LS nten, RAM, gvraagd AO De twee Verschoppelingen. rt Donderdag 15 Maart. No. 62. 44© 1006. ill Van week tot week. FEUILLETON. Binnenlandsche berichten. ussen, mige verdere aakelijke, ge- oor twee bruiksaanwij. n, zoo bieden assen geldig, rlasse geldig. O R Gr. Wagenbrug. [RG. DAG van 1 13, VLIS- groot, omtrek Bierkade, der letter K 3LHOED. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden l.SO. fma&o pes jposi 1.50. Afeoadeilijks nummers 5 cent. Men abonnaart zioh bij alle Boek handelaren, Poetdirecteuren of rechtstreek» bij den Uitga ver P. YAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- 21 ADYEK TENTIËNvan i4 regels ƒ0.40. Voor eik au re meer 10 eent. Bij direato opgaaf van driemaal plaatsing de advertentie wordt de prijs sleehts tweem&al berekend. Greete lettors i» eliché's naar plaatsruimte. Verseliflnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepliaonnummer 10. Abonncnients-Advertentiën op zeer voordeeligc voorwaarden. Wij zouden voor ditmaal ons over zicht kunnen aanvangen met het be kende woord „de dooden groeten U" want wij hebben ditmaal over vele doo den te spreken en ons menschelijk ge voel gebiedt ons in de eerste plaats eené gedachte te wijden aan die bijna talloos velen, welke, arbeidende voor het dagelijksch brood in de ingewanden der aarde, daar het slachtoffer werden van de treurige maatschappelijke stelling waarin zij verkeerden. Dat vele gevaren daar den werkman voortdurend bedreigen is ons allen be kend, maar nooit is, meenen wij, een mijnramp zoo vreeselijk geweest als die van Courrières, waarbij stellig twintig duizend menschen gedood, gewond, ver minkt of broodeloos gemaakt zijn. Wij zijn niet gewoon, beschuldigin gen te doen hooren, waar onze kennis van feiten en omstandigheden te kort schietmaar gebrek aan plichtsbetrach ting bij mijneigenaars is geen zeldzame zaak. Dat met menschenmateriaal in de mijnstreken vaak zonderling wordt omgesprongen, zou ons bekend wezen, al ware het ons niet met zulke schrille kleuren door Zala en Werner in hunne werken geteekend. Als werkelijk waar schjjnt te moeten worden aangenomen, dat al dagen lang brand was in een der mijnputten, waardoor gevaar in alie bestond, omdat zij alle met el kander in verbinding staan en dat men desniettemin, in plaats van bet werk te staken, achttienhonderd men schen zich liet begeven in een gevaar, dat zij door de gewoonte niet meer duchtten, of waarvoor zij zich gewaar borgd achtten door de zorgen der in genieurs, totdat op een gegeven oogen blik de noodlottige dwaling aan den dag kwam. Men spreekt wel eens van het dem pen van een put, als het kalf er in verdronken is en in zooverre is dit beeld ook hier juist, als het vreeselijk feit niet meer ongedaan is te maken. Toch mag het wel een krachtige aan sporing zijn voor de regeeringen, om in deze boogere wettelijke eischen te stellen en van staatswege betere waar borgen te geven, opdat niet voortdurend tallooze menschenlevens aan de treurige gevolgen van onverantwoordelijke zucht naar gewin of zorgloosheid, bloot staan. (Een Noord-Beiersche vertelling.) 