Ü06. Se twee Woppeliip. >de Na." 60. 44e Jaargang. Maandag 12 Maart, Bij öeze Gosrant Moert Gemeentebestuur. Uit de vakbeweging. ttMttfft Si FEUILLETON. RDAM. tot| 1 BEREIS, Binaenlaudsche Berichten. VUssiipcki (nrnt ut Gil. JMagslIaf, Jffiuwi Modeblad m j Jfazitali Bioniizisg. |r K.G. BE VELDE Jc k m,m\\ owf," m f Asscüö .N*8 Badhuisstraat al ijk der tegen- |ar. Tegen Mei k van Middel ree echtelieden ton geplaatst rgerstand, kost en billijke ver- W, bureau -U. IIEN VOOR poedig op te Ik stukje Ca- DAMESLA- breed ruim Bruin, Muri- Liebt Grijs tachte Fia- 1 welke alechta n weinig be- ibruik echter zoolang de (;n den zeer :hts 5,7O reet aan par rima qualiteit franco. Leve- recht van in- óer postwissel btten „voor eur van het verlangt g e 1 o, (O.) fel en inleg uit- akt van de ge- jnessence „VER- oldoende voor T Isn AZIJN, welk9 anaam op Etiket, baar. '1 lï)e Zoom,® «EÖGM. .Offl w. i.} worden op s verstrekt bj| 1ELBERSS Co. nderstaand attest ik UEd. meede< gevonden bebbe |üw IR ANK. Lat bijzonder op dat de klieren Irijnen, enares, e Liefdegesticht. 1905." YlISSlWSdlE COURANT. Prijs per drie maanden 18ft ftanoo fat ffm 1.501 Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleph j on nummer 10. ADYERTENTIËNs vaa 14 regels ƒ0.40, 'Voor eiken regel meer 10 eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing dereelfde advertentie wordt de prijs sleohts tweemaal berekend. Groote letter» en cliché's naar plaatsruimte. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden. SCHULDVORDERINGEN. Herinnering aan bet tijdig indienen van schuldvorderingen, ten laste van het Rijk, de Provincie en de Gemeente. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen gezien de circulaire van den Commis saris der Koningin in de provincie Zee land, van 27 Febr. 1905, A no. 125, le afdeeling; herinneren de ingezetenen aan de wet van 8 November 1815 (Staatsblad no. 51) volgens welke alle vorderingen ten laste van den Staat, het dienstjaar 1905 betreffende, vóór of op den 30 Juni 1906, bij de betrokkene admini- atratiën, door welke de bevelen tot het doen van werken, leveringen, enz. uit gegeven zijn, moeten zijn ingediend, alsmede dat de bij genoemde wet ge stelde termijn van verjaring volgens art. 125 der provinciale- en art. 228 der gemeentewet, ook op de vorderin gen ten laste van de Provincie en de Gemeente van toepassing is wordende mitsdien de belanghebben den aangemaand om den uitersten ter mijn niet af te wachten, maar hunne rekeningen en verdere bewijsstukken ten laste van het Rijk, de Provincie of de Gemeente voor bet dienstjaar 1905, ter plaatse waar het behoort, ten spoedigste in te dienen. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 10 Maart 1906. Burg. en Weth. voornoemd, TAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Bij de behandeling van het ontwerp arbeidscontract in de Tweede Kamer, doet zich het merkwaardig verschijnsel voor, dat bijna niemand tot dusver lust gevoelt, er veel van te zeggen, zoodat, eer men het zelf wist, de algemeene beraadslagingen waren afgeloopen en de socialistische woordvoerder, de heer Tak, niet eens aan het woord zou ge komen zijn, indien men niet, ter wille zijner afwezigheid, het debat had uit gesteld. Trouwens, er is reeds heel wat ge- (Een Noord-Beiersche vertelling.) beveelt zicb erste-HyP0 ad. 28.) Zij verliet het kerkhof en sloeg een weinig bezochten weg over het veld in, welke haar het spoedigst in de nabijheid 'an den Kogelhof bracht. Zij gevoelde bij eigen ervaring dat Lenz wel geen lust zou hebben om in de nabijheid te blijven en zich onder de menschen te vertoonendaarom vermoedde zij dat bjj zich ergens verbergen zou tot de Bvond en de duisternis het hem mogelijk Waakten onbemerkt te ontvluchten. Spoedig had zij een hoogte bereikt, Tanwaar de Kogelhof en het gansche hoogland, waarop deze stond, te overzien Waren. Welk een schoon gezichtHoe Prachtig was de Kogel door de onder gaande zon verlicht, zoodat hij op een boog zich verheffend vreugdevuur geleek! rustig en stil lag de doodenakker zegd en geschreven over dit onderwerp, sedert professor Drucker in 1898 in opdracht der regeering een eerste ont werp samenstelde. Sedert heeft het al- j lerlei veranderingen ondergaan, is tel- kens weer gewijzigd