ANTELS, IRE, evoorsteiling A NS, ere Nouveautés, i Sip 1 li 12 April. O saar vaste prijzen. ÏSMANN, Donderdag M It lÉ'vacÉr op ds rotsen. Bimenianiiscbe kriekten n w a t e r. 44e Jaargang, ÏLLING. ADIG: Llen FEUILLETON. Van week tof week. 8 uur, en.) derlijfjes. ,LV,\ liOTj*E\. rSMANS. doffen en Zijde. :ddelbürg. en van af 1 Mei Kg. 86; 1906. h S, Voorstcltiaj amma. J zeru /"itrages. HKLEEQEfi ,©&©a3g@&. lOliRen. flLEND, bevelend, Bsanstbode en een dienstbode. Adres ugsche Courant. VLISSIMSCHE COURANT. Prijs per drie maande® f O®, feaae© gseef ,pe»SB f 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij dea Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40, Voor eiken regel meer 10 eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en eliehó's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. TelephDonmimmeir 10. Abonneaients-Advertentie!) op zeer voordeelige voorwaarden. Geeieentebestunr. BEKENDMAKING. Hondsdolheid. Da Burgemeester van Vlissingen overwegende dat op 16 Februari 1.1. een kind alhier gebeten is door een bond vermoedelijk aan dolheid lijdende, welke hond sedert dien dag spoorloos is verdwenen gelet op de wet van 17 Juni 1875, Stbl. no. 110 en op het schrijven van den dist'iet-veearts dd. heden, BEVEELT dat gedurende vier maanden te reke nen van den dag der afkondiging allo honden die zich buiten woningen of vaartuigen (geen openbare middelen van vervoer zijnde) in de gemeente bevin den en niet binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen, moeten voorzien zijn van eene muilkorf vol gens een mode! door den minister van binnenlandsclie zaken waterstaat, handel en nij verheid welk model op het politiebureau ter visie ligt. Brengt voorts onder de aandacht van belanghebbenden artikel 6 der wet op de hondsdolheid, hetwelk luidt ala volgt „De eigenaar, houder of hoeder van honden die het bevelschrift van den Burgemeester of van onzen Commissaris in art. 3 bedoeld, overtreedt, is straf baar met eene geldboete van f 3 tot f 10. Bij ontdekking van deze overtreding wordt de bond in beslag genomen of indien daartoe geene gelegenheid is of blijkbaar gevaar bestaat, afgemaakt en ald&n met de overblijfselen gehandeld zooals in art. 5 is voorgeschreven. Bij het veroordeelend vonnis wordt de hond verbeurd verklaard, indien hij nog in wezen is. In ieder geval kan bij het vonnis de afmaking van den in beslag genomen bond worden bevolen. Ingeval de eigenaar, houder of hoeder t maximum der boete betaalt, beslist t hoofd der politie of de hond hem ,n worden teruggegeven of moet wor jch doen dit niet, omdat jiir zijn, en de toebexeidwjj 6 ei /ater, zonder eenige verd®'] Gent eene smakelijke, doende voor tw g der soort peleverd worden, zoo Is de eigenaar, houder of hoeder on bekend, dan wordt de hond die bevon- den wordt zonder muilkorf rond te loo- door of vanwege de politie afge- Vlissingen, 9 April 1906. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN YAN KOUDEKERKE. laars. STSB-ECHSUöS. la 1 lijka. 0 a) b) nm. 8,23 g) en 6,10 o) 2 1 *1 nrw 5 0ï1 0,4u 1 r 1906. 2,15 a) nm. 3,50 g) en a. 1,55 a) BEKENDMAKING, De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat volgens opgaaf van den betrok- bea keurmeester alhiar gedurende het la kwartaal 1906 is afgekeurd ais on geschikt voor de comsumptie de na- 1 "wtwv Strcmdromance uit H Duitsoh. en 4,45 j) nm. 3,23 en 6,10 e) f) linuten na bet vertrek Vafl enakerke n. Neuzen vm. 8,30 Borasela en Neuzen Breskens, Borssele en Neuzel dagen van 13 April tot l«4> 15.) Door een woesten maalstroom werd heen- en wedergeslingerd, en seconden lang zag niemand hem echter kwam zijn kop boven de i te voorschijn, verdween echter 't en dook eindelijk toch weder uit ts diepte op. „Zietriep thans de baron. „Ziet, 'bsn» komt een reusachtige berg van "ster aanrollen, die veel grooter is dan Me vorige 1" en op hetzelfde oogen- b'ik verdwenen het meisje en de hond bet trillende schuim van een golf, "'o zich over hen heen stortte. «Verloren I" snikte Hallerstein. „Alles 'erloren 1" maar uit bet schuim en branding dook ook ditmaal de ruige van Rustan op, toen hij nog slechts steenworp van den oever verwijderd volgende ten verkoop aangeboden par tijen visch 1 partij kabeljouw. 3 partijen schelvisch. 2 weyting. 