30) „Ik geloof goed, dat gij erg bedroefd zijt. Maar ik ben big, dat ik je hier ontmoetals burgemeester heb ik bo vendien nog een appeltje met je te schillen. Bjj ons is het geen gebruik om zonder een woord te zeggen maar weg te loopen. Ik zal den veldwaohter zeggen dat hij je oppakt en voor bet gerecht brengt." „Daar zal ik mij ook weten te ver antwoorden", antwoordde Nannei, wier vastberadenheid des te meer toenam, naarmate men haar zocht te vernederen. „Ik heb een goed geweten en vrees geen enkel mensch, al had bij nog tien zulke penningen in zijn knoopsgat als gij. Ik loop niet van u weg als ik dat gewild had, had ik dat reeds lang geleden kunnen doen, en die mij zoekt, kan mij Ons past ook een woord bij het graf van den bekenden staatsman Eugen Richter, den leider der Forschritts-partjj in den Duitschen Rijksdag, den ouden tegenstander van prins Yon Bismarck. Hij was een man die met even groote warmte als eerlijkheid voor zijne be ginselen streed en op den gang der po litieke zaken in het Duitscbe Rijk van overwegenden invloed is geweest. Een man van den nieuweren tijd was Eugen Richter niet, als, op economisch gebied een aanhanger der Manchester school en op elk gebied een tegenstan der der staatsinmenging. Al wat sociale wetgeving was, scheen hem een gruwel. Na 1893 begon de partij waartoe hij behoorde, haar invloed te verliezen en daarmede nam Richter's invloed en werkzaamheid op het staatstooneel een einde. De kerkelijke zaken in Frankrijk hebben het ministerie Rouvier dan toch ten val gebrachtmaar de meerder heid, die dit feit wist te volbrengen was veel te zonderling samengesteld om er eenige verandering van gedrags lijn van te verwaohten. Men kan on mogelijk anders dan de wispelturigheid laken, waarvan de Fransche wetgevende macht telkens getuigt. Welk vertrouwen kan men in het buitenland hebben in de regeering van een land afhan kelijk van zulk een Kamer Van de afgetredenen heeft Rouvier zioh stellig zeer verdienstelijk gemaakt door met alle macht zoowel voor den vrede als voor Frankrijke eer en waar digheid te strijden en de Duitsche bla den van eenige beteekenis spreken dan ook met waardeering van Rouvier's diplomatiek talent en beleid. Men is in Duitschland overtuigd dat een veran dering van beleid volstrekt niet ver wacht kan worden. De hoop dat Rou vier tot aan de beëindiging der Marok- kaansche quaestie zou aanblijven, had evenwel geen grond. Gelukkig dat het er te Algeciras wat vredelievender begint uit te zien. De Duitsche regeering heeft blijkbaar be grepen dat men haar ten slotte alleen zou laten zitten en de Marokkanen, die zooveel hoop hadden gebouwd op den luisterrijken intocht des Duitschen kei zers te Tanger, zien met leede oogen dat, ondanks al hun protesten, reeds gedaan of nog in portefeuille, het aan vaarden der EuropeeBche voogdij schap het einde zal zijn. Wanneer men het er over eens kan vinden. Gij weet waar ik tehuis ben in de hut van Pechler Kaspar, daar ben ik te spreken." Het hoofd der gemeente scheen be sluiteloos te zijn over hetgeen hij nu zou doen. Wel had zich het grootste deel van den stoet weder in beweging zet en was om de kerk verdwenen, het verstommen van het gezang toonde ook aan dat de plechtigheid ten einde as, maar toch was een groot getal nieuwsgierigen achtergebleven, die zien wilden, hoe het met het feestelijke nastuk zou afioopen. Rechtsomkeert te maken kwam den burgemeester als een inbreuk op zjjne waardigheid voor en tot een verder optreden schenen hem de plaats en ook de aanleiding niet bjj zonder geschikt toe. Gelukkig gebeurde er in dien tusschentijd iets, dat aan zijn wei felen een einde maakte. „Wie moet wat van Pechler Kaspar hebben riep opeens de oude, terwijl hg plotseling van tusachen de grafkruisei opdook en tusschen Nannei en den burgemeester kwam te staan. Beiden' waren verrast door deze ongedachte verschijning