ingediend, en nu, na verloop van een achttal jaren, komt het in openbare behandeling. Over de hoofdpunten waren de par tijen het eens, maar van sommige zijden werd het ontwerp toch verwerpelijk ge acht. Men noemde het„een stuk kapi talistisch werk, zonder eerbied voor de onschendbaarheid van het arbeidsloon, zonder rechtmatige erkenning van het collectief optreden der arbeiders bjj staking, en zonder den waarborg eener rechtspraak, die deskundig is en juist daarom, evenals de Duitsche, zooveel zaken terecht brengt zonder eigenlijk vonnis." Het was een verrassing, dat minister van Raalte het ontwerp ook nagenoeg ongewjjzigd overnam en de Tweede Kamer besloot er nu geen gras meer over te laten groeien. Het indertijd in gestelde agitatie-comité hield toen eene vergadering, waarin erkend werd, dat sommige aangebrachte wijzigingen in derdaad verbeteringen mogen heeten, doch overigens het ontwerp, eenmaal wet geworden, de belangen der vakbe weging en dus die der Nederlandsche arbeiders zal schaden. Men grondt zich bij deze agitatie vooral op het ontbre ken eener bepaling, dat staking van arbeid geen contractbreuk zal wezen. De „Werkmansbode" betoogde dat sta king het eenige krachtige middel is, wat de vakvereeniging te hater ver dediging heeft. Het kan, meent het blad, noodig zijn, plotseling den arbeid te weigeren, bij grievende, tartende be handeling, bij plotselinge loonsverlaging, enz. En de „Werkmansbode" meent tevens dat er wel wat op te vinden is, b. v. eene bepaling, dat wanneer een zeker evenredig deel van een perso neel den arbeid weigert voort te zetten, dit geen vérbreking, maar een o p- schorting van het contract is. Dit is o. a. ook de leer van mr. Z. van den Bergh, die bepaaldelijk wil dat de wet zal zeggen welke de gevolgen eener staking' zijn. Of de staking eene beëindiging van het aangegane contract is of niet, moet worden beslist. Wan neer dat wel bet geval is, dan is de band verbroken en dan is ook de werk man de schadevergoeding verschuldigd, wegens het niet in acht nemen van den termijn van opzegging. Het wil ons nog altijd voorkomen dat „arbeid aannemen" en „arbeid uitvoeren" onafscheidelijk één geheel uitmaken, tenminste zoolang dat uitvoeren niet door overmacht verhinderd wordt. Waar men ophoudt te werken door omstan digheden van den wil onafhankelijk, daar heeft zulks een tijdelijk karakter anders niet. Is werkstaking contract breuk, dan eindigt daarmede ook de onverkwikkelijke strijd over „onder kruiperij" en is het uitgemaakt dat hjj die, zonder er oneerlijke middelen toe te hebben aangewend, in de openge vallen plaats des stakers treedt, geen onderkruiper is. Bovendien blijven de partijen ten allen tijde vrij om opnieuw, hetzij op dezelfde, hetzij op nieuwe voorwaarden, te contracteeren. De redeneering van mr. v. d. Bergh, dat staking juist eene poging is om de breuk te voorkomen, komt ons nog al gewaagd voor. In theorie moge men dit kunnen beweren, zij die de praktijk kennen, weten dat het daarin anders toegaat. Een ernstige staking eischt, aldus mr. van den Bergh, van den werkman groote offerB. Daarom zou hij het doel treffend achten te bepalen, dat bij ont slag wegens staking geen schadever goeding door den arbeider is verschul digd, mits hij niet voor anderen werke gedurende den termijn, die als opzeg gingstermijn voor hem geldt. Hij wij ook eene uitzondering maken voor eeue staking wegens redenen die buiten de verhouding tusschen patroon en werk man om gaan. Ook eene verzoenings clausule verdient volgens hem aanbe veling. Hij wil aile aanspraak op scha devergoeding doen vervallen, wanneer partpen zich ten slotte verzoenen. Bij de verdere behandeling van het ontwerp zullen deze denkbeelden waar schijnlijk wel ter sprake komen. Ter- wacht mag ook worden een debat over het zoogenaamde collectieve arbeids contract, hetwelk thans in het ontwerp is opgenomen en erkend. Door minister Van Raalte zijn de betrekkelijke bepa lingen nog eenigazins gewijzigd. Volgens de nu bestaande redactie is een arbeids contract, in strijd met een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten, niet nie tig, maar kan op de vordering van eene der vereenigingen, die het collec tieve contract heeft aangegaanj worden vernietigd. Volgens