24 Februari*
twee
Ho* 47.
44e Jaargang*
1906.
Zaterdag:
Gemeentebestuur.
Binnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
Land* en Tuinbouw.
VLISSmSClE COURANT.
Cl7
Prijs per drie maanden iSft 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIES s van 14 regels jfö.40o Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij diiecte opgaaf van driemaal plaatsing deraelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en oliclié's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleph jomiunmer
Abonnenients-Advertentiën op zeer vooi'deelige voorwaarden.
BEDRIJFSBELASTING.
Afkondiging van een kohier der be
drijfsbelasting dienst 1905/1906.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat op heden bij hem ontvangen en
aan den Rijksontvanger is gezonden, een
door den Directeur der directe belas
tingen te Middelburg executoir ver
klaard kohier wegens de bedrijfsbelas
ting, dienst 1905/1906
de daarop voorkomende belasting
schuldigen worden uitgenoodigd om
hunne aanslagen op den bepaalden tijd
aan te zuiveren, ook ter voorkoming
van vervolgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen zes
weken na heden behooren te worden
ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 23 Eebr. 1906.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Tweede Kamer.
Over de rumoerige middagzitting van
gisteren, waarin het verlof aan minister
Kraus ter sprake kwam, zegt o.a. de
Kaïneroverzichtschrijver van de „N. R.
Ct."
Wel beseffend in welk eene moeilijk
heid de heer Lohman de regeering had
gebracht, door de afkeuring van het
verlof overeind te willen houden, en de
politieke gevolgen er aan te ontnemen
kwam daarop de minister nog eens aan
dikken, dat de regeering zoowel ver
werping als intrekking der motieKolk
man als een votum van vertrouwen der
Kamer zou aanmerken. Hij stuurde dus
beslist op eene stemming aan, alle ge-
gevaren, die er aan verbonden waren,
trotseerend. Toch liet de heer Kolkman
zich voor den raad van den heer Loh
man vinden, doch bij koos daartoe nu
eeu vorm, die de regeering opnieuw
niet aanstond. Mijn doel ia bereikt, ik
heb wil van mijne interpellatie, de re
geering is heden „zedelijk veroordeeld;"
Och, met dit resultaat is mij mijne
motie niet zoo lief, dat ik aan den wensch
van den heer Lohman niet gevolg geven
zou.
„Zedelijk veroordeeld" stoof de
minister van financiën op. Maar dat
willen wij evenmin hebben gezegd. Als
wij het vertrouwen der Kamer niet meer
hebben, gaan wij liever heen. Groote
consternatie Daar had dus de regeering
voor een daad, die, voor zoover bleek,
door niemand werd goedgekeurd, met
zoovele woorden een votum vau goed
keuring gevraagd, Hoe zou men daar
mede aan De heer Lieftinck werd
redder uit den nood hij stelde voor,
(Een Noord-Beiersche vertelling.)
15.)
Met een beslist afwijzend gebaar ver
wijderde zij zich van hem en greep naar
het een of andere voorwerp, dat zij niet
Doodig had, alleen maar om hem te
ontwijken.
„Het verstandigste is wel dat wij van
die ellendige geschiedenis niet meer
spreken", zeide zij, „maar het allerver
standigste zou het wel geweest zijn, als
ge u niet hadt laten opwinden als een
kippetje, dat uit het ei gekropen is en
liet weet van waar het gekomen is. Als
ge mij van het begin af dadelijk gezegd
hadt wie ik ben, had ik niet beter
geweten en was van daag niet aan spot
en schande blootgesteld geweest. Maar
dat komt alles nog terecht", voegde zij
6r bij. Bij Pechler lag reeds weder een
Wherp antwoord op da ton<f, maar het
dat de Kamer zou verklaren „in het
verleende verlof geen motief te vinden,
om aan het Kabinet het verder ver
trouwen te ontzeggen." Die motie, zou
men denken, had dan toch kans van
slagen, en de regeering kon tevreden zijn.