1 partij bakharing 1 ingemaakte mosselen. Vlissingen, 11 April 1906. De Burgemeester voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Natuurlijk is men algemeen zeer vol daan over het teekenen der slotakte der conferentie te Algeciras, door de afgevaardigden van alle vertegenwoor digde mogendheden. Men kan nu spij kers met koppen slaan en denkelijk zal dat moeten gebeuren. Immers, de ver tegenwoordigers van Marokko, welke staat toch de eerste en naaste belang hebbende is, teekenden niet; want j de besluiten der conferentie zijn door i den sultan nog niet goedgekeurd. Nu is het beat mogelijk dat Z. M. het persoonlijk doet; maar het is even goed mogelijk dat bij de politiek der Muzel mannen volgt en onder duizend plicht plegingen aan het rekken en trekken en uitstellen gaat. Nu gaat. dat best met den grooten Heer aan den Bospo rus die kan wel een potje breken maar met Z. M. te Fez is het een ander geval. Feitelijk is de uitslag der conferentie een wilsverklaring der mogendheden en men kan er geruBt op wezen dat Frankrijk en zijn vrienden het niet bij praatjes zullen laten. Ame rika wil aan de feitelijke uitvoering niet meedoen maar de overigen zullen desnoods wel allen medewerking ver- leenen, al was het maar in den vorm eener opdracht aan een of meer der voornaamste belanghebbende mogend heden. Ook Duitsehland zal zich aan de uitvoering niet onttrekken, want dit zou de geïsoleerde toestand van dezen staat niet verbeteren, een toestand waarover, nu de conferentie achter den rug is, bladen van de meest uiteen- loopende richting in Duitsehland klach ten doen hooren. Het wonder, waarvan m6n niet had durven droomen, is dan werkelijk in de Oostenrijksch-HongaarBche monar chie geschied. Het is tot een schikking gekomen tussohea kroon en oppositie 1 Zooals men weet is het nu al een jaar of drie geleden, dat de nationalisten in Hongarije met hun eischen voor den dag kwameneen eigen toltarief, in overeenstemming met de nationale be langen een eigen vertegenwoordiging bij de buitenlandsche hoven afzonder lijke regimenten van het Hopgaarache leger, met een eigen commandotaal. Toen de keizer weigerde vereenigden zich verschillende oppositiegroepen en dwongen een half dozijn ministeries achtereenvolgens tot aftreden. Toen het wetgevend raderwerk begon stil te staan, vond de keizer in generaal baron Fejervary den man die niet voor een klein gerucht vervaard was en de hand leende tot een staatsgreep. Het parlement werd ontbonden zonder nieuwe verkiezingen uit te schrij ven en Hongarije werd nu voortaan geregeerd alsof er geen grondwet en geen volks vertegenwoordiging was. IntuBsehen was de termijn,•■..binnen welken uiterlijk de uitschrijving eener nieuwe verkiezing moest plaats hebben, nog niet geheel verstreken. Tot 11 April kon keizer Frans Jozef zich nog eenigszins schoon wasschen van het verwijt van grondwetschennis daarna zou deze vlek op hem hebben blijven rusten en daarvoor is de grijze mo narch toch teruggedeinsd. Hij trachtte nog eenmaal met de parlementaire meerderheid tot overeenstemming te geraken. En waarlijk, ditmaal is het gelukt. Met den gematigden Frans Kos suth heeft Geza Fejervary het eindelijk kunnen vinden. Zaterdag is er overeen stemming verkregen. Er komt weer een parlementair bewind. De eischen der oppositie schijnt deze te hebben inge trokken en het nieuwe kabinet heeft zich verbonden om te trachten het algemeen stemrecht in te voeren. Het thans door den heer Weckerle gevormde kabinet, zal einde April of begin Mei de verkiezingen doen plaats hebben. 't Is haast te mooi om te gelooven maar de oude soldaat schijnt werkelijk met zijn algemeen kiesrecht de heeren schaakmat te hebben gezet. Hij kreeg daardoor het volk op zijn hand en de oppositie zag dat zij terrein verloor. Later zal men denkelijk het tegenover gestelde zien gebeuren wat thans ge beurd is. Wanneer het volk de meer derheid in het parlement heeft gekregen en op zijn beurt eischen gaat stellen, dan zullen de adellijken en da bevoor rechte bezitters met de regeering mee doen om den stroom dor demooratie te koeren. De geschiedenis herhaalt zich telkens om ten slotte toch het resultaat van het ontwikkelings-proces op te le- was. Hij droeg de in onmacht gevallene, als met ijzeren tanden, proestend van den zwaren arbeid, door de ontketende elementen, maar zijne kracht scheen uitgeput te zijn. Thans beroerde