den nieuwen staat van zaken zal men dus kunnen con tracteeren, niet met den persoon in wiens dienst men treedt of wiens werk krachten, maar met een vakvereeniging die voor en namens allen handelt en optreedt. Dringend noodig acht het „Sociaal Weekblad" het daarbij, dat eene vereeni- ging van patroons schadevergoeding zal kunnen vorderen, indien de arbeiders een collectief contract overtreden en eene vereeniging van arbeiders ook schadevergoeding zal kunnen vorderen, wanneer de patroons zich niet aan het collectief contract houden. Dat is een heel wat krachtiger middel, meent het weekblad, om de tegenpartij tot gehoor zaamheid te dwingen, dan eene verkla ring van een rechter, j Vermoedelijk zal het Kamerdebateerst bij de behandeling der artikelen belang rijk worden. Daarbij zal dan ook de quaestie ter sprake komen, of de ge trouwde vrouw bevoegd moet wezen om, zonder bijstand van haren man, arbeids- overeenkomsten aan te gaan en hoe zoodanige overeenkomst wordt ontbon- den. Verder zal er wel veel worden gesproken over de zoogenaamde gedwon gen winkelnering, het fabrieksreglement en den opzeggingstermijn. De socialisti sche leden zijn voornemens verschillende pogingen in het werk te stellen, teneinde de wet in hun geest te amendeeren. daar! En uit den schoorsteen van het stille huis steeg een lichte rookwolk naar boven, als werd daarin de vertrouwelijke huiselijke maaltijd gebraden, en toch lag in dat huis het lijk van een wakkeren man, met wieu het geluk uit het gisteren nog zoo vroolijke huis geweken was. Terwijl zij hare blikken naar alle kanten liet gaan, had zij bijna een luiden schreeuw gegeven van schrik en ver rassing, want op eene opene plek van het bosch, die zij kon overzien, was een man in het graB blijven staan, die eerst nadenkend om zich heen zag, toen zich onder een grooten beuk op den grond wierp en zijn gelaat in zijne armen verborg, terwijl zijn hoed naast hem op den grond rolde. „Hij is het", fluisterde zij, alsof hij haar hooren kon, niettegenstaande hjj wel een kwartieruurs van haar verwij derd kon zijn. Het volgende oogenblik was zij reeds op weg naar de boschvlakte om den gezochten als een jager het wild onge merkt en van verre Bteeds naderbij te komen. Nu scheidden haar slechts weinige schreden van hem, hij kon haar door de de hooge hazeLaarstruiken niet zien, Invoerrecht naar de waarde. I Het vraagstuk van de heffing van 1 invoerrechten naar de waarde of het ge- I wicht, is het onderwerp van een ingezon- i den artikel in „DeTijd" van 6 Maart, van den heer E. Laubuhr, en wel naar aan- j leiding van het bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp tot herziening der wet van 20 April 1895 op de heffiDg van invoerrecht op de waarde der goederen. De schrijver is zeer teleurgesteld, dat in die wet geen andere wijzigingen worden voorgesteld, dan dat de middelen verscherpt worden om den zwaksten, in dit geval den koopman, die het minst de elementen beheerscht om voordeelig j te kunnen inkoopen, meer aan invoer- rechten te kunnen laten betalen dan waartoe de wet hem feitelijk verplicht. Wordt de wet van 1895 verder ge handhaafd en verscherpt volgens het ingediende ontwerp, dan betaalt men geen invoerrecht naar de waarde, maar naar den koopprijs der goederen. Im mers de loopende prijs, waarvan art. 32 spreekt, is niet te bepalen, en de douane beambten zullen dus, om de waarde te bepalen, hun toevlucht moeten nemen tot de factuur, wat echter in strijd zou met de wet, terwijl bovendien tusschen waarde en factuur (koopprijs) een hemelsbreed verschil bestaat eu bij dien maatstaf het invoerrecht trapsgewijs zou worden onthevenhet minst zou dan hij betalen, die alle elementen be heerscht om voordeelig te kunnen in koopen, het meest hij die om eiken prijs kooper wil zijn. Niets is dus minder juist meent Bchrijver dan aan te nemen, dat de koopprijs kan dienen als leiddraad of maatstaf voor de waarde, waarnaar het invoerrecht betaald moet worden. Wet, uitvoering en het ingediende wetsontwerp geven, kort beschouwd, ongeveer de volgende voorstelling De wet zegtgeet de waarde aan de uitvoerende beambte daarentegen waag het niet de waarde aan te geven, want is m. i. de aangifte te laag ge daan, dan houd ik de zending aan en vraag de