Woensdag 24 Januari* BnmenlanÉclie kriekten 44© Jaargang. No. 20. .FEUILLETON. 1006. VLISSIHGSCHE COURANT Prijs pet drie maanden L8ft ïtesieo ge? poeè 1=50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIES: van 14 regels ƒ0.40, Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts ficeemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op) Zon- en feestdagen. Telephaonmimmer 10. Abonnements-Advertentiën zeer voordeelige voorwaarden. Barste Kamer. Aan de Voorloopige Verslagen over de Begrooting voor 1906 onfleenen wij Het optreden van het nieuwe kabinet werd verschillend beoordeeld. Een aantal leden zagen er niet de uitdrukking in van de gevoelens van de meerderheid der natie, zooals die bij de verkiezing waren gebleken en betreurden het af treden van het vorig ministerie, omdat nu bij gebreke van middelen sociale wetgevende arbeid op den achtergrond wordt geschoven. Van andere zijde werd het aftreden niet betreurd en toege schreven aan het op den voorgrond stellen van de antithese, wat weerzin en ongerustheid kweekte en leidde tot ondermijning van de nationale eenheid en tot schijnheiligheid bij velen. Het stelsel van minister Kuyper wekte ge loofshaat en splitste de natie in twee deelen. Anderen beweerden dat de lin kerzijde minister Kuyper tot het stellen der antithese gedwongen had. Volgens sommigen berustte het kabinet op on juiste grondslagen en valsche verkie zingsleuzen, Onwaar was als strijdleuze het blanco artikel, een onwaarheid die zich gewroken heeft bij het bijeenbren gen van deze ministers, die omtrent onderscheidene regeeringabeginselen ver schillen. Andere leden zullen afwachten de plannen van den minister van financiën. Weer anderen zegden zoo veel mogelijk medewerking toe zoolang het kabinet vredelievend bleef. Men vroeg welke de verhouding is van het ministerie tot ieder der oppositie-groepen. Verschil lende leden kwamen op tegen het sa menvoegen van een ministerie waarin de kabinetsformateur ontbrak, zoodat in ons staatsleven werd ingegrepen door iemand, die geen verantwoordelijkheid draagt, wat op den duur moet leiden tot kuiperij en bederf. Van verschillende zijden sloot men zich bij dit betoog aan, maar verschilde men van gevoelens omtrent de noodza kelijkheid van een premierschap. Ge vraagd werd of de kabinetsformateur wist of minister Kraus contractueel ver bonden was om zijn diensten in Chili te gaan presteeren. Ook werd erop ge wezen dat het niet tot klaarheid is gekomen of vóór de formatie van het kabinet de rechterzijde is geraadpleegd, een raadpleging die echter als een zui vere zaak van de Kroon werd beschouwd. Bepaaldelijk werd aan de regeering gevraagd lo. of de opdracht tot Kabinetsformatie aan mr. Goeman Bor- gesius onvoorwaardelijk is geweest2o. wanneer en waarom de stelling van premier-formateur is vervallen3o. of tussohen den heer Borgesius en een der betrokken ministers overleg over de zaken van het eventueel door hen te beheeren departement heeft plaats gehad. Vrij algemeen bad men met groote verbazing en diep leedwezen kennis genomen van de aanvrage en de verleenÏDg van het verlof aan den minister van waterstaat. Het dienen van een ander land tijdens zijn minister- 1 schap door een Nederlandsch minister der Kroon achtte men voor ons be- schamenden kwetsend. Ookompractische redenen werden tegen een zoo lang durig verlof vele en ernstige bezwaren ontwikkeld, rakende den gang der be- grooting, de voorbereiding der volgende begrooting, de noodzakelijkheid van maatregelen omtrent den stand der rivieren en andere onvoorziene gebeurte nissen. Met 't oog op de verantwoorde lijkheid van het Kabinet voor dit ver lof werd aan de regeering gevraagd lo. of de minister van W. H. en 1ST. bij de aanvaarding van zijn ambt mede- deeliDg heeft gedaan van zijn eon- tractueele verbintenis, 2o. welke rede nen van politiek belang het optreden van den minister rechtvaardigen 3o. waarom niet vroeger van het te ver- leenen verlof en de redenen daartoe mededeeling aan de Staten-Generaal is gedaan. Wat de Grondwetsherziening betreft achtten onderscheidene leden dergelijke herziening geheel buiten de orde, omdat de meerderheid der natie daaraan niet denkt en het verlangen daarnaar in den lande niet algemeen is. Deze leden waren algemeen tegen het verleenen van algemeen kiesrecht en keurden het af dat de regeering door aanvaarding der Grondwetsher ziening de fakkel der tweedracht had ontstoken. Andere leden meenden dat het blanco artikel bij de verkiezingen had gewerkt om het optreden van dit Kabinet mogelijk te maken. Eenigen wilden