de orkaan met vernieuwde kracht de golven. Nog eene bruisende golf en hond en meesteres lagen gered op de rotsen aan het strand. In de schemering van den nacht ver toonde zich nu voor beiden een aangrij pend tooneel. Met de oogen half geopend en zonder glans en levenloos, lag Karin bewegenloos, en verstijfd op het schrale mos, als een stil, rein beeld van albast haar lang gouden haar hing druipend over een granietblok. Maar naast haar, tegen haar borst leunende, hijgde Rustan, de moedige zwemmer, naar adem. Hij had zijne druipende pooten als omarmend om haar hals gelegd en staarde haar met zijne moedige oogen als vragend in het schoone bleeke gelaat. Eene ster bestraalde dit roerend beeld met haar trillend licht. Hallerstein was de eerste, die de drenkelingen naderbij kwam. Slechts éeu blik op Karin en de kreet „dood, dood ontwrong zich smartelijk aan zij no lip pen. Door smart overweldigd, viel hjj veren. Los van Oostenrijk zal toch wel de Hongaarsche leuze blijven en, los van Oostenrijk zal Hongarije eenmaal worden. De nieuwe president-minister, Dr. Alexander Weckerle, is een bekende figuur. Hij staat of hield zich buiten de joDgste partij geschillen en is bij het volk zeer gezien. Hij is de man die, twaalf jaar geleden, als toenmalig mi nister-president, de invoering van bet burgerlijk huwelijk in Hongarije be werkte. Met den Kafferopstand in de BritBche kolonie Natal, ziet het er niet al te best uit, Zooals men weet is de invoering van een hoofdelijken omslag, door de inboorlingen op te brengen, er de oor zaak van. Die invoering is inderdaad een staaltje van slechte regeerkunst bij vitnemendheid. Het is de koloniale regeering niet om dat geld te doen, maar er is behoefte aan werkkrachten en nu wil men de Kaffers dwingen om bij de blanken werk te zoeken, teneinde in staat te wezen de belasting op te brengen. De Kaffers zijn lui en arm maar aangezien zij niet als eigenlijke menschen door de Europeanen worden beschouwd, moest men ze dan ook niet als zoodanig laten opbrengen. Men stempelt ze daardoor juist tot burgers. De inboorlingen, gedwongen (zie ons jongste opstel) om bij de executie van twaalf hunner, die zich daadwerkelijk verzet hadden tegen een ongeoorloofd optredenden ambtenaar, tegenwoordig te zijn, hebben in hun kralen oproer ge predikt en stelden zich onder aanvoering van zekeren Bambaata. Zij wierpen zich op de kleine politieposten aan de Tugela en noodzaakten dezen tot den aftocht. Het gerucht loopt nu dat de Zoeloes, ten noorden van Natal geves tigd, mee zullen doen. De ouderen onder ons herinneren zich nog den strijd dezer wilden, onder Cetewaijo, tegen de En- gelschen, bij welke gelegenheid de zoon van Napoleon III door hen werd ver moord. 't Is voor de kolonie te hopen dat het geen ernst wordt en men door verstandige maatregelen in tijds het gevaar zal weten te keeren. In Rusland blijft da zonderlingste toestand heerschen, dien men zich be denken kan. De revolutionairen doen voortdurend van zich spreken door dief stallen en rooverijen. Zij ontzien niets en het helpt niet, of men de banken en de woningen der ryken al bewaakt. Zelfs postrij tuigen worden leeggeplun derd. En om nu maar al het mogelijke te doen om meer georganiseerde toe standen te verkrijgen, put de regeering zich uit in middelen om toch vooral maar de zoogenaamde Rijks-Duma in haar geeBt samen te stellen. Als er een vertegenwoordiging is, waarmede men kan doen wat men verkiest, dan kan men verder weer violen laten zor gen en officieel wordt dan ook alvast do orde in het rijk voor hersteld ver klaard Geen wonder dat de Czaar zich nu weer eens eene ontspanning durft te veroorloven en weer eens wat gaat doen aan de zaak des vredes. Op aan raden van president Roosevelt gaat men aan de Tweede Vredesconferentie te 's Hage beginnen. In overleg met de Nederlandsche regeering is als dag van opening reeds 1 Juli a. s. voorgesteld. Gelukkig dat de verwachtingen nu wat matiger gespannen zijn. De heeren kun nen in vrede delibereeren en niemand zal de zaak meer ernstiger opnemen dan zij verdient. „Sic transit gloria mundi." in de armen van den toegesnelden Axel. De vreeselijke gebeurtenissen van giste ren en hedea hadden eindelijk ook zijne krachten uitgeput. Terwijl hij zijn be wustzijn verloor, hoorde hij nog hoe moeder Hedda, die met den