Donderdag
28 Januari.
Ho. 21.
44e Jaargang.
1906.
IEKEN,
istbode
Van W8ak tot wsek.
FEUILLETON.
Bimenlandsclie kriekten.
iters
ode
Teleph ïoh nummer 10.
n er
kan iedere
jmde en bekroon®
sancem
zoomede zul;
eieren
geven.
xuwcl.
ijd niet voorbij F
a KLEED1M
3n, te doen op
zien, waarvoor
üeid vindt
,ker St. Jacob-
if werking, doch
in gezondhuié
idende kwall-
se niet vaa de
eet. Quaker
iel, oiets van
De gesloten
It verscb es?
yoordeel vaa
vantitelt.
benoodigd, bjj
MEER, Potte-
jen na 8 uur
tegenwoordige]
jrtgebouw.
bCFHLOH,
3,23 e) g)
3,50 g)
^et vertrek vafl
keuzen vm. 8,30
[jen Neuzen ten
in wachten,
■en Neuzen tefl
Jen wachten
hakt.
55 van Neuzen
VLISSIIGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1 MQo lünn» pe& |»si I 1,50.
Afzonderlijke nummers 5 cent» Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I, 187-
ADVERTENTIËNvaa 14 regels ƒ0.40, Voor eiken regel
meeï 10 eent. Bij diieete opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliclié's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
I
Zooals de stand der zaken thans is,
zullen de liberalen in het Engelsche
parlement, die maar voortdurend aan
Je winnende hand zijn, kunnen regee-
ren zonder den steun der Ieren, die
zjch schrap hebben gazet tegen de
Orangisten, die bet Ierscbe element niet
kunnen verdringen. Orangisten is de
algemeene benaming voor de afstam-
melingen der protestantsche bewoners
van Ierland, van verschillende richting,
welke zich in dat land vestigden, om
het te koloniseeren, toen de generaals
van "Willem III bet hadden onderwor- j
pen. Het dichtbevolkte en welvarende j
land, is na dien tijd, onder de onder-
drukking der landheeren en van de
regeering, voor een groot deel ontvolkt j
en zeer verarmd en wacht steeds op
herstel van grieven, waarmede door de
vorige regeering een aanvang is gemaakt,
door de afkoopbaarstelling, met staats
hulp, van de pachten.
Maar de Ieren droomen van onaf
hankelijkheid en zijn er altijd rond voor
uitgekomen, dat zij het Engelsche op
pergezag niet erkennen en zich slechts
gedwongen daaraan onderwerpen. Onder
de vorige regeering was er over ge
dacht, het getal hunner zetels in het
parlement te verminderen. Yan de libe
ralen hebben zij dergelijke maatregelen
niet te vreezen maar overigens zullen
zij het met dezen evenmin kunnen vin
den, en zóó blijft de Iersche quaestie
voortdurend het spook dat de rust van
elke regeering bedreigt.
Dat de tweehonderd verkiezingen, die
bij het schrijven van dit overzicht nog
moesten plaats hebben, den staat van
zaken geheel zullen veranderen, is na
tuurlijk niet waarschijnlijk. Dat de voor
de liberalen zoo gunstige verhouding
nog eenige wijziging kan ondergaan,
ligt echter voor de hand.
Na de verkiezingen kan de Engel
sche regeeriag al hare aandacht voor
loopig wijden aan da conferentie te
Algeciras, waar al dadelijk na de ope
ning vanwege Spanje en Frankrijk vrede
lievende verklaringen werden afgelegd,
die een zeer gunstigen indruk maakten.
Tan Duitsche zijde daarentegen is men
zoo gereserveerd, dat dit aan den an
deren kant al weer tot ongerustheid
aanleiding geeft. Wij vertrouwen ech
ter dat dit ten onrechte zal blijken te
zijn en dat Duitschland, indien het
minder vredelievende plannen in den
(Naar 't Engelsch.)
26.)
„Eene vreemde ontmoeting", mom
pelde hij, toen hij zich afgemat in een
stoel liet vallen, en toen bezag hij voor
het eerst den ring, dien Jasper hem
gegeven had. Zijn gelaat veranderde en
het bloed steeg hem naar de wangen
toen bij het voorwerp nader bekeek.
