1111
Zaterdag
Onderlinge
HP".
No. 99.
44*, Jaargang.
1906.
ÜDEN.
28 April,
msttn i
Paulo
jithrtia.
Bmnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
HjR: I 0 ©mee ute bestuur.
YL1SSIMNCIE COURANT.
BIJHOUDEN van
EN van BALAN-
KENINGEN, enz.
MMISSE,
leerd Boekhouder.
t, hoek Schelde-
Prijs per drie rnaaadeü fUO. ftaa CO p6f JIOSï 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 oent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE YELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
L
ADVBRTENT1ËNvan 14 regels ƒ0.40, Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
®n cliohé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephaonnummer 10.
Abonnements-Advertentlën op zeer voordeelige voorwaarden.
ENHUIS in
res: Oprit 164.
Gij P Hebt Gij
elachtig Haalt
i gij pijn op de
aet hoofd Zijt
drogen mond,
chouderbladen
iw gemak Zijt
1 vervelend
ontredderd zijn.
zijn aangedaan.
ernstig ge-
ronden dat geen
over hare won-
ij het volgende
kortademig, al-
Dusaen (N.-B.)
;en, ik had dik-
n voet kon ver
gen onpleizierig
ing der ABDIJ-
aan en ben na
5.50.
lelstraat 124 W
3 VA AL, Ritthem.
ÜD1EKSI
len-ïïlddelbnrg t.t
|EN (Remise) v.m
werkdagen) 5.50.
v.m. 7.55, 9,30. 11-
1.15, 2.-, 2.45. 8.3
7.50, 8.40, 9.3
IjRG (n. Zailmarkt j
15*, 6.20*. 8.40, 10.15,
1.20, 2.05, 2,50, 3.35,
1.05, 7.55, 8.45, 9.3'
rijden slechts tat ds j
HINDERWET.
Yerleenen van vergunning tot oprichten
opslagplaats van benzine en naphta.
Burg. en Weth. van Ylissingen
gelet op art. 8 der Hinderwet
geven bij deze kennis
dat bij hun besluit van heden ver
gunning is verleend aan de „American
Petroleum Company" te Rotterdam tot
Pet gedeeltelijk inrichten van de be
staande Petroleumtakinrichting tot op
slagplaats van benzine en naphta op
perceel kadastraal Bectie C 993, ge-
aan de tweede binnenhaven
alhier.
Ylissingen, 24 April 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Eb:,'organisatie der Ned. Kerv. Kerk.
Gisterenmiddag werd te Utrecht de
door het reorganisatie comité in zake
de Ned. Herv. Kerk uitgeschreven ver
gadering gehouden van kerkeraadsleden
en leden der Ned. Herv. Kerk.
De talrijk bezochte vergadering werd
door ds. B. Van Meer met lezen uit
den Bijbel en met gebed geopend.
Da. Hoedemaker, predikant te Amster
dam, sprak een kort openingswoord,
waarin hij er o. a. tegen opkwam deze
beweging met zijn persoon te vereen-
mnmmïï.
Ym. 6.6.20, 7.-^i
,0, 10.-, 10.20, 10.40,
12.30,1.-*, 1.25'J
3.55, 4.25, 4.50, 6.10,
iluis: via. 6,10, 0.®
15, 9.50, 10.10, 10.30,1
b. Hm. 12.10, 12.46;
3.10, 3.40, 4.10, 4,3
b, 8.-, 8.30.
vallen Zondags uit
!EB-SCHËhö£.
>06.
l)nm. 3,33 g) en 6,10 i5
i) nm. 3,50 g) en
,55 a) en 4,45
3,23 en 6,10 o) f)
n na het vertrek
rke n. Neuzen vm. 6,®
ne, Boraeele en 1
ens, Borssele en Neu*8® I
De heeren dr. A. Troelstra, predikant
te Utrecht en dr. P. J. Kromsigt,
predikant te Rotterdam, spraken over
den toestand der Ned. Herv. Kerk.