en te meer omdat de roode Kaspar er geheel anders uitzag dan gewoonlijk. Zijne oogen fonkelden, zijne worden, welk aandeel de verschillende staten in de vorming der MarokkaanBche bank moeten ontvangen, zal het met de bank-quaestie wel schikken, en daar Frankrijk en Sparije niet weigeren zullen om waarborg te geven voor het behoud der gelijke economische rechten voor allo mogendheden in Marokko, zal ook de politie-quaestie ten slotte wel geschikt worden. Dat Frankrijk en Spanje, die het meest t9 lijden hebben van de onzekere toestanden in Noord- Afrika, de meeste rechten en belangen hebben, kan ten slotte door niemand worden ontkend. Wellicht dat ook Nederland nog aan de organisatie der politie in een der havens zal deelnemen. Tien Mei is dan nu aangewezen als de dag, waarop Rusland zal worden opgenomen in de rij der parlementaire staten indien men het teD minste zoo gelieft te noemen, waarin wij voor ons een zeer ernstig bezwaar zouden heb ben. De Doema, we hebben het reeds eenmaal zoo genoemd, zal niets anders wezen dan een caricatuur van een volksvertegenwoordiging, een soort van adviseerend college, dat bepaalde vragen om opheldering zal kunnen stellen en irbjj door de regeering met een kluitje in 't riet zal kunnen worden gestuurd, dat niet eens petities in ont vangst zal mogen nemen 1 En dan de onschendbaarheid De niet vervolgbaarheid dezer staten zal a 1 leen bestaan gedurende de zitting maar laten de heeren oppassen, anders gaan zij na de zitting in de doos En dan die fraaie Rijksraad, voor de helft door den Czaar, voor de andere helft door de hooge colleges te benoemen een raad die het recht van veto krijgt, met andere woorden kan beletten dat hetgeen men wenscht bij den keizer komt, en die daarbij zelf een nul achter 't cijfer is, omdat de keizer zich bij uitsluiting het laatste woord voorbehoudt En zulk een Doema wordt door het hoofd van den staat ingesteld met een soort van dronk, op den bloei, de wel vaart en de éénheid van het Rijk. De Russen willen wel bedrogen zijn gram betreffende de zitting der Tweede Kamer niet meer konden opnemen. Wij laten het daarom hier volgen Bij den aanvang der vergadering ver tolkte de voorzitter de gevoelens van diep leedwezen die' de Kamer bezielden bij de ontzettende mijnramp in Frank rijk, waarbij ruim 1200 arbeiders die in den schoot der aarde hun moeilijk stuk brood verdienden omkwamen. Hij verzocht de regeering die oprechte deel neming te willen vertolken. De minister van binnenlandsche zaken verklaarde volgaarne aan het verzoek te zullen vol doen, overtuigd daarmede de tolk der geheele natie te zijn. Daarna, bij het voortgezet debat over het ontwerp arbeidscontract, werd ver worpen met 55 tegen 12 stemmen het amendement-Yan Dedem om teruggeven of laten behouden van de hand- of gods penning zes weken van te voren te be schouwen als ontbinding der gesloten arbeidsovereenkomst. Het amendement-Limburg-Patijn om de gehuwde vrouw de „vrije beschikking" te geven over het door haar verdiend loon en het amendement-Heemskerk om bedoelde vrouw het beheer over dat loon te geven, gaven aanleiding tot langdurig debat, waarbij o.a. de heeren Van Nispen, Regout en Tan Styrum afkeurden het buiten sluiten van het loon uit de gemeenschap terwijl daar entegen o. a. de heer Patijn het amendement-Limburg verdedigde omdat daardoor gered wordt het loon der vrouw in het gezin van dronkaards, luiaards en dergelijken. De minister gaf de voorkeur aan het amendement-Limburg. Dat