Alweer misgerekend. Want nu was
weer de heer Lohman niet voor bij
legging van het verschil te vinden. „Wij
hebben nooit vertrouwen in deze re
geering gesteld Hoe kunnen wij dan
zeggen, dat wij ons vertrouwen niet
verder ontzeggen Zoo dacht ook de
heer Tak er over, maar hij wist er wat
op. De motie van den heer Lieftinck
was immers niet als een votum van
algemeen politiek vertrouwen bedoeld.
Haar eenige strekking was slechte, de
Kamer te doen zeggen, dat in het ver
lof van dén heer Kraus geene voldoende
reden lag, om de eens aangenomen
houding tegenover de regeering te ver
anderen.
Ja, viel de heer Lieftinck in, en
daarop ging de motie bij eene stemming
zuiver van links tegen rechts er door.
De regeerirg was zonder kleerscheuren
door de interpellatie heen gekomen.
Een enkel torntje in de ministerieele
jas blijft wellicht te repareeren.
Staatsexploitatie van spoorwegen.
De „Standaard," hoewel geen tegen
stander van staats exploitatie van spoor
wegen, wanneer daarvan meerdere voor-
deelen voor handel en nijverheid zijn
te verwachten, wijst toeh op een zeer
ernstige schaduwzijde. I)e ervaring heeft
geleerd, dat een stembusstrijd dikwijle
meer staat onder de macht van kiezers-
belangen dan van degelijk politieke be
ginselen en nu zal dit er niet beter
op worden wanneer de Staat zich meer
met stoffelijke belangen gaat bezighou
den en hjj ook gaat optreden als onder
nemer van de verkeersbedrijven.
Het gevaar toch is niet ondenkbaar,
dat bij staats exploitatie de belangen
van den dienst en dus van het land
ondergeschikt zouden gemaakt worden
aan de belangen van een district of
van het dienstdoend personeel. Men
behoeft nog geenszins tegenstander van
staats-exploitatie te zijn, om dat gevaar
te erkennen. Ook een voorstander zal
daarmede rekening houden.
De juist in deze dagen in de Tweede
Kamer gevoerde besprekingen over de
belangen van het personeel bij de post
en telegrafie en bij de spoorwegen
hebben bewezen, hoe licht politieke
tegenstanders van een ministerie die
belangen tot een wapen maken om er
nog feller het ministerie mee te be
kampen zonder dat bij het uiten van
die grieven het belang van den dienst
op den voorgrond staat.
Eu ook de politieke vrienden van
een kabinet kunnen van hunne positie
misbruik maken om met allerlei ver
langens te komen. Is dan de minister
wien het aaDgaat, niet een krachtig
man, wien het vóór alles te doen is
was hem niet mogelijk dit te uiten.
Dat Nannei hem verwijtingen deed
verwijtingen na al de liefde, di9 hij haar
betoond en de moeite, die hij zich ge-
troosd had om alles, wat haar onaange
naam kon zijn, van haar te verwijderen
dat alles trof den ouden man als een
dolksteek in het hart en deed zijn pols
en zijn hart stilstaan. Dat zij hem bo
vendien niet, zooals zij van kindsbeen
af gewoon was, vader genoemd, maar
hem den naam gegeven had, waarmede
hij door elkeen werd aangesproken, dat
was meer dan de grijsaard met zijn
kinderlijk hart kon verdragen. Maar toeh
bezat dathart zooveel mannelijke fierheid
en kracht, dat hij zich inhield, ofschoon
zijn lichaam van den dwang, dien hij
zich oplegde, trilde.
„Komaan, het ia heel knap van ja",
zeide hjj, zonder een licht beven in zijne
stem geheel te kunnen onderdrukken,
„het is bepaald knap van ja, dat je zoo
resoluut bent. Ais je de zaak zoo licht
opneemt, is liet mij ook goed, en zal ik
er later gean grijs haar van krijgen,
namelijk", voegde hij er bitter lachend
bij, „als er op mijn ouden schedel nog
haar kan groeien. Je zult het mij toch
niet kwalijk nemen dat ik zoo dom ge-
om het belang van het land wenseht
hij ten koste desnoods van het algemeen
belang, de oppositie milder gestemd te
zien en zijn politieke vrienden een
dienst te bewijzen dan zou, zegt de
„Standaard," staatsexploitatie allesbe
halve een zegen kunnen zijn.
