MS
ÜT.
r
Dinsdag
13 Februari.
IUUH:
De twee Verschoppelingen.
|ry, Madeira,
44© Jaargang.
1906.
.NGEN
Gekleurde
tmiddel.
a b1 <le a. s.
id, hun stein
J oorzitter.
:lpt. Be
leren.
haar zelve
igen voor uwe
as pas moeder
niet op krach-
3iizjj brengt
iteen ik ge-
ander mensch.
gevonden had,
aren te geven,
t hij gebruikte
begonnen met
JSE te geven
it bekomt hem
hartelijk voor
want zonder
zwakke lijderes
alle vrouwen
TU1NOSE aan.
ERMER.
lepel (15 gram)
de behandeling
ir dan eenig
5.—.
t, A. BENIEST,
;en Haag.
Ibnlm.
-, 100.— en
van 3ÜO pCt.,
lïöE Co., al-
UISSIMSIHE III RAIT
Prijs per drie maanden l»8@o jftm» get pui 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 eent. Men abonneert zich bij alle. Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, 1. 187-
ADVERTENTTËN: van 1—4 regels 0.40, Voor eiken regel
meer 10 oent. -- Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
■breide collectis
BE SAN PB.
BENEDENHUIS, met
dr®s i Aagje Deken-
W h. b. b. h. h. vraagt
kMEE of Alcoof sn
met of zonder bedie-
iter D M, boekhandel
Binnenlandsclie telilen.
De begrooting in de Eerste Hamer.
In de anti-rev. „Rotterdammer* be
treurt prof. Fabius het, dat mr. 't Hooft
zijn scherpe critiek op de Chili-reis van
minister Kraus niet met een motie heeft
besloten en meent dat een nieuw debat j
in de Tweede Kamer over deze zaak j
nu „alleszins denkbaar* is.
Daarna vraagt hij of eigenlijk niet i
alle redevoeringen, bij de behandeling j
der begrooting in de Eerste Kamer
gehouden, ook in de Tweede Kamer op
haar plaats zouden zijn geweest; of ze j
daar anders geluid zouden hebben.
Omdat tijdverspilling van deze dubbele
behandeling het gevolg is en de regee
ring belet zich dadelijk na Kerstmis
aan ander werk te wijden, oppert prof.
Fabius het volgende origineele plan
Reeds nu hebben wij enkele geval
len, waarin de Staten-Generaal ver-
eenigd vergaderen. "Waren die niet uit
te breiden Althans voor zooveel de
begrooting betreft
Wij behoefden dan niet veel te mis
sen van wat de Eerste Kamer kan in
bet midden brengen, en zouden mis
schien te eer een en ander uit de
Tweede Kamer kwijtraken, bij het ont
breken waarvan geen enkel landsbelang
Bchade leed.
Ook ware nog dit voordeel wellicht
te bereiken, dat de begrooting vóór 1
Januari in het „Staatsblad" stond.
Immers behoeft niet noodzakelijk een
behandeling met 150 leden anderhalf
maal zoo lang te duren als, of ook maar
iets langer dan een met 100 leden.
Zeker ware voor dergelijke verandering
herziening vau de Grondwet noodig.
Maar haar daarvoor te wijzigen, wat
niet veel moeite behoeft te kosten, zou
toch misschien van meer belang zijn,
dan het begin van de poging om de
theorie in uitvoering te brengen van
mr. De Meester, door mr. Reekers zoo
geestig als diens geniale uitvinding in
het licht gesteld, dat de Grondwet
eigenlijk alleen een compendium van
natuurrecht wezen moet, en al het
overige blanco kan zijn.
Het arbeidscontract en de landbouw-
Eene commissie uit den Neder-
landschen Boerenbond, bestaande uit de
beeren G. van den Eisen, J. L. Pauwen,
J. Truijen en J. B. L. C. C. de Wijker-
slooth de Weerdesteijn, rapporteur, heeft
een rapport uitgebracht over het ont
werp van wet op het arbeidscontract.
De conclusie van dit rapport is, dat
bet niet gewenscht is, het arbeidscon
tract van industrie en landbouw in ééne
wet te regelen, en dat een afzonderljke
regeling voor den landbouw diende te
steunen op de resultaten der landbouw-
enquête. Wanneer men echter de toe
van het ontwerp wil
(Een Noord-Beiersche vertelling.)
F.
sents per flesch.
'okayerwgn.
herstellenden.