het ministerie wel steunen zoo lang het zich op administratief terrein bewoog. De meeste leden die zich daarover uitlieten en daaronder voor standers van kiesrechtuitbreiding, ver klaarden zich tegen een blanco artikel als regeeringsprogram en als middel naar algemeen stemrecht. Eenige leden meenden dat de meerderheid des volks terecht de beperking omtrent het kies recht uit de Grondwet wilde doen ver dwijnen. Gevraagd werd welke veranderingen de regeering noodig acht in de rege ling van het kiesrecht ten aanzien van de Tweede Kamer, de Prov. Staten en de gemeenteraden. Het werd betreurd dat in de Grondwetscommissie geen lid van de antirevolutionaire partij was opgenomen. Al werd de splitsing van het ministerie van waterstaat, handel en nij verheid uit verschillend oogpunt beoordeeld hulde werd door eenigen aan de regeering gebracht voor haar sociaal-politiek beleid en ingenomen heid betuigd met de instelling van het nieuwe departement. Bij de financieele beschouwingen, die een breede plaats in het afdeelings- (Naar 't Bngelsch.) 25.) „Gij zijt jong ik leid dit tenminste af uit uwe stem en het heei korte oogen- blik dat ik u zien mocht. Op uw leeftijd kunt ge het leven niet als niets achten." „Neen, ik had ongelijk", antwoordde Vore bitter. „Het leven is een zware iaat voor ongelukkigen en ellendigen. Maar zij behoeven er dan ook niet voor te zijn." „Het zou mij moeite, heel veel moeite kosten om er zoo over te denken, en toch heb ik beel wat ondervonden in fflijn leven, dat waarschijnlijk tweemaal zoo lang is als het uwe." „Er is verschil tusschen ondervinding on ondervinding. Mijn leven is droevig genoeg. Alle hoop voor mij is vervlogen." „Hoe, op uw leeftijd reeds ant woordde Jasper zaoht. „Denk eens na. Zijt gij niet gezond en krachtig, hebt gij geen vrienden „Ik ben gezond en sterk, maar heb weinig vrienden, geen vooruitzicht en geen hoop." „Geen hoop Hoe, weet gij dat zeker Het loopt soms zoo vreemd in de wereld en er komt soms onverwacht eene ver andering. Over een half jaar, over een jaar, kan alias reeds veranderd zijn." „Dat is niet te denken", antwoordde Yere met eene poging om luchtig te spreken. „Het zou dwaas van mij zijn, indien ik mij verbeeldde, dat mijne omstan digheden nog verbeteren kunnen, en" voegde hij er onwillig bij, „ikhebmij- zelven alleen de ongelegenheid, waarin ik vandaag verkeer, te wijten." Terwijl hij sprak, werd zijn gelaat weder door den zachten, vochtigen wind afgekoeld, de mist trok op, waardoor het kleine voetpad naar den weg duidelijk zichtbaar werd. Jasper keek nu ook den man aan, met wien hij sprak, en her kende onmiddellijk Vere Beresford. Die herkenning trof hem zoo geweldig, dat hij op het punt stond hem bij zijn naam aan te spreken, maar hij hieid zich in. onderzoek innamen, waren onderschei dene leden ten aanzien van 's rijks financiën pessimistisch gestemd. Vele leden wenschten meer splitsing tusschen uitgaven voor eens en die welke jaar lijks terugkomen en tekens ook tusschen de productieve en improductieve uit gaven zou, meende men, invoering van commercieele boekhoud Ag bij de staats bedrijven kunnen módawerken, een gevoelen door andere (eden bestreden. In zake de belastingplannen werd aan bevolen omzichtigheid met het scheppen van financieele lasten, zander parlemen tair overleg omtrent je middelen tot voorziening daarin. Verder handhaving van een behoorlijk evenwicht tusschen indireote en directe belastingen met vermijding eener verschuiving van di recte lasten op een weinig talrijke klasse van belastingplichtigen ten be hoeve van een zeer talrijke klasse met weinig draagkracht. Onderscheidene leden verklaarden nu reeds zieh te zullen verzetten tegen verzwaring der directe belastingen. Bij het defensie vraagstuk werd be sproken de steun die door de rechter zijde verleend is aan dei minister van oorlog, een verschijnsel waarin anderen niets nieuws zagen. Van verschillende zijden werd betwijfeld of de regeering wel ernstig genoeg doordrongen is van haar plicht om handhaving der souve- reiniteitsrechten van Neoerland, zoo in Azië als in Europa behoorlijk door zee- en landmacht te waarborgen. Bij hoofdstuk binnenlandsche zaken wenschten sommige leden hun ingeno menheid te betuigen met de voorgeno men herziening der armenwet.Vertrouwd werd dat de zelfstandigheid der bestu ren van particuliere instellingen daarbij zou worden geëerbiedigd. Door verscheidene leden werd de hoop uitgesproken,dat de intrekking van het wetsontwerp tot wijzigiDg der gemeentewet geen stilstand in dezen zoude tengevolge hebben. De wenseