No. 68. 1006. Donderdag 22 Maart. 44e Jaargang. Binneniandscha knéUn Van week tot week. FEUILLETON. De twee taclioppeliip. In het D. I 174. cALTE, vraagt ILOE. in 6,10 c) en 6,40 1 o) f) trek van .pril tot gesteld* ETTÜf. eging bij 3lke pwc- gevoegd- VLISSIV(iS(HE iêk CIB1AST. Prif3 per drio Maasde© U0, 'fea«® fëis jpoRé 1.50. Afzonderlijke nummers 5eent. Maa abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDS Jr., Kleine Markt, I. 187- .4DVI5KT-ENTTÉ1Ïvaa 14 regek ƒ0.40. Voor alken regel meer 10 eent. Bij diieete opgaaf van driemaal plaatsing deraelAJ© advertentie wordt de prijs «leahts tweemaal berekend, ©roste letters aa ïlielié's naar plaatsruimte. Aerschynt «lagelyks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleph jonnummer 10. Abonnemeiite-Adrertsntit'n op zeer voordeelige voorwaarden. JUWS 80 eent. Kleine oorzaken hebben groote ge volgen maar ook groote kunnen dat hebben, en zoo zijn wij er van over tuigd dat de yreeselijke ramp, die Frank rijk trof, nog veel kan bijdragen om de Duitsche en Fransehe natiën nader tot elkaar te brengen en te beletten dat ze elkaar in 't haar vliegeD. Hij had gelijk, die wakkere Westfaalsche werkman, die met anderen de Fransehe broeders zoo kranig kwam helpen, bij zijn uitroep „laat die Marokkaansehe geschiedenis naar den duivel loopen wij zijn goede vrienden met elkaar Hetzij er tusschen den strijd met de elementen en den strijd met de kron kelende diplomatie te Algeciras al of niet verband moge bestaan, zooveel is toch zeker, dat er een zachtere lucht uit het zuiden waait. Wel zijn de tij dlagen over de eindschikking nog niet buitengewoon gunstig, maar men maakt er zich toch minder ongerust over. Over die politieregeling in de Marokkaansehe havens zal nog wel aardig wat gerede twist worden, maar aan het uitblijven van de eindbeslissing gelooft men toch niet meer, vooral niet, nu keizer Wil helm besloten heeft, in April zijn voor genomen reis naar Spanje te bewerk stelligen, waar groote feesten te zijner eere worden verwacht. Zooals men weet zijn de Fransehe en Spaansche regee ringen, op het punt der Marokkaansehe quaestie, als eerste belanghebbenden, zeer eensgez-nd en het vermoeden ligt dus vo'or de hand, dat de Duitsche re geering vertrouwt dat het vóór half April tot een redelijke schikking zal zijn gekomen. Die schikking zelve kan eehter voor da Duitschers niets anders dan een nederlaag beteekenen en dus zal eene vredelievende oplossing toch nimmer alle gevaar voor de toekomst kunnen wegnemen. In Duitschland weet men nu eenmaal dat, na de bevestiging en uitbreiding van het verbond tusschen Engeland en Japan, op uitbreiding van koloniaal bezit in het oosten niet meer te rekenen valt. Men zal er het Ger- maanscbe element behoorlijk uithouden maar het is dan ook geen wonder dat do Duitsche regeering op ds noord oostelijke punt van Afrika belust is. China is daarvoor reeds ontruimd. Zes jaar lang waren Duitsche bezettings troepen in de provincie Petsjili gelegerd en deze gaan nu naar huis, met ach terlating slechts van een gezant3chaps- wacht en een reserve, ruim zeven hon derd man. De stemming in China is er anders niet naar en de andere mo gendheden, die na den Boksers-opstand bezetting legden, zuilen het Duitsche voorbeeld dan ook voorloopig niet volgen. In Rusland is de toestand inderdaad (Een Noord-Beiersche vertelling.) allertreurigst. Yan het tijdelijk ver flauwen der revolutionnaire bewegingen, wordt ijverig gebruik gemaakt, om vele inhechtenisnemingen te doen plaats hebben en vele doodvonnissen te vol trekken. Ook den Kaukasus weet men te bedwingen maar men verneemt er zoo weinig van, dat het vermoeden voor