reilt
Vrijdag
De twee Verschoppelingen.
No. 52
44e Jaargang1.
1906.
mm
momm
2 JUaart.
Binnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
m in 187».
,000.™
oordeel
koop aöres!
31 tnlïSlöêii,
EXCHANGE
van 1720 ea
1RING HAAT-
NIX" van 1819
e Directie voor
iAK BOASSON
1 b u r g.
hterlappen f 1.20
f 0.80
'enredigheid.
JW SCHOEI-
af f 3,50.
lend,
/d Tonnenbrug.
QQQQQG
HD1ESST
i-Middelburg v.t
(Remise) v.io»
srkdagen) 5.50.
n. 7.55, 9,30. 11.—
L5, 2.-, 2.45. 3.30,
7.50, 8.40, 9.80,
G (n. Zeilmar,kt
6.20*, 8.40, 10.15,
10, 2.05, 2.50, 3.35,
5, 7.55, 8.45, 9.35,
len slechts tot da
HAlfERDIEüST.
vm. 6.6.20, 7.—i
10.—, 10.20, 10.40,
-, 12.30,1.—*, 1.25*,
55, 4.25, 4.50, 6.10,
is: vm. 6,10, 6.30,
9.50, 10.10, 10.30,
Nm. 12.10, 12.45,
.10, 3.40, 4.10, 4 ,35
8.—, 8.30.
allen Zondags uit
VLISSIJIKSCHE COURANT.
Prijs pet drie maanden L3©„ Kraaeo jjie- jmk 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij deu Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
a
ADVEKTENTÏËN: vm 1—4 regels ƒ0.40, Voor alken regel
meer 10 cent. -- Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groots letter»
tsn cliehé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telepluoniiummer 10.
Abonnements-Advertentiën ©p zeer voordeeligc voortvaarden.
Onschendbaarheid der Kroon.
Prof. de Louter komt in het „Utr.
Dbd." terug op het debat in de Tweede
Kamer in de vergadering van 23 Fe
bruari, toen mr. Tydeman eenigen twij
fel opperde, of de minister van financiën
wel voldoende eerbied had getoond voor
het constitutioneel beginsel van de on I
schendbaarheid der Kroon, toen hij
verklaarde Hare Majesteit de Koningin
vooraf volledig te hebben ingelicht om-
trent de mogelijkheid dat de minister
Kraus kort na zijn optreden verplicht
zou zijn eenige maanden het land te
verlaten, teneinde aan een vreemde re
geering een gewichtigen dienst te be
wijzen.
Mr. Tydeman ging daarbij in zijn
uitlegging van aft. 54 der Grondwet
zoo ver van te beweren dat de Kroon, j
beraadslagende met de ministers, buiten
het debat blijft en van het persoonlijk
gevoelen van de draagster der Kroon
niet openlijk of in staatsstukken Daar
buiten blijkt.
Te recht zegt prof. De Louter
vernam de minister van financiën
dit niet zonder bevreemding, daarbij
verklarende overeenkomstig de consti-
tutioneele beginselen gehandeld te heb-
ben door H. M. „oprecht en open te j
hebben gezegd de voile waarheid zonder
iets te verzwijgen."
De geopperde bedenking van den
heer Tydeman getuigt welsprekend van
een veldwinnende neiging om de Kroon
als een werkdadig bestanddeel der staats
inrichting te elimineeren en meer en
meer ais een kostbaar ornament wel is
waar in schijn te verheffen, maar in
derdaad te vernederen.
Prof. De Louter verzet zich met na
druk tegen dit streven en tegen de op
vatting als zou de Koningin wel is
waar een eigen meening kunnen koes
teren, maar zich zorgvuldig hebben te
wachten daarvan ooit iets te doen blij
ken. Het zou dan ten slotte hierop
neer komen dat de Koningin de eenige
Nederlander is, voor wie de staatkun
dige vrijheden niet geschreven z.jjn,
voor wie zwijgen en berusten de eenige
publieke rechten zijn
Prof. De Louter verheugt zich, dat
elders andere opvattingen bestaan.
Bekend is de nadrukkelijke manier,
waarop de Duitsche keizer zijn alge
meene denkbeelden over het staatkundig
beleid vaak in woord en beeld open
baart. Leerrijker nog is de besliste toon,
waarop een naburig vorst, koning Leo
pold II van België, het gewicht van
zijn oordeel heeft in de weegschaal ge
legd bij de belangrijke wetsontwerpen
omtrent den aanleg der nieuwe haven
en verdedigingswerken van AntwerpeD.
