No. 58. 44e Jaargang. 1006. Vrijdag 9 Maart. Binnenlandsclie iJfiricuiBn. i das °f mind®r en die werk zaam zijn in een zelfde bedrijf van een k twee Verschoppelingen. FEUILLETON. VLISSIHSriE COURANT Prijs per drie maanden M Sraooo per jposi 1.50. Afzonderlijke nummers 5 eent. Men abonneert zieh bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIES': van 1-4 regels ƒ0.40, Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing dereelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters isn cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephjonn timmer 10. Ahonnements-Advertentiën op zeer voordeeb'ge voorwaarden. i geld vastgesteld loon vier gulden per Tweeds Earner. Het door den heer De Savornin Loh- man aangekondigde amendement in het ontwerp arbeidscontract strekt om art. j 1638 van het Burgerlijk Wetboek (De j meester wordt op zijn woord geloofd ten aanzien van het bedongen loon enz. en van de tijdsbepaling, voor welke de huur is aangegeven) te doen vervallen. Daarvoor komt een ander art. 1638 in de plaats, houdende de volgende de finitie „Onder dienst- en werkboden worden verstaan de bij het gezin in wonende personen, die zich verbonden hebben tegen belooniDg huiselijke dien sten te verrichten." Verder wordt in dit amendement het bestaande art. 1639 B. W. behouden en dus de speciale regeling voor dienst en werkboden uit het ontwerp arbeids contract gelicht. Voorts hebben de heeren Aalberse, Ruysoh de Beerenbrouck en Van Wijn bergen eenige amendementen ingediend, houdende aanvulling van sommige be palingen omtrent de voorwaarden voor de verbindbaarheid van het dienstregle ment, omtrent de loonsbepalingen en de opzeggingstermijnen. Tot de eerste categorie behoort o.a. de voorgestelde bepaling „Hij, die lid was eener yereeniging van werkgevers of arbeiders, door welke tijdens zijn lidmaatschap een collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten, door welke hij gebonden werd, is verplicht, ook na beëindiging van het lidmaat schap dezer vereeniging, zich aan de bepalingen dier overeenkomst te houden, gedurende den tijd, welke door beide partijen voor den duur dier overeen komst is vastgesteld." Ten opzichte van het loon wordt o.a. voorgesteld, bij gewijzigde of bij nieuwe alinea's van artt, 1637, 1638 en 1639, het volgende te bepalen „Binnen eene week mag geen hooger bedrag aan gezamenlijke boeten worden opgelegd dan een tiende gedeelte van het in geld uitbetaalde weekloon der arbeiders. Geen afzonderlijke boete mag hooger zijn dan een twintigste van dat weekloon. De arbeider heeft aanspraak op het halve loon, indien hij bereid was den bedongen arbeid te verrichten, doch de werkgever daarvan door overmacht geen gebruik heeft gemaakt. Voorts wordt voorgesteld te bepalen Indien de arbeider in gebruik heeft een woning, lokaal, stalling, stuk grond of weide, waarvan de werkgever eige naar is, zal de termijn van opzegging van dat gebruik gelijk zijn aan den termijn van opzegging der dienstbetrek king, doch niet korter dan ter plaatse voor huurders van gelijksoortige on roerende goederen gebruikelijk is. Ten aanzien van arbeiders, wier in zelfden werkgever, moet de opzeggings termijn gelijk zijn. Is voor een of meerdere dier arbeiders een langere op zeggingstermijn bedongen, dan zal voor allen de kortste met een of meerdere dier arbeiders overeengekomen termijn gelden." Arbeidscontract. Zooals men weet, is van Boc.