S D2.
IE.
Zaterdag
No. 128.
44e Jaargang.
1906.
BLAAIiW,
2 Juni.
Eiflaeiilanilsck kiicMeii.
FEUILLETON.
M!!®-
JIGER.
3Zlg
HOUDEN.
B
nationaliteit,
ïeer Jk9 %2tm
)u, Vlissingen.
S'Schoonmaak,
aangesohaften
zuiger,
allo stof van
mogelijken tljtl
MIDDELBURG}.
hij niet minden
ooes gewerkt.
Docts. Arts,
20 Juni
eeren.
E L B U R G.
ken VRIJDAG van I
lamykade 13, VLIS-
N en BIJHOUDEN van
MAKEN van BALAN
SREKENINGEN, enz.
13. DOMMISSE,
iplomeerd Boekhouder.
straat, hoek Schelde-
IE H4Y£iDIEi1ST.
autb. 6.6.20, 7.—,
9.30, 10.—, 10.20, 10.40,
12.—, 12.30, 1.05,1.30*
5, 3.55, 4.30, 4.50, 5.20,
7.35, 8.20, 9.10.
ensiuistb. 6,10, 6.30,
9.15, 9.50, 10.10, 10.30,
1.50. Nb. 12.10, 12.46,
0*. 3.10, 3.40, 4.10, 4 40
0, 7.05, 7.25, 8.—, 8.30,
ten vallen Zondag* uit
BERJËN.
JBURO.
1.27 4.07 6.47
1.20 4.— 6.10
1.08 3.48 6.23
12.56 3.36 6.16
'12.49 3.29 6.09
'12.40 3.20 6.—
12.24 3.04 5.44
12.18 2.58 5.38
INUEN,
2 1.27 4.07 6.47
12.40 3.20 6.—
3 12.28 3.0S 5.48
12.25 3.05 5.45
5 12.20 3.— 5.40 8.20 11.30
0 12.15 2.55 5,35 8.15 11.3»
9.27 12.37
9,20 12.30
9,08 12.18
8.56 12.06
8.49 11.59
8.40 11.50
8.24 11.34
8.18 11.28
9.27 12.37
8.40 11.50
8.28 11.38
8.25 11.35
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maande® HA Ina» p& jUjBt 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij deu Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
M
ADVEKTJSNTIËN s van 14 regels ƒ0.40, Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij diiecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliolié's naar plaatsruimte,
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplioon nummer 10.
Ahonnements-Advertentiën op zeer voordeeligc voorwaarden.
Wetsontwerpen.
Naar men verneemt, zijn bij den Raad
van State wetsontwerpen aanhangig tot
wettelijke regeling der ziekteverzekering
an tot wijziging der Ongevallenwet,-met
invoeging daarin van een aantal nieuwe
artikelen. Deze wetsontwerpen hebben
reeds eenige weken geleden het depar
tement van landbouw, nijverheid en
handel verlaten. De minister van land
bouw wenscht, gelijk reeds meermalen
door hem verklaard is, de behandeling
en invoering ervan zooveel mogelijk te
Parlementwre arbeid.
Voor de verandering heeft de Tweede
Kamer deze week een dagje volgepraat
over internationaal privaatrecht en de
bekrachtiging van traetaten, wijziging
grondbelasting en telefoonlijnen op
a. Dat mocht ook wel. Dat gaf wat
afwisseling voor de ietwat als we
het zeggen mogen „langdradige" be
handeling van het arbeidscontract, welke
oavermoeid, doch zeer vermoeiend voor
krantenlezers, is voortgezet, 't Gros
van 't publiek begint er ongevoelig voor
worden; men denkt zoo: „als 'taf
geloopen is, hoor ik het wel, nu kan
ik er toch geen oog meer op houden."