de hand ligt, dit ten koste van tallooze offers geschiedt. Intusschen nadert de groote dag der verkiezingen. En het zullen v r ij e ver kiezingen wezen, maar laat men voor zichtig zijn, dat de mannen der reactie dit niet hooren Op een wenk dier partij is besloten in den verkiezingstijd op het platte land geene verkiezings agenten toe te laten, die niet spreken in den geest der regeering. Vandaar dan ook dat de zoogenaamde democra ten hoegenaamd geen kans hebben.Ennu meene men niet dat hier aan het woord „democraten" de gewone beteekenis moet worden gehouden, 't Zijn dood eenvoudig mannen van gematigden voor uitgang, die met de socialisten niets gemeens hebben en er niet aan denken om tegen den bestaanden regeerings- vorm te reageeren. Op vele plaatsen heerscht nog de staat van beleg en daar is het houden van besloten vergaderin gen zelfs gevaarlijk. Zelfs in plaatsen waar de staat van beleg niet is afge kondigd, durft men rustige vergaderin gen uiteen te jagen Het wordt meer en meer een klucht met het constitutioneele Rusland. Jam mer maar dat men bij zulke kluchten niet lachen kair. In Hongarije doet zich het merk waardig verschijnsel voor, dat het volk lijdelijk toeziet, hoe de regeering van koning Frans Jozef, in den persoon van generaal baron Fejervary, een absolu- tistischen regeeringsvorm van het zui verste water instelt. De parlementspartij wordt volkomen onderdrukt, provincia len en gemeentebesturen worden afge zet. Belastingen worden op eigen gezag geïnd, recruten worden opgeroepen en alles geschiedt zonder goedkeuring van het parlement, ofschoon de grondwet het vordert. De grijze koning heeft de grondwet verscheurd en zal zijn lang leven eindigen met een wandaad, waar door der revolutie het volste recht van bestaan wordt gegeven. Nieuwe ver kiezingen worden wel in het vooruit zicht gesteld wanneer de toestand des lands het gedoogt, maar men is zelf bezig, er voor te zorgen dat de toestand zulks niet zal gedoogen- De parlementspartij verzet zich door oproeping tot openlijken weerstand tegen de onwettige maatregelen. Dadelijk iB hét bestuur der partij van hoogerkand ontbonden maar de roepstem is toch gedaan de teerling is geworpen en het zal dus de vraag zijn of er eenige feiten te wachten zijn, die tot openlijken strijd aanleiding geven. Het nieuwe Fransehe kabinet Sarrien heeft in de Kamer een uitmuntenden indruk gemaakt met zijn verklaringen, waaruit blijkt dat er van wezenlijke verandering in politieken koers geen sprake is. Ook de scheiding van kerk en staat zal vastberaden ten uitvoer worden gelegd. Indien de katholieke geestelijkheid nu eens mocht goedvinden om het voorbeeld te volgen der pro- testansche predikanten te Parijs, die bereidwillig inlichtingen verschaften en hulp verleenden bij het inventariseeren der kerken, dan zou men wel spoedig tot overeenstemming geraken. De motie van vertrouwen in het nieuwe bewind werd met inderdaad zeer beduidende meerderheid aangenomen maar kan men er wel eenig vertrouwen op stellen Gelukkig komt er binnen kort weer een andere Kamer, misschien wat minder zwak en wispelturig dan deze en voorloopig heeft het nieuwe ministerie dus niet veel te vreezen en kan volle aandacht schenken aan ver schillende zaken, die wat meer ernst verdienen dan wij van het Fransehe parlement gewoon zijn. Neen, dan valt heel wat meer ver trouwen te stellen op de kranige uit spraak van het Engelscbe Lagerhuis, ten voordeele van den vrijen handel. Zulk een .uitspraak is een wereld gebeurtenis, want zij geeft een stellige richting aan sen handelspolitiek, die zich over de gansche wereld uitstrekt, en zij kan ook niet geheel zonder invloed blijven op de handelspolitiek der overige staten van Europa, voor zoover zij zich in de armen der protectie geworpen hebben, waar zij op den duur geen bescherming zullen vinden voor hare economische belangen. Essaek van hst Eonmk'ijk echtpaar aan het geteisterde Oud-Vosmeer. Het bezoek dat H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik gisteren aan het eiland Tholen zouden brengen was strikt geheim gehouden en zoo konden door ons geen maatregelen worden genomen, om bjj het bezoek tegenwoordig te zijn. Het „Hbl." was van het bezoek even wel op de hoogte en zond een bijzon deren correspondent naar Tholen. Wij ontleenen aan het door hem aan zijn blad gezonden verslag de volgende bijzonderheden Met den Vlissingsehen maütrein, die daarvoor te Bergen-op-Zoom stopte, kwam het vorstelijk echtpaar gisteren ochtend om 9.39 aldaar aan. Aan het station was niemand voor de officieele ontvangst tegenwoordig. De Prins, in politiek, een pelsjas aan, stapte uitdaarna de Koningin, dragende een bonten mantel. Hare 36.) D® eenig® inlichting, die men daarvan verkrijgen kon, was van een boer uit het lage land, uit de streek, waar de Kogelboer, toen hij in den vreemde was, vertoefde. Die boer was nu zelf gekomen om over het lot van den ouden vriend en kennis zijner jeugd meerdere inlich tingen te geven, dan uit de verte mo gelijk was. D® man wist uit eigene ervaring tamelijk nauwkeurig mede te deelen, hoe de Kogelboer zaliger tegen den wil zijns vaders eene liefdesbetrek king bad aangeknoopt met een meisje van geringe afkomst, een boerendeerne, die niet alleen doodarm, maar ook de dochter van een kleinhandelaar was, met wien de vader sinds jaren in gezworen vijandschap leefde. De oude had daarom niets van een huwelijk willen hoorenj daaruit waren toornige en verdrietelijke toonoelen ontstaan, maar te vergeefs het ongeluk was gebeurd, en toen Lenz op de wereld kwam, was aan geene verzoening meer te denken. De vader had bij zijne ziel en zaligheid gezworen dat hij tot het huwelijk nu en nimmer zijne toestemming zou geven. Hij was evenals de Kogelboer een opvliegend maD, die ook eenmaal bij een twist met zijn zoon een aanval van beroerte kreeg. Toen dit plaats had, was het reeds te laat om aan het meisje de verloren eer terug te geven zij kwijnde, werd ziek en stierf in het kinderbed. De Kogelboer kon het op die plaats niet meer uit houden, en hjj had eene nieuwe woon plaats opgezocht. Eindelyk waren alle hoeken en gaten doorzocht, de landrechter maakte zich gereed tot eene laatste bezichtiging van de kamers, waarin de echtelieden hadden gewoond en hunne kostbaarste zaken bewaarden. Ook het kamertje, dat door Nannei bewoond was geworden, ging hij voorbij. De deur stond open er was niets bijzonders in te zien. Toch was Lenz met een enkelen Bprong over den 1 dorpel en raapte een op den grond liggend blad op, dat hij snel in zijn Majesteit zag er zeer goad uit. II. M° gevolg bestond slechts uit 2 personen) den particulieren secretaris jhr, Yan Geen en de hofdame jkvr. Yan de Poll. De Prins schudde even de hand van jhr. Yan Rijekevorsel, commissaris der Heidemaatschappij, die toevallig op het perron stond. Daarna begaven Hare Majesteit en de Prins zich naar het wachtende hofrjjtuig, waarin ook het gevolg plaats nam. In het rjjtuig werden trommels met proviand gezet. Toen reed men weg, door de stad, waar van tal van huizen de vlaggen wapperden en een groote menigte de Koningin toejuichte. Het weder was zeer goed, zoodat het rijtuig open bleef. Dadelijk werd langs Halsteren ge reden naar het veer aan de Eendracht, om daar over te varen naar Tholen. Het rijtuig der Yorstin bracht haar tot bij de