Vi'ijda
23 Maart,
No. 69.
44e «Jaargang.
1906.
g
FEUILLETON.
Gemeentebestuur.
Binnenlandschg kriekten»
VLISSIMSCHE COURANT.
PrS» per dris mtaadta f Ï.SO» pooi 1.5CX
Afzonderlijke nummers 5 eent. Men abonneert zish bij aüe Be«k-
bandalaraaPostdireetauren of rechtstreeks bij deu Uitgever
F. VAN DE TELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
A DVEKTElfTifiSfvm 14 regels f 0.40. Voor eiken regel
meer 10 aent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing ileraettte
advertentie woTdt. de prijs slechts tweemaal berekend. ©roote letters
®n oliehé's naar plaatsruimte.
Versehynt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephöoiiiiumitier 10.
AbonnemeBfe-Adrertttatiün ®p zeer voordeeligc voorwaarden.
BEKENDMAKING.
Verkiezing van een lid der Provin
ciale Staten.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
lo. dat op Vrijdag den 6 April e.k.
de verkiezing zal plaats hebben voor
een lid der Provinoiale Staten en wel
ter vervuiling der plaats ontstaan door
het nemen van ontslag van den heer
W. A. GRAAF VAN LIJNDEN, en
dat zoo noodig de stemming en her
stemming zullen plaats vinden resp. op
Vrijdag 20 April en Dinsdag 1 Mei
1906;
2o. dat de opgaven van candidaten
door een of meer der personen, die
haar onderteekend hebben, persoonlijk
kunnen ingeleverd worden op Vrijdag
den 6 April e.k., van des voormiddags
9 uur tot des namiddags 4 uur bij den
Burgemeester dezer gemeente hoofd
plaats van het kiesdistrict, die tot het
in ontvangst nemen van bedoelde op
gaven zitting zal houden ten Raadhuize
alhieren
3o. dat de lijsten voor bedoelde op
gaven vanaf heden tot op den dag der
verkiezing kosteloos ten Raadhuize
verkrijgbaar zjjn.
Voorts vestigen zjj de aandacht op
art. 151 der Kieswet, luidende als volgt
„Hij, die eene opgave, ala bedoeld
in art. 51 inlevert, wetende dat zij
voorzien is van handteekeningen van
personen, die niet bevoegd zijn tot
deelneming aan de verkiezing, waarvoor
de inlevering geschiedt, terwijl zonder
die handteekeningen geen voldoend aan
tal voor eene wettige opgave zon over
blijven, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste drie maanden of
eene geldboete van ten hoogste honderd
twintig gulden.
Met geljjke straf wordt gestraft hij,
die wetende, dat hij niet bevoegd is
tot deelneming aan de verkiezing, eene
voor die verkiezing ter inlevering be
stemde opgave, als bedoeld by art. 51,
heeft onderteekend.
Vlissingen, den 21 Maart 1906.
Burg. en "Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKS.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Dringend gevaar.
Uit het geteisterde Zeeland komen
ernstige klachten, dat mat het herstel
van de zeedijken niet genoeg voortgang
gemaakt wordt, wat ten gevolge kan
hebben dat bij een volgend hoog springtij
met Noordwestenwind nog veel erger
rampen voorkomen dan thans reeds het
land hebben getroffen.
(Een Noord-Boiersche vertelling.)
In een door het Haagsche Corres
pondentie-bureau gepubliceerde mede-
deeling werd erop gewezen, dat belang
hebbenden, ook wat het herstel der
zeedijken betreft, in de eerste plaats
geroepen zijn om de hand aan 't werk
te slaan en dat de regeering daarbij,
zij 't ook zoo krachtig mogelijk, slechts
aanvullenderwijze kan optreden.
Hiertegenover wordt in verscheidene
ingezonden stukken uit Zeeland be
toogd, dat de nood dringt, dat de re
geering krachtiger moest ingrijpen, dat
het stoppen van gaten in zeedijken een
werk is hetwelk de arbeids- en flnan-
cieele krachten waarover de betrokken
polderbesturen beschikken, ver te boven
gaat, dat met name het polderbestuur
van Oud-Vosmeer met de handen in
't haar zit en voor zijn geweldige taak
niet berekend is en dat zoowel de-Pro
vinciale Waterstaat als Gedeputeerden
en de regeering het niettemin de be
slissing en verantwoordelijkheid over
laten, zonder krachtdadig in te grijpen.
