Dinsdag 6 Februari. Ho. 31. 44e Jaargang. 1906. FEUILLETON. Binnenlandsche berichten. VLISSIIGSCHE COURANT. Prijs pet drie maand» 1=30» fence fpeff jposÈ 1.50, Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DB VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- AD VEKTEHTIËH; van 14 regels ƒ0.40, Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en eliclié's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Toleph oonnummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Hst verlof vin minister Krans. De „H. Rott. Ct." schrijft: Met eenige warmte heeft de minister De Meester het aan den minister Kraus verleend vijfmaandsch verlof verdedigd. Hij had daar reden toe, want de critiek, die de heer 't Hóeft had ten beste gegeven, was inderdaad alle perken van gematigdheid te buiten ge gaan. Verschrikkelijk fel heeft de anti- revolutionnaire afgevaardigde getoornd. Het is bekend hoe wij over het vjjf- maandsch verlof van minister Kraus denken. Het lijkt ons een misslag in hooge mate. Maar wij willen toch aan stonds den minister van financiën toe geven, dat de heer 't Hooft bij zijne critiek alle proportion uit het oog ver loreu heeft. Dat betreuren .wij, omdat daardoor zijne woorden aan ernst ver loren hebben, terwijl toch een zeer ernstig woord alleszins op zijn plaats ware geweest. Want te ontkennen valt niet, dat 's ministers verdediging van het gebeurde zwak moet worden ge noemd. Eigenlijk was het meer een verontschuldiging dan verdediging. Waar het op aan kwam waarom juist de heer Kraus, die contractueel aan Chili verbonden is, minister worden moest, en niet een ander, hoorden wij niet. De minister sprak slechts van de moei lijke beslissing, waarvoor de regeering was geplaatst geweest. Men moest den heer Kraus niet nemen, of hem aan vaarden zooals hij was, d. w. z. tegen over Chili verbonden, zeide hij. Zeer zeker maar waarom werd dan de keuze niet op het eerste gevestigd P Welk landsbelang deed de schaal naar het laatste overslaan P De regeering beschouwt de uitlatin gen van den heer 't Hooft als die van één persoon, die weinig bijval vindt. Als de meerderheid der Kamer er even zoo over dacht, zou de regeering over wegen wat haar te doen stond" aldus besloot, de heer De Meester, trach tend den heer 't Hooft zoo in een hoek te duwen. Gevaarlijk spel P Wie zal het zeggen Er werd in het bankje van de.u heer 't Hooft geconfereerd en ge werkt, alsof er eene motie in de maak was. Te voorzien valt eohter, dat, in dien het zoover komt, de scherpe kan ten heel wat zullen zijn afgevijld. Het „Hbld." zegt er van Een zoo felle, scherpe, bruisende rede als die van den heer 't Hooft pleegt men in de Eerste Kamer zelden te hooren. De afgevaardigde van Gelder land had het vooral tegen het verlof van minister Kraus en leverde daarop eene, schoon uiterst vinnige, toch wel van hoog standpunt uitgaande critiek. Deze felle aanval, die eigenljjk slechts voor een zeer klein deel ging tegen den minister van waterstaat en voor 't overgroote deel tegen het gansche ministerie alle critici in deze zijn het er trouwens over eens, dat men een nieuweling in de politiek, die blijkelijk slecht geadviseerd is door wie beter konden weten, deze fout niet al te (Kaar 't Engelsch.) kwalijk mag nemen deze felle aan- j val, zeggen wij, werd door minister De Meester op een voor zijn gewone ge- f moedelijkheid vrij krachtigen toon be=> antwoord De zaak-Kraus, die aanvankelijk zoo kalm scheen te zullen verloopen, beeft plotseling nog een zekere vast genomen. Er kwam echter ten slotte nog een humoristisch tintje aan. Minister De