pont, waarna het ging stallen in het Tholensohe Yeerhuis. Het vorstelijk gezelschap ging over met de pont en daarna met het aan den overkant van het eiland Tholen staande rijtuig, de stad langs, naar Oud-Vosse- meer, dat door den watervloed deerlijk gehavend is. Men reed langs den dijk, waar overal stukken uit waren geslagen en waar men bezig was de gaten met kistdammen te sterken. Het weer was ondertusschen zeer slecht geworden een gure wind joeg over de vlakte en een doordringende stofregen joeg ons in het gezicht. Langs den geheelen weg kon men de ellende, door het water aangericht, aanschouwen, en rond Oud-Yossemeer in de verte stond alles nog blank. De huizen waren boven den waterspiegel uitstekende. Het weder was tegen den middag weder zeer verbeterd, ds regen had op gehouden, de zon weder doorgebroken. Bij 't huisje van den arbeider De Jsgt, aan den afrit van den dijk naar het dorp, werden de hooge bezoekers door jhr. mr. B. A. O. De Casembroot, lid van Gedeputeerden, ontvangen en be gaven zich met gevolg in een roeiboot om het overstroomde dorp te zien. De Koningin bezocht het huisje van de weduwe Jacob van der Klooster, waar het wachthuis der politie is. Door de overstroomde dorpsstraat roeide men tot de Vogelenzang, waar Hare Majesteit alles bezichtigde, en naar het Raadhuis in het dorp, waar"nog een kamer droog staaf. Hare Majesteit werd daar ontvangen door jhr. Vredenburg van Tholen en den burgemeester van Oud-Yossemeer, den heer De Graaf. Geruimen tijd werd door de Konin gin alles bezichtigd en overal liet zij zich inlichten. Na een kort oponthoud reden de Yor stin en de prins op een open dogcar met gevolg en jhr, de Casembroot naar Tholen terug, waar zij te ongeveer half één aankwamen. Den geheelen zak stak. Deze beweging was den landrechter, maar niet de aTendsoogen van dan kra mer ontgaan, die met kracht er op aandrong dat Lenz het papier, dat mis schien van groote waarde kon zjjn, zou laten zien. Lachend, doch blozend, haalde Lenz het blad te voorschijn. „Het is niets", zeide hij, „niets dan een stuk van een oude courant. Ik heb hst opgeraapt omdat ik zulke oude dingen gaarne nog eens lezen mag." De landreohter overtuigd® zich er van, nam het blad, maakte er een bal van en wierp het weder op den grond. Thans gingen allen de trappen af. Lenz wist het echter zoo in te richten dat hij de laatste was. Niemand lette op hem, toen hjj als een havik op zijne prooi, op het papier toeschoot en verborg. In de huiskamer moest tot slot het protocol van het verhandelde en de formeele verklaring van den kramer opgenomen worden, dat hij volgens ge tuigenis van den leeraar, hetwelk hjj zoo voorzichtig geweest was mede te brengen, gemachtigd was als eenige eu naaste erfgenaam op te treden. De amb tenaar stond juist gereed dit punt te dicteeren toen het lastige hoorngeschal langs werd dit rijtuig gevolgd door den grooten stoet fietsrijders. Op het marktplein te Tholen aange komen, werden de hooge bezoekers door een juichende m®nigte begroet. De Yor stin, met een blozond gelaat door den kouden wind, werd aan den ingang der bewaarschool, tijdelijk het toevluchts oord van door de ramp getroffenen van Oud-Yossemeer ingericht, ontvan gen door den burgemeester, den heer M. G. Van Stapels, die aan Hare Majesteit en den Prins het comité van ondersteuning voorstelde. In het achter lokaal zaten ongeveer 260 mannen, vrouwen en kinderen, van alles be roofden, aan het middagmaal, hutspot. De Yorstin onderhield zich geruimen tijd met mevrouw Plet, de eehtgenoote van den kantonrechter, voorzitter van de ondersteunings-commissie, en met velen der door de ramp getroffenen. Het vorstelijk