Dr. Troelstra begon met te herinneren
aan het slot van de rede door prof.
Yisscher de vorige week uitgesproken
op de eerBte algemeene vergadering van
den Gereformeerden Bond tot vrij ma
kiDgder Ned. Herv. Kerk. Prol. Yisscher
wekte toen zijn hoorders op, om op te
trekken onder de oude wapenspreuk
„Gort en mijn Recht." Wat spr. thans
wenschte te zeggen, wordt wellicht het
best gekarakteriseerd, wanneer spr,
zijn hoorders niet de strijdlustige spreuk,
maar de bede van Ps. 119 108 op de
lippen legt„Heere, leer mij Uwe
rechten."
Niet om zijn hoorders te organiseeren
tot een krachtigen partijstrijd heeft het
reorganisatie-comité hen opgeroepen tot
deze vergadering, maar om hen er van
te overtuigen, dat de nood der tijden
van hen eischt, klein te worden in eigen
oogen en meer dan ooit van God wijs
heid en raad af te smeeken.
Velen zullen zich hebben afgevraagd
,wat moeten we nu toch doen Wijs
ons een weg waarlangs wij uit de
i
Door AMO.
:en van 13 April
W I
Toen begon zjj te strijken en onder
ie hand babbelde zij met. haar moeder
°'er alledaagsche onderwerpen en deed
Precies of Johannes er niet was. Deze
meed vlijtig knijpers hij werkte daaraan
hij er zijn brood mee moest verdienen.
Zoo gingen verscheidene uren rustig
'eorbij. Daar hoorden zij haastige voet-
eieppeu, toen zagen zij een hoofd voor
het raam op straat. Het was Frederik.
«kina, moeder vraagt of je
Met open mond bleef hij in zijn
boodschap steken. Hij staarde op het
brietal daar binnen, alsof hij zijn oogen
riet kon gelooven. Vervolgens vloog
e$» atraal van hartelijke vreugde over
Heer, dat is Frederik I" mompelde
moeilijkheden kunnen geraken. Die
vraag leeft in het gemoed van honderd
en duizendtallen, die hier niet zijn.
Men verwacht een woord, meer nog
een motie, een plan, een raad, een daad.
Over dit laatste wilde spr. het hebben,
hiermede doelende op verootmoediging,
waartoe spr. zijn hoorders opwekte.
Wij hebben weer in te zien, zeide
spr., wat Gods Recht is te leeren hoe
dat gehandhaafd moet worden.
Vervolgens wees spr. op hetgeen tot
verootmoediging moet dringen op het
gebrek aan liefde, op de eigenwillig
heid, op de onaandoenlijkheid en op het
ongeloof.
Daar is gebrek aan liefde. Wij heb
ben, zeide spr. vergeten, dat wij zonen
zijn van hetzelfde huis. Ten gevolge
van 't tekort aan broederlijke liefde is
de partijschap hand aan hand toege
nomen. Welk een kracht wordt aldus
verspild.
Onze eigenwilligheid. Daar is bijna
niemand, die vrede heeft met de tegen
woordige omstandigheden, maar ieder
kiest nu zelf een weg, waarlangs hij
meent het volk tot God terug te kunnen
brengen. De een sticht Evangelisatie,
een tweede ijvert voor uitwendige zen
ding, een derde gaat op in politieke
bemoeiingen, een vierde in sociale, en
spr. zegt dit niet om het werk dezer
broederen ook maar eenigermate te
veroordeelen. Maar er is bjj dit alles
toch te weinig een zoeken naar den
eenigen rechten weg dien God wil.
