1906.
Maandag
5 Februari.
halm VenniDischappen.
Ho» 30.
44© Jaargang.
Gemeentebestuur.
FEUILLETON.
Bimenlandsclie kriekten
VLISSIMNÜIE COURANT.
Prijs per drie maanden Uft fe.ooö jse, koos«; f 1,50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
la
ADVERTENTXËNvan 14 regels G.érO, V oor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie word! de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letter,
en cliclié's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Son- en feestdagen.
Telephooniniamer 10.
Ahonnenients-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor de
openbare lagere scholen A, B en F.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter kennis van belangheb
benden, dat met 1 Maart a. s. als leer
lingen op de scholen A (Coosje Bus-
kenstraat), B (Hooikade) en F (Joost
de Moorstraat) kunnen worden toege
laten, kinderen van on- en minvermo
genden, die op den len Maart a. s. den
zesjarigen leeftijd hebben bereikt,
terwijl voorts voor zooverre de beschik
bare schoolruimte dit toelaat, voor plaat
sing in aanmerking komen degenen,
die op dat tijdstip nog geen zes jaren
oud zullen zijn.
De aangifte der nieuwe leerlingen kan
geschieden van Donderdag 1 Februari
tot en met Veoensdag 14 Februari e.k.
des voormiddags van 912 uren ter
Gemeente Secretarie (Griffie.)
Bij de aangifte wordt men verzocht
een trouwboekje mede te brengen.
Vlissingen, 31 Januari 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
LANDWEER.
Oproeping verlofganger voor den
werkelijken dienst.
De Burgemeester van Vlissingen
gelet op de missive van den Com
missaris der Koningin in deze provincie,
dato 1 Februari 1906, A no. 422 3e
afd. N M.
Roept bij deze op tot den werkelijken
dienst den verlofganger voor deze ge
meente, lichting 1905 der Landweer,
HUBERT DE KOSTER, die zich heeft
schuldig gemaakt aan overtreding van
artikel 34 der Landweerwet, en gelast
hem mitsdien tegenwoordig te zijn op
26 Februari a.s. vóór vier uur na
middag te Vlissingen bij het 4e bataljon
van het 3e regiment infanterie, voorzien
van de hem bij zijn vertrek met verlof
medegegeven kleeding- en uitrusting
stukken, van zijn zakboekje en van zijn
voor vertrek afgeteekenden verlofpas.
Vlissingen, 3 Februari 1906.
De Burgemeester van Vlissingen,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
BEKENDMAKING.
Alphabetische lijst van de in deze
gemeente metterwoon geves
tigde eigenaars of beheer
ders van paarden.
Burgemeester eu Wethouders der ge
meente Vlissingen brengen ter alge-
meene kennis, dat de, ingevolge art. 17
van het' Kon. besluit van 16 December
1902 (Staatsblad no. 222), opgemaakte
alphabetische lijst, bevattende de namen
der in deze gemeente metterwoon ge
vestigde eigenaars of beheerders van
één of meer ter vordering aan te bieden
paarden, gedurende de maand Februari,
(Naar 't Engelsch.)
33.)
Eu toen de morgen kwam, moest ook
Margareth bekennen dat zij niet in staat
was zulk eene lange reis te doen. Haar
hoofd deed haar zeer, zij gevoelde zich
zonderling zwak on beefde over haar
gansche lichaam. In weerwil van alle
pogingen bleven de tranen aan hare
oogen ontvloeien en sprong zij zenuw
achtig bij elk gedruisch op. Zij had een
gevoel alsof zij eene vreeselijke tijding
tnoest krijgen en zij door een ramp zou
getroffen worden, die veel erger was,
welke haar reeds overkomen was.
De toorn en verontwaardiging van
mevrouw Chillingworth toen zij den
brief ontving, welke Margareth voor haar
achtergelaten had voor zij van Folkestone
vertrok, waren grenzeloos. Margareth
voor een ieder op de secretarie dezer
gemeente ter inzage is nedergelegd.
Vlissingen, den 3 Febr. 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
II (Slot).