amendement werd ingetrokken en zonder stemming werd aangenomen het gewijzigd amen dement-Heemskerk, bepalende dat de vrouw gerechtigd is over haar loon ten bate van het gezin te beschikken. Tweede Kamer. De storing op de telegraaflijnen was oorzaak dat wjj gisteren het tele een belast met de waarneming van de betrekking van inspecteur3 dirigee- rende officieren van gezondheid der 2e klasse, 44 officieren van gezondheid der le klasse, 12 officieren van gezondheid der 2e klasse, 2 apothekers der le klasse en 3 apothekers der 2e klasse. De administratie bij de zeemacht ba- staat uit 1 hoofdinspecteur, 3 inspec teurs, 26 officieren van administratie le klasse, 39 officieren van administratie der 2e klasse, 11 adjunct-administrateurs. Bij den stoomvaartdienst waren1 inspecteur, 15 officieren-machinist der le klasse, 33 officieren-machinist der 2e klasse, 45 hoofdmachinisten, 122 machinisten, 57 adjunct machinisten, 11 hoofdmachinisten geplaatst bij het loods wezen en de kustverlichtiDg, De Koninklyke marine reserve telt 1 hoofdmachinist, 38 machinisten, 103 adj unct-machinisten. Yan de in 1905 bij de militie in dienst gestelde mansohappen, die hunne meeste schooljaren hadden doorgebracht in de hierna vermelde provinciën, kon het achter elke provincie aangeduide procent lezen noch schrijven. Noord- Brabant 2,36 pet., Gelderland 2.08 pet., Zuid-Holland 1,01 pot., Noord-Holland 1,08 pet., Zeeland 1,44 pet., Utrecht 1,12 pet., Friesland 2,80 pet., Overjjssel 3,89 pet., Groningen 4,04 pet., Drente 6,20 pet., Limburg 2,38 pet. Onze marine. De Koninklijke marine bestaat bljj- kens het verschenen jaarboekje der Koninklijke marine 1906 uit: 1 vice admiraal a la suite, 3 vice-admiraals, 3 schouten-bij-nacht, 30 kapiteins ter zee, 35 kapitein-luitenants ter zee, 120 luitenants ter zee der le klasse, 201 luitenants ter zee der 2e klasse, 29 adelborsten der le klasse. De Koninklijke marine-reserve be staat uit5 buitengewone luitenants ter zee der le klasse, 5 luitenants ter zee 2e klasse, 28 luitenants ter zee der 2e klasse, 42 adelborsten der le klasse, 88 buitengewone adelborsten. Het korps mariniers bestaat uit2 kolonels, 3 luitenant-kolonels, 14 kapi teins, 21 eerste luitenants, 1 tweeden luitenant, 1 luitenant kolonel-intendant, 2 kapitein kwartiermeesters, 2 eerste luitenant-kwartiermeesters. De geneeskundige dienst der zeemacht bestaat uit3 dirigeerende officieren van gezondheid der le klasse, van wie Aan boord van een of meer daartoe door den minister van marine aan te wijzen vaartuigen wordt personeel der zeemacht opgeleid tot kanonnier. Het doel dezer opleiding is het vormen van manschappen, die voldoende tref zekerheid bezitten om als commandeur van het bij de zeemacht in gebruik zijnde geschut te kunnen dienst doen. Aan die opleiding sluit een cursus aan tot het verkrijgen van de bekwaam heid voor de proef voor korporaal- konstabel. Aan het bezit van een bevret van kanonnier is voor korporaal-konstabels, kwartiermeesters, korporaals der mari niers, matrozen en mariniers eene toe lage verbonden. De opleiding tot kanon nier heeft plaats aan boord van het artillerie-instructieschip. Yoor de oplei ding kan tevens gebruik worden gemaakt van de exercitiebatterij te Willemsoord en van vuurmonden aan boord van an dere daarvoor aan te wijzen schepen op door den directeur en commandant der marine te Willemsoord te bepalen tijden. De cursus tot opleiding voor kononnier vangt aan medio Januari en eindigt begin October. Yan begin No vember tot begin April wordt aan boord van het art.