En zelfs ontwikkelde mensehen zijn zóo
weinig op de hoogte van het gansche
al, dat we dezer dagen de betuiging
hoorden van iemand die blijkbaar
niet eens wist, dat het arbeidscontract
een inlassing is tusschen de artikelen
1687—1639 van het Burgerlijk Wet-
k dat het „nu toch we! opschoot
met dat arbeidscontract, want ze waren
al aan art. 1638z." Die dacht blijkbaar,
dat er ai 1638 artikelen waren afge
aan
Trouwens, ook in de Kamer is de
elangatelling bij velen aan 't verflau
wen. Wie maar even gemist kan wor-
n, haast zich naar de koffiekamer,
om snel weer de vergaderzaal binnen
gaan als 't schelletje voor 't stammen
klinkt. Dan stemt menigeen maar zoo
wat in 't wilde. Dat beschreef de Kamer
verslaggever van de „Tel." onlangs in
ser voege, toen een amendement-De
aal Malefijt met 33 tegen 31 stem
men verworpen werd
„Hoe dat verwerpen ging Zeer leuk,
zeer leuk 1 We zagen, toen de bel voor
de stemming ging, verschillende leden
haastig binnenkomen, hulp zoekend naar
"e kanten om te vragen waarover ge-
imd werd. Eilacie, de naam van éen
dier binnenkomenden werd het eerst
jeroepen, nog voor hij had kunnen
informeeren en op goed geluk af stemde
hijtegen. Toen stemden anderen ook
3gen. Zoo ging dat
Verleden week was de bepaling aan
de orde, dat de werkgever verplicht is
om, wanneer het loon o.a. in kost en
STEH-SCKEt.BE.
1906.
ijk».
a) b) ma. 3,23 g) en 6,10
15 a) nm. 3,50 g) »n 40
a. 1,55 a) en 4,45
nm. 3,23 en 6,10 c) f)
nnten na het vertrek van
nskerke n. Neuzen va. 8,8'
eakens, Boraaele enNeuzw
•aakena, Boraaeleen Neuza"
dagen van 16 April tof
NOVELLE.
Bewerkt door AMO.
inwoning bestaat, deze te verschaffen
volgens plaatselijk gebruik, mits niet
in strijd met de gezondheid en de goede
zeden. Daarop stelde de heer Ter Laan
een amendement voor om er 't uitdruk
kelijk verbod aan toe te voegen van een
gemeenschappelijk slaapvertrek voor
mannelijke en vrouwelijke arbeiders,
zooals dat hier en daar op 't platteland
voorkomt.
Dat achtte mr. Drucker onnoodig
iedere rechter zal dit vanzelf kwetsing
van de goede zeden achten. Mr. Loh-
man en mr. Heemskerk kwamen 't
amendement echter hun steun bieden
ze vonden 't volstrekt niet zeker, dat
elke rechter er zoo over denken zou,
want zelfs in de Kamer zijn leden die
zioh anders hebben uitgelaten. Toen
ontpopte de heer Reyne zioh als zoo'n
lid er zijn streken in ons land, waarin
hierin niets onzedelijks gezien wordt
noch ligt zei hij welke uiting den
Kameroverzichtschrijver van 't „Hbl."
de opmerking ontlokte„dem Reyne
ist alles rein." Ten slotte stemden en
kele a.rev. met de socialisten voor
't amendement, dat echter verworpen
werd. En nn zag 't „Volk" in die ver
werping 't bewijs dat er tegenstemmers
zullen zijn geweest, die „in het amen
dement, toen het den steun der heeren
Lobman en Heemskerk verkreeg, een
tegemoetkoming aan zekere kwasi-chris-
telijke zedelijkheids-femelarij vermoed
hebben." 't „Volk" zag in 't amende
ment minder een moreel dan een soci
aal motiefhet reeht van den arbeider
tegenover den werkgever, maar nu
heeft „een zeer blinde clericalen vrees
meegeholpen om een goed amendement
te doen verwerpen."