Wel beeft dit optreden verwondering,
hier en daar zelfs ergernis gewekt, maar
sndere bladen hebben met niet minder
warmte deze boudiDg verdedigd,
(Een Noord-Beierscbe vertelling.)
niet zoozeer omdat zij de meening des
Konings deelden, dan wel omdat zij
begrepen, dat bet aan het hoofd van
den staat niet minder moest vrijstaan
een staatkundige overtuiging te open
baren, dan aan den geringste zijner
onderdanen. "Waar men zoo ver gaat,
om hem of haar, die de Kroon draagt,
een volstrekt stilzwijgen op te leggen
omtrent alle vragen, die niemand nader
dan de Kroon zelf aangaan waar men
zelfs een bedenkelijk gebaar maakt, in
dien een minister durft verklaren, dat
de Koningin, vóórdat zij een gewichtige
beslissing nam, behoorlijk omtrent de
beteekenis daarvan was ingelicht,
daar loopt men gevaar van de consti-
tutioneele monarchie een paskwil
erger een onwaarheid te maken. Een
regeeringsvorm nu, welke op een fictie
berust, kan onmogelijk het laatste woord
der wijsheid zijn hij draagt de kiem
der vergankelijkheid :'n zichen zij,
die daartoe, zij het ook zonder opzet,
medewerken, dragen m.i. mede de schuld
van zijnen ondergang. Zoo lang de mo
narchie bestaat, trachte men niet haar
te handhaven door het monarchaal ele
ment te bemantelen of te verloochenen,
maar veeleer door het op een kandelaar
te stellen en als lichtende fakkel aan
trekkingskracht te doen uitoefenen.
Slechts wie in de constitutioneele mo
narchie een wegstervenden overgangs
vorm naar de republiek ziet en duldt,
kan deze eenvoudige waarheid mis
kennen.
Hofbericht.
Het geschenk door H. M. de Koningin
aan H.H. M.M. den keizer en keizerin
van Duitschland aangeboden ter gele
genheid van H. D. zilveren bruiloft,
bestaat uit een vierbladig kamerschut in
stijl Lodewijk XiY, waarvan het raam
werk is vervaardigd door de firma H
P. Mutters en Zoon.
De vier bladen van het schut bevatten
aquarellen, voorstelllende tafereelen uit
het leven van den Grooten Keurvorst,
tijdens zijn verblijf in de Nederlanden,
o.a. de aankondiging door hem gedaan
in eene vergadering van de Staten-Ge-
neraal van zijn voorgenomen huwelijk
met prinses Louise Henriëtte, dochter
van den stadhouder Frederik Hendrik.
De aquarellen zijn geteekend door de
heeren prof. Van der Waay, Hoynk van
Papeudrecht, Willy Martens en Klin
kenberg.
Een harmonisch geheel werd hierbij
verkregen door de medewerking van den
heer Mesdag.
Schadclocsstellisg san Kamerleden.
Het voormalig Kaïnerlid Staalman
j heeft verleden week op een politieke
meeting voorgerekend dat hem van zijn
f 2000 schadevergoeding als Kamerlid
slechts een luttele f800 restten. Nu
heeft hij 't financieel veel beter. Die
uitlating heeft weer eens de aandacht
gevestigd op de grondwettige bepalingen
20.)
„Den 15 Mei adergelaten den 5en
Juli heeft de gele Algauerin gekalfd
den 8en Augustus het gevlekte paard
verkocht maar wat is dat toch
viel hij zichzelven plotseling in de rede,
„daar staat iets, dat ik er niet in ge
schreven heb; de inkt is nog versch."
Hij schoof zijn bril terug om beter te
kunnen zien en las met steeds toene
mende verbazing „Den 5en September,
op St. Laurensdag, is Nannei buitentijds
weggegaan en heeft daarom haar loon
achtergelaten."