Waar deze noodkreten aanhouden en
de vergadering der Tweede Kamer gis
teren is voorbijgegaan, zonder dat aan
de regeering een enkele vraag nopens
deze hoogst ernstige aangelegenheid
werd gesteld noch tot heden eenige
mededeeling door haar werd verstrekt,
achten wij het niet ondienstig in her
innering te brengen, wat het Provin
ciaal bestuur en de regeering volgens
de wet houdende algemeene regels om
trent het waterstaatsbestuur, van 10
November („Stb." no. 176) kunnen
doen. Wij voegen erbij niet te kunnen
beoordeelen, of er genoegzame aanlei
ding bestaat tot een ingrijpen ais waar
toe die wet bevoegd verklaart, maar
meenen, wegens den hoogst gevaarlij
ken toestand waarin de provincie Zee
land blijkens de van daar vernomen
stemmen op sommige plaatsen nog steeds
verkeert, er met klem op te mogen
aandringen dat hieromtrent eenige ver
klaring van regeeringswege worde ge-
87.)
„Het is verbazend", zeide hjj toen,
„hoe goed gjj den tijd, gedurende weiken
gij met het gereoht in aanraking zijt
geweest, gebruikt hebt om rechtskennis
op te doen. Gjj hebt ook volmaakt
gelijk, mijn waarde heer, en toch hebt
gjj u vergist. Dit blad luistert allen,
menschen dit blad bevat werkeljjk
do verklaring van Zjjne Majesteit, waarin
deze uit kracht zijner bevoegdheid de
geboorte van den boerenzoon Lorenz
Beiter van den Kogelhof voor onbevlekt
verklaart."
De algemeene stilte werd nu afgebro
ken door een bruisenden stroom van
uitroepenVerwondering, vreugde en
toorn gaven zich om strijd lucht en den
schrijver kostte het moeite de rust in
Swetra te herstellen, dat de verdere
De paragrafen 12 en 13 van genoemde
Wet bevatten regels betreffende staking
der uitvoering van werken en uitvoering
van noodzakelijke werken, en middelen
van executie.
De artt. 38 en vv. bepalen, dat de
uitvoering van noodzakelijke water
staatswerken, welke door de daartoe
verplichten niet geschiedt, door Gede
puteerde Staten kan worden bevolen,
hetzij aan het bestuur van een water
schap, veenschap of veenpolder, hetzij
aan het bestuur eener gemeente, hetzij
aan particulieren ot besturen van bij
zondere vereenigingen, die een water
staatswerk in hun beheer hebben. De
Commissaris der Koningin kan zulk een
bevel aanvragen. Er is beroep op de
Kroon, binnen by de wet vastgestelde
termijnen.
Art. 42 bepaalt, dat Ged. Staten be
voegd zijn, waar zij krachtens de wet
een bevel als hier bedoeld hebben ge-
mededeelingen van den landrechter
konden gehoord worden.
„Het schrijven komt werkelijk uit het
kabinet van Zijne Majesteit", begon de
beambte w6der. „Het bevat de mededee
ling dat de koning,, die gewoon ia alles,
wat hem des daags bejegend is, af te
doen, ook den dag, toen hjj den Kogel -
hof bezocht, aan deze gewoonte trouw
bleef. Neg 's avonds laat, toen hij zich
vermoeid ter ruste wilde begeven, vond
hij in zijn zakboek zijne aanteekening
over het bezoek van den Kogelboer, Hij
liet nog in den nacht zjjn kabinetsraad
roepen en dicteerde hem de inwilliging
van het verzoek.
„De brave Kogelboer",zeide hij daarbij
„heeft zich ook niet bedacht, toen hjj
mjj over den afgrond droeg, ik wil mjj
dus ook niet bedenken hem zjjn wenseh
toe te staan. Het koninklijk besluit
wordt op een der eerstvolgende dagen
verwacht en dit bericht werd slechts
vooruitgezonden tot geruststelling van
den ouden helaas", ging hij voort,
„is hij intusachen in de eeuwige rust
overgegaan."