Na hetgeen sedert het plaatsen van
ons eerste artikel over dit onderwerp,
in ons nommer van Maandag 29 Januari
is bekend geworden omtrent de zaken
der Hollandsche Hypotheekbank, mag
men zich over dit onderwerp vrjjer
uitlaten, naar aanleiding van hetgeen
is voorgevallen op de jongste algemeene
vergadering van aandeelhouders.
Op die vergadering is gebleken dat
de wijze waarop pandbrieven in het
bezit van directeuren gekomen waren,
zich nog eerigszins anders heeft voor
gedaan dan tot dusver werd vermoed.
Het doet echter betrekkelijk weinig tot
de zaak. Commissarissen hebben onom
wonden verklaard dat zij om den tuin
zijn geleid en dat er zaken waren, die
hunne aandacht ontgingen. Het i3 weder
niet aan ons, uit te maken in hoeverre
hier van wezenlijke nalatigheid sprake
is. Hoofdzaak is toch weder dat het
gebeurde eene nieuwe bevestiging is
van de herhaaldelijk uitgesproken mee
ning, dat onze wet op de naamlooze
vennootsohappen in den tegenwoordigen
tijd dien naam nauwelijks verdient.
Al dadelijk heeft men een waarborg
trachten te vinden in het voorschrift
dat een ontwerp der akte van oprich
ting, waarin natuurlijk al de bepalingen
voorkomen, welke betrekking hebben
op de wijze van werken en het beheer
en bestuur der vennootschap zijn opge
nomen, aan de goedkeuring der regee
ring moeten worden onderworpen maar
het eenige doel hiervan is, te onder
zoeken of de vennootschap niet strijdt
met de goede zeden of de openbare
orde, hetgeen wel nimmer het geval
zal wezen, en of eenige vormen zijn
nagekomen en eenige voorschriften ge
volgd, welke door de wet worden voor
geschreven, maar inderdaad heel weinig
te beteekenen hebben.
Onder die vormen behoort vooral het
voorschrift dat de akte voor een no
taris moet worden verleden en dat de
geheele akte in de „Staatscourant" en in
daartoe bestemde registers, die voor
ieder toegankelijk zijn, moet worden
openbaar gemaaktmaar tegen niet
richtige handelingen van het bestuur
leveren dergelijke voorschriften geene
de minste waarborgen op. Het kan
nuttig zijn, te weten dat een vennoot
schap met onvoldoend kapitaal werkt
maar men kan van het groote publiek
niet verwachten dat het daarvan op de
hoogte is. Nooit heeft de openbaarma
king kunnen beletten dat er insoliede
had zich vreeselijk vergrepen tegen de
regelen der welvoegelijkheid en tegen
hare begrippen van decorum gezondigd.
„Ze lijkt wel dol wij zijn voor
altijd geschandvlekt I" riep ze boos uit.
„Wat zullen de mensohen wel denken
en wat zullen zij zeggen 1 Heeft dat
meisje dan geen begrip van welvoego-
lijkheid of zedelijkheid 't Is of ze alles
met voeten schopt I"
„Ofschoon ik Margareth in het minst
niet wil verontschuldigen, lieve", ant
woordde de heer Chillingworth, „heeft
zij, dank zij Ilerepath, de reis niet
alleen gemaakt en ia nu onder behoorlijk
geleide te B."
„Ik zeg dat het er volstrekt niets aan
doet, dat Herepath haar vergezeld heeft,
Francis", antwoordde mevrouw Chilling
worth, boos. „Het is in den hoogsten
graad onbetamelijk dat een meisje van
Margareth's leeftijd met een huwbaar
man, zooals Herepath is, reist, en als
bij wist dat zij de reis gedaan heeft met
het voornemen dezen jongen te bezoe
ken, is bij zeer te laken dat hij het
haar niet belette. Mijnheer Herepath is
door zijne handelwijze niet in mijne
achting gerezen. En wie kent die ba
rones Ik heb ze vroeger nooit hooren
maatschappijen werden opgericht, waar
van het van den aanvang af vast stond
dat zij geen vertrouwen verdienden,
tengevolge waarvan door aandeelhouders
groote verliezen werden geleden.