„Hoe is dat nu weer riep de oude,
opspringende en den kalender op de tafel
werpende, uit„Is dan de Kogel hof een
duivenhok geworden, waaruit men in-
en uitvliegt, als men wil Hoe durft
Bulk volk zonder blikken of blozen
omtrent schadeloosstelling van Kamer
leden; bij de voorgenomen grondwets
herziening zal dat vraagstuk ook door
de commissie wordep onderzocht. In
eene bespreking van dit onderwerp wijst
de „Arnh. Ct." er op, dat die f2000
feitelijk alleen genoten wordt door do
leden die in Den Haag wonenvoor
de overigen worden ze geheel of ge
deeltelijk verslonden door reis- en ver
blijfkosten. En du krijgen die f2000
zelfs voor de Hagenaars-loden niet „het
karakter van een inkomen," maar wie
niet aan een woonplaats gebonden is,
verhuist toch allicht, Kamerlid gewor
den, naar Den Haag. Dat verduistert
op den duur de lokale kennis van de
afgevaardigden „uit alle deelen des
lands," en werkt eene ongewenschte
centralisatie in de hand. Daarom is
wijziging op dit punt dringend noodig
de aandrang om aan de spoorweg bestu
ren vrij vervoer te vragen voor de
Kamerleden is volgens het blad terecht
weerstaan door den heer Van Karne-
beek, omdat de leden der Kamer anders
hun onafhankelijkheid tegenover de
spoorwegmaatschappijen zouden ver
liezen.
Minister Bink en het bijzonder onderwijs.
j De „Stichtsche Ct." had geschreven
1 „Den bestuurders van Christeljjke scho
len wordt het dus moeilijker, den kroeg
bazen wordt het gemakkelijk gemaakt".
De „N. R. Ot." maakt daarop aan
merking, waarop de „Stichtsche Ct."
antwoordde, dat zij niet bedoelde te
zeggen, dat dit ministerie het bijzonder
onderwijs zoekt tegen te werken, noch
ook, dat de schoolwetnovelle niet loyaal
j wordt uitgevoerd.
j Dit geeft de „N. R. Ct." aanleiding
j om te zeggen Eén van beide. Of de
j haat tegen het bijzonder onderwijs,
- welke de „Stichtsche Ct." in dejongBte
1 kiesrechtactie meent op het spoor te
zijn, heeft tastbare vormen aangenomen
in het bouw-besluit, waarvoor minister
Rink de verantwoordelijkheid draagt.
Maar dan verstaan wij niet, hoe, terwijl
het belangrijkste besluit tot uitvoering
j der schoolwet voor vexatoir wordt ver
klaard, dat blad van een loyale uit-
voering dier wet kan spreken. Of het
bewuste besluit pleit eveneens vóór,
alihans niet tegen de oprechte onderwijs
politiek van deze regeering. Maar wat
j dan te denken van de hatelijke verge-
lijking tusschen school en. kroeg, welke
minister Rink voor de voeten wordt
geworpen
Wellicht echter wij gissen slechts
is de gedachtengang der „Stichtsche
j Ot." een eenigszins andere geweest en
bedoelt zij, dat, hoewel in het algemeen
de schoolwet novelle betamelijk wordt
uitgevoerd, het besluit in zake den
schoolbouw uit den band springt. In
dat geval wordt echter voor die krasse
stelling al zeer poover materiaal bijge
bracht. Volstaan wordt n.l. met een
herinnering, dat in enkele rechtsche
bladen aanmerking is gemaakt op een
onderdeel eener overgangsbepaling En
wat blijft er zelfs van deze zwakke
tegenwerping over, wanneer men weet,-
dat in de begrootings-verslagen diezelfde
aanmerking voorkwam, terwijl, na de
weerlegging in de memorie van ant
woord, geen lid is opgestaan, om zich
daarvan den tolk te maken P
Wij kunnen ons dan ook, na de per
tinente toezeggingen van dr. Kuyper,
onmogelijk voorstellen, dat het bewuste
Koninklijk besluit er eenigszins anders
zou hebben uitgezien, indien, evenals
de aanvankelijke, ook de voordracht na
het advies van den Raad van State van
dezen bewindsman ware uitgegaaD. Te
allen overvloede, is ons bij informatie
bevestigd, dat de tweede lezing geen
principieele wijziging in het besluit,
gelijk het door dr. Kuyper was opge
steld, heeft gebracht.
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
De jaarvergadering van do „Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen" werd
gisteren in het gebouw der Vrije Ge
meente te Amsterdam geopend met een
korte rede van den voorzitter, den heer
mr. Van Stockum.
Aangenomen werden o.a. de voor
stellen van het hoofdbestuur om den
steun der departementen in te roepen
voor het onderwijs; om f3000 voor
volksbibliotheken en f 2000 voor lees
zalen voor jongelieden beschikbaar te
stellen f2400 voor de„MededeeIingen";
f1500 voor opleiding van hulppersoneel
in bewaarscholenf 1000 voor de
schoolfondsen voor schipperskinderen
f 1000 voor de oprichting van vereeni-
gingen, die beoogen de verzorging van
minderjarigen.