-instr. schip een herhalings cursus gehouden voor sergeant- en kor poraal-konstabels, welke cursus dient om die onderofficieren op de hoogte te brengen der wijzigingen, die in regle menten of bepalingen en in het mate- wangen en gelaat gloeiden, maar toch blonk zulk een vroolgkheid uit zijn oogen dat de burgemeester, niettegen staande hij hem goed kende, toch eene schrede terugdeinsde. „Wat scheelt je zeide hjj, terwijl hij hem bedenkelijk van het hoofd tot de voeten opnam. „Ben je gek geworden of is er brand „Nog nietzeide Kaspar, „maar dat kan er vandaag wel eens van komen Gij hebt naar mg vorlangd,burgemeester. Dat doet me plezier, ik wilde ook juist bij u komen. Ik heb geloopen als een haasde weg van het boseh naar het dorp moet thans de helft korter zijn, of mijne voeten zijn zooveel langer ge worden 1" Ook Nannei scheen in de bezorgdheid van den burgemeester te deelen. „Wat scheelt er, vader zeide zij, terwijl zij haar arm in den zijnen schoof. „Ik was juist op weg naar u, kom, gaan wjj samen „Dat doen wij", riep Pechler luid lachende, maar sloeg zich tevens als eene soort van vermaning op den mond. „Zeg eens!" ging hij voort: „wie durft het arme kind beleedigen en op den doodenakker zoo hard lachen 1 Kom. burgemeester, kom ga mee naar buiten, hiervan daan, naar de straat. Ja, op straat, dat is mg het liefste, en daar je nu toch van den veldwachter gespro ken hebt, laat het omroepen opdat het gansche dorp kan komen hooren." De burgemeester hield het voor 't verstandigst den man, die klaarblijkelijk niet bij zijn zinnen was, te verwijderen of in de eerste plaats van het kerkhof I te laten zitten,welke plaats wel 't minste van alles geschikt was tot een tooneel als hetwelk hij vreesde dat gebeuren zou, indien hij van geweld gebruik maakte. Hij gaf Pechler een teeken voor hem uit te gaan. Deze schreed dan ook met Nannei vast aan zijn arm, met opgericht hoofd en met lachend gelaat door de menigte voorwaarts naar de straat, waar op geen al te grooten afstand de pastorie zich uit de groene kruinen van den boomrijken tuin verhief. Nannei wilde onwillekeurig den ouden man haastig op een zijpad trekken en aldus uit het gezicht der menigte ver wijderen, maar hij verzette zich zoo beslist, dat zij haar voornemen moest opgeven en toezien, hoe hij midden op de straat bleef staan en ook den bur gemeester deed stilstaan. „Zoo", riep hg uit; „dat is nujuiBt een plaatsje, waar elk alles zien en hooren kan, en nu, burgemeester, staat het aan u een begin te maken. Gij zjjt in den laatsten tijd de hoefdpersoon geweest van wien alles uitging, en gij alleen hebt medegeholpen om het meisje te vernederen. Gij hebt gezegd dat het eene sohande zou zijn voor den Kogel hof, dat zjj den koning den ruiker moest geven, omdat zij een onecht kind is welnu, maak het nu goed en bid haar om vergeving." „Maak, dat je naar huis komt, oude babbelaar ["antwoordde de burgemeester en trachtte zich door den kring van menschen, die zich snel om de groep verzameld had en zich steeds dichter aaneensloot, te dringen. „Bid haar om vergeving, zeg ik", riep Kaspar weder, „want Nannei is geen onecht kind." Deze woorden werkten zoo verrassend als een des nachts uitbrekende brand, welke plotseling de omgeving met zijn gloed verlicht en een geheel nieuwe gestalte en kleuren aan de voorwerpen mededeelt. {Wardl

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1