factuur. Blijkt uit dit laatste geval, dat de aangifte lager is dan de koopprijs (factuur), zoo moet men boete betalen en wel tienmaal het invoerrecht, berekend over het verschil tusschen aangifte en koopprijs. Waagt men het aan die boete te ontkomen door de van de waarde in den vorm van een factuur over te leggen, dan loopt men gevaar voor den strafrechter gebracht en tot 4 jaar gevangenisstraf veroordeeld te worden. Kan het dwazer Ik twijfel niet, of bij de aanstaande herziening der wet op het invoerrecht van 1905 zullen voldoende Kamerleden gevonden wor den, die een ander inzicht hebben dan dè minister van financiën en niet alleen rekening zullen houden met de ruime middelen, die door het invoerrecht in de schatkist vloeien, maar tevens ook zullen trachten tc voorkomen, dat dit geschiedt op een wijze, waardoor de eene, meestal de minst krachtige, meer aan invoerrecht moet betalen dan de andere. De handel kan niet krachtig genoeg protesteeren tegen een wetsin- stelling, die hem in het betalen van invoerrecht afhankelijk stelt van zui vere willekeur. Esn tos ta juichen militaire maatregel, Volgens loopende geruchten, wil mi nister Staal ook een wijziging overwegen van de voorloopig ingevoerde legeror- ganisatie, met name wat betreft de z.g. Lenz bewoog zich niethij scheen in een toestand te verkeeren, die aan ge- heele uitputting en verdooving grensde. Met ingehouden adem kwam zijep den zachten, met mos begroeiden zoom van het woud zonder gerucht nader en liet haar pakje in den hoed van den slaper glijden. Zij trad terugbijna was zij door schrik neergestort, want een raaf, die op den top van den boom had gezeten, verhief zich krassend in de lucht en zweefde met klepperende vleugels in de avondschemering verder. De slaper bewoog zich niet, III, De oude Kogelboer sliep in zijn pas gedolven graf, en in de kerk verkondigde de ernstige en plechtige muziek dat de lijkpleehtigheid reeds ten einde spoedde. Gewoonlijk werd bij de godsdienstoefe ningen op het land deze zoo eenvoudig mogelijk uitgeoefend een paar meisjes of andere kinderen zongen met begelei ding van het orgel eenige eenvoudige koralenbij de begrafenis van een zoo rijken man als de hoer van den Kogel had de schoolmeester voor iets bijzonders gezórgd. Ook had de kramer van Tölz als vermoedelijke erfgenaam dezen op gedragen toch geen praal of pracht te sparen, want allen moesten zien en als het ware voelen hoe dankbaar hij jegens den afgestorvene was en hoe ongegrond het praatje was, waarvan de menschen maar niet af te brengen waren, dat de onverwachte en vroege dood eigenlijk te wijten was aan den twist, dien zij met elkander gehad hadden. Dus had de onderwijzer, die tegelijk koster, mis bediende en organist was en het koor aanvoerde, zich niet met de geringe muzikale krachten van het dorp verge noegd, maar uit het naastbijgelegen stadje hoornblazers en paukenisten laten komen, die bij het „Dies irae" en het „Libera" hunne instrumenten zoo krach tig lieten klinken, dat de toehoorders sidderden als of werkelijk de oordeelsdag gekomen was. Juist bruiste de slotmaat van het orgel bp het laatste amen van den gees telijke; de torenklokken, dia tot nu toe gezwegen hadden, werden weder geluid en verkondigden het begin van de pro cessie, welke bij Iijkplechtigheden uit de kerk, na er eerst omheen gegaan te zijn, naar het versohgedolven graf trok om daarop nog eena voor de eeuwige ruat van den afgestorvene te bidden en een. bontgekleurd kruis op het graf te plaat sen, dat later door een behoorlijken gedenksteen zou vervangen worden. De hoofdingang der kerk opende zich een groot zwart vaandel met een wit kruis kwam, aan beide kanten van groote aan een stok bevestigde lantaarns voor zien, waarin roode waskaarsen een treu rig licht verspreidden, er van onder te voorschijn. Achter de dragers schreed een knaap in wit koorhemd met een groot kruisbeeld, vooraan, waarop ver volgens de psalmzingende geestelijken uit de buurt, die tot opluistering van de plechtigheid verzocht waren, met de hoornblazers en de bazuinblazers volgden. Aan hen sloot zich de pastoor en aan dezen weder een deel der vrouwelijke dorpsjeugd, over het geheel diep in bet zwart gekleed, aan. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1