ouden man van de rotsen kwam, steeds mompelde van het nimmer feilende sterrenschrift en de menscheljjke onmaoht. Hij voelde zioh opnemen en wegdragen thans verloor hij zijn bewustzijn geheel en omgaf hem een donkere nacht. Toen hij weder ontwaakte, lag hij geheel gekleed in de hut, op dezelfde legerstede, waarop hij gisteren als een halfverdronkene zijne oogen geopend en als het eerste beeld van een opnieuw ontwaakt leven de rijzige gestalte van Karin aanschouwd had. Was hij wer kelijk in dezelfde hut Ja, hij bedroog zich niet. Hier zag hij den, met touwen en zeekaarten bedekten wand, daar kompassen en verrekijkers en de van een stukgeslagen boot getimmerde rust bank dezelfde dingen van toen omgaven hem weder heden. Maar de harsspaan brandde niet door het lage, kleine venster stroomde het heldere morgenlicht lachend binnen. Het was Hallerstein alsof hg nog half in droom verkeerde en alsof de schrik kelijke werkelijkheid, nog slechts half voor hem opgeklaard, voor hem stond. Een gevoel van weemoed greep hem aanhet was hem als moest Karin weder voor hem staan, en zijn weder geopend oog, door een zoete begooche ling aangegrepen, als gisteren een snellen diepen blik moest slaan in de reine, blauwe als sterren fonkelende oogen van het geliefde meisje en wat was het nu Een traan rolde hem langs den baard. Tusschen gisteren en heden lag een graf en zijn gestorven geluk lag daarin. Thans sprong hij op, luisterende naar den storm. Alles rustig geen golf- gedruisch, geeu windgesuis meer alle stemmen der natuur zwegen. Een spar- reboom, die met zijn spaarzame takken tegen het venster stond, stond beweging loos in de kalme, zuivere morgenlucht. Een strandvogel wiegelde zioh in de takken, want de storm was met den morgen gaan leggen. Hallerstein dacht aan zijn gestorven meisje, en het zwijgen rond hem deed zijn hart goed. Maar nu hoorde hij tooh iets in de stilte een zaoht, druk gemurmel van menschelijke geluiden, ernstig, by na plechtig, es toen Toestand Kroondomein. Blijkens het jaarlijksche verslag be treffende den toestand van het Kroon domein over 1905, heeft het college van Ged. Staten van Zeeland, zeer in het belang van talrijke polders op Staats- Vlaandsrea, het voorstel ingetrokken om de buitenpolders Ser Lippens, Noord en Othene, en voor's de meer achter gelegen polders, in één groot waterschap te vereenigen. Volgens dit voorstel, waarvan sprake is in het verslag over 1904, zou de Schelde-oiver vóór de drie genoemde polders gelegen, op kosten van dat g.'oote waterschap verdedigd worden. De ingelanden der binnenpolders hebben zich in 1905 allen bereid verklaard den binnendijk, zuidwaarts der drie genoem de polders gelegen, op gemeenschappe lijke kosten te versterken. Gedep. Staten hebben hunne goedkeuring aan dat plan gehecht. De zaak is nu bij het rijk in behandeling. (Het verslag is gedagtee- kend van 19 Maart 1906). De laatst verriohte peilingen nabij den Oranje polder (Walcheren) wettigen de hoop, zegt het verslag, dat de inschuringen van de zee aan den noordwestelijken oever tot staan zijn gekomen. Het verslag bevat voorts verscheiden mededeelingen omtrent vernieuwingen van gebouwen en verbeteringen van gronden. Over het algemeen genomen is de uitslag van den oogst een mid delmatige te noemen. Geregeld wordt met het exploiteeren van heidegronden voortgegaan 10 hectaren van het As- seltsohe veld werden beplant en ongeveer zware manstappen op de rots. „Moeder Hedda, wij hebben ze", hoorde hij zeg gen. Rustan deed een klagend geluid hooran „Zij brengen het lijk van Olaf", dacht Hallerstein. „Ze hebben het op de klippen gevonden." Hij huiverde, sloot de oogen weder en zuchtte. Daar bewoog zich plotseling iets dicht bij hem was het eene zinsbegoocheling eene warme hand legde zieh zacht op de zij na. Bij die aanraking trilde bij en keek op „Karin Daar stond zij voor hem in hare volle schoonheid, maar zij was bleek. Het was eene ernstige, rustige schoonheid, die haar anders vreemd was, en eene lijdende trek op het voorhoofd en de wangen verhoogde hare geheimzinnige bekoorlijkheid. „Daar is dedoode", zeide zij plechtig, „Sta op en bewijs hem de laatste eer." Hallerstein sprong stil van zijn leger op en stond naast haar. „Karin, is het mogelijk. Gij leeft riep hij ontroerd. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1