„Zoo de laatste veronderstelling juist
is", verklaart nu de „Nederl." „toont
dit feit weer eens aan welke verregaande
afmetingen het anticlericalisme ten on
zent genomen heeft. Een amendement,
van rechts gesteund in naam der zede
lijkheid, krijgt om die reden iets af
schrikwekkends voor links, een geur
van „femelarij", waarvoor men spontaan
terugwijkt. Zoo het niet de in anti
clericalisme met de vrijzinnigen ver
eenden waren, die dit zeiden, zou men
het kwalijk kunnen gelooven.
„Maar ook voor de socialisten is het
teekenend, dat zij behoefte gevoelen hun
deelgenootschap aan die „femelarij", die
hen steunde, nadrukkelijk af te wijzen
en den menschen ter dege duidelijk te
maken niet tegen het gemeenschappe
lijke vertrek zelf ging ons bezwaar,
maar tegen den dwang op den arbeider.
Het compromitteerend gezelschap der
„femelaars" schijnt de redactie wel zwaar
te drukken."
„Jammer, dat is jammer!" sprak de
kunstenaar vol spijt. „Maar je vergist
je toch niet omtrent den waaier, Sehreu
der
„Wel neen, mijnheer! Het is een
prachtig ding, met diamanten er op. Nog
nooit heb ik er zoo een gezien."
„Goddank!" sprak Felix met verlicht
nart. „Hier, Schreuder, neem dit van
®ij aan en drink eens op mijn gezond
heid Je weet niet hoeveel het me waard
ls, wat je me daar gezegd hebt." En
nu drukte hij den vcormaligen kruier
®ön rijke fooi in de hand.
„Kom mij morgen vroeg halen ik zal
js wachten 1"
Schreuder beloofde het en ging zijns
f®sgB. Felix trad dadelijk een koffiehuis
t* ommunaal tramwegbedrijf, het ver
een foudigd locaalspoorwegbedrijf daar
onder begrepen.
In de commissie zijn benoemd tot
lid en voorzitter A. S. Talma, te 's Gra
venhage, oud lid der Staatscommissie
van enquête omtrent het spoorwegper
soneel, iDgesteld krachtens de wet van
11 April 1903 (Stbl. no. 103)tot leden
jhr. mr. S. Laman Trip, ia 's Graven-
bage, dr. A. M. A. J. Arrions, te Steen
deren, beiden oud-leden der zooevenge-
noemde Staatscommissiemr. E. A.
Smidt, te 's Gravenhage, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, en
A. Plomp, te Dedemsvaart, oud-directeur
der Dedemsvaartscbe Stoomtramweg-
maatschappij, terwijl aan de commissie
zijn toegevoegd als secretaris mr. J. H.
Boudewijnse, te 's Gravenhage, en als
adjunct-secretaris jhr. 0. Laman Trip, i
te 's Gravenhage.
I Consignatiekas.
Door de regeering is een wetsontwerp
ingediend tot instelling van een con
signatiekas, welk ontwerp nagenoeg
gelijk is aan dat, hetwelk reeds in 1889
door de Tweedo Kamer werd aangeno
men, doch door de Eersto verworpen.
Het bezwaar van dit deel der Volks
vertegenwoordiging, namelijk, dat in het
ontwerp aanbod van gereede betaling in
bankbiljetten zou geldig zijn, terwijl
deze toen nog geen wettig betaalmiddel
waren, is thans van zelf vervallen, nu
de biljetten van de Ned. Bank wèl van
die kracht zijn.