Wanneer dus hij staatsexploitatie niet
op den voorgrond treedt de bevordering
van het algemeen belang, dan is de
keerzijde van de medaille niet bijzonder
aantrekkelijk en mag daaraan zeker wel
ernstig aandacht worden gewijd.
Boaz,
Gisteren werd te Utrecht de jaarver
gadering gehouden van de vereeciging
van Ned. patroons „Boaz". De voorzitter
de heer W. Hovy, van Amsterdam,
opende de vergadering met een kort
woord.
In 't verslag van den secretaris, den
heer J. A. Wormser, wordt herinnerd
aan de te Amsterdam gehouden sociale
conferentie en aan de instelling van een
commissie gezamenlijk met „Patrimo
nium" tot het doen van een onderzoek,
welk belang de landbouwende stand
heeft bij de aanhangige sociale wetten.
Gedelegeerden werden ook aangewezen
tot voorbereiding van de tweede sociale
conferentie voor de belangen der land
arbeiders in April. Met blijdschap wordt
melding gemaakt van den arbeid van
den heer J. J. Wielinga, te Assen, in
het belang der vereeniging, die in ver
schillende plaatsen afdeelingen stichtte.
De heeren A. Iloogenboom, A. van
Leeuwen en J. Schippers werden als
bestuursleden herkozen in de plaats
van den heer J. J. van Hoeken werd
als bestuurslid benoemd de heer K.
Meima, te Stadskanaal.
Door den heer Wielinga werd aan
gedrongen op een meer levendige actie
van „Boaz". Drukke besprekingen wer
den hierover gevoerd. Ten slotte werd
een motie aangenomen, waarin aan het
bestuur opgedragen werd een bureau
samen te stellen om den begonnen ar
beid van „Boaz" voort te zetten.
De middagvergadering werd verdeeld
in twee secties. Ia de eerste sprak mr.
S, de Yries Cz., uit Amsterdam, over
reorganisatie der Kamers van Arbeid om
ze als scheidsgerecht te laten optreden.
Hij was daar niet vóór men kan den
verzoeningsraden, die thans een enkele
maal door K. v. A. in 't leven worden
geroepen, geen dwingende macht geven.
Iets anders is dat men dwang uitschreef
om voor de Kamer te verschijnen en
de gevraagde inlichtingen te geven.
Dwang tot arbitrage keurde hij af; de
ervaring, daarmee in Nieuw Zeeland
opgedaan, schrikt hem af. 't Beste mid
del tot bevordering van deu socialen
vrede achtte hij gelegen in het sluiten
van collectieve arbeids-contracten.
Prof. mr. P. A. Diepenhorst, hoog-
leeraar aan de vrije universiteit te Am
sterdam, behandelde het pachtcontract.
Daaruit moest men weren allerlei
dwingende, den pachter in zijn bedrijf
belemmerende bepalingen de verplich
tingen van den pachter moeten meer in
overeenstemming zijn met de opbrengst
van den grond de pachter moet door
vaster band aan den bodem verbonden
worden, zoodat hij niet willekeurig
daarvan verdreven kan worden, en ein
delijk moet er ter oplossing van ge
schillen over het pachtcontract een goed
ingerichte agrarische rechtspraak komen.
In de laatste dagen van Maart zal
het 50 jarig bestaan van de Leidsche
Kweekschool voor de Zeevaart op luister
rijke wijze worden herdacht en gevierd.
Toegezegd is te dier gelegenheid het
vorstelijk bezoek van H. M. de Koningin
en van Z. K. H. Prins Hendrik, terwijl
waarschijnlijk ook H. M. de Koningin-
Moeder dan de kweekschool met een
bezoek zal vereeren.
Aan het examen voor klerk bij de
posterijen en telegrafie hebben deelge
nomen 318 candidaten, nl. 238 heeren
voor 21 en 80 dames voor 4 plaatsen.
