1006,
Woensdag
11 Februari,
twse
Blo. 38,
44e Jaargang,
FEUILLETON.
Gemeentebestuur.
Binnenlaüdsck berichten
VL1SSINGSCBE COIJMNT
Prijs per drie maanden L3©0 'gnoe» p6J "&M 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Poetdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIES van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 aent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing (ierzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en clichë's naar plaatsruimte.
AboJinenients-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
gelet op de wijziging van artikel 65
der drankwet bij de wet van 30 Dec.
1905, („Staatsblad" no. 361
Geven kennis aan hen, wien eene
afwijzende beschikking is uitgereikt op
hun verzoek tot voortzetting van den
verkoop van alcoholhoudende dranken
andere dan sterken drank of van al
coholvrije drar.ken na 31 December
1905, dat zij hun bedrijf kunnen voort
zetten tot 31 Juli 1906, doch dat zij
voor het bekomen van verlof tot voort
zetting daarvan na dien datum, een
nieuw verzoek aan ons college behooren
in te dienen vóór 1 Maart 1906, op
welke verzoeken alsdan vóór 1 Mei
1906 sohriftelijk zal worden beschikt.
Voorts herinneren zjj belanghebben
den dat bij Kon. besluit van 7 Fe
bruari jl. wijziging is gebracht in de
eischen waaraan de localiteiten moeten
voldoen, gesteld bij Kon. besluit van 1
April 1905 („Stb." no. 120) waarvan ter
secretarie (bureau bevolking) kennis
kan worden genomen.
Vlissingen, 13 Februari 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
De „Koninklijke Marine".
De minister van marine heeft bij
schrijven aan de Tweede Kamer mede
gedeeld, dat het Hare Majesteit de
Koningin bij Kabinetsreseript van 28
Maart 1905, no. 36 heeft behaagd goed
te keuren, dat in den vervolge in offi
cieele bescheiden, voor zoover zij van
het departement van marine en van
marine autoriteiten uitgaan, de oorlogs
marine, tenzij daarvoor de grondwette
lijke term „Zeemacht" wordt gebezigd,
bij voorkeur wordt aangeduid met
„Koninklijke Marine", en derhalve uit
drukkingen als Haar Majesteits Zee
macht, 's Rijks Zeemacht, Koninklijke
Kederlandsche Zeemacht, Koninklijke
Seöerlandeche Marine, niet meer ge
bruikt zouden worden.
Ten einde in deze de door den minis
ter wenschelijk geachte eenheid van
uitdrukking te bevorderen, geeft bij in
overweging om overeenkomstig het
vorenstaande te willen doen handeien
ten opzichte van de stukken uitgaande
van de bureaux der Kamer.
De minister teekent hierbij aan dat,
in overeenstemming met de bedoelingen
van Hare Majesteit, in bijzondere ge
vallen de uitdrukking „Haar (Uw)
Majesteits Marine (vloot)" is toegelaten,
terwijl het deel der Zeemacht in Oost-
Indië, dat Indische Militaire Marine
wordt genoemd, ook in den vervolge
met dien naam kan worden aangeduid.
punten van belang in de provincie te
bezoeken.
(Een Noord-Beierscbe vertelling.)
6.)
„Als de duivel zelf", antwoordde de
knaap, „die mijnheer Yon Steinerling
plaagt dat hij er als een geest uitziet."
De knaap scheen veel lust te hebben
2ijno kennis van de familie nog meer
'e luchten, maar werd hierin verhinderd
door de komst van genoemden heer, die,
oai zich ziende en zoekende, op het huis
afkwam, Ook de kleine dikke man kwam
zijne dochter en de bagaga naderbij
ging Lanz, die zoo even de vreem
dgingen in het oog gekregen had en
aen met een verwonderd en vragend
gezicht aanstaarde, tegemoet.
„Hoe komt het toch", vroeg de kra-
lr, „dat niemand mij hier met een
IBoet verwaardigt? Waar is toch de
Heiboer
moet het ditmaal met mij voor
Minister De Messter.
Van minister De Meester geeft de
„Residentiebode" de volgende gunstige
Er gaat van heel zijn persoonlijkheid
eene sympathie-vragende bekoring uit.