Het was een massief goi.den ring,
waarin drie groote diamanten zaten,
welke zelf bet meest onervaren oog kon
zien dat bet prachtige steenen waren.
„Drommels", riep bij uit, „die kerel
had gelijk. Die steeneu kunnen mijn lot
veranderen, mij uit mijn moeilijkheden
redden en, wat ik niet verwachtte, doen
gebeuren. Als ik mij niet al te zeer
vergis, zal de oude Kleinerburg mij
gaarne twee honderd pond voor dien
ring geven."
zin mocht hebben, alle partijen, met
uitzondering dan natuurlijk van Marok
ko zelf, tegen zich zou vinden.
Ook de Fransche regeering heeft nu
gelegenheid aan de zaak die opmerk
zaamheid en zorg te wijden, welke zij
verdient en behoeft. De presidentskeuze
heeft den gematigden staatsman, maar
echten republikein Eaillières zijn plaats
in bet Elysée aangewezen en ook deze
keuze zal ongetwijfeld Frankrijks aan
zien weer verhoogen, onverschillig of
men den man, die thans aan het hoofd
der Fransche republiek staat, al of niet
reeds twintig jaren geleden zooals
verluidt zijn tegenwoordig lot voor
speld heeft. Men schrijft hem in
Frankrijk waarlijk geen kleinigheid
strikte onpartijdigheid en een zeer groo-
ten eerbied voor de wet toe hoedanig
heden welke vooral hare waarde hebben
voor een man zonder vermogen.
Wij Nederlanders vooral, kunnen niet
nalaten een woord van warme hulde te
brengen aan den heer Loubet, bij diens
aanstaand aftreden. Bij alle verschil in
richting en overtuiging zal ook het
Fransche volk zijn bestuur in erkente
lijk aandenken houden. Deze eenvoudige
man heeft met grooten tact met de
gekroonde hoofden weten te verkeeren
en in verschillende moeilijke omstan
digheden weten te handelen. Zijn ont
vangst van president Kruger zal bij ons
niet licht worden vergeten, evenmin als
men het ooit vergeten zal, dat de liefde
en eerbied, die hij steeds zijn hoogbe
jaarde moeder toonde, van zijn voor
treffelijk karakter als mensch de beste
getuigenis heeft afgelegd.
In de „Yossische Zeitung", een zeer
degelijk Duitsch blad, komt een brief
uit Rusland voor, van een medewerker,
die door de redactie van het blad als
een kalm en bezadigd opmerker wordt
aangeduid.
Daarin wordt zeer beslist gezegd dat
de regeering in Rusland wel in schijn
den toestand meester is, maar dat dit
werkelijk niets dan schijn is. Zelfs in
St. Petersburg is de gesteldheid nog zóó,
dat zelfrecht er feitelijk de eenige wet
is. Als voorbeeld noemt hij dat in een
der grootste en druk bezochtste restau
rants een ambtenaar zeven revolver
schoten loste op een student, die naar
zijne meening niet genoeg eerbied be
toonde bij het spelen van het volks
lied. Erger evenwel is het in de pro
vinciën gesteld, waar de soldaten wel
En Yere ging, zijn hoed opzettende,
dadelijk naar den geldschieter.
Het kostte Yere weinig moeite om
van den Duitschen geldschieter meer
geld voor de diamanten te krijgen, die
zoo onverwacht in zijn bezit gekomen
waren, dan de som, die bij noodig had.
De oogen van den jood glinsterden, toen
hij ve onderzocht en naar alle kanten
bij het licht bekeek, en hij gevoelde
heimelijk minachting en medelijden voor
den jongen man, toen deze hem de
kleine som noemde, die hij er voor
wenschte te hebben, ofschoon hij wel
zorgde zijne ware gevoelenste verbergen.
„Sakkerloot, mijnbeer Beresford, gij,
jonge Engelschen, ziet ons allen voor
millionaire aan. Twee honderd vijftig
guinjes voor één ring f Kom!"
„Het zijn prachtige steenen. Ik zie
het
„O, dat zijn ze genoeg. Ik zeg niets
van uwe diamanten, mijnheer Beresford.