Slechts op een enkel punt wijkt het
nu ingediende ontwerp dan ook van dat
j van 1889 af. Zoo is de bepaling daarin,
dat het saldo der- golden .''entegevend
moest worden belegd, niet in dit ontwerp
j opgenomen en wel zoo zegt de
Memorie van Toelichting omdat de
gelden steeds opvorderbaar zjjn en er
toch altijd eenige risico zou worden
geloopen. Trouwens, sedert de jongste
20 jaar moet voor 's Rijks kas steeds
geld worden opgenomen, het heeft
dus geen zin een deel van die kas (die
de Consignatiekas toch zijn zou) rente-
geveDd uit te zetten,
j Het ontwerp wijkt verder daarin af
van het vorige, dat thans geen wettelijke
1 termijn wordt gesteld voor de uitbetaling
na de opvraging. De regeering acht dit
j nl. niet voorzichtig met het oog op
eventueel noodig onderzoek naar de
j deugdelijkheid der rechten van de op-
vragers.
niging van het lidmaatschap der Staten"
Generaal met de betrekking van Pre
dikant in een onzor gemeenten ernstige
gevaren voortspruiten voor de degelijks
WiarnemiDg van dit ambt en zulk een
vereeniging mitsdien onraadzaam ia".
De commissie noch de voorsteller
wenechte, dat dit in het Algemeen Re
glement worde uitgedrukt, doch alleen
dat de vergadering bet uitapreke. Aldus
geschiedde, nadat over den vorm eenige
discussie was gevoerd en aan het besluit
was toegevoegd, dat de gemeenten in
dezen vrijblijven.
De andere helft wordt nu reeds aan
gewend tot ondersteuning van zieken,
die dringend hulp behoeven, hetzij voor
verpleging thuis, hetzij voor verpleging
elders, bijv. door plaatsing in een voor
hen noodig geachte inrichting, een en
ander echter zooveel mogelijk in over
leg met den behandelenden geneesheer.
Een groot aantal notabele personen
uit ons land van allerlei richting steu
nen dit verzoek.
Door den minister van oorlog is be
sloten, aan de verlofgangers der Land
weer wapenen en ledergoed naar hun
haardsteden mode ie geven, behalve aan
diegenen, welke lo. ingeval van oorlog,
oorlogsgevaar of andere buitengewone
omstandigheden, niet of voorloopig niet
in werkelijken dienst behoeven te komen;
2o. het jaarlijkech onderzoek, bedoeld
in art. 29 der Landweerwet, niet be
hoeven bij te wonen 3o. binnen het
koninkrijk geen haardstede hebben.
Militairen en de spart.
Werd tot nu toe oogluikend toege
laten, dat militairen zich in het open
baar in sport costuum vertoonden, thans
is door den minister van oorlog aan
militairen, die aan een of anderen wed
strijd op sportgebied deelnemen, verlof
verleend om in het openbaar zoodanig
costuum, voor zoover zulks noodig mocht
blijken, te dragen.
Bij Kon. besluit ie ingesteld eon
Staatscommissie van enquête omtrent
het tramwegpersoneel, aan welke com
missie is opgedragen een onderzoek in
te stellen omtrent de dienstvoorwaarden
van het personeel, werkzaam in het in-
Prsdikant-Eamsrlid-
In de jaarvergadering van de Remon-
strantsche Broederschap werd een voor
stel van den heer Maronier, dat reeds
ten vorigen jare ingediend is en waar
over de commissie haar oordeel heeft
j uitgesproken,behandeld in dezer voege,
j „De algemeene vergadering der Re-
monslrantsche Broederschap spreekt als
haar gevoelen uit, dat uit oen veree-
binnen en liet zich het benoodigde
geven om een brief te schrijven. Hg
gunde zich geen tijd om naar huis te
gaan op staanden voet wilde bjj een
paar regelen aan Margaretha richten,
om haar met het heugelijk nieuws bekend
te maken.
Aanvankelijk had hij haar in koele
bewoordingen willen mededeelen, dat de
waaier terug gevonden was en bij het
voorwerp morgen zou laten brengen.
Onder het schrijven kwam hij echter
bijna onbewust weer tot andere woorden
en aan het slot bezwoer hij haar, dat zij
heir, zou zeggen wat hij toch eigenlijk
misdreven had en waardoor hij de
vriendschap van haar familie had ver
loren.