Hij is niet een man, die vastbesloten
schijnt zijn wil door te drijven geen
man, die de leden maar laat praten om
hen dan met een kluitje in 't riet ta
sturengeen man ook, die beducht is
voor critiek en daarom graag weg- j
schuilt, maar iemand, die ontvankelijk
is voor aan- en opmerkingen en niets
liever zal doen dan eerlijk daarmede
rekening houden, altijd voor zoover het
met zijn plannen strookt.
We hadden daar het ware woord
eerlijk. j
Werkelijk, daar houden wij den heer
De Meester voor een eerlijk man, die
naar best vermogen zijn plicht zal ver
vullen en slechts tegen wil en dank
praat over de wijze, waarop hij door
zekeren Kabinetsformateur in de politiek j
is gemengd. Dit viel duidelijk op te
merken in de speeches, welke hij hier
aan wijdde....
....Kwam de heer De Meester niet
los bij 't politiek debat, bleef dan zijn
rechterhand gestoken tusschen de dicht
geknoopte gekleede jas en zijn gestalte
gebogen bleef dan zijn woord aarzelend
en zijn blik zoekend zoodra de finan
ciën ter sprake kwamen werd het an
ders. Dan kwam zijn figuur in actie,
dan bleek hij thuis in den dikken stapel
van velerhande papieren, dan richtte hij
zich op en beantwoordde de sprekers
ferm, dan had hij beide handen noodig
voor zijn gebaren en sprak bij met
stemverheffing.
Op het terrein der financien zal hij
dan ook geen mededoogen vinden, aller- j
minst bij hen, wien hij voortdurend de
kosten der onderwijs-novelle voor de
voeten wierp.
Dr. A. Kuyper.
Men schrijft dd. 5 dezer uit Athene
aan de „Tol."
Gisteren, Zondagochtend, arriveerde
dr. A. Kuyper alhier en nam in „Hotel
Royal" zijn intrek. Te Piraeus, alwaar
de heer Kuyper door den Nederland-
scben chargé d'affaires, den heer Van
Lennep, werd begroet, bevond zich ook
een der Measageries-booten, aan boord
waarvan de heer De Sturler, Neder-
landsche zaakgelastigde te Teheran, op
weg naar zijn nieuwe standplaats. De
heeren Van Lennep en dr. Kuyper
brachten Z.Ex. een bezoek aan boord,
't welk duurde tot kort vóór 't vertrek
van den Franschen stoomer.
Dr. Kuyper denkt circa drie weken
hier te vertoeven en ook sommige
lief nemen", zeide Lanz. „De Kogelboer
ia niet te buis. Hij is met den koning
op de gemzenjacht moeten gaan, omdat
hij de bergen beter kent als alle jagers
met elkander."
„Ja, dat geloof ik gaarne", riep de
dikke lachend „ik geloof heel goed dat
hij ze kent. Hij ia zijn gansche leven
een eerste strooper geweest."
„Houd zulke praatjes maar voor u",
antwoordde Lenz driftig. „Ik zon wel
eens graag weten, wie een vinger op
mijn vader verleggen kan."
„"Wat, je vader?" riep de man ver
baasd uit, terwijl hij den mantel, die
hem over de schouders hing, afwierp
en zijne armen wijd opende. „Dus ben
je de zoon, Lenz
Voor de knaap op deze omhelzing
verdacht was en ze af kon weren, viel
de dikke hem om den hals en drukte
hem eenige luidklinkende kussen op den
mond en wangen en waar hij maar plaats
daartoe vinden kon.
„Daar, kijk nu eens, Philomena!"
ging bij voort, toen hij eindelijk zijn
prooi moest loslaten om adem te schep
pen „dat is nu noef Lenz, je weet wel
met wien je zoo dikwijls gespeeld hebt,
toen j» nog een klein dreumesje was.
Naamlooss Vennootschappen.
Verleden jaar zijn hier te lande op
gericht 476 naamlooze vennootschappen
met een maatschappelijkkapitaal
van f101 595,826, waarvar geplaatst
f63,434,583 en gestort f57,166,302.