In de naamlooze vennootschap is geen
aandeelhouder verder aansprakelijk dan
voor zijn aandeel. De aandeelen behoe
ven echter niet te worden volgestort.
Zulk een nog niet volgestort aandeel kan
ook aan een ander worden overgedragen,
die dan het nog niet gestorte deBge
vorderd moet betalen. Nu blijft de
oorspronkelijke aandeelhouder voor de
storting van dat meerdere wel verbon
den, maar het bestuur kan zich met
den nieuwen verkrijger tevreden stellen
en het is dus maar de vraag of men
zich voldoende van de soliditeit van
dien verkrijger op de hoogte stelt. Dit
geheele bezwaar ware gemakkelijk te
ondervangen door de bepaling dat alleen
aandeelen kunnen worden uitgegeven
waarvan het volle bedrag is gestort.
Men kan ze dan natuurlijk kleiner
maken en telkens bij gebleken behoefte
een nieuwe serie uitgeven terwijl het
alsdan onverschillig is of de actiën op
naam of in blanco zijn gesteld.
Het voornaamste bezwaar is zeker
wel gelegen in het voorschrift dat de
vennootschap wordt beheerd door be
stuurders, die, wat de algemeene leiding
der zaken betreft, wel onderworpen zijn
aan de besluiton der algemeene verga
dering van aandeelhouders, doch welker
dagel jksche handelingen en administra
tie volgens de wet niet behoeven te
worden gecontroleerd. Immers, direc
teuren, de personen die feitelijk de
zaken der vennootschap drijven, kunnen
dat doen (het haDgt geheel van de
inrichting der akte van oprichting af)
met of zonder toezicht van com
missarissen. De ervaring heeft herhaal
delijk geleerd, dat de controle van
commissarissen, veelal hooggeplaatste
personen, die slechts een deel van hun
tijd aan de taak kunnen wijden, abso
luut onvoldoende is. En dat vaak heel
wat meer dan een oppervlakkig en een
niet geregeld toezicht, noodig is, werd
door de jongste gebeurtenissen voor de
zooveelste maal op afdoende wijze aan
getoond. Hot is niet voldoende om toe
zicht te hebben op het dagelijksch beheer,
wat de wet gebiedend moet voorschrij
ven, in plaats van het over te laten aan
het goedvinden der oprichters. Een
geheel ander toezicht is noodig en ban,
ook zonder dat de Staat er zich mede
bemoeit, zeer goed wettelijk worden
voorgeschreven. Het lichaam zelfbehoort
in zijne handelingen binnen zekere per
ken vrij te blijven; maar het mag niet
worden vrijgelaten in het maken van
bepalingen, die geen waarborg opleveren,
dat de handelingen van het bestuur
genoegzame zekerheid aanbieden voor
schuldeischers en aandeelhouders.
Nagenoeg het geheele samenstel van
wetsbepalingen nopens dezen vorm van
vennootschap, levert een doorgaand ge-
noemen."
„Er valt op haar niets aan te merken,
en ik vertrouw Herepath overal, Char
lotte. Ik zeg dat gij zeer ondankbaar
jegens hem zjt."
„Houd me maar voor zoo slecht als
ge wilt, mijnheer Chillingworth", ant
woordde zijne vrouw koel en fier. „Ik
weet wat mij te doen staat. Ik trek de
hand af van Margareth zij zal nooit
mijn huis weder betreden."
„Hoe, uw bloedeigen nicht,Charlotte!"
zeide de heer Chillingworth, verschrikt
over den boozen blik van zijne vrouw.
„De dochter van mijnheer Pelham.
Ik noem ze niet meer nicht. Het is uit
met haar. Francis ik zal haar dit
van daag nog schrijven."
„Ik geef toe, dat zij verkeerd heeft
gedaan", antwoordde de heer Chilling
worth zacht, „maar
„Dan moet zij ook gestraft worden.
Mijnheer Vere Beresford heeft een hoop
vrienden te B. die barones ongetwij
feld ook welnu, laat ze Margareth
eene betrekking als gezelschapsjuffrouw
of gouvernante bezorgen, dan kan zij
I blijven waar zij is. Dat wil zeggen",
voegde zij er met een smadelijken grim
lach bij, „als de menschen haar, na al
vaar. Het zijn bloote voorschriften,
waarvan de feiteljke nakoming door
geen enkelen maatregel wordt verzekerd.
Zoo, om nog een paar voorbeelden
te noemen, bepaalt de wet dat de Kon.
goedkeuring niet wordt verleend, wan
neer het niet blijkt dat de eerste oprich
ters te zamen minstens voor een vjfde
in het maatschappelijk kapitaal deelne
men doch niets belet hun dit in de
akte te verklaren, zonder dat het in
werkeljkbeid het geval is. Een termijn
moet worden bepaald binnen welke de
overige aandeelen moeten worden ge
plaatst maar die termijn kan ten eeuwi
gen dage worden verlengd en wat zou
de maatBchappj ook met meer kapitaal
doen, wanneer het bl jkt dat ze het niet
noodig heeft P
Op dezelfde wjze kan de vennoot
schap volgens de wet niet beginnen te
werken, wanneer niet ten minste tien
percent van het maatschappeljk kapitaal
gestort ismaar niemand buiten be
stuurders en commissarissen ziet dat
gestorte geld. Vaak zjn vennootschap
pen opgericht, feitel jk zonder aandeelen
en zonder geld en toch wist men zaken
te doen en geld te maken en daarmede
weer andere in de lucht hangende ven
nootschappen op te richten, tot dat de
eene of andere ongelukkige speculatie
het geheele kaartenhuis in duigen zag
storten.
Het is plicht, telkens weer op deze
schromeljke misstanden te wjzen, tot
dat eindeljk de zaak eens ernstig ter
hand wordt genomen, en geen volksver
tegenwoordiger is naar onze meening
langer verantwoord, die niet met klem
van redenen aanhoudt, tot de regeering
aan den algemeenen wensch gehoor geeft.
De naamlooze vennootschappen in
Nederland, de beate niet uitgezonderd,
kunnen gevaar opleveren en daarom
moet deze Augiasstal ten spoedigste
worden gezuiverd.
De leden van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal, die gisterennamiddag
met den griffier en den commies griffier
door H. M, de Koningin in tegenwoor
digheid van Z. K. H. den Prins in
audiëntie zjn ontvangen, waren daartoe
vereenigd in de kleine balzaal van het
paleis.
De voorzitter vergezelde H. M. op
den rondgang langs de rj der leden,
met ieder van wie de Koningin zich
onderhield. Het oudste lid der Kamer
leidde den Prins in den kring rond.
Ook Z. K. H, sprak elk lid aan.
Onderwijzerspcnaiocncn.
Het voornemen bestaat, om aan de
openbare onderwjzers voor tesohrjven
bj de indiening van eene aanvrage om
pensioen een staat van dienst over te
leggen, waarop alle diensten, die bj de
berekening van een onderwjzerspensioen
in aanmerking kunnen komen, zjn
vermeld. In afwachting daarvan heeft
de minister van binnenlandsche zaken
verzocht bj de behandeling van aan
vragen van openbare onderwjzers om
pensioen, waarop na 1 Jan. 1906 aan
spraak ontstaat te doen nagaan, of zj
opgaaf hebben gedaan van alle diensten
als onderwjzer in den ruimsten zin des
woords, zoowel bj het openbaar als
bjzonder onderwjs, en in burgerljka
betrekkingen bewezen, ook al bestaat
voor den belanghebbende niet de zeker
heid, dat de dienstjaren, in eenige ba
trekking doorgebracht, bj de bereka -
ning van het pensioen in aanmerking
zullen komen en of alle bewjzen
van benoeming en ontslag daarop be
trekking hebbende, zjn overgelegd.
Dezelfde behandeling is gevraagd ten
opzichte van wachtgelden aan onder
wjzers.
Bj de uitreiking van een der bewj
zen van militaire bekwaamheid en li»
ehameljke geoefendheid, dan wel van
militaire bekwaamheid alleen, zal in het
bjzonder op de geoefendheid in het
schieten worden gelet.