„Dat gaat zoo niet!" riep de kramer
uit. „Ik protesteer, mjjnheer de land
rechter."
geven, bij weigering of verzuim het
bevolene te doen bewerkstelligen op
kosten van hen, aan wie de uitvoering
is bevolen. In gevallen van dringend of
dreigend gevaar, kunnen zij van die
bevoegdheid, ongeacht de termjjnen van
beroep, onmiddellijk gebruik maken,
mits zij dit bij een met redenen om
kleed besluit verklaren. „Gelijke be
voegdheid hebben Ged. Staten in het
geval dat een bevel door Ons is gegeven
met opdracht aan hen om op de uit
voering toe te zien. Vordert de uitvoe
ring van het bevel, dat gelden worden
voorgeschoten, dan geschiedt dit uit
's Rijks kas, tenzij daarvoor gelden op
de begrooting voor provinciale uitgaven
zjjn uitgetrokken."
14 regelt het verhaal der gemaakte
Of)
Mid&enstandswenselien.
Zooals vroeger werd gemeld, heeft
minister Veegens zich in beginsel be
reid verklaard de noodige gelden voor
een middenstands-enquête op de begroo
ting voor het volgende jaar uit te
trekken, maar wenscht hij eerst te
weten, welke vragen een enquête-com
missie eventueel zou hebben te stellen.
De „Middenstander", orgaan van de
handelsvereeniging „Rotterdam", neemt
de volgende vraagstukken van belang
voor den middenstad, welke de ver-
eeniging onder de aandacht der even
tueels enquête-commissie zou wenschen
te brengen, opdat zij door het stellen
van vragen op de hoogte ban komen
van de denkbeelden en wensohen dien
aangaande in belanghebbende kringen
1. werking van het bestaande tarief
van invoerrechten, sn Je beswaren er
tegen 2. wenscheljjkheid van snel en
goedkoop recht3, invoering van wet-
teljjke bepalingen tegen oneerljjke con
currentie 4. de wenscheljjkheid eener
wijziging van de wet op de personesie
belasting, in dien zin, dat winkels,
evenals werkplaatsen, zullen worden
vrijgesteld 5. wenscheljjkheid der in
voering van een wettelijk sluitingsuur
6, de werking der bestaande wetgeving
in zake het faillissement en de naam-
looze vennootschappen 7. de wensche
ljjkheid der invoering van overheids
wege van handels-vakonderwjjs 8. de
werking van het bestaande crediet-
wezen 9. de werking van de coö
in haar verschillende vormen 10.
wenscheljjkheid der afschaffing van het
quitantie-zegël tot bedragen van f 25
11. da wenscheljjkheid der uitbreiding
van het ledental der Kamers van Koop
handel, ten einde den détail-handel
gelegenheid te geven, beter vertegen
woordigd te worden en 12, de wen
scheljjkheid om de oonsulaire verslagen
ook dienstbaar te maken aan de belan
gen van den detailhandel.
Onverdacht getuigenis.
Stemmen uit de Christelijke coalitie,
die dr. Kuyper openlijk afvallen, zijn
„Het helpt niet", antwoordde deze.
„De wettigvorklaring is nog den 5en
September geschied en dus was Lorenz
Reiter op den 6en September daaraan
volgende, toen zjjn vader stierf, reeds
volgens goddelijke en menscheljjke wet
ten de reohtmatige bezitter en boer van
den Kogelhof. Ik sluit daarom den ver
deren loop van de zaak tot op de ont
vangst van het koninklijk besluit en
met den uitroep „Lang leve onze ge
nadige koning I"
Op oorverdoovende wjjze juichten de
aanwezigen dezen uitroep toe. Mocht in
de eerste oogenblikken de stemming
tegen Lenz vijandig zjjn geweest, zijn
ernst had er toch verzachtend op gewerkt
en thans, nn de koning met zijn genade
zoo ter juister tijd gekomen was, waren
alien ala omgekeerd
Slechts de kramer kon niet mede-
juichen hjj was ondertusschen reeds de
kamer uit naar den hof gestormd en
had ditmaal geen knecht noodig om zijn
wagentje uit de schuur te halen en zjjn
paardje in te spannen. Niemand hielp
hem daarbjj, niemand kwam hem in den
weg. Allen zagen zijn handelingen uit
de verte aan. Toen hjj echter aan
Philomena, in weerwil aan hare rood-
te zeldzaam, dan dat zij zonder vermel
ding zouden worden gepasseerd.