In 1904 werden er 469 opgericht. Op
31 Dec. 1905 bestonden er in ons land
totaal 5009 naaml. vennootschappen
met een maatschappelijk kapitaal van
f 1,962,007,381.35, waarvan geplaatst
was f 1422 101,948.15 an gestort
f 1,210,920,005,15.
lerste'lingsoord voor longlijders.
Aan het 6e jaarverslag van het „Her
stellingsoord voor longlijders" te Putten
op de Veluwe ontleenen wij het vol
gende
De behandeling der patiënten kon
dit jaar, evenals de vorige, onafgebro
ken worden voortgezet, zelfs in dezen
onstuimigen winter met ziin wisselende
en barre dagen. Op onze navrage ver
namen wij van de directeuren der overige
Nederlandsche sanatoria dat zij evenmin
om de weersgesteldheid de ligging in
de buitenluchthallen een dag (één spreekt
van slechts één dag) bahoefden te on
derbreken. "Wij vroegen dit speciaal,
omdat weer stemmen opgingen die de
hooge bergstreken, met name Davos,
wenschen te verkiezen boven een lig.
kuur in ons land. Welnu, de gezamen
lijke directeuren van de Nederlandsche
sanatoria machtigden ons te verklaren,
dat zij dezen winter bij het soms zeer
onstuimige weer geen enkel nadeel van
de Iigkuur in de buitenlighallen hebben
bespeurd, en dat het herstel der pa
tiënten het gewone verloop had.
Gewezen wordt nog eens, in verband
hiermede, op het voordeel, dat de pa
tiënten, die uit een dergelijk sanatorium
in den familiekring terugkeeren, gehard
zijn tegen het klimaat.
Medegedeeld wordt dat het bestuur
heeft besloten de meer ernstige lijders
te behandelen in een afzonderlijk mid
den in het bosch staand paviljoen of
landelijk ziekenhuis, waar beter aan de
eischen van lucht, rust en voeding kan
worden voldaan dan in de algemeens
ziekenhuizen der steden. Tegen het
voorjaar zal de inrichting ervan vol
tooid zijn, sn kunnen dus naar ons
sanatorium èn naar ons landelijk zie
kenhuis patiënten van alle stadiën wor
den verwezen.
Dit om tegemoet te komen aan een
reeds lang door velen in ona land
(waaronder de hooggeleerden! gevoelde
behoefte, die ook de patiënten met
ernstiger aandoening in een Sanatorium
wenschen opgenomen to zien.
Het grooter aantal zieken in het
derde stadium, dat veelal to laat voor
herstel in het sanatorium komt, moet
ook worden toegeschreven aan de hard
nekkige sleur, waarmede de leerboeken
elkaar blijven naschrijven bij het ver
melden der normale temperatuur van
den gezonden mensch. Wij moeten er
aan vasthouden, dat niet 37°.5, maar
37° (onder de tong gemeten, of 37°.4
rectaal) de grens is waarboven geen
gezond arbeidend mensch in den regel
komt, Er moet nog meer gebruik ge
maakt worden van den thermometer
in de praktijk. Bij ongeveer twee derden
van de aankomende patiënten is gedu
rende de laatste ongesteldheid nooit
de temperatuur opgenomenHet is
werkelijk in het belang der patiënten
(indirect ook der medici) dat met de
controle door den thermometer èn met
de grens van 37° (tongopname) wat meer
rekening word gehouden. De patiënten
zuilen tot hun eigen voordeel vroeger
in het Sanatorium zich aanmelden, en
er meer en sneller baat vinden. De
behandeling in eigen huis onder schijn
baar gunstige omstandigheden heeft
nooit het goede resultaat dat in het
Sanatorium bereikt wordt. Herhaaldelijk
zien wij patiënten die thuis reeds weken
een imitatie van een Iigkuur hadden
gevolgd, dadelijk na aankomst opval
lend verbeteren,
i Van het sanatorium voor minderver-
mogenden werd ook druk gebruik go-
mochten wij voor bet sanatorium voor
mindervermogenden geen rijks-subsidie
verkrijgen, terwijl ook de ambtenaren
der belasting aan het sanatorium geen
vrijdom wenschen te schenken, hetgeen
de overige sanatorio voor on- of min
vermogenden, die onder hooge bescher
ming staan, wel verkrijgen.