Jongelieden, die aan de daarvoor ge
stelde eischen niet voldoen, en die te
geschikter plaatse aan vorenbedoelde
schietoefeningen hadden kunnen deel
nemen, zal tekortkoming in het voldoen
aan de voor schietvaardigheid gestelde
eischen van het eventueel verkrjgen van
de hiervoren bedoelde bewjzen uitsluiten.
De heer mr. P. J. Troelstra, lid der
Tweede Kamer, is benoemd tot directeur
der Brandwaarborg-maatschappj „Neer-
landia", te Leeuwarden, in de plaats
van wjlen zjn vader.
Vlissingon, 3 Febr.
wat gebeurd is, nog voor fatsoenljk
aanzien."
Een paar dagen later kregen Marga
reth en de barones brieven van mevrouw
Chillingworth de barones glimlachte
met stilzwjgende minachting bj' het
lezen er van, ofschoon zj bezorgd naar
Margareth keek, toen deze den langen
brief van hare tante doorlas. I
„Wel, kind 1" zeide zj ton laatste
tegen Margareth, die na de lezing stil
zwijgend en met afgetrokken blikken
bleef zitten. „Ik vrees dat die brief niet
aangenaam is."
„Dat is h j ook niet. Het is een wreede
brief. Tante heeft nooit van m j gehou
den, ofschoon ik mjn best gedaan heb
om hare liefde te winnen. Naar het
schjnt, heb ik haar erg beleedigd, en
misschien mag ik daarover niet verwon
derd zjd, maar dat
Margareth kon geen woord meer
zeggen, de stem begaf haar bd zj ver
borg snikkende haar hoofd in hare
handen.
„Verbeeld u 1" riep Jasper Herepath,
ten hoogste verbolgen uit. „Margareth
een gouvernante of kinderjuffrouw 1"
„Dat behoeft zj niet te zjn", hernam
de barones vriendelijk. „Zj zou veel
Staat en Maatschappij bij socials
hervorming.
Met bovenstaand onderwerp trad de
heer A. 8. Talma, lid van de Tweede
Kamer, gisterenavond in de zaal Stof-
koper voor een zeer talrjk publiek in
een openbare vergadering yan de afd,
„Patrimonium" alhier op.
Spreker zou niet handelen over wat
Staat en Maatschappj ieder afzonderijk
zouden moeten doen bj sociale hervor
ming, maar de gewichtige vraag be
spreken, die in de arbeidersbeweging
moet behandeld worden, hoe komen w j
aan sociale hervorming, wat komt voor
rekening van den Staat en wat voor
die der Maatschappj.
Deze vraag is van actueel belang,
komt overal aan do orde ook in „Patri
monium".
Prof. Fabius zegtzooveel mogeljk
moet er door de actie van de vrje
Maatschappj, zoo min mogeljk door
den Staat geschieden. Van Houten en
Druoker, vrjzinnigen, staan tegenover
elkander bj de vraag omtrent de taak
die Maatschappj en Staat moeten ver
vullen. Van Troelstra en Domela Nieu-
gelukkiger zjn als gezelschapsjuffrouw
bj de eene of andere stille dame, die
haar op prjs stelt en van haar houdt,
Jasper,"
„Ach, als zulk een persoon maar te
vinden ware", antwoordde hj zuchtend.
„Ik meen zulk een persoon te kennen."
„Waarljk
„Ja, ik heb iemand tot gezelschap
noodig, Jasper, want ik word oud. Ik
heb haar lief, en stel haar op prjs. Als
zj wil, bij ft zj bj mj. Wat zegt gj
er van
„Nathalie Nathalie!" riep hj uit,
terwjl hj naast haar op zjn knieën
viel en hare hand tegen zjne lippen
drukte. Gj zjt mjn beschermengel.
Gj zjt de goedheid zelve."
Margareth stemde na eenige aarzeling
en na zich overtuigd te hebben, dat
zj hare vriendin werkeljk van nut kon
zjn, toe.
In dien tusschentjd was de arme
Oscar Ballington weder ingestort en
stierf drie weken, nadat Margareth te
B. gekomen was.
(Wordt nsraolgd.)