TAL BODEGA COH;
en zijn voor
VIJSJR,
mykade 117.
handhaven, dan dienen, naar het oordeel
der oommissie daarin ingrijpende wijzi
gingen te worden opgenomen voor den
landbouw, in deu geest als door haar
bjj de verschillende artikelen in het
rapport worden aangegeven.
In de algemeene beschouwingen van
het rapport wordt opgemerkt, dat het
wetsontwerp uitgaat van de veronder
stelling, dat de arbeider de economisch
zwakkere, de mindere, de verdrukte is,
wat voor het platteland een besliste
dwaling is, daar de landbouwer veeleer
afhankelijk van den arbeider is, tegen
over dezen niet als patroon, maar als
verzoeker. Aan den arbeider moeten dan
ook in dezen geene nieuwe rechten ge
geven worden. Ten tweede komt het
pauperisme der groote steden ten platte-
lande nog niet voor, onderlinge hulp
vaardigheid wordt dikwijls waargenomen,
en door onnoodig scherpe bepalingen
zou men boer en werkman tegenover
elkaar stellen en te vreezen is, dat de
wederzijdsche goede verstandhouding
zou verdwijnen. Ten derde zullen de
strenge, bindende, niet steeds even
duidelijke rechtsregelen door den land
bouwer moeten worden begrepen en
daar bij dit niet zal kunnen, zal ge
regelde, juridische, allerminst kostelooze
bijstand hem als gevolg van de wet
worden opgelegd. Die wet zou de ban
den tusschen landbouwers en bodem
geheel los maken in plaats van ze nau
wer toe te halen.
"Wil men de arbeidsovereenkomst ook
ten plattelanöe regelen, dan moet men
uitgaan van een juister beginsel en
van een juister kennis van plattelands
toestanden. In het aanhangig ontwerp
behoort een bepaling opgenomen te
worden, waardoor de arbeidsovereen
komsten tusschen den landbouwer en
zijn arbeider buiten de werking der wet
vallen. In de dan later te maken, op
de gegevens der landbouw-enquête te
steunen afzonderlijke wet voor den
landbouw zou men o.a. bepalingen die
nen te behouden als die van art. 1638
en 1639 B. W., betreffende het woord
des meesters en zijn recht tot verbreking
van het contract met uitbetaling van
zes weken loon buiten het verschenen
loon. Zoo hier een correctief noodig is,
is dit reeds meer dan voldoende aan
wezig in het volslagen overwicht der
arbeiders.
Na de algemeene beschouwingen gaat
het rapport over tot de artikelsgewijze
behandeling van het ontwerp en worden
de voornaamste bezwaren der commissie
aangegeven uit een oogpunt van zedeljjk
en stoffelijk welzijn van het platteland.
Het rapport der commissie is door
den Ned. Boerenbond ongewjzigd over
genomen en met een begeleidend request
toegezonden aan de Tweede Kamer.
Telcph loimtiminer 10»
vrijzinnigen, ook aan den uitersten lin
kervleugel.
Hoe ernstig dit gemeend is, blijkt uit
de „Vrijzinnig Democraat" van Zater- 1
dag,waar naar aanleiding van het jongste
artikel van prof. v. d. Vlugt gezegd
wordt, dat de Le.-déche afgevaardigde
„nog alleen in staal, is tot pogingen om
zijn eigen partij een roemloozen dood
te doen sterven door versmelting in een
conservatief allegaartje*. „Do strop,
waarmede de heer v. d. Vlugt bij de
Kamerverkiezingen al in den zak liep,
wil hij thans de partij der oud-liberalen
over de ooren laten glijden. Wjj zijn
benieuwd, of de patiënt tot bezinning
zal komen, voordat de strop wordt
dicht gehaald."
Dit blad ziet dus in een andere par-
tijgroepeeriüg „een strop" voor de be
staande partijen, een „roemlooze dood",
een „versmelting" tot een „allegaartje."
Zulke uitingen laten geen oogenblik in
het onzekere omtrent de bereidheid der
vrijzinnig-democraten om zelf met een
deel der rechterzijde te verbroederen,
tenzij dan op deze wijze dat het
rechtsche smaldeel eenvoudig in hun
partij wordt opgenomen. Geheel in over
eenstemming trouwens met wat men
zag tijdens en ca de Tak-periode, toen
een entente bestond tusschen de radica
len en rechtsche afdeeling, een entente
waarvan al het profijt uitsluitend voor
de radicale beginselen kwam en die dan
ook weldra van rechts werd opgezegd.