Het zijn mooie steenen, maar de diaman
ten staan tegenwoordig ïaag op de markt.
Gij vraagt mij te veel. Ik geef er u
twee honderd vijf en twintig pond voor."
Yere schudde met het hoofd.
„Neen, twee honderd vijftig pond,
overal het land afloopen om de boeren
te beteugelen, maar elders de partij
van beroering weer optreedt. De groote
volksberoerten moge de regeering kun
nen onderdrukken, het stelsel van sluip
moord kan zij niet onderdrukken. De
revolutie staat alleen maar stil; er hebben
voorposten-gevechten plaats en de re-
volutionnairen z(jn niet alleen niet ont
moedigd, maar ook zij die tot bet be
wustzijn gekomen zijn dat de strijd
tusachen regeering en volk voor een
groot deel door de reactionnaire kliek
is uitgelokt en georganiseerd, geven
openlijk als hunne- meening te kennen,
dat die kliek moet worden uitgeroeid
om het volk voor nieuwe rampen te
behoeden. In alle kringen van het volk
neemt de ontevredenheid geregeld toe,
al behoeft daaruit nog niet te volgen
dat weder onmiddellijk straatgevechten
zullen plaats hebben. Het groote feit
is en blijft echter dat de strijd tegen
de reactie voortduurt en dat, zoolang
deze niet geëindigd is, van eene onder
drukking der revolutie geen sprake kan
wezen.
De gemeenschap tusschen de hoofd
stad des rijks en den Kaukasus blijft
nog altijd zeer gebrekkig. Toch ver
neemt men thans meer omtrent deze
eertijds zoo bij uitstek vreedzame plek.
Yreedzaam maar, dat is langgeleden!
Immers, volgens de legende, zou in
deze streken de Ark van Noach weer
op het droge zijn gekomen
De Russen zijn er nu, heel wat min
der vreedzaam, bezig om de spoorlijn
van Batoem naar de Zwarte Zee te
heroveren. De soldaten ondervinden
daarbij de grootste moeilijkheden en
moesten op zekere plaats zelfs van
verder opereeren afzien, in afwachting
van bestelde artillerie. Dit is ongeveer
het jongste nieuws uit het land, dat
door zijn eigen beheerscher op zijn
eigen volk moet worden veroverd.
Abonnements-Advertentien op zeer voortleelige voorwaarden.
E34J
Bs Kinderwetten.
De minister van justitie heeft het
volgend schrijven gericht aan zijn ambt
genoot van binnenlandsehe zaken, die
zich zoo werd aan de gemeentebe
sturen medegedeeld met den inhoud
kan vereenigen
„Naar aanleiding van uw schrijven
van 27 December 1905 heb ik de eer
Uwe Exc. te berichten, dat ingevolge
art. 7, eerste lid, der overgangsbe
palingen van de wet van 6 Februari
geen cent minder."
„Het is veel, al te veel. Ik geloof
niet dat ik er ooit zooveel voor zal
krijgen als ik ze weder verkoop, maar
enfin We zullen het dan in Godenaam
maar geven. Hoe wilt ge betaald worden?"
En de oude man haalde een groote
bos met sleutels voor den dag en opende
een geldkist, waaruit hij eenige bank
noten en goudgeld haalde, hetwelk hij
aan Yere overhandigde, die het met
gemaakte onverschilligheid in zijn zak
liet vallen.
„Goeden avond", zeide hij op een
toon, dien hij te vergeefs trachtte rus
tig te doen zijn, en hij wendde zich
om en verliet met een verlicht hart
de vuile woning van den geldschieter.
Hij was gered. Hij kon nu het geld
betalen, dat hij met het kaartspel ver
loren had, een paar dringende schulden
afdoen en weder op den ouden voet
voortgaan. Toen dacht hij met kloppend
hart aan Margareth Pelham.
„Er is toch niets dat een mensch zoo
verlaagt als armoede en schulden", dacht
hij. „Als ik maar een redelijk fortuin
bezeten had, zou ik nooit om Müly van
Yoorst zijn gegaan en Margareth ver
onachtzaamd hebben. Ik heb haar in
1901 („St. 62"), een regenten-voogdij,
uitgeoefend op het tijdstip van inwer
kingtreden dar voormelde wet, zijnde
1 December 1905, onder bepaalde
voorwaarden wordt omgezet in ver-
eenigings-, stichtingsvoogdij enz.