In een verslag van eon rede van mr.
H. Yerkouteren te Zeist gehouden in
de „Standaard" lezen wij, dat aan den
val van hot ministerie-Kuyper ook „dr.
A. Kuyper schuld had. „Hjj" heeft het
volk opgezweept gelijk dit in de revo
Iutiedagen de Girondijnen gedaan werden,
het veel te veel belovende wat hjj als
minister niet geven kon."
Dr. Kuyper het volk opgezweept
Als een liberaal het zegt, gelooft geen
enkel „Standaard"-lozer het, omdat het
liberaal is. Maar thans, nu het een man
zegt, die vooraan staat in oen der Chris-
telijke-coalitiepartijen („Vad.")
Nederland en de Vlamingen.
In het blad de „Vlaamsehe Strijd"
werd kort weergegeven het Januari-
gids-artikel van mr. De Beaufort over
Nederland en België, en daarbjj be
vreemding uitgesproken dat mr. De
Beaufort met geen woord repte over de
verdrukking, welke zjjn stamverwanten,
de Vlamingen, vanwege de "Walen te
ljjden hebben.
De (groene) „Amsterdammer" neemt
van deze woorden zjjn aanloop voor een
artikel over „Nederland en de Vlamin
gen". Het blad meent, dat de gewraakte
houding niet bevreemdend is in een
man als mr. De Beaufort, die op de
Haagsche vredes-conferentie de Zuid-
Afrikaansche stamverwanten mede hielp
uitsluiten.
De „Amsterdammer" herinnert er
aan nog kort geleden de Vlamen ge
waarschuwd te hebben niet te trachten
naar e6n nauw verbond met Nederland,
zooiang de taal-quaestie niet is opge
lost. Want zeer waarschjjnljjk zouden
de Vlamen tussohen de overheerschende
Walen en de Nederlandsehe vrienden
der „Franco Belgische beschaving" in
de knel geraken. Daarom eerst
schreef het blad toenmaals het terrein
geëffend. Geen verbond zoolang de
Walen zullen bljjven tyranniseeren.
Waar de volkomen verzoening van Wa
len en Vlamen op zich' laat wachten,
kan eene toenadering van beteekenis
èn voor de Vlamen, èn voor ons Hol
landers, niet anders zjjn dan het steken
van de hand in een wespennest. Al
meent men dan ook, dat er zoo van
die kleine indirecte voordeeltjes zjjn te
behalen, welke als zeer belangrijk wor
den voorgesteld, maar op het totaal van
de rekening niets uitmaken.
De houding van mr. De Beaufort
werd der „Amsterdammer" in herinne
ring gebracht door wat een ander oud
minister, mr. de Marez Oyens, schreef
in de „Revue de Belgique" sn wat het
blad eveneens te toeschietelijk vindt.
„Waar er zes millioen Nederlanders
en vier millioen Vlamen staan tegen
over slechts drie miilioen Walen, daar
moeten wjj, ten einde de toenadering
al vast te beginnen, in 't Fransch met
hen ons gaan onderhouden en dan vooral
met de Belgische academies, onder
welke niet één Vlaamsehe is, de toe
komst trachten voor te bereiden,
Da heer Oyens meent, dat hot Fransch
gerust medium kan zijn, „zonder dat
wij aan de liefde voor eigen taal te
kort doen." Zou hij niet beter hebben
gedaan met er op te drukken, dat hjj,
Hollander, geleid door nationaliteits-
en rechtsgevoel, ais eerste voorwaarde
van toenadering beschouwde, een eind
gemaakt te zien aan de verdrukking
van zjjn taalgenooten, die, naar zielen
tal, de meerderheid vormen in het Bel-
genrjjk
Het blijft jammer ineent het blad
dat er n. a. van deze beweging,
welke maar niet in beweging kan ko
men, door de Nederlanders, die over
haar in tijdschriften geschreven hebben,
geen gebruik is gemaakt van de ge
legenheid, om te toonen, dat zjj nog
iets hoogers kennen dan stoffeljjke voor-
deelen. Uit geen enkel tijdschriftartikel
spreekt het hart van een volk, dat zioh
zich zelf respecteert en zich gekwetst
gevoolt door het onrecht, dat, in zjjn
eigen taal, zijn stamverwanten ljjden.