Wij hebben reeds onlangs doen uit
komen, dat ook onder de vrij-liberalen
de daden tot dusver in strijd zijn ge
weest met de naar hergroepeering stre
vende woorden. Maar de vrijzinnig-
democraten maken het nog bonter. Niet
alleen hun daden, ock hun woorden
buiten de verkiezingsdagen zijn in
strijd met de bij de stembus uitge-
schalde veroordeeling der antithese.
(„Ned.")
Abonneaients-Advertentlën op zeer vooi'deelige voorwaarden.
5.)
Achter hem geraakte de schuur vol
Oet een aantal lieden, die allen de plaats
rilden zien, waar de koning hun de
eer deed bij hen het middagmaal te
Struiken en tevens de toebereidselen
'°t zijn ontvangst en de versieringen
wonderden, die tot dat doel waren
Wgebracht.Het waren meest landlieden
jn de dracht van het land, ouden en
Jongen, vrouwen, meisjes en kinderen, en
'el was zelfs goed dat zij hunne
"leuwsgierigheid op iets anders konden
ristigen. Toch ontbraken de voorname
en hier ook niet, want met de voet-
waren ook een paar iichte wa-
gekomen, die burgers, ja zelfs
e lieden aanbrachten,
bit het eene voertuig klom niet zonder
®°eite een welgedaan kort mannetje,
Dr, A. Huypar.
deeld te worden bij het korps en in
het garnizoen hunner keuze, worden er
aan herinnerd, dat zij hunne aanvrage,
vergezeld van een der verkregen be
wijzen van geoefendheid, moeten zenden
aan den provincialen adjudant in de
provincie, binnen welks de gemeente
gelogen is, waar de loteling voor de
gemeente is ingeschreven, en wel
indien zij bestemd zijn om ter volledige
oefening te worden ingelijfd, vóór 15
Febr. a. s. en indien zij tot een korte
oefening bestemd zijn vóór 1 Mei d. a. v.
Gotelingen der lichting 1905, die
alsnog in 1906 moeten worden ingelijfd
en in het bezit zijn van vorenbedoeld
getuigschrift, hebben eveneens aanspraak
op inlijving bij het korps en in het
garnizoen hunner keuze, voor zooveel
zulks met de belangen van dienst en
met de bij verschillende korpsen en
korpsonderdeelen opengevallen plaatsen
is overeen te brengen. Tot bet gelden
van hunne aanspraken handelen zij op
gelijke wijze als hiervoren ten aanzien
van de loteiingen der lichting van 1906
werd bepaald.
Het verdient aanbeveling om in de
aanvrage meer dan één korps of één
garnizoen te vermelden, in de volgorde
zooals de plaatsing door hen het meest
wordt gewenscht.
De minister van oorlog heeft bepaald,
dat de miliciens van de lichting van dit
jaar, die onderwijs in de genees- of
heelkunde hebben genoten, hulp-apothe
kers en apothekersbedienden, bij een van
de elf genummerde regimenten infan
terie ingedeeld en aan deu commandee
renden officier opgegeven zullen worden,
ten einde te bekwamer tijde in aanmer
king te kunnen worden gebracht voor
een plaatsing bij een der compagnieën
hospitaalsoldaten.
justitie ook al zou bij event, veroor-
dseling de uiteraard geringe boete de
gedaagde geen aanleiding geven om in
beroep te komen vermoedelijk wel
door het O. M. appèl doen aanteeke-
nen, om dusdoende te geraken tot die
beslissing in hoogere instantie, welke
de minister voor het vaststaan van
jurisprudentie noodig acht.
Van den uitslag dezer rechtzaak zal
het afhangen, of de minister van justitie
zal overgaan tot het voordragen van
een wijziging in de loterij wei 1905.
De minister van waterstaat, handel
en nij verheid brengt ter kennis van be
langhebbenden,dat in de maand Maart en
voor zooveel noodig ook in de maand
April van het jaar 1906 een vergelijkend
onderzoek zal plaats hebben van can-
didaten, dingende naar een getuigschrift
van voldoend afgelegd examen voor op
zichter van den Rijkswaterstaat, volgens
het gewijzigde programma, dat verkrijg
baar is bij de gebroeders van Cleef te
's Gravenhage, tegen 5 cents het exem
plaar, Zie „St. Ct." no. 35.
Brusselsche loten.
Men deelt van
het anti-rev. Zwolsehe
e zijde aan
blad „Onze
Over een allegaartje.