Bij het 8e regiment infanterie te
Arnhem zal een proef genomen worden
met werkkielen en werkbroeken, ver
vaardigd van blauw geverfd linnen. De
omstandigheid, dat het gebruik van
bleekmiddelen voor het reinigen der
werkkleediDg onvermijdelijk is, wanneer
de korpsen verlangen, dat de goederen
helder uit de wasch komen, heeft de
vraag doen rijzen, of dat bezwaar niet
is te ontgaan, door de invoering van
geverfde werkkleeding. De vroeger in
gebruik geweest zijnde blauwe werk
kielen zijn door ongeverfde vervangen,
omdat de blauwe kleurstof (indigo) zich
niet vast op de vezels hechtte en die
kielen door het waseehen spoedig zeer
licht van kleur worden. Thans zijn echter
blauwe kleurstoffen aangewend welke
dit nadeel niet hebben en zeer goed
tegen wassohen bestand zijn.
Stlkstcfiiemesting op hooiland.
Thijs. - Wat zeg je, buur, moet ik
nu ook nog Chilisalpeter op mijn hooi
land brengen Nu ben je toch bepaald
de plank mis 1
Krijn. Dacht je dat Waarom
Thijs. Wel, wie brengt er nu
Chili op het gras f Hier niemand. Die
het goed bemest, héél goed,'geeft kaïniet
en slak, velen dat weet je volstaan
met slak alleen. En het gaat dikwijls
wat goed
Krijn. D i k w ij 1 s, ja, maar ik zeg
jehet loopt spaak, Thijs, en dat heb
jij ook al genoeg kunnen zien. Halen
Harmsen b.v. en Teunissen nog zooveel
hooi van hun land als vóór een jaar of
4, 5 Neen, niet waar, het lijkt er niet
weest ben voortaan ga ik mijn eigen
weg het kippetje is uit het ei ge
kropen en heeft Pechler Kaspar niet
meer noodig."
Hij liep wankelende naar de deur toe.
Op den dorpel stond hij stil. Het was
hem onmogelijk verder te gaan zonder
nog een laatsten blik op den haard en
Nannei te werpen.
Ook in het hart van het meisje be
woog zich een storm om hem zoo niet
te laten gaan en hem een goed hartelijk
woord op den weg mede te geven, maar
zij wendde zich trotsch weder af en de
oude verdween in den donkeren huis
gang.
Over het huis was het onweder los
gebarsten. Verblindende bliksemstralen
boorden zich door de ingevallen sche
mering heen en een vreeselijke donder
slag scheen te beproeven of de aarde en
de rotsen wel op stevige grondslagen
gebouwd waren. Tevens werden de
sluizen des hemels geopend en een dichte
plasregen viel bruisend uit de lucht.
De weg tot aan den zoom van het
bosch, en daardoor heen naar de hut
van Pechler, was niet ver. Dat was de
oorzaak geweest waarom Nannei reeds
op jeugdigen leeftijd op den Kogelhof
eerst om kleine diensten te bewijzen en
daarna als meid gekomen was. Daardoor
was het den man mogelijk geweest op
feestavonden, of alsof hij in de week te
veel werk gehad had, ten minste op
Zondag Nannei te komen bezoeken en
zich Over haar goed gedrag, braafheid
en vooruitgang in de wereld te verheugen.
In weerwil van den korten weg was
de oude, nog vóór hij aan het boseh
kwam, reeds zoo nat dat het water hem
van het geheele lichaam droop, maar hij
gevoelde het niet en gaf er geen acht op.
onderhoud met Nannei en hare laatste
Het harde woorden vervolgden hem op
zijn weg als aangehitste honden. Tegelijk
was het hem, wat hem door al het
gebeurde geheel door het hoofd was
gegaan, plotseling ingevallen dat hij bij
zjjn vertrek den oven wel aangestoken
had, maar in de hoop van spoedig terug
te zijn, verzuimd had het noodige hout
en harts er op te leggen.
Spoedig was de plaats bereikt, van
waar hem reeds van verre de luchtgaten
van den oven tegenblonken. Een dichte
walm, de rook en de stank, die uit den
oven opstegen, lagen over de aarde als
een zware wolk, die den wind beletten
tusschen de reusachtige denneboomen
naar En hoe komt dat Omdat hun
grond of liever hun gras behoefte heeft
aan stikstof.