De vraag of een dergelijke voogdij
als bovenbedoeld op 1 December jl.
uitgeoefend werd, is een van geheel
feitelijken aard, vermits haar oplossing
beheerscht wordt door de al of niet
aanwezigheid op den datum voormeld
van de voorwaarde, dat de betrokken
minderjarigen zich in een gesticht van
weldadigheid bevinden of daartoe be-
hooren, gelijk in art. 421 (oud) van
het burgerlijk wetboek wordt vereisoht.
Aangezien, blijkens de overgelegde
afschriften van ministerieele missives,
aan uw departement een gevestigde
jurisprudentie bestaat omtrent de be-
teekenis der woorden „zich bevinden
in of bebooren tot een gesticht van
weldadigheid" geef ik Uwe Exe. in
overweging te dien opzichte bij de een
maal aangenomen gedragslijn, die mij
juist voorkomt, te blijven volharden.
In verband met het voorgaande is der
halve slechts dan een regen ten-voogdij,
uitgeoefend krachtens art. 421 (oud)
B. W. overgegaan in een vereeniging-,
stichtingsvoogdij, enz. gelijk deze om
schreven wordt in art. 421 (nieuw) van
het B. W., wanneer op 1 December
1905 de minderjarigen zich in het ge
sticht bevonden of daartoe behoorden,
in dat geval moet mitsdien de inschrij
ving voor de nationale militie geschie
den ter plaatse waar de vereeniging,
stichting enz. gevestigd is.
Minderjarigen, die zich op 1 Dec.
1905 niet meer in het gesticht bevon
den of daartoe behoorden, vallen, niet
onder art. 7 der voormelde overgangs
bepalingen. Zij komen niet onder ver-
eenigings,- stichtingsvoogdij, enz., zoo
dat te hunnen aanzien de inschrijving
moet geschieden ter plaatse van hun
verblijf.
Uit den aard der zaak wordt hier
alleen gedoeld op minderjarigen, die
niet staan onder de ouderlijke macht,
noch uit anderen hoofde dan hierboven
aangegeven onder voogdij.
Zoowel ijin de mede door Uwe Exe.
overgelegde missives van den Com
missaris der Koningin in Zeeland als
in die van zijn ambtgenoot in Noord-
Holland schijnt het onderscheid, dat
ingevolge art. 7 eerste lid der voor
melde overgangsbepalingen gemaakt
moet worden tusschen minderjarigen,
over wie op 1 December 1905 en
minderjarigen, over wie voor 1 De
cember 1905 eenige regenten-voogdij
werd uitgeoefend, niet in het oog te
zijn gehouden.
Hat verlof van minister Krans.
„De Vaderlander", verdedigt in deze
kwestie een nieuw gezichtspunt.
Men heeft, zegt het blad, blijkbaar
geen weken geschreven zij zal wel
nieuwsgierig zijn om te weten hoe het
met mij gaat."
Hij zuchtte weer bij de gedachte dat
hij hoogstwaarschijnlijk nog vele jaren
met armoede zou te worstelen hebben.
Toen ging hij weer naar zijne kamer,
trok andere kleeren aan en verliet zijn
huis om zijne schulden aan zijne vrienden
te vereffenen.
Ondertusschen was Jasper Herepath
te D. gekomen en had lang en smartelijk
nagedacht over alles wat gebeurd was.
Hij verkeerde in groote verlegenheid,
want hij kon maar niet besluiten of hij
aan Margareth zijne ontmoeting met
Yere zou mededeelen of niet.
„Ik zal er een veertien dagen over
denken", besloot hij ten laatste. „Het
zal nog een paar weken aanloopen voor
ik te Connault terug ben, en dan zal
ik een besluit nemen."