Meester verklaarde namelijk, inantwoord aan den heer Hovy, dat de Zuiderzee- quaestie door minister Kraus zal wor den bestudeerd op diens reis naar AmerikaDe Kamer barstte in lang durig lachen uit. Het klonk dan ook, te meer nog door den onverstoorbaren ernst waarmee het werd gezegd, buitengewoon koddig. het van harte te kunnen 3teunen, wij kunnen niets anders zeggen dan dit dit ons een raadsel is. 34.1 Examen-kiezers. Kaar de „Ayd." verneemt, heeft de minister van binnenlandsche zaken de herziening ter hand genomen van het Kon. besluit van 4 Februari 1901 tot vaststelling der lijst van examens, waar- I van de aflegging met goed gevolg krachtens art. lb, 4o der Kieswet, aan spraak geeft op het kiesrecht. De herziening betreft bet wegnemen van eenige leemten en de aanvulling der lijst met eenige examens, al dan niet van regeeringswege afgenomen, welke daarvoor in aanmerking komen. „Milly van Voorst zal, ik ben er tamelijk zeker van, niet veel smart over zijn dood gevoelen", zeide Jasper tot de barones, „want nu gaat de titel op Vere Beresford over en zal Milly binnen niet wie jaren mylady zijn, want de oude Ballingtonzal het niet lang meer maken." „Het huwelijk zal immers spoedig plaats hebben vroeg de barones. „Ja, binnen enkele weken. Arme Margareth 1" zeide Jasper droevig. „Het zal beter voor haar zijn als alles voorbij is." Toen Margareth zes weken later het De vrijzinnig democraten en de Kabinetsformatie. De „Arnh. Ct." zegt over de uiting van minister De Meester, die staande hield, dat de vrijz.-dem. partij heeft medegewerkt tot de samenstelling van het Kabinet, dat de minister zich ver gist of verkeerd is ingelicht, tenzij men hier aan een opzettelijk spelen met woorden moet denken. Kan er toch, zoo mag gevraagd wor den, sprake van wezen, dat eene partij tot de samenstelling van een Kabinet medewerkte, als zij tot zelf 5 weken na de benoeming van dat Kabinet nog vol komen onkundig is van het programma, dat de grondslag is zijner vorming P Immers neen. En mag 't aan den anderen kant ge noemd worden een medewerken aan de samenstelling van een Kabinet, als de vertegenwoordiger eener partij princi pieel ingestemd heeft met de oplossing der crisis in eene bepaalde richting en steun heeft toegezegd, indien en voor zoover het Kabinet zich houden zal aan een bepaald program Ook hierop kan, dunkt ons, niet anders dan ontkennend worden geantwoord. Dat onder de door den minister ge noemde „mits" van de zijde der vrijz.- democratische Kamerclub steun is toe gezegd, wordt door niemand ontkend. Die toezegging van steun was echter voorwaardelijk mits de regeering zich houden zou aan het coalitie-program van 21 Januari 1905. Aan die voorwaarde nu werd niet voldaan door den min. van oorlog en daarom werd hem ter stond de steun der vrijz.-dem. onthou den, wat zij niet gerechtigd geweest zouden zijn te doen, indien werkelijk ook door hunne medewerking het Kabinet samengesteld en daarin de minister van oorlog opgenomen was, van wien zij alsdan hadden moeten weten, dat zijne denkbeelden niet strook ten met het genoemde program. Hoe de minister uit de duidelijke en allerminst dubbelzinnige rede van mr. Drucker, ter kenschetsing van de ver houding zijner partij tot het Kabinet, iets anders leest dan dat het geen vrijz.- democratisoh, geen door of in samen werking met de vrijz.-dem. partij ge vormd Kabinet is, maar dat deze laatste verwacht en niets liever wenscht dan bericht van Yere's huwelijk las, nam zij het heel kalm opzij praatte er over met de barones en eerst toen zij weer geheel alleen in haar kamer was, gaf zij zich aan hare smart over. Zij weende toen, maar die tranen gaven haar ver lichting en in haar hart werd het rus tiger. „Moge bij gelukkig en getrouwer voor haar zijn dan voor mij. Van gan- scher harte vergeef ik hem en wensch hem alles goeds toe", zeide zij zacht. Ka enkele dagen ontving zij een brief met het welbekende schrift van Vere, waarin deze haar om vergiffenis smeekte en verzocht hem te vergeten en niet al te hard over hem te oordeelen. Met droge oogen legde zij den brief op zijde. „Arme Verefluisterde zij. „Mijn vader had wel gelijk, hij is zwak en onstandvastig, de verleiding was te groot voor hem om die te wederstaan hij behoeft niet bang te zijn dat ik hem te hard zal beoordeelen." Uit Leeuwarden wordt gemeld dat de heer mr. P. J. Troelstra, wegens zijn benoeming tot directeur van de brandwaarborg maatschappij „Keerlan- dia," zal bedanken voor het lidmaat schap der Tweede Kamer. cier, in uniform gekleed voorbijgaat, zal bij de rechterhand tegen den rech- teronderkant van bet hoofddeksel (even achter het rechteroog) brengen, met de vingers uitgestrekt en aaneengesloten, de palm der hand naar voren, de elle boog ongedwongen omlaag gelijktijdig zal hij dengenen, dien bij salueert, aanzien. Deze zal het tegen-salunt doen. Soldaten, welke onder-officieren of kor poraals passeeren, zullen dezelven, even als de officieren groeten." De hoofdstrekking van de wijziging is derhalve dat de generaals voortaan begrepen worden onder de algemeene benaming van „officieren." Geboorte en sterfte. Goed, Snel en goedkoop recht. Op initiatief van het hoofdbestuur van den Vrijz.-Dem. Bond is eene com missie gevormd, die zal onderzoeken, welke wijzigingen ons procesrecht zal hebben te ondergaan om te komen tot goed, snel en goedkoop recht. De commissie bestaat uit de heeren mr. 8. J. L. van Aalten, advocaat te Rotterdam mr. J. Limburg, advocaat te 's-Gravenhage mr. A. O. H. Tel- legen Bzn., vice-president der rechtbank te Rotterdam prof. mr. P. A. Tiche laar, hoogleeraar te Leiden mr. C. J. M. "Wilde, advocaat te 's-Gravenhage. Het bestuur van de „Militaire We- derkeerige Waarborg-Maatschappij On - derlinge Voorzorg" heeft den minister verzocht te willen toestaan, de door onder-officieren en minderen van de korpsen van het leger verschuldigde contributie wegens het lidmaatschap van bedoelde Maatschappij elke vijf dagen op hunne soldij te doen inhouden. De minister, daartegen zijnerzijds geen bedenking hebbende, heeft mitsdien toegestaan, wanneer onder-officieren en minderen daartoe hun verlangen te ken nen geven, de bovenbedoelde inhouding toe te passen. De intrekking van het voorschrift, betreffende het balt- en frontmaken door militairen beneden den rang van officier bij het passeeren van een generaal, is geschied bij een wijziging van het re glement op den garnizoensdienst en wel van art. 333, waaruit thans alles wat op de wijze van salueeren der opperofficieren betrekking had, is ver vallen. De inhoud van dit artikel moet alsnu worden gelezen„Wanneer een onderofficier of mindere, met een ge weer gewapend, een officier in uniform gekleed voorbijgaat, zal hij den meer dere aanzien en de linkerhand stil en terzijde tegen het been houden. Wanneer hjj zonder geweer een offi- Een jaar later waren Margareth en de barones weder in Engeland. Zij had den den winter in Italië doorgebracht, waar Jasper Herepath dikwyls de gast was van zijne nicht, en toen de zomer kwam en de barones verandering van lucht werd voorgeschreven, staken zij alle drie naar Engeland over en namen hun intrek in een mooi landhuis in Sussex, dat niet ver van de zee stond. Margareth was meer dan een maand alleen met de barones in Sussex, Jasper Herepath was dadelijk na hun aankomst voor zaken naar Londen gegaan, en hij werd niet eer dan over een paar dagen verwacht. „Slechts een paar dagen 1" Marga- reth's hart klopte blijde als zij aan zijne terugkomst dacht, want in de maanden, die zij met elkander doorgebracht had den, was Jasper haar zeer dierbaar geworden en bewonderde en vereerde zij hem met haar gansche hart. Zy gevoelde zich dankbaar, onuitsprekelijk dankbaar voor alles, wat hij voor haar Aan een statistiek der geboorten en der sterfte naar den leeftijd en de oor zaken van den dood in Kederland over Kovember 1905, opgenomen in een bij voegsel der „Staatscourant" van 3 Febr., is ontleend Aantal inwoners op 1 Januari 1905 5,509,659, levend geborenen 13,460, overleden met inbegrip der levenloos aangegevenen 6333, aantal overledenen zonder levenloos aangegevenen op 1000 inwoners per jaar 13,95. Overleden op den leeftijd van minder dan een jaar 1418, 14 jaren 514, 513 jaren 187, 1419 jaren 133, 2029 jaren 339, 3039 jaren 331, 4049 jaren 367, 5064 jaren 879, 6579 jaren 1537, 80 jaren en daar boven 625, onbekend 3. Vlissingen, 5 Febr. Jantje in Med&ersted. J.l. Donderdag schreven wij, dat wij met verlangen Zaterdagavond verbeid den,om getuigen te zijn van de opvoering van de operette „Jantje in Modderstad" in al zijn glorie en glans. Voor een uit verkochte zaal en er waren er nog zeer velen, die zich met een staanplaats moesten tevreden stellen had j.l. Zaterdagavond de uitvoering van dit kinderzangspel plaats en zeker wel tot dankbaar genoegen van de honderden, die er bij tegenwoordig waren. Waar de jeugd in al haar ongekunsteldheid en naïveteit verschijnt, daar kan, dunkt ons, de grootste pessimist een innerlijke aandoening niet bedwingen die frissche, dartele, luide, maar thans door kunst vormen eenigszins gebreidelde blijheid, werkt aanstekelijk en een glans van geluk en tevredenheid, van even blij moedig medeleven straalt uit de oogen van allen, die getuigen zijn van zooveel levenslust. Kindertjes uit Modderstad, wat zaagt gij er vuil en slordig uithoe haveloos was uw kleeding, hoe pijnigend klonk uw dikwijls herhaalden afkeer van rein heid en orde ons in de ooren maar ook hoe verheffend en aandoenlijk was uw lied, na de kennismaking met Jantje, die U kwam leeren, wat orde en zinde lijkheid is en welk een hooge waarde het leven krijgt, wanneer alle werk zaamheden geregeld, met blij gemoed en onder het zingen van lustige liedjes geschieden, O, wat heeft het publiek genoten van dat aardige spel, dien naïven, kinderlijken, maar pakkenden zang van U allen te zamen en van de solisten onder U in 't bijzonder Wat hebt ge veel moeten leeren en studeeren en ropeteeren, maar ook wat zult ge veel geleerd hebben, want de wijze, waarop U de kennis van de uitvoering van zoo'n zangspel is aangebracht, waar borgt ten volle, dat gij een zeer nuttige levensles hebt ontvangeD, die ongetwij feld hare nuttige uitwerking niet zal missen. Wij moeten ons beperken en daarom maar dadelijk overgaan om met gerust heid en zeker gerugsteund door de meening van het overtalïijk publiek een woord van waardeering en lof neer te schrijven over datgene, wat Zaterdag avond is gepresteerd geworden. Die waardeering geldt in de eerste plaats allen, die met onvermoeiden lust, ijver en toewijding hare beste krachten hebben ingespannen om het sohoone doel te bereiken, dat zij zich hadden voorgesteld. Het dames comité, dat deze uitvoering heeft op touw gezet met de bedoeling