Tbjjs. Maar ik herinner me nog
deksels goed 't is al een jaar of vier
geleden dat op de land'bouwlezing
van "VV. deze verklaarde, dat Chili op
grasland gansch overbodig, ja verkwis
ting was. Hij zei, meen ik, dat de
klavers voor de stikstof zorgden.
Krijn, Dat heb je goed onthouden,
buur. En het is W. niet kwalijk te
nemen, dat hij zoo sprak, want het is
nog zoo lang niet geleden, dat algemeen
zóó werd geleeraai'd.
Thijs. Maar was dat dan heele-
maal abuiB
Krijn. Volstrekt niet! 't Is waar:
bij een bemesting met kali, phosphor-
zuur en kalk ontwikkelt vooral de witte
klaver zich sterk, en wordt de opbrengst
aanmerkelijk verhoogd. Ook nemen de
klavers, als alle vlinderbloemigen, de
luehtstikstof op en leggen die vast in
den grond.
Thijs. Welnu dan? Dit moet toeh
het gras ten goede komen
Krijn. Zoo meende men ook eerst,
toen men tot de wetenschap gekomen
was. Maar de ervaring leerde dat het
zonder stikstofbemesting toch op den
duur niet goed ging. Men kwam hier
door tot nadenken.
Thjjs. En
Krijn. De luehtstikstof wordt vast
zei ik, en dat is, helaas, in
letterlijken zin maar èl te waar. De
bekende landbouwkundige, de heer Rein-
ders, zegt, dat die stikstof het gras in
oude graslanden, zooals die van jou,
niet baten kan, omdat ze voor de plant
niet opneembaar is.
Thijs. Ze komt dus niet in den
gewenschten vorm voor
Krijn. Begrepen, buur! Kon de
lucht diep in den grond doordringen,
zooals op bouwland en waarschijnlijk
in nieuw grasland, dan zou de zuurstof
der lucht do stikstof omzetten, opneem
baar maken, maar in ouden, vasten gras
grond gaat dat niet.
Thijs. Zit dat zoo Zeg me dan
nu hoeveel moet ik geven per H.A.
Krijn. Men wendt aan 100200
kilo. De heer Knijff te Harmeien kreeg
met 150 kilo een meer-opbrengst ter
waarde van ruim f 60, De heer V. d.
Bosch te Appelscha behaalde zelfs de
grootste winst bij aanwending van 300
kilo. Maar 't spreekt van zelf, dat dit niet
als regel beschouwd mag worden. Pro
beer jij het nu eens met verschillends
giften, en zie, wat je het meeste voor
deel geeft.
Thijs. Dat beloof ik je adieu, ik
moet naar huis.
Set zoet worden der aardappels.
Thijs. 't Is vreemd, Krijn, ik heb
het vroeger opgemerkt en nu weer
een deel van mijn aardappels, die ik
in de schuur goed beschut had gebor
gen, heeft een zoeten smaak gekregen en
en de rotswanden in de nabjjheid zich
te verheffen.
Haastig snelde hij naar den oven
gelukkig was er nog niets verzuimd.
Het hout brandde rustig voort en uit
de buis vloeide het pek in glinsterende
droppels langzaam en zonder gedruiech
in de daarvoor staande vaten, waarin het
afkoelen moest. Tevreden gesteld opende
hij het deurtje, waardoor het vuur moest
gevoed worden, en wierp er een massa
sparrenhout door, dat hij met zijne
werktuigen de gansche lente en zomer
door van de stammen en basten der
boomen opgezameld had.
„Zoo", bromde hij in ziehzelven en
tastte naar zijn borst, waarop hij een
nooit te voren gekende drukking voelde.
„Zoo, nu blijft het wel tot diep in den
nacht branden, nu zal het vuur niet
meer uitgaan evenmin als het vuur
dat daarbinnen in mij woedt."
Hij trad zijne hut binnen en ging niet
ver van eene opening in den wand zitten,
van waar hij in den oven kon zien en
waaruit genoeg warmte stroomde om
zijne kleederen te drogen en tegelijk
zijn klein kamertje te verlichten.
(Fofdi emK^d-)