Het aantal verpleegden in het derde
stadium is hier naar verhouding be
langrijk minder dan dat in het sana
torium voor gegoeden. Vermoedelijk
dringen de huiselijke omstandigheden
(woning, voeding, enz.) deze patiënten
spoediger tot een verplaatsing naar het
sanatorium mogelijk ook achten de
medici het verblijf in het sanatorium
voor deze categorie van patiënten spoe
diger gewenschtHoe het zij. de resul
taten der behandeling zijn ook bij deze
patiënten bepaald gunstig meestal ver
andert bet uiterlijk spoedig, zoodat op
bezoek gekomen familieleden hen bijna
niet meer herkennen (een broer liep
zijn zuster voorbij 1) De temperatuur
daalt spoedig en ook het lichaamsge
wicht neemt belangrijk toe.
De voeding is ongeveer zóó als wij
ons die voor het „heusche voikssanato-
rium" hadden voorgesteld alleen wordt
er meer vleesch verstrekt. Het perso
neel is uitgebreider, omdat wij hier
niet, (als bij dat plan) de patiënten
huisarbeid doen verrichten. Toch ge-
looven wij nog dat het bedoelde plan
bij voldoende belangstelling geslaagd
zou zijn. Het surplus van inkomBten-
en uitgavenrekening wordt thans besteed
aan het geheel of gedeeltelijk verschaf
fen van gratis verpleegdagen aan reeds
aanwezige patiënten, die om financieels
omstandigheden anders te vroeg zouden
moeten vertrekken. Wij kunnen bij dit
ons pogen tot hulpverschaffen echter
alweer niet bogen op medewerking van
de zijde der regeering, die in zake
tuberculose nog zoo oneindig vee' te
doen heeftnagelaten. Tot dusverre
Bij de rijkssluizen on bruggen
zullen ten behoeve van het bedienend
personeel, wachthuisjes worden ge
maakt, naar aanleiding van den door
deze beambten kenbaar gemaakten
wensch, teneinde hen voor koude, regeu
enz. te beschutten. Met dezen maat
regel zal waarschijnlijk in 1907 een
aanvang worden gemaakt.
Vlissingen, 13 F'ebr-,
7ocaal en Instrumentaal Concert,
Technische vaardigheid aan de eene
zijde, ontzettende stemuitzettingen aan
den anderen kant, ziedaar de twee uiter
sten, waarbinnen op niet al te groote
schaal het kunstgenot zich bewoog, dat
gisteravond in de zaal van den heer
Stofkoper door het niet zeer talrijk op
gekomen publiek werd gesmaakt.
Wanneer wij allereerst de aandacht
vestigen op hetgeen de dames Bourgeois
(sopraan), en Emmy Winckel (alt) pres
teerden, dan erkennen wij gaarne, dat
beiden veel kunst te bewonderen gaven,
maar ook, dat wij wel dankbaar, maar
niet voldaan waren. Van beiden toch
werd bijna geen woord verstaan, zelfs
het eenige Hollandsche „Liedeken van
Scheiden" was onduidelijkvoor de
andere liederen en vooral voor die van
Madlle. Bourgeois zou hot bezit van den
tekst zeer gewenscht geweest zijn 'tis
baast onmogelijk, de toch reeds zoo
lastige muziek van de „Herodiade" en
de „Proserfiene" met vrucht te volgen.
De verbazende uitzetting van de overi
gens glasheldere sopraan kon maar
middelmatig bekoren, terwijl het nens-
klankacbtig gevoileerde van de alt ook
niet aangenaam aandeed. Mooi was da
aanhef van het „Panis Angelicus" een
orgelaccompagnement met cello zou ech
ter beter voldaan hebben dan piano met
cello.
In tusschen zij vermeld, dat wij hier
met uitstekend geschoolde geluiden heb
ben kennis gemaakt.
De heer Jacq. van Kempen met zijn
mooie, zuivere, krachtige tenorstem trad
daardoor min of meer op den voorgrond.