Onze onaandoenlijkheid. Wij zijn aan
veel misstanden al zoo gewend geraakt,
dat zij ons koud laten. Dat onze kerk,
vervolgde spr., in boeien geslagen is
door de organisatie van 1816, komt
ons alieen dan als iets ergerlijks voor,
wanneer wjj daardoor gestuit worden
in onze pogingen om het kromme recht
te maken. Maar overigens doelden wij
maar al te veel zonder heilig protest
de vernedering der kerk en maken ten
slotte die vernedering tot een grond
om de kerk te verlaten. Wij moesten
niet lauw kunnen blijven, wanneer wij
dachten aan den smaad die de kerk is
aangedaan. Hiermede hangt ten nauwste
samen hetgeen spr. ia de vierde plaats
noemde „Ons Ongeloof".
Wij gelooven niet, ging spr. voort,
aan het herstel der kerk. Hoeveel po
gingen om verandering te brengen in
den toestand zijn, bewust of onbewust,
uitgegaan van deze gedachte „De Ned.
Herv. Kerk is als geheel toch niet meer
te redden. Laten wij maar bergen wat
nog te bergen valt".
Toch heeft men, meende spr., te
strijden tegen en zich te verootmoedigen
over dit ongeloof. Heeft Güd geen
groote dingen gedaan in onze kerk, die
een halve eeuw geleden haast verstoo-
ten scheen P Mogen wij loslaten waar
hij nog niet losliet? Neen, zeide spr.,
wij hebben voor te gaan in gelooi, ver
ootmoediging maakt klein, maar maakt
ook groot.
Lina hevig verschrikt. Zij sprong op en
snelde naar het raam, om Frederik
binnen te roepen, maar deze was al weg
en reeds in huis.
„Moeder 1 moeder 1 hoor eens Johan
nes is bij buurvrouw Binder daar zit
hij met zijn voet in een kussen I" riep hij.
Vrouw Burgman zat bleek en met
betraande oogen bij het raam aan Mag-
dalena's uitzet te naaien. Zij liet haar
werk uit de handen vallen.
„Frederik, dat ia niet mogelijk",
stamelde zjj ongeloovig en toeh vloog
een straal van vreugde over haar gelaat.
„Het is toch zoo, moeder 1 Ik heb
goed gezien
„Wat is niet mogelijk Wat vertel
je daar vroeg Burgman, uit de keuken
tredende, waar hij naar gewoonte voor
het middagmaal zich gewasschen en zijn
haar gekamd had. Blijkbaar had hij reeds
meer gehoord, dan wel wenschelijk was.
Frederik werd gloeiend rood en zijn
moeder sloeg de oogen neer.
„Lieg niet, jongen riep de vader
op dreigenden toon, terwijl zijn oogen
begonnen te fonkelen.
„Dat wilde ik volstrekt niet", sprak
de knaap.
„Zeg op dan 1 Wat is er P" gebood
Ds. Kromsigt van Rotterdam sprak
ook over den toestand der Ned. Herv.
Kerk, waarbij spreker o. a. deed uit
komen, dat reorganisatie noodig is en
wel in dien zin, dat het bestuur der
inrichting worde afgeschaft en herstel
der kerkelijke vergaderingen. Alleen
door kerkelijke vergaderingen (olassicale
vergadering, provinciale en nationale
synode) kan het recht van tucht ge
oefend worden.
Over de beide voordrachten van dr.
Kromsigt en dr. Troelstra werden leven
dige besprekingen gevoerd.
Uit de vergadering werd de wensoh
geuit, waaraan het comité, thans be
staande uit de heeren dr. Ph. J. Hoede-
maker, predikant te Amsterdam, ds.
Chr. Hunningher, te Arasterdam, dr.
P. J. Kromsigt, predikant te Rotter
dam, dr. B. van Meer, predikant te
Leiden (voorloopig nog te Slijk-Eewijk)
en ds. H. Visser, te Zwolle, gevolg zal
geven, dat lo. het comité, hetwelk deze
vergadering heeft samengeroepen, al of
niet aangevuld, een geschrift aangaande
de reorganisatie der hervormde kerk
in 't licht zal geven, en 2o. de predi
kanten in de kerk zal uitnoodigen den
Zondag vóór de classicale vergaderingen
te spreken over de kerkelijke ellenden
en de oorzaken voor verootmoediging.