Een schriftelijke stemming was noodig
over een voorstel van het departement
SluisAardenburg, luidende
„Op elke begrooting van ontvang en
uitgaven der Maatschappij moet, over
eenkomstig art. 41 der wet een sluitpost
voorkomen voor „onvoorziene uitgaven,"
waaruit, met machtiging der algemeene
vergadering, kan worden overgeschre
ven en wel zoodanig, dat de geraamde
uitgaven voor een jaar, daaronder die
sluitpost begrepen, nooit de inkomsten
van het vorig jaar mogen overtreffen."
Na een vrij warme discufS'e werd
dit voorstel verworpen met 355 tegen
233 stemmen.
Daarentegen werd bij acclamatie
aangenomen een voorstel van urgentie
j van het hoofdbestuur luidende
„De commissie (van art. 41) is be
voegd, hare goedkeuring te verleenen
aan af- en overschrijvingen van den
post, voor onvoorziene uitgayen op de
begrooting uitgetrokken, op andere pos
ten der begrooting. De algemeene ver
gadering wijst de posten aan, waarop
overgeschreven mag worden en bepaalt
het bedrag van den post „onvoorziene
uitgaven," dat voor overschrijving mag
worden bestemd."
buitentijds weg te loopen en bovendien
het nog zelf in den almanak schrijven
Waarom is ze wegWat weet je er
van
Lenz was niet minder verbaasd ook I
hij was haastig opgesprongen, toen hij
zijn vader hoorde lezen. Thans stond hij
aan de tafel, nam de kalender op en las
zelf, alsof hij zich overtuigen moest, dat
het er werkelijk zoo stond, als zijn vader
het gelezen had. Zwijgend legde hij toen
den kalender op tafel en ging naar de
deur.
„Nu, wat is er Waar wil je heen
riep de oude. „Waarom geef je geen
antwoord 1 Maar ik heb geen antwoord
noodig", ging hij voort, „ik kan het
wel aan je gezicht zien, dat je er van
weet. Wat ia er gebeurd Nannei is
altijd braaf, ordelijk en vlijtig geweest
in al de tien jaren, die zij op den
Kogelhof geweest is.Zij heeft ons gediend
alsof ze een van de onzen was, en ik heb
I haar altijd als eigen behandeld."
„Er moet wel iets bijzonders gebeurd
zijn dat zij zoo met pak en zak weg-
- gegaan is. Daarom heeft zij al een tijd
1 laDg er zoo vreemd uitgezien. Voor den
dag er mee, wat is er gebeurd
1 De zoon kon het niet langer ontwijken
de vraag des vaders te beantwoorden,
en begon tamelijk afgebroken te verha
len wat er met den ruiker gebeurd was.
Óp het gezicht van den boer en zijn
voorhoofd steeg het rood van den toorn
waartoe hij bovendien maar al te licht
geneigd was.
„Dat komt me al heel dwaas voor",
zeide hij toen hoofdschuddende. „Nannei
heeft zich nooit op iets laten voorstaan
en nooit te hoog gevlogen, en als zij
den ruiker gebonden heeft, begrijp ik
niet waarom zij hem niet mocht over
geven. De koning heeft er immers toch
bijna niet naar gekeken. Nu, ik moet
precies weten hoe dat alles gebeurd is
er steekt zeker iets achter."
Lenz draalde nog steeds. Men kon het
hem aanzien dat het hem moeite kostte
te verhalen hoe Nannei reeds door
Pechler Kaspar den ruiker in de hand
gegeven en dat hij hem zelf weder af
genomen en aan Philomena gegeven had.
„Je hadt ook wel wijzer kunnen zijn",
bromde de boer geërgerd. „Maaronder-
tusschen weet ik nu evenveel al straks.
Dat Nannei daarover boos geweest is,
kan ik wel denken, maar daarom is zij
niet weggeloopeu daar is zij te ver
standig voor. Zeg nu maar alles waarom
Ba Merapi.
De correspondent van de „Telegraaf"
te Batavia seint
De Merapi is in werking. Een vuur
zuil steigt op en een aschregen daalt
neer op de koffielanden Barostampir,
Bangak. Er wordt een zware aschregen
verwacht.
Vlissingen, 1 Maart.
Hedenmiddag arriveerde alhier, ko
mende van Nieuwediep, Hr, Ms. pant-
serdekschip „Noord Brabant", gesleept
door de sleepbooten „Titan" en „Cyclop".
De „Noord Brabant" werd dadelijk
op de haven gezet en zal naar de werf
der Kon. Maatsch. „de Schelde" worden
overgebracht.