eenige financieele hulp aan te brengen aan de twee hier bestaande vereenigingen „Hulp in Hood" en de „Vlissingsche Vrouwenvereeniging", zal zeker met de grootste voldoening op den uitslag van zijn werk kunnen neer zien. De edele strijd, om van alle kanten te trachten middelen bijeen te brengén, de loffelijke, blijmoedige ijver waar mede gewerkt werd, verdienen dien uitslag ten volle. Wat de uitvoering zelve betreft, moeten wjj eerst onzen eerbiedigen dank brengen aan de bekwame leiding van de directrice, mej. Marie Berdenis van Berlekom en haar rechterhand, de uit stekende pianiste voor de wijze, waarop zij zooveel moeilijkheden, noodzakelijk aan de uitvoering verbonden, zijn te boven gekomen. In het daverend ap plaus, dat de aanbieding van de prach tige bloemstukken na 't vierde bedrijf vergezelde, hebben zij zeer zeker het krachtig bewijs willen zien, dat haar werk naar waarde werd geschat. Ook de zeer verdienstelijke solisten werden reeds na het tweede bedrijf ieder met een fraai bouquet verrast en zij hadden dit voor haar lief, aardig [pel en mooien, zuiveren zang verdiend. De. drie plantjes van vreemden bodem hier overgebracht bleken hier welig te tieren. De fijne climax in de regeling van „La toute petite maison", „Le beau bébé" en „Madame la Keige", was wel merkbaar en waar die lieve kleuter met haar „Slaap, o mijn poppetje, slaap" reeds de harten stal van al wat gevoel heeft voor dat aardige, snoezige, naïve kinderversje, zoo natuurljjk en onge kunsteld voorgedragen, daar was men op en top geestdrift bij „La beau bébé". Ja, die Eransche versjes zijn lief, dank baar, vol actie, pakkend door eenvoudige, melodieuss muziek, aantrekkelijk door mooie voordracht en dictie. „Madame la Keige" was dan ook een apothéose, wat bleek uit het gesmoorde „hé, hoe prachtig van het opgetogen publiek. gedaan had. Zij was trótsch op zijne vriendschap en beschouwde hem als iemand, die in goedheid en wijsheid ver boven haar verheven was. Hij was voor haar het ideaal van een volkomen man. Wat zou zij beginnen zonder hem, als zij met de barones naar B. terug keerde en als hij naar Conault Woods ging om daar als van ouds te wonen Dat denkbeeld maakte haar droevig te moede, toen zij, in diepe gedachten verzonken, naar de zee starende, plot seling uit hare overpeinzing gewekt werd door een vluggen voetstap op het korte groene gras, en zich omkeerende, tegenover het voorwerp van hare ge dachten stond. Een vroolijke kreet steeg van hare lippen, haar oogen straalden van ver rukking en zjj stak hare beide handen naar hem uit. Toen kleurde zij en beefde, maar voor zij hare handen kon terug trekken, rustten zij reeds in die van Jasper. „Margareth!" riep hij vroolijk uit, „ge zijt dus blijde, dat ge mewederziet P" „Heel blij", zeide zij verlegen, „en het is bovendien eene verrassing, want wij verwachtten u niet eer dan over een paar dagen." „En ge zijt toch niet hoos, dat ik wat vroeger gekomen ben, niet waar P Ik zie, dat gij het niet zijt. O, indien gij wist hoe hij mij verheugt dat ik terug ben, hoe akelig ik eiken dag in het somber Londen vond, dien ik niet met u mocht doorbrengen, dan zoudt gij mijne be- blijdschap grijpen hoe blij ik ben, dat ik weer bij u ben". „Hebt gij de barones gezien vroeg Margareth nog steeds beschroomd. „Ja, en zij heeft mij gezegd, waar ik u waarschijnlijk vinden zou. Wat is de avond schoon en wat ziet alles er kalm en schoon uit I Laat ons een oogenblik van dat schoons genieten, want wij heb ben niet veel zulke avonden als deze." (Slot volgt.]

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1