Evenredige vertegenwoordiging.
Te Utrecht is onder voorzitterschap
van mr. J. A. van Gilse, de jaarver
gadering gehouden der Ned. Vereeni-
ging voor Evenredige Vertegenwoordi
ging. De opkomst der leden was zeer
gering, wat, zooals de voorzitter zeide,
hem leed deed, maar hem toch geen
teleurstelling baarde, c-idat dit een
jaarlijks voorkomend verschijnsel is,
trouwens ook het beeld is van de ge
ringe belangstelling voor en in de ver-
eeniging.
Intussohen is er alleszins reden voor
de Vereeniging in haar arbeid te vol
harden, omdat 't onloochenbaar vast
staat, dat in het land het denkbeeld
der toepassing van evenredig kiesrecht
aanhoudend veld wint, zooals uit tal
van verschijnselen duidelijk is af te
leiden, en de voorzitter hield zich dan
ook overtuigd, dat, trad eenmaal het
vraagstuk der evenredige vertegenwoor
diging uit de sfeer der bespiegelingen
over op het gebied der practische poli
tiek, op ondubbelzinnige vvjjze zou blij
ken, dat de zaak vele aanhangers telt
en de belangstelling in de laatste jaren
belangrijk gegroeid is. Op een spoedig
aanbreken van dat oogenblik staan de
kansen thans gunstiger dan ooit, nu
Grondwets-herziening officieel aau de
orde is gesteld, en komt het daartoe,
dan treedt daarbij ook evenredige ver
tegenwoordiging onbetwistbaar op den
voorgrond. Daarom is er, vooral thans,
alle reden moed te houden en krachtig
te blijven voortwerken ter verwezen
lijking van het doel der Vereeniging.
de vader, die sedert gisteren nog opvlie
gender was.
Frederik vertelde, wat hij gezien had
en zijn vader was daarover niet weinig
verbaasd.
„Zoo Die wijven sterken dus dien
vagebond nog in zijn trots P" riep
hij grimmig.
„Ach God, man, zjjn voet is zoo
verwond."
„Zwijg I Je had je zin als die galge
brok ons allen met schande overlaadde.
Jarenlang heeft hij niet naar ons om
gezien en nu komt hij zoo naar huis
En schaamt Lina zich niet, zoo'n losbol
in huis te nemen P"
Frederik en zijn moeder keken elkaar
ter sluiks aan. Beide bemerkten dat
vaders booze woorden niet zoo streng
klonken als gewoonlijk. De toon, waarop
hij sprak, stemde niet overeen met het
geen hij zeide. Maar zij zwegen en
Burgman stapte een poosje lang met
zwaren tred in de kamer heen en weer.
Eindelijk bleef hij voor zijn vrouw
stilstaan en toen sloeg zij verschrikt de
oogen op naar zijn somber hard gelaat.
„Je zorgt, dat geen van allen een
voet over den drempel bij vrouw Binder
zet, hoor 1 Dat vrouwvolk zal met mij
De tweede Vredesconferentie.
De „Prov. Gron. Ct." merkt op, dat
over de verplichte arbitrage het door
Rusland ontworpen program het stil
zwijgen bewaart. „En gemist wordt ock
wat van nog meer beteekenis is
het onderwerp der vermindering van
de oorlogslasten. Men zal zich herinne
ren hoe in haar eersten opzet de con
ferentie van 1899 om het meest actu-
eele en urgente punt zich zou heen
bewegen, maar hoe juist dit onderwerp
gaandeweg werd verdonkeremaand en
ten slotte verdronken in een toost, door
den tegenwoordigen minister van buiten-
landsche zaken in Frankrijk, Bourgeois,
geformuleerd, waarbij de conferentie als
haar gevoelen uitsprak, dat „de beper
king der oorlogslasten die thans op de
wereld drukken, ten hoogste wensche
lijk is voor de stoffelijke en zedelijke
ontwikkeling van het menschdom."