-dem. zijde heftige oppositie gevoerd tegen het ontwerp arbeidscontract, ook in zijn gewijzigden en, volgens hun eigen er kentenis, verbeterden vorm. Tegen de wijze waarop die oppositie wordt ge voerd komt de „Arnh. Ct." op. In het Volk" was eene opwekking geplaatst om mee te doen aan de agitatie om op te gaan naar de meeting tegen het ontwerp gericht. En nu schrijft de Arnh. Gt." De rechtspraak in het buitenland i s het voortreffelijkste, meent „Het Volk", wat zich denken iaatde rechtsgeleerde rechter, voorzitter van het gerecht, is onpartijdig, de deskundigen uit arbeiders en patroons, die met hem zitten, zjjn volmaakt te vertrouwen. Maar hier, in ons land De kanton- reohter, die ook rechtsgeleerde is, amb tenaar zoo goed als de zooeven gepre- j zen buitenlandsche rechter, hij heeft in J de meeste gevallen meer neiging voor den patroon dan voor den arbeider want ook zonder bedoeling om onrecht vaardig te zijn, werkt het gevoel zijner klasse in hem door. Heeft deze onge lukkige nog het ongeluk door deskun digen, arbeiders of patroons, zieh te laten voorlichten, dan zjjn deze men- schen van gansch ander maaksel dan hun voortreffelijke beroepsgenooten in het buitenland immers, de voorlichting geeft tot verwarring aanleiding en die deskundigen zullen niet altijd onpartijdig zijn. Wat zijn dat voor praatjes in een orgaan, dat de zware verant woordelijk heid op de schouders neemt van de voorlichting der Hederlandsche arbei ders Ha verder nog gewezen te hebben op enkele onjuiste beweringen, die van eoc.-dem. zijde gedaan worden om het ontwerp af te breken, merkt het Arn- hemsehe blad op Men zou deze erger lijke dingen schouderophalend kunnen voorbijgaan, indien zij niet kwaad sticht ten. Of een wet als deze, die toch komt, ondanks al het geschreeuw, in haar werking de vruchten zal dragen die zij ja werkelijk, ook voor den arbeider in zich brengt, hangt voor een deel daarvan af, of haar invoering met ver trouwen en goeden wil wordt tegemoet getreden door hen die zich ernaar zullen hebben te gedragen. Deze stemming is voor een goed deel door de valsche voorlichting der sociaal (Een Noord-Beierscho vertelling.) 26.) Haast het beeld van zijn overleden 'ader verrees voor zijn geest dat van Kannei, en hij moest al zijne krachten bijeenrapen toen hij ook Peehler Kaspar bespeurde en deze zich niet onthouden kon hem norseh in het voorbijgaan op schouder te kloppen en toe te fluis teren „Heb ik het je niet gezegd, henz je zult ook nog leeren je hoofd buigen." De ambtenaar had juist het opmaken 'an de lijsten voor de lotelingen geëin digd en was daarbij door de aanvraag 'an een buitenlandschen predikant naar «en, even na Lenz op de dooplijsten ''■-geschreven knaap, ook op de omstan digheden, welke bij diens geboorte plaats badden, opmerkzaam geworden. Hij had 'i voorgenomen bij de eerste gelegen democraten bedorven. Men zal bij de invoering moeten beginnen met veel vooroordeel te overwinnen. Eerst dan zal ook de arbeider ervaren, dat deze wet niet is het gedrocht, zooals zij hem is voorgehouden. Eerst dan zal hij, zijn eigen zintuigen gebruikende, ondervinden, dat hij er beter van ge worden is. Maar dan ook zal hij zich hebben te herinneren, dat dit hem moest worden opgedrongen, ondanks de tegenwerking der sociaal-demoeraten, die er nooit om hebben gevraagd. Reorganisatie der Earners van Eocphandel. Zooals bekend is, heeft de commissie voor de reorganisatie der Kamers van Koophandel, welke een „schema voor het organiseeren van Kamers van han del en nijverheid en van districtkamers van handel en nijverheid" voorbereidde, indertijd een vergadering van afgevaar digden van Kamers van Koophandel belegd, welke een motie aannam, waarin, uitgaande van de meening dat de tegen woordige regeling ten aanzien van de Kamers niet voldoet aan de eischen, welke gesteld behooren te worden aan een van overheidswege ingestelde ver tegenwoordiging van handel en nijver heid, de wenaoh werd uitgesproken, dat