Daar het intussehen donker begon te
worden, besloot hij onderwijl naar het
huis van mijnheer Hansen te gaan en
te trachten, door een bediende zijn briof
aan het goede adres te laten overbrengen
hij vreesde dat zijn brief anders kon
worden afgewezen.
Hij toog dadelijk op weg. Reeds een
geruimen tijd had hij heen en weer
gedrenteld en onderwijl zijn hersens
afgebeuld om een middel te vinden,
waardoor zjjn brief in Margaretha's
Isa politiefonds.
De Algem. Ned. Politiehondvraagt
steun voor een door hem in het leven
geroepen stichting, die ten doel heeft
hulp te verleenen aan politiemannen,
leden van den bond, die door langdu
rige of ernstige ziekte ondersteuning
behoeven.
Deze stichting wordt beheerd onder
toezicht van het hoofdbestuur van den
bond, door een uit vijf leden bestaande
commissie, die alle daaraan verbonden
werkzaamheden kosteloos verricht.
Ingevolge artikel 34 der statuten stelt
de bond ieder jaar een som beschikbaar
voor de stichting, minstens bedragende
een vierde gedeelte van het batig saldo
van het vorig6 dienstjaar. Bovendien
schonk hij haar reeds de f 500 door
legaat verkregen.
Overeenkomstig het reglement voor
het beheer de stichting wordt van alle
inkomsten minstens 50 pCt. afgezonderd
tot vorming van een kapitaal, dat bij
de Nederlandeche Bank gedeponeerd
wordt. Het aldus gevormde kapitaal
wordt, wanneer het daartoe toereikend
is geworden,, bij besluit van de alge
meene vergadering van don bond aan
gewend tot het in het leven roepen
van een inrichting, waarin zieke, hulp-
behoevende politie annen kunnen wor
den verpleegd.
handen kwam.
Juist toen hij weer omkeerde, stond
hij tegenover een vrouwelijke gestalte.
Zijn gevoel zeide hem dat hst Mar
garetha was. Werkelijk keerde zij van
eene visite naar huis torug.
„Mejuffrouw stotterde hij verrast.
„Mijnheer Haardt klonk het
even verrast terug.
Een oogenblik stonden zij zwijgend
tegenover elkaar. Felix wist niet wat
hij zou zeggen, doch eindelijk verzamelde
hij zijn moed en zeide zacht en ernstig
„Mejuffrouw, is u verrast mij hier te
vinder. Ik vrees dat deze omstandigheid
helaas weder tot ongunstige vermoedens
zou kunnen leiden." Onwillekeurig klonk
uit zijn stem een smartelijk verwijt.
„Mijnheer Haardtzeide de jonge
dame zacht, terwijl haar stem volstrekt
niet verwijtend klonk.
„Men heeft mij bij u belasterd",
vervolgde Felix, „want ofschoon het zoo
schijnt, kan ik niet gelooven, dat u boos
op mij zou zijn wegens het ellendige
ding, dat ik op zoo raadselachtige wijze
vermis."
„Men heeft mij alleen gezegd", sprak
het meisje, wier zachte stem beefde,
„dat men heeft mij beduid
De Amstsrdamscha Beurs.
Verschillende bladen berichten, dat
gisteren ter Beurze het gerucht liep, dat
de commissie van onderzoek het gebouw
heeft afgekeurd.
Dat de Beurs er op het oogenblik
niet fraai uitziet, blijkt wel uit het
geen de Amsterdamsche bladen er over
schrijven. Men leest in het „Nieuwsbl.
Y. Ned"
„De Beurs lijkt al weer een graadje
meer op een ruïnewie vanaf het
Beurspleintje naar het groote raam van
gekleurd glas boven den steen met de
voorstelling der „boomdragers" kijkt,
zal bemerken, dat uit twee dier vensters
het glas genomen is, en daarvoor in de
plaats bruine houten luiken gezet zijn.