Wij zijn in de gelegenheid geweest hem
in ai zijn nuanceeringen te hooren en
noemen, onder het vele mooie, dat hjj
zong, vooral het „Pensee d'Automne."
Afzonderlijke vermelding verdient wel
de kranige, onvermoeide pianiste Madlie.
Jeanne de Brassy, die behalve de num
mers, die zij afzonderlijk te genieten
gaf, en waarin men verbaasd moest
staan, zoowel over de forsche, vaste aan-
Zeg hem nu goeden dag en geef hem
ook een kus. Onder familie moet men
zich niet geneeren."
Lenz trad onwillekeurig met een half
onderdrukten lach een schrede terug, en
de gedachte kwam even onwillekeurig
bij hem op, hoe hij eenige oogenblikken
in een dergelijken en toch weder geheel
verschillenden toestand verkeerd had.Hij
scheen te vreezen, dat Philomena maar
al te bereid zon gevonden worden om
het vaderlijke bevel op te volgen. Zijne
vrees was echter ongegrond. Het arme,
kwijnende schepsel had den moed niet
hem te naderen, ofschoon in haar oogen
iets fonkelde, dat te kennen gaf, dat de
schoone, flink gebouwde neef haar vol
strekt niet mishaagde.
Het scheen alsof de oude niet uit
scheiden kon van lachen over de schijn
bare verlegenheid van het paarhet
kwam niet bij hem op dat de jongeling
wel een andere reden voor zijn gedrag
hebben kon,
„Ze geneeren zich werkelijk beiden
riep hij herhaalde malen achter elkander
uit. „Je kent me toch wel, Lenz."
„Ik denk zoo wat half en half. Zijt
ge niet neef, de kramer van Tölz
^Kramer Wat, kramer antwoordde
de andere, „Ik "ben koopman, mijne firma
isRaaf en Gier. Ik ben geen kramer.
Zeker ben ik je neef! Mijn moederen
je vader zijn bloedeigen zusterkinderen
„Zoo, zoo", zeide Lenz, wien deze
bloedverwantschap niet erg scheen te
bevallen. „Het zal wel zoo zijn als neef
zegt. Ge moet het niet kwalijk nemen
dat ik u niet kendehet is al zoo lang
geleden
„Zeker niet lachte de kramer. „Je
vader en ik hebben het wel eens een
beetje aan den stok gehad, maar dat is
nu reeds meer dan tien jaar geleden,
en sinds dien tijd hebben wij elkander
niet meer gezien. Maar dat was eene
kinderachtigheid, die men vergeten moet.
Je vader zal er ook wel niet meer aan
denken. Hoe gaat het met hem, den
ouden Zweed Is hij nog flink Heb
ik niet gehoord dat hij door een beroerte
getroffen is
„Mijn vader!" zeide Lenz, terwijl hij
hem een beteekenisvollen blik toewierp.
„Waarom nietVader is zoo gezond als
een visch hij heeft zich slechts een
weinig overspannen."
„Dat is goed, dat doet mij plezier!"
riep de andere weder uit. sHet zal hem
ook plezier doen mij weer te zien
Maar breng ons nu in huis, Len«, en
laat ons je kamer zien 1 Nu wij toch
eenmaal hier zijn, zie je ons niet binnen
j de acht dagen vertrekken. Het is veel
te mooi op den Kogelhof, zoo'n gezonde
en lekkere lucht, en mijne Philomena
is er altijd gaarne geweest. Niet waar,
Philomena", ging hij voort, „het bevalt
je immers hier goed Zou je er niet
voor goed willen blijven Nu, wat
niet is, kan nog worden. Kinderen wor
den groote menschen, en waar je niet
op rekent, gebeurt toch wel eens. Er is
nog geluk in de wereld."
Hij proestte weder van het lachen en
verdween achter Lenz, die de gasten in
huis geleidde en dezen met de hand een
wenk gaf om de trappen, naar de boven
verdieping op te stijgen.
De overige aanwezeaden waren onder-
tusschen bijna allen op de dorschdeel
bjj elkander gekomen en bespraken op
verschillende wijze de komst van den
koning en diens bezoek aan den
Kogelhof.
Wordt vervolgd.)