een regeling van deze vertegenwoordi ging worde getroffen, waarbij a. de ondoeltreffende regeling van het kiesrecht wordt herzienb, aan do Kamers op haar gebied bestuursbevoegd heden wordeD verleend c. de gelegen heid wordt geopend voor de Kamers om, ook door steun uit 's Rijks kas, de beschikking over voldoende middelen te verkrijgen d. regelen worden gesteld voor het samenwerken der Kamers. Aangaande deze zaak heeft de min. van landbouw, handel en nijverheid nu een schrijven tot de Kamers gericht, waarin de minister omtrent elk dezer punten zijn meening mededeelt en daar over het oordeel der Kamers vraagt. "Wat punt a. betreft, de minister be strijdt het denkbeeld van een aigemeene voor alle Kamers gelijkelijk geldende regeling van het kiesrecht, daar hier voor de toestanden in de onderscheiden gemeenten te zeer verschillen. Het denkbeeld is daarom gerezen om de gelegenheid open te laten van de aige meene regeling der kiesbevoegdheid voor enkele bepaalde Kamers af te w ij ken en, behalve de aigemeene vereiscbten, voor elke dier Kamers bijzondere eischen te stellen, waaraan men ter verkrijging van de kiesbevoegdheid moet voldoen. Met betrekking tot punt b. schrijft de minister „In de boven aangehaalde motie wordt de wensch uitgesproken, dat aan de Kamers zullen worden toe gekend de op haar gebied onmisbare bestuursbevoegdheden.Onder opmerking, dat een regeling bij de wet niet in mijn bedoeling ligt en dus de toekenning van nieuwe bevoegdheden aan de Kamers in elk geval hierdoor zal wor den beperkt, verzoek ik u mij mede te deelen, op welke bevoegdbeden, buiten de u reeds toekomende, door u voor uw Kamer wordt prijs gesteld". De in punt e. gevraagde gelegenheid j om eigen belastingen te heffen vindt j hij den minister geen instemming en is bovendien zonder wettelijke regeling niet mogelijk. Ook tot het verleenen van rechtspersoonlijkheid aan de Kamers en tot het geven van daaruit voort vloeiende bevoegdheid om bezittingen te hebben en te beheeren, kan thans niet worden overgegaan. Behoeven de Kamers dus meer middelen, dan zullen die haar uit de gemeentekas of uit 's Rijks schatkist moeten toevloeien. En wat de regelen aangaat, in punt d. verzocht, voor de samenwerking der Kamers, de minister zou het toejuichen, indien een middel kon worden gevon den, om Kamers, welke homogene be langen vertegenwoordigen, op eenvou dige wijze tot samenwerking te bren gen. Wil men dit bereiken, dan blijve echter de beoordeeling of er homogene belangen aanwezig zijn, aan de Kamers zelf. Met behoud van de volkomen zelfstandigheid der plaatselijke Kamers waren wellicht gecombineerde Kamers in het leven te roepen van drie of meer Kamers, die daartoe het verlaDgen aan de regeering mochten kenbaar maken. In den werkkriDg der commissie voor de handelspolitiek zou de regeering geen verandering willen brengen, maar de minister is in overeenstemming met de ministers van financiën, koloniën en buitenlandsche zaken geneigd, wanneer ter vervanging van een uitgetreden lid of anderzins aanvulling der commissie met iemand uit de praetijk noodig is, over den te benoemen persoon Kamer of Kamers gezamenljjk te raadplegen. heid met den Kogelboer over de zaak te spreken en ze in orde te brengen. Lenz was, zeide hij, zooals de zaak lag, op het oogenblik dat zijn vader stierf, niet diens wettige zoon andore nako melingen bestonden niet, de boer was derhalve zonder reehtstreeksche verwan ten gestorven, h6t bezit ging dus op bloedverwanten van zijtakken over, waaronder voor zoover hem voorloopig bekend was de koopman Raaf, firma Raaf en Gier, het eerst in aanmerking komen. Hij betuigde zijn deelneming in het lot van den plotseling