„"Weg met de antithese; betere par-
tijgroepeering", roept men onder de
wien zijn groote buik en korte adem
elke dergelijke beweging moeilijk maak
ten. Het zou hem echter niet gelukt
zijn, indien hij niet geholpen was door
een klein meisje, wier schoonheid door
de gelijkenis op haar vader zeker Diet
verhoogd werd. Toch zou zij geen
ongunstigen indruk gemaakt hebben,
omdat haar gezicht met de fletsblauwe
oogen de onmiskenbare trekken van
goedaardigheid droeg, indien niet deze
uitdrukking door het wanstaltige lichaam
was uitgewischt, want de eene kant was
zoo hoog tegen den hals gegroeid, dat
hier geen sprake was van wat men een
hoogen schouder noemt, maar wel dege
lijk aan een bochel moest gedacht
worden.
In het andere rijtuig zaten veel aan
zienlijker lieden. Reeds de boerenknecht,
die als koetsier fungeerde, toonde door
zijn met passement afgezetten hoed en
eene soort van liverei-rok dien hij over
zijn lange lederen broek droeg, dat zijn
heer tot de eigenlijk gezegde eerste perso
nen der streek behoorde.Toch stelde deze
de verwachtingen te leur, die men zich
van een dergelijk personaadje maakte.
Hij zag er eenigszins kwijnend en ver
vallen uit. Lang, rijzig en buitengewoon
Courant" medeDr. A. Kuyper is van j
Egypte overgestoken naar Griekenland, j
Reeds sedert eenige dagen houdt hij
verblijf in de hoofdstad Athene. Hij is
voornemens na Athene, Corinthe te be
zoeken. Van Griekenland gaat de reis
naar Sicilië en van Sicilië naar Tunis.
De „Stand." meldt: Het bericht, op
gezag van het Haagsche correspondentie
bureau, ook door ons overgenomen, om
trent dr. Kuyper's terugkomst, mist,
naar ons bericht werd, eiken goeden
grond. Uit Jeruzalem is dr. Kuyper
naar Khartoem geweest en zet thans
zijn reis door de Levant voort.
Loteiingen der lichting 1906, in het
bezit van het bewijs van militaire ba
kwaamheid, lichamelijkê geoefendheid,
of m'litaire bekwaamheid en lichame
lijke geoefendheid, die wenschen inge-
mager had hij het voorkomen van
iemand, die ziekelijk is of aan het noo
dige voedsel gebrek heeft. "Wel zat onder
den spits gebogen neus een snor, die
naar de Hongaarsche mode goed van
knevel was bestreken en van stijve punten
voorzien was, maar dit pronkstuk was
niet voldoende om den indruk van vrees
en verlegenheid, welke hij maakte, te
doen verdwijnen. Een paar knechts
hielpen de paarden uit te spannen en
den wagen achter het huis te zetten,
tegelijk echter ook om de bagage van
het eeratbeschreven paar af te laden, die
te oordeelen naar de hoeveelheid kisten
en pakjes, van plan scheen te zijn langen
tijd op den Kogelhof te vertoeven,
In de nabijheid waren eenige boeren
lieden te zamen gekomen, welke de
gasten duchtig opnamen en naar boeren-
gebruik niet nalieten hunne op- en aan
merkingen over hen ten beste te geven.
„Daar krijgt de Kogel boer eene heele
inkwartiering", zeide een statige boeren
vrouw, uit wier houding en manieren
welvaart en gegoedheid nog meer spraken
dan uit de gouden sieraden, waarmede
zij in de gedaante van ringen en ket
tingen, aan hals en keurslijf opgeschikt
was. „Wat zijn dat toch voor lui
In verband met de quaestie der
Brusselsche loten, die Woensdag ook
in de Eerste Kamer ter sprake werd
gebracht, schrijft „De Gelderlander
Wjj kunnen mededeelen, dat er in
deze zaak weldra jurisprudentie zal ko
men, dat de door den minister van
justitie gewenschte rechterlijke uitspraak
spoedig in eerste instantie vallen zal.
De administratie van „De Gelderl."
nl. had, meenende dat zulks niet onder
de loterwet viel, in haav no. van 16
Jan. 1906 een advertentie opgenomen
van ,de Banque Auxiliaire de la Bourse
te Brussel, houdende aankondiging van
conversie en aanbieding van gelegen
heid tot inschrijving op nieuwe 2 per
cents-stukken (leening Brussel).
Deswege is tegen de maatschappij
„De Gelderl" proces-verbaal opgemaakt
door de Nijmeegsche gemeente-politie
en heeft de kantonrechter aldaar de
behandeling van deze zaak vastgesteld
op Vrijdag 23 dezer.