gezelschap toefde hier geruimen tijd en begaf zich daarna naar „Non Semper", waar vele zieken uit het Oud-Yossemeer worden verpleegd. In „Non Semper", de sooieteit, tjjde- lijk tot ziekenhuis ingericht, bezocht de Koningin alle 40 zieken en gaf hen versnaperingen. Een oude vrouw stierf juist toen de Vorstin het huis was binnengekomen. Hare Majesteit werd er rondgeleid door mevr. PotMeyer, die belangloos van den aanvang der ramp af, het liefdewerk op zich nam. Yan het ziekenhuis wandelde men, gevolgd door een groote menigte, naar de Brugstraat. Da Yorstin en de Prins toefden tot bijna kwart voor twee ten huize van den burgemeester 'en gebruikten daar de lunch. Alvorens te vertrekken be zichtigden zij nog in de hal van het stadhuis de stapels kleeren en onder goed voor de slaohtoffers bijeengebracht. De Yorstin was blijkbaar zeer onder den indruk van al de ellende, die zij had aanschouwd. Naar Bergen-op Zoom werd terugge reden, van waar men te 2,8 uur naar Den Haag terugkeerde. Het bezoek maakte op de bevolking blijkbaar diepen indruk. De watersnood. Naar wij vernemen, heeft H." M. de Koningin-Moeder aan heeren admini strateuren van het Fonds der Alge- meene Vereenigde Commissie ter leni ging van rampen door watersnood in Nederland, onmiddellijk na het bekend worden van dan laatsten watersnood, doen sohrijven dat, hoewel H. M. met zeer groote belangstelling en deelneming de berichten volgt van de op dit oogen- blik door watersnood zoo zeer geteis terde streken, H. M. naar aanleiding van de door heeren administrateuren in deze, reeds bij een vorige ramp door watersnood, aan H. M. gegeven inlich tingen, vermeent van die belangstelling van een postiljon weerklonk en een dienstbode in de kamer kwam binnen stormen met de tijding, dat er een estafette met een schrijven van den koning voor den landreohter gekomen was. De postiljon volgde den bode op den voet. Zjjn blinkende hoed met den groo ten witten en blauwen vederbos, zjjn blauw wambuis met de met zilver af gezette fluweelen omslagen, zijn rood vest, witte rijbroek en prachtige rij laarzen getuigden dat de postmeester de depeche voor zeer gewichtig gehouden en daarom den postiljon bevolen had zijn groot gala-uniform aan te doen Er was nauwelijks eene seconde ver- loopen en als op kommando waren allen die op den Kogelhof aanwezig waren in de kamer bijeen. Er heersohte een verwachtingsvol zwijgen, dat slechts afgebroken werd door een onderdrukt fluisteren, waarvan slechts deze woorden verstaan konden worden „Een schrjjven van den koning Dat moest de oude Kogelboer beleefd hebben Wat zou dat sohrijven behelzen?" Alleen de kramer deelde niet in de opgewekte stamming der overigen. „Een schrijven, van den koning?" zeide hjj lachend en half overluid, echter luid genoeg om door den landrechter, die het stuk opensneed, verstaan te kunnen worden, „Wat zou daarin staan Wat kan er in staan P Ik heb reeds lang gemerkt dat de Kogelboer, toen da koning hem eene gunst wilde toestaan, dezen verzocht de geboorte .van Lenz voor wettig te verklaren." „Welnu, als dat nu zoo eens ware vroeg de landrechter, terwjjl hij een blik op het blad wierp en toen de kramer vast aanzag, „Dat zal Lenz toch niet helpen", antwoordde Raaf. „Dit had immers reeds kunnen gebeuren tijdens het leven van den Kogelboer toen was er nog geen sprake van erfenis nu is het echter te laat. De Kogelboer is vóór de wettig- verklaring gestorven, toen was-dus Lenz een onecht kind ik heb geërfd, wat ik geërfd heb en dat kan geen keizer of koning mij meer ontnemen." De landreohter had nog altijd zjjn blik op den kramer gevestigd, Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1