arm geworden zoon van een rijken boer en verbazing over de onbegrijpelijke en echt boersohe zorgeloosheid van den afgestorvene, die zoolang gewacht had met deze aangele genheid in orde te brengen tot er niets meer aan te doen viel. Hij drukte tevens de hoop uit, dat de erfgenamen de billijkheid-zouden betrachten en tot een schikking zouden komen, die beide par tijen bevredigde. „Een oogenblik, genadige heer land rechter 1" riep de kramer uit, die gretig de gelegenheid aangreep om zijne edel moedigheid en onbaatzuchtigheid te toonen. „Ik heb hem reeds een voorslag gedaan, die onder broeders niet beter Bszuigingscommissie. Door den minister van oorlog is eene bezuinigingscommisse benoemd, die zal hebben na te gaan, in hoeverre op den geneeskundigen dienst van de landmacht bezuinigd kan worden. Deze commissie bestaat uit de volgende heeren Dr. Pbilipsen, oud-inspecteur van den geneeskundigen dienst, voorzitterdr. Carpentier, officier van gezondheid le klasse, secretaris Van" Hussum, oud- dirigeerend apotheker le klasse, dr. QuaDjer, oud-dir. officier van gezond heid le klasse, dr. van Cleef, arts te 's Gravenhage, en dr. Blooker, lid van de Tweede Kamer te Amsterdam. kan zijn. Hij heeft slechts ja te zeggen. Lenz zag alle oogen op zieh gericht. Hg kon er niet meer aan twijfelen, of er was eene vreeselijke verandering in zijn lot gekomen en ofschoon hij er het reohte begrip nog niet van had, was hij toch des te vaster besloten niet onder de onverbiddelijke werkelijkheid te be zwijken en al de nieuwsgierige en ge- voellooze toeschouwers de vreugde niet te gunnen hem vernederd te zien. „Als Uwe Genade het ook bevestigt", zeide hij tamelijk vast, „moet ik wel gelooven dat ik zulk een ongelukkig mensch, als een onecht kind is, ben, en zal mij daarin moeten getroosten, of schoon ik niet begrijp dat mijn goede vader mij daarvan niets gezegd heeft. Yan eene schikking is echter geen sprake, deze zou mjj slechts bespottelijk maken. Aldus", besloot hij, zieh tot den ambtenaar wendende, „bezit ik niets en heb zelfs geen recht op den hof?" „Geen", antwoordde de landrechter. „De wet geeft u slechts aanspraak op onderhoud gedurende uwe kinderjaren, dat gij wel reeds ontvangen hebt. Yoor uwe diensten in huis komt u echter eene schadeloosstelling toe." „Dank u wel, genadige heer landrech te constitutiansale Koning in het vertegenwoordigend stelsel. Het „Centrum" meent dat de denk beelden, onlangs door prof. de Louter in het „Utr. Dbl." over dit onderwerp te berde gebracht, wijzen op een niet te onderschatten kentering in de ideeën. Dat een liberaal hoogleeraar in het staatsrecht een dergelijk betoog levert, is hoogst interessant, want de liberale partij vooral heeft onder het voorwend sel der onschendbaarheid de koninklijke macht en invloed binnen zeer enge grenzen teruggedrongen. De toestand, waartegen prof. de Lou ter thans met zooveel nadruk verzet aanteekent werd reeds een halve eeuw geloden door vele anti-liberale schrijvers gesignaleerd. En dat het ontnemen van alle macht aan den Koning tot de republiek leidde, heeft de ervaring sinds dien meer dan eens in het licht gesteld. Of een ingrijpen, als de Duitsche keizer of de koning der Belgen te aan schouwen gaven voorbeelden, op welke prof. de L. met instemming ge wezen had voor alle constitutioneele staten aanbevelenswaardig zou zijn, blijft intusschen de vraag, voegt het „Cen trum" er bij. Waar de Kroon zou af dalen tot en zich mengen zou in den strijd der partijen, moet hieruit binnen korter of langer tjd nadeel ontstaan voor haar en het land. De heer de Lou ter zal dit ook niet willen, maar hij had zijn meening duidelijker kunnen zeggen. Intusschen wil het „Centrum" gaarne de „eenvoudige waarheid", door prof. de Louter ontvouwd,ondersohrijven. Hu er toch van België sprake is, besluit het blad, herinneren we, dat daar een vijftiental jaren geleden een ernstige poging werd gedaan om de koninklijke macht te versterken door de invoering van het koninklijk refe rendum. In dit instituut zou een middel te vinden zijn om de fictie, waarop prof. de L. doelt, te ontgaan, den band tusschen Koning en volk nauwer aan te halen en de excessen van het parle mentarisme te vermijden. Alles wijst er op, dat de twintigste eeuw, gewa pend met de ervaring van haar voor gangster, ons een scherpere omlijning brengen zal der constitutioneele ver houdingen met betrekking tot de Kroon. Op den duur moet toeh het doctrinaire wijken voor het reëels. De „Residentiebode" is eveneens van oordeel, dat prof. de Louters woorden een krachtig pleidooi leveren voor do noodwendigheid van den persoonlijkon invloed der monarchie. De onschend baarheid toeh brengt wel mee, dat een ander verantwoordelijkheid voor 's Ko- nings daden als zoodanig volkomen aan vaardt. Doch niet, dat van den Koning gemaakt wordt wat Caran d'Ache een maal geteekend heeft als een „Presi dent-Automaat", met dit onderscheid alleen, dat deze waardigheid onder den koninklijken titel blijvend en erfelijk zou wezen. terl" zeide Lenz. „Ik heb mijzei ven nooit als een knecht beschouwd en ben niet als zoodanig behandeld geworden ik kan geen knechtloon aannemen. Ik verzoek u echter om mijn kloeten en dat Uwe Genade mij veroorlove dadelijk te vertrekken, daar ik toch soldaat wor - den moet en geen remplacant kan stellen. En nu, uit den weg, gepeupel!" ging hij voort, toen de landrechter geen be zwaar maakte. „Pakt je weg als je niet wilt, dat ik een van je allen oppak en deanderen daarmede tegen den grondsla. Hij stormde naar buiten. Terwijl aldus de voorvallen op den Kogelhof in een oogenblik den toestand het onderste boven gekeerd hadden,, was Hannei op hare wandeling in het dorp gekomen, waar de parochiekerk en daaromheen het kerkhof lag, dat haar sedert de outhullingen van den vorigen naeht zoo na aan het harte lag. Zij had zich op het kerkhof in de struiken ver borgen gehouden tot de gewone gods- dienstoefening voorhij was. Zij wist dat het hier dan stil werd en zij niet behoefde te vreezen iemand te ontmoeten, die haar zeker aangesproken en uitgevraagd zou hebben. Toen zij nu in haar schuil hoek gezien had hoe de pastoor den weg 2e tweede Vredesoonferentie. Haar aanleiding van een bericht in de Avondp." dat er ernstig sprake van is dezen zomer te 'sGravenhage de tweede Yredesconferentie te houden, en dat 't voornemen bestaat de Grafelijke Zalen naar zgne pastorie ingeslagen en ook de koster hem spoedig gevolgd was, werd het stil en ledig op do rustplaats der doodön slechts hier en daar stond aan een der kruisen met verbleekt opschrift een oud moedertje voor de rust der afgestorvenen te bidden. Eindelijk was het hek achter den laatsten bezoeker gesloten men hoorde niets meer dan het zware, eentonige geluid van het torenuurwerkniets bewoog zich dan een lustig paar sprink hanen, dat naast het knekelhuis in den hoek op de witte rozenstruik, voor welke Hannei zuchtend nederknielde, zjjn nest gebouwd had. Hier dus beneden haar, onder de dicht begroeide grasperken lag een gebroken hart, dat haar zoo na aan ging als geen ander op aarde het hart eener moeder, die zij nooit gezien en van wien zij niets geweten had en ook nimmer iets weten zou, tot zij een maal van haar zelve alles zou vernemen, eens in het zoo vurig gehoopte, en met vast geloof verbeide hiernamaals. Wordt vtrvoltjdx

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1