Een waarheid als een koe, maar met
het uitspreken waarvan „het mensch
dom" geen stap verder komt, zooals
wel gebleken is uit de cijfers der bud
getten voor oorlog sedert 1899, die
allerwege nog aanzienlijk gestegen zijn.
De conferentie van 1899 scheen zelve
te gevoelen, dat haar toost niets om
het lijf had, want in het slot-protocol
drukte zij den wensch uit, dat de be
perking van de oorlogsbudgetten mocht
worden gemaakt tot een voorwerp van
studie door de verschillende regeeringen.
Welnuzal van deze studie, die nu
zeven jaren in gang is, niets op de
tweede conferentie tot rijpheid komen P
„De reductie der oorlogslasten, die de
nachtmerrie ia van alle landen, en de
verplichte arbitrage de hoofdzaak bij
deze gansche stof, zij zijn de bovenal
noodige hervormingen, zal het ernst
worden met de vredesidée en zal de
tegenwoordige generatie daadwerkelijk
profiteeren van den arbeid van confe
renties als die nu voor de tweede maal
in de residentie zal dagen. Nauwelijks
acht dagen geleden constateerde nog
d'Estournelles de Constant in den
Franschen Senaat, dat, wat hij noemde
de „krankzinnige" hoogte der oorlogs
uitgaven onvermijdelijk de Staten naai
de ruïne voert. Zal wellicht Nederland,
dat andermaal de eer genieten zal de
conferentie binnen zijn landpalen te
zien houden, er naar streven dat punt
en dat der verplichte arbitrage alsnog
op de dagorde te doen verschijnen P En
als het daartoe misschien niet bij
machte is, zal het dan althans zelf het
voorbeeld geven van een inkrimping
van het oorlogsbudget, die werkelijk
wat heeft te beteekenen Voor dit
kabinet is hier, in verhand met de ge
schiedenis der vaststelling van de be
grooting van oorlog voor dit jaar, een
dankbare taak weggelegd."
Loterijwat.
De Loterij wet van Juni 1905 verbiedt
o.a. „het op eenige wijze openlijk be
te doen hebben I Jelui spreekt niet met
haar en nog minder met dien
dien Ha, ik zie hem daar nog staan,
den vagebond 1 dien schandvlek voor
mijn grijze haren
„Vader, hij heeft niet gestolea of
go
„Zwijg I" schreeuwde Burgman zijn
vrouw toe, zoo woedend, dat het arme
mensch het hoofd liet zinken en in
tranen uitbarstte. Op dat oogenblik keek
Frederik zijn vader doorborend aan, zijn
bliksemend oog weerspiegelde den geest
van opstand, die in zijn binnenste woelde.
De knaap hield de armen om zijn
moeder geslagen en sloeg de oogen niet
neer, toen zijn vader hem door strenge
blikken daartoe dwingen wilde.
De oude man was zelf heimelijk ge
schrokken hij begreep wel dat hij te
ver was gegaan.
„Wat? zou hij nu zijn tweeden zoon
ook van zich vervreemden, en wel door
eigen schuld
Plotseling zocht zijn harteleed ver
lichting in het storten van tranen
voor de eerste maal. Hij streek met zijn
eeltige hand langs de oogen en zei toen
op een toon, zooals Frederik nog nooit
van hem gehoord had „Kijk, Frederik,
vorderen van deelneming in, in en buiten
het Rijk in Europa aangelegde loterijen."
Op dien grond zijn thans in de Ne-
derlandsche bladen de advertentiën be
treffende die loterijen verdwenen.