Het Engelsche stoomschip „Sea Gull"
van Londen naar Gent, is hedenmorgen
vroeg, bij hoog water op de Spijker
plaat aan den grond gevaren en blijven
zitten.
Aan het centraal telefoonbureau alhier
werden gedurende de maand Februari
6698 aansluitingen tot stand gebracht.
Naar wij heden vernamen is de toe
stand van den stoker I., die in het
gasthuis alhier verpleegd wordt, rede
lijk wel.
Men schrijft ons uit Middelburg
In de gisteren gehouden zitting van
den gemeenteraad werd, na discussie,
met 9 tegen 7 stemmen verworpen een
voorstel van Burg, en "Weth. om het
aantal opzichters bij de gemeente-fabri-
cage met een te vermeerderen. Aange
nomen werd het voorstel van Burg. en
Weth. tot intrekking van het raads
besluit, waarbij in beginsel besloten werd
tot aanstelling van een accountant aan
de gasfrbriek.
Nadat een zitting met gesloten deuren
was voorafgegaan kwam de bekende
gasthuis quaestie aan de orde. Door de
heeren L. K. van der Harst JJzn., mr.
A. A. de Veer en P. Dumon Tak was
een voorste! gedaan, luidende „De
raad, gezien het antwoord van het be
stuur van de godshuizen afkeurende de
weigering tot het doen van het ge
vraagde onderzoek, besluit Burg. en
Weth. uit te noodigen het onderzoek,
dat door het bestuur der godshuizen is
geweigerd, zelf te doen". Over dit voor
stel werd een langdurige en soms hef
tige discussie gevoerd. Het werd be
streden door de heeren Schorer, Van
Teijlingen, Ermerins, Fruin en Van
Dunne en verdedigd door de heeren De
Veer en Tak. Het eind van de discus
sie was dat de voorstellers hun voorstel
in dien zin wijzigden dat de clausule
„afkeurende de wijziging tot het doen
van het gevraagde onderzoek" kwam
te vervallen.
Het voorstel van de drie heeren kwam
heb je de bloemen afgenomen Bevalt
je dan de gebochelde zoo goed, dat je
haar voor alle leed hebt willen bewaren?"
„Het is mijn schuld niet geweest",
antwoordde Lenz, bij wien langzamer
hand de oude trots weder bovenkwam,
„maar de burgemeester en al de boeren
hebben gezegd
„Nu, wat hebben ze gezegd, die slimme
boeren
„Dat het een schande zou zijn voor
den Kogelhof als Nannei aan den koning
den ruiker gaf, omdat omdat
„Omdat riep de oude ongeduldig.
„Omdat welnu, omdat zij een
onecht kind is."
„Wat riep de oude, opeens buiten
zichzelven gerakende, uit. „En heb je
dat bet meisje gezegd Heb je haar dat
verweten
Het zwijgen van Lenz was het beste
antwoord. De oude man ging zoo toornig
en dreigend voor den knaap staan, als
wilde hij hem de zwaarte zijner vader
lijke hand doen gevoelen.
„Je hebt wat moois begonnen", riep
hij uit, terwijl hij zich met geweld in
hield en zijn hand tegen zijn voorhoofd
drukte, waar hij altijd als hij boos werd,
een zonderlinge beklemdheid gevoelde»
„Je moogt er trotsch op zijn datje het
brave kind uit den Kogelhof verdreven
hebt. Niemand brengt haar zoo gemak
kelijk terug."
„Niemand wil dat ookvoor het
morgen is, hebben wij tien andere
meiden."
„Dat geloof ik wel. Nu begrijp ik
waarom zij weggegaan is. Dat meisje
heeft eergevoel in haar lijf en jou",
voegde hij er zacht bij, toen zich achter
de deur schreden deden hooren, „jou zeg
ik, er zal wel iemand zijn, die haar
weder terugbrengt, en het heeft mij maar
één woord te kosten en je gaat zelfbij
nacht én nevel op weg om haar op te
zoeken en met gevouwen handen te
bidden dat zij weerkeert."
„Dan zal ze lang moeten wachten",
zeide Lenz met een honenden lach.
„Ik zal het je een ander maal gelasten
als er niemand in dé nabijheid is", zeide
de oude man op een eigenaardig zachten
en snel gedempten toon. „En maak nu
dat je wegkomtIk ga wat liggen, den
ganschen dag ben ik al een paar maal
niet lekker geweest."
(Wordt vervolgd.)