Daarachter zijn balken verborgen, die
aangebracht zijn, om de muren te stut
ten. Het gevaar, dat bij een eventueel
langer worden van de scheur de Beurs
bezoekers stukken glas op hun hoofd
zullen krijgen, is dus voorkomen.
Een kijkje vanaf de gaanderijen in
de Beurs geeft een wonderlijken indruk
Men ziet er meer hout dan steen
bogen, pilaren alles wordt door dikke
planken en balken gestut.
Als de Chineesche missie er werke-
lijk nog over denkt een bezoek aan
Amsterdam te brengen, is het te hopen,
dat de Beurs niet op het programma
staat. Wat zouden die gele mannetjes
m9t hun slimme oogen van een bezoek
aan het gebouw bij hun terugkomst
in het vaderland rare dingen daarover
vertellen
En het „Handelsblad" schrijft:
„Het ia te wenschen dat in de
vreemdelingen-gidsen de Beurs voor
loopig wordt afgevoerd van de lijst der
bezienswaardigheden te Amsterdam. Op
het oogenblik verkeert het gebouw in
een toestand die voor Amsterdammers,
naar het sohyut, heel wat aantrekke
lijks heeft, maar die toeh niet zoodanig
is, dat we daar tegenover vreemdelingen
mede kunnen pronken. De houten
steunsels en beveiügingsvlakken, waar
mede de bogen reeds eenigen tijd waren
aangevuld, zijn nog vermeerderd met
hier en daar een plank die een steen
moet beletten te vallen. Bovendien wordt
het gebouw nu ook nog afgetakeld uit
voorzichtigheid.
Van de tegels aaa de binnenwanden
zijn gedeelten weggenomen teneinde ze
voor scheuren of vallen te behoeden en
bet geschilderd glasraam in den voor
gevel mist reeds een drietal ruiten,
dat uw handelwijze niet is zooals
van een man
„Houd op! Houd op!" viel hij on
stuimig in. „U baleedigt mij
„Ik heb het nooit geloofd en heb er
nooit iets van begrepen", vervolgde zij
toch.
„Werkelijk Hoe dank ik u voor deze
woordenriep Felix verheugd uit.
„Maar ik begrijp er ook niets van, als
het verlies van dit ding
„Hoe kan u dat van mij gelooven
vroeg zij.
„Dan kan het alleen laster zijn, laster
om cns van elkaar te scheiden", sprak
Felix. „Maar ik zal den laster, aan den
dag brengen. Het voorwerp, waarvan de
vermissing zooveel onheil heeft gesticht,
is thans terechtgekomen."
„De waaier?" vroeg Margaretha ver
heugd. „Heeft u hem P U brengt hem
vandaag nog, niet waar O, wat doet
mij dat veel genoegen O, geef hem mij
dadelijk, dan ga ik hem aan papa bren
gen. Dan zal alles opgehelderd worden
want wat men van u heeft uitge
strooid, moet met het verdwijnen van
den waaier in verband staan dat heb
ik wel begrepen."
„Ik heb hem dat wil zeggen
ik heb hem nog niet, niet hier, maar
morgen
„Morgen Troeg Margaretha ver
wonderd. Waarom niet vandaag, als u
hem toch heeft?"
„Dat is te zeggen hij is op
een plaats ik kan niet zeggen waar..."
stotterde Felix.
„Is er dan toch iets bgzonders mee
gebeurd vroeg Margaretha thans weer
bezorgd.
„Niets bgzondersgeloof mij toch,
Margaretha. Een merkwaardig toeval,
meer niets."
„Och toe, vertel mij dat eons. Het is
goed als ik het weet", sprak zij vleiend.
„Wat is dat voor een plaats En waarom
morgen
„Dat kan ik u werkelijk niet zeggen 1
ik zou moeten kleuren
„Maar u zeide toch, dat het alleen
merkwaardig was."
„Ja maar
„Zou u het liever aan mijn papa zeg
gen vroeg Margaretha recht kinderlijk.
„Neen, liefst niet."
f Wordt vervolgd.)