De Koninklijke Nederlandsche poste
rijen verzenden niettemin open brieven
van een firma uit Hamburg, waarin tot
deelneming aan de Hamburger geldlo
terij wordt opgewekt. Is dat nu geen
„openlijk bevorderen", waartoe de Ne-
derl. posterijen medewerken P Of is 't
een vergissing vraagt het „N. v. d. D."
Dr. Kuypar.
In een telegram uit Tanger in de
j.Kölnisohe Ztg." lezen wij, dat dr.
Kuyper op zijn studiereis ook verschei
dene dagen te Tanger heeft vertoefd.
In het gebouw van hot Duitsche gezant
schap, dat sedert vele jaren met de
waarneming der Nederlandsche belan
gen in Marokko is belast, vonden ter
eere van dr. Kuyper twee diplomatieke
diners plaats, waarbij hij gelegenheid
had het „corps diplomatique" te Tanger
te leeren kennen.
Ook met den vertegenwoordiger van
don Sultan, Mohammed el Torres, heeft
de heer Kuyper, vergezeld van den
Duitschen gezant, bezoeken gewisseld.
De oud-minister zette Woensdag over
Melilla en Oran zjjn reis naar Algiers
voort.
Bij Kon. besluit is aan den heer A.
W. F. Idenburg, op zijn verzoek, eervol
ontslagen minister van koloniën, gerekend
van en met 17 Augustus 1905, toege
kend een pensioen van f 4000 's jaars.
Rijkspostspaarbank.
Gedurende de maand Maart is in de
rijkspostspaarbank f 5,211,318.731/, in
gelegd en terugbetaald f 4,943,370.55,
w. o. f 54,601,03Ys wegens aankoop
van inschrijvingen in een grootboek,
obligatiën of certificaten van inschrijving,
zoodat f 267,948.18Ys meer werd inge
legd dan terugbetaald.
Het tegoed op het einde der maandMaart
ten name der verschillende inleggers
ingeschreven bedroeg fl 32,804.110,171/g.
In den loop der maand zijn 10,204
nieuwe boekjes afgegeven, 1870 geheel
afbetaald, zoodat aan het einde der
maand 1,209,114 boekjes in omloop
waren.
Tot ultimo Maart is voor een bedrag
van f2,287,950.76 aan inachrijvingen
in een Grootboek der Nationale Schuld,
obligatiën ten laste van den Staat of
certificaten van insohrijving, ten behoeve
van 2874 inleggers aangekocht.
Bij Kon. besluit is bepaald lo. dat
de tot de inrichtingen van de landmacht
behoorende mindere geëmployeerden,
werklieden en bedienden, die in het
jaar 1905 voor herhalings-oefeningen
onder de wapenen zijn geweest, over
zoover kan een mensch komen door hot
verdriet over een slecht oppassend kind I
Je moeder heeft al zooveel hartzeer en
dat maak ik nog erger door mijn grof
heid Moeder, schrei toch niet zoo, ik
kan het niet aanzien, dat maakt me
heelemaai kapot I"
„Ach, vader I"
Zij snikte niet meer, maar droogde
haar tranen en leunde haar hoofd tegen
zijn borst. Frederik hield vader's lin
kerhand vast in de zijne, terwijl da
oude man met zijn rechterhand langs
zijn vrouw's haar en wangen streek.
En toen schaamde hij zich weer
over zijn zwakheid.
„Nu, wij zullen er maar niet meer
over spreken ik moet nog even naar
de werkplaats", zei hij. „En wat ik
gezegd heb, daar blijft het bij.
Frederik en zijn moeder waren alleen.
„Moeder, dat is toch heel mooi van
Lina", fluisterde de knaap, toen hij de
deur van de werkplaats hoorde dichtgaan.
„Oh, Frederik, wat ben ik blij Als
ik het die goede Lina maar kon ver
gelden 1" zuchtte zij,
Wordt vervolgd.)