid
van den gemeenteraad te Dordrecht.
De directeur-generaai der posterijen
en telegrafie, gelet op artikel 47 der
Ongevallenwet 1901 gezien de beschik
king vanden minister van binnenlandsohe
zaken van 17 Juni 1905 verzoekt den
werkgevers die de op 1 Juli 1906 ver
vallende pramiën binnen den in boven
genoemde wetsbepaling genoemden ter
mijn wenschen te betalen, om, ter be
vordering van een geregelden gang van
zaken en om. lang oponthoud aan de
loketten der poetkantoren te voorkomen,
die betalingen te doen, naar gelang van
de aanvangletters hunner namen, op ds
hierna vermelde data
Voor hen, wier namen aanvangen met
eene der letters A, B of C., op 2 of
3 Juli a.s.
voor hen, wier namen aanvangen met
eene der letters D, E, F, G, H, I, of
J, op 4 of 5 Juli a.s.
voor hen, wier namen aanvangen met
een der letters K, L, M of N, op 6 of
7 Juli a.s.
voor hen, wier namen aanvangen
met een der letter letters O, P, Q, R
of S, op 9 of 10 Juli a.s.
voor hen, wier namen aanvangen met
een der letters T, U, Y, W, X, IJ, Y
of Z op 11 of 12 Juli a.s.
voor de werkgevers, die publiekrech
telijke lichamen, naamlooze vennoot
schappen of andere rechtspersonen zijn
of dia als leden eener commanditaire
vennootschap het bedrijf uitoefenen, op
13 of 14 Juli a.s.
graaf Philibert de St. Aignan nu niet
met Marion de Oeylus zal trouwen!"
Zij fluisterden daarop nog een oogen-
blik met elkaar. De dame scheen tegen
te stribbelen, maar de onbekende bracht
haar door dreigende woorden en een
woest gebaar, spoedig tot gehoorzaamheid.
Beiden verlieten de kamer en gingen
de gang door naar de vestibule.
Eerst ging ze de zwarte trap af.
Zwijgend stapte ze in de gereedstaande
draagkoets en werd weggedragen.
Onmiddellijk daarna volgde de zwart
gemaskerde heer. Hij wees de aanbie
dingen der koetsdragers alle af en ver
dween met haastige schreden in tegen
overgestelde richting.
Bij de poort van het kerkhofhek
gekomen, zetten Jean en Pierre de
draagkoets neder. De geheimzinnige
dame stapte uit en ging de kerkhoflaan
langs naar hetzelfde graf van waar zij
gekomen was. De koetsdragers, wier
nieuwsgierigheid geprikkeld was, volgden
haar na en zagen, dat ze bij het graf
monument gekomen, zich omkeerde.
Op dat oogenblik liet de klok van
de St. Sulpicekerk bare doffe twaalf
slagen hooren. De geheimzinnige dame
haar zwart masker af. Jean en
Het Nut.
Pierre lieten een kreet van schrik
hooren en namen haastig hun draagkoets
op en liepen zoo snel mogelijk weg,
Toen de dame zag, dat zij niet langer
bespied werd, nam zij ook haar doods-
hoofdmasker af en stak dit in haar zak.
Haar gelaat was bijna even leelijk als
het masker, dat zij afgedaan had. Toch
was zij nog jong, slechts weinig ouder
dan twintig jaren.
Zij wilde nu heengaan om zich achter
een boschje in de nabijheid te verschui
len, totdat haar cavalier haar met zijn
rijtuig zou komen halenvolgens de
afspraak zou dit nog slechts eenige
minuten duren. Doch toen zij haar voet
verzette voelde zij zich aan den onder
kant vastgehouden, niet door een doorn
of spijker neen, er viel niet aan te
twijfelen iets dat leefde, rukte en trok
aan haar japon.
Eon geweldige schrik overmeesterde
de jonge dame, die door de omgeving,
het nachtelijk uur en door hetgeen met
den graaf de St. Aignau was voorge
vallen, reeds zoo ontsteld was. In haar
verhit brein drong zich het denkbeeld
op, dat het de afgestorvene gravin
Hortense de St. Aignan was, die tot
straf voor het gepleegde bedrog, haar
Het Hoofdbestuur der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen deelt mede
dat, ter vervanging van de heeren mr.
J. H. Worst te Amsterdam, die voor
de op hem uitgebrachte benoeming, ter
vervanging van mr. J. Krusern&a, be
dankt heeft, en mr. G. Jannink, dia
zich verplicht ziet, wegens drukke
werkzaamheden, met 1 Juli a. s. ziju
lidmaatschap vau het hoofdbestuur te
doen eindigen door de commissie, sa
mengesteld volgens art. 45 der wet,
zijn opgemaakt de volgende dubbeltal
len Yacature Kruasman (voortdurend
wegens het bedanken van mr. J. Worst)
mr. J. F, L. Böhtlingk, ambtenaar van
bet Openbaar Ministerie bij het kan
tongerecht te Amsterdam, eu mr. G.
Den Tax, directeur van ,dj Suriaaam-
sehe Bank, te Amsterdam.
Vacature-Jannink A. E. J. Bsrtling,
inspecteur der registratie en aftredend
voorzitter der commissie, volgeu3 art.
11 der wet, te Leiden, en J. van L je
in het graf wilde trekken.
Gillende rukte zij haar japon los
met verlies van een Btukje uit den rand
en rende als een waanzinnige van
het graf wag. Zij snelde door het hek,
den muur van het kerkhof langs on
verder tusschen tuinen en wijnbergen
door tot aan 'n groot duister boscb, dat
zich nabij de stad uitstrekte.
Nauwelijks waren drie minuten ver-
loopen, sedert de dame van het kerkhof
vluchtte of daar hield een mooi rijtuig
voor het hek stil. De zwartgemaskerde
heer stapte uit, sprak eenige woorden,
met den koetsier en ging toen met
vluggen tred het kerkhof op.
Tevergeefs keek hp overal rond, er
was geen mensoh te vinden. Toen riep
hij met gedempte stem „Fanchon Jadis 1"
Geen antwoord.
Ds heer werd ongerust, toornig
stampte hij met den voet, mompelde
een vloek tusschen de tanden, en riep
toen met luide stem „Fanchon Jadis 1"
Alweer geen antwoord.
Wordt vervolgd.)