Slechts enkele dagbladen hebben daarop
een uitzondering gemaakt en dat, ter
wijl we, om zoo te zeggen, tot getui
gen geroepen werden. Zou dan werke
lijk het kleine Nederlandsehe volk
en daaronder vooral de hoogere standen
meer van nabjj dan thans zich be
dreigd moeten zien in zjjn onafhanke
lijk bestaan als natie, om duidelijk te
beseffen welk voorrecht het is een eigen
taal te bezitten, zoodat het bereid zal
zjjn voor verdrukte stamgenooten op te
komen, met wie het eenmaal zal kun
nen dealen ia de taal- en beschavings
gemeenschap van tien millioen zielen
geweende oogen, een stomp had gegeven,
ómdat zjj niet vlug genoeg naar zijn
zin ging zitten, en toen wegreed, moest
hij toch, hoo luide de wielen ook ra
telden, hooren hoe de knapen hem zijn
afscheid toezongen met het volgende
versje
God behoede, zegt de duivel,
Mijnheer de Gier en Baaf,
Maar de snavel is nu afgesneden
En de klauwen er bij 1
De vreugde van den nieuwen Kogel
boer te schetsen, zou een vruchteloos
werk zjjn. Hij had van den landrechter
het kabinetschrijven ontvangen en werd
het niet moede het gelukaanbrengende
blad en het zegel er op aan den mond
te drukken. Den gansehen inhoud van
zjjn lederen beurs schudde hij echter
ledig in don hoed van den postiljon, en
op het laatst wist hjj niets beters te
doen dan den eenen buurman na den
anderen de hand te schudden of om den
hals te vallen. Zelfs Pechler Kaspar,
die hem in den weg kwam, hield hjj
zoo stevig vast, alsof hij hem in het
geheel niet meer wildo loslaten.
De oude stiet hem terug. Hij was in
een slechten luim, want de tijdingen,
die hg braoht, konden niet slechter zijn.
Be tweeds Vredesconferentie.
De (Nat.-Hist.) „Nederlandsehe Stem
men" berekent, wanneer de tweede
Haagsche Vredesconferentie zal bij een-
komen.
„Het is bekend dat, behalve met hafc
oog op andere omstandigheden, men den
tjjd voor het bijeenroepen der Haagsche
conferentie afhankelijk heeft willen stel
len van den afloop der conferentie welke
te Genève zal worden gehouden ter
bespreking der aangelegenheden van
het Roode Kruis.
„Vergissen wij ons niet, dan zal
de conferentie van Genève den Hen
Juni aanstaande geopend worden. Wan
neer men nu aanneemt, dat de gede
legeerden in de Zwitsersohe hoofdstad,
gedurende een maand vereenigd zullen
big ven, dan is het einde van hun werk
zaamheden tegen da helft der maand
Juli te wachten. In verband hiermede
nu mag men aannemen, dat de bjjeen-
roeping der Haagsche Vredesconferentie
zal kunnen gesohieden tegen het einde
van Juli of in de eerste dagen van
Aug. „Wat nu het vraagstuk van de
onzjjdigheid betreft, mag als zeker wor
den aangenomen, dat de afgevaardigden
Nanneihad hem zien komen en wenkte
hem weder naar de eenzame schuur,
waar zjj ongestoord samenkonden praten.
De oude had zijne diplomatische zen
ding vervuld, maar het gevolg was
geweest, zooals Nannei met haar juist
gevoel voorspeld had De oude baron
had zich als een krankzinnige aangesteld.
Hij had reeds van de geschiedenis
gehoord, schreeuwde hjj, en hij wilde
wel eens zien of het iemand in het hoofd
zou komen aanspraken tegen hem te
doen gelden. Het was alles leugen en
te voren bekonkeldde ring en de
trouwacte waren valseh, en, als zij echt
waren, had het wijf ze gestolen. Ove
rigens had hjj zijn zoon reeds lang
onterfd en verstooten, en als hij nu
terugkwam, had hjj niets van hem te
vorderen en des te minder kon een
ondergeschoven kind aanspraak op iets
maken.
„Ik heb zelf niets", had hjj volgens
Peohler uitgebruld. „Ik ben zelf een
arm man en ben het door niemand
geworden dan door mijn ontaarden zoon.
Maak dat je weg komt, of ik laat den
grooten kettinghond op je los."
Wordt Vffyo'z*.)