Maar eene week later had Jasper
reeds een besluit genomen. Hij zou
Margareth aanraden Vere te vragen of
hij voor een korten tijd met verlof naar
Engeland wilde overkomen. Hij zou hem
schrijven, de zaken verklaren en hem
vragen zijn gast te zijn. Voorzeker zou
zij met hare scherpzinnigheid en door
voor de keuze gestaanOf minister
Kraus als minister met de door hem
gestelde voorwaarde óf nietwat won
der, dat men het eerste koos. Wie zou
niet liever een man als Kraus, theore
tisch en praotisch een der eersten op
waterstaatsgebied als minister hebben,
al moet men hem dan ook 5 maanden
missen, dan menig ander, die altijd op
het departement zit met.... de handen
in het haar.
Dat de „Stand." vindt dat de heer
Kraus met die verplichting op zich geen
minister had moeten worden, gelooven
wij gaarne. Er had zich geen enkele
candidaat moeten laten vinden om achter
de ministertafel, waar dr. Kuyper ge
troond had, te gaan zitten, dan ware
de „Stand." tevreden, maar het is nu
eenmaal niet anders.
Of eindelijk aan den wenach van dit
onpartijdige blad, dat er in de Kamer
meer van zal worden vernomen, gevolg
zal worden gegeven, staat voor ons nog
lang niet vast.
Art., 77 van de Grondwet zegt„Da
koning stelt ministerieele departementen
in, benoemt er de hoofden van en ont
slaat die naar welgevallen".
Die benoemt en ontslaat, heeft na
tuurlijk ook het recht de voorwaarden
te taxeereu en te accepteeren, die de
ministers voor de aanvaarding hunner
portefeuilles stellen (die voorwaarden
moeten natuurlijk niet in strijd met de
Grondwet zijn)wij zouden dus zeggen
De Kamer heeft met het verlof van
minister Kraus niet te makenhet is
eene zaak, die de Kroon aangaat.
D® nation.aal-historischa partij.
Naar aanleiding van de besluiten
door de nationaal-historische partij ge
nomen op de vergadering van 12 dezer
te Utrecht, schrijft de „Arnh. Ot."
Kijk er eens aan 1 Er zijn wel par
tijen die zich tegen deze en andere
noodzakelijke hervormingen verklaard
hebben en, moet 't tot eene beslissing
komen, misschien zich er tegen zullen
blijven verklaren, maar deze zijn niet
zoo betrouwbaar als de nationaal-histo-
rischen, die van den aanvang of onwrik
baar vast stonden in het behoud en ook
zullen blijven staan. Onmiskenbaar,
wij stemmen 't toe, is dit een voordeel,
cmdat men weet wat van hen te ver
wachten het absolute behoud, zich
openbarende in de meeste consequente
en onvoorwaardelijke negatiemaar of
hare propagandisten daarmee voor de
party veel zieltjes winnen zullen,
men moet wel elk geloof in den voor
uitgang missen om zich hieromtrent
illusies te kunnen maken.
Ingevolge het bepaalde in art. 8,
eerste lid van de wet van 28 Mei 1901
(Staatsblad no. 139), gewijzigd bij de
wet van 14 Juli 1904 (Staatsblad no.
156) kunnen diploma's van stuurman
voor de kleine vaart mede worden ver
zicht spoedig zelf ondekken of Vere haar
in waarheid beminde, of hij trouw of
vaKch was en in staat haar gelukkig
te maken.
Het was reeds eene maand geleden
dat Jasper Engeland verlaten had, en al
dien tijd was Margareth verre van ge
lukkig geweest. Mevrouw Chillingworth
deed haar dagelijks en elk uur gevoelen
hoezeer zij hare gunst verbeurd had en
de wijze afkeurde, waarop zij Jasper
Herepath h\d behandeld, en dat haar
engagement met Yere Beresford in hare
oogen belachelijk was.
Omstreeks eene week nadat Herepath
Conault verlaten had, legden de Chil-
lingworths hun gewoon jaarlijksch bezoek
op Folkestone af en namen hun intrek
in de groote, ongeriefelijk, maar rijk
gemeubileerde vertrekken, die zij noodig
vonden eiken zomer voor zes weken te
bewonen. De heer Chillingworth was
lijdende geweest en verlangde naar ver
andering het gansche gezin brak dus
iets vroeger dan gewoonlijk hun verblijf
op, om daar de zeebaden te gebruiken.
(Wordt vervolgd.)