Daar het hier een principieele wets-
uitleg geldt, zal het departement van
„Je zult toch den dikken kramer van
Tölz wel kennen, bij wien je wel hon
derdmaal hebt wezen koopen ar
woordde lachend haar man, aan wiens
in het knoopsgat gestoken goudstuk men
het hoofd der gemeente herkende, waar
door de Kogelhof omsloten werd. In
het gevoel zijner waardigheid achtte hij
zich verplicht tegenwoordig te zijn als
zijn landsvader zijn ambtelijk gebied
betrad.
„Is het toch waar," zeide de boerin,
„waar heb ik dan mijne oog6n gehad 1
Ik had hom reeds moeten erkennen aan
zijne dochter, die overal de geldkas
meeneemt, opdat zich de een of ander
j over haar ontferme en haar trouwe. Ik
heb haar voor het laatst op de vasten-
markt vau Tölz gezienze is er sedert
niet mooier op geworden."
„Laat haar met rustantwoordde
het hoofd der gemeente. „Je moet ook
overal je mosterd bij doen. Wees maar
blij, dat ze jou dochter niet is, en
liever of je den anderen heer niet kent."
„Dat weet ik evengoed als gijik
geloof ook dat ik hem meer gezien heb,
maar ik weet niet waar", was het
antwoord.
1 „Dat kan ik u zeggen", zeide lachend
De bond van klerken en klerken
telegrafist S.S. heeft aan den directeur-
generaal der maatschappij tot Expl.
van Staatsspoorwegen, den minister van
waterstaat, de leden van de Tweede
Kamer en aan de vertegenwoordiging
van groep II en III (personeel S.S.)
een adres verzonden, vergezeld van
staten van loonen bij andere instellingen,
in welk adres de bezoldiging van kler
ken en klerken-telegrafist verre van
redelijk wordt genoemd. De in Mei
1904 en Juni 1905 ingevoerde nieuwe
regeling, gaf, volgens den bond, ook
geene verbetering voor deze categorie,
eerder zijn zij thans in eene nog meer
ongunstige verhouding tegenover ande
ren komen te staan, welke met hen
gelijk, of beneden hen te stellen zijn.
Gevraagd wordt aanvangsalaris f 500,
na 1 jaar dienst f'550, na 2 jaar
f600, na 4 jaar f700, na 6 jaar f800,
na 8 jaar f900, na 10 jaar f 1000,
na 12 jaar f1100, na 14 jaar f1200.
Nadat men 5 jaren dit maximum heeft
genoten, benoeming tot een hoogeren
rang, met daaraan verbonden bezoldi
ging van f 1500 per jaar, te bereiken
door aanstelling op f 1300 per jaar,
met 2 verhoogmgen om de 2 jaar van
f100.
'Vlissingen, 18 Febi
Gisteren is alhier op 84jarigen leef
tijd overleden de heer T. O. Dommisse.
De overledene heeft een zeer werkzaam
leven achter zich. Den 23 Aug. 1859
werd hij benoemd tot griffier ter ge
meente secretarie alhier, welke betrek
king hij bekleedde tot 1869, in welk
jaar hij den 21 Juni werd benoemd tot
gemeente-ontvanger en werd hem den
een nevenstaande boerenknaap.
„Ik ken dien mijnheer, omdat ik bij
hem gediend heb. Dat is Herr von
Steinerling von Stein. De menschen
zeggen mijnheer de baron tegen hem.
Als hij werkelijk een baron is, dan is
hij in ieder geval een baron von habe-
nichtsik heb het niet langer dan aeht
dagen bij hem uitgehouden."
„Het komt mij voor dat je liederlijk
wordt, Hansgirgel", zeide het hoofd der
gemeente met een deftig gezicht. „Je
blijft nergens langer dan acht dagen."
„O, ik zou wel gebleven zijn", lachte
de knaap, „maar mijnheer Von Steiner
ling heeft elke week een and eren koetsier.
Vroeger was het nog erger gesteld, toen
had hij niets dan een klein huis daar,
naar de Kruisstraat toe dat elk oogen
blik stond om in te vallen, ofschoon hij
het zijn kasteel noemde. Nu heeft hij
het beter. Hij heeft de dikke rijke
brouwersweduwe getrouwd, die zoo
gaarne mevrouw de baronesse wilde
heeten."
„Ei, is het die viel de burgemees
ter hem in d9 rede, „ik heb gehoord
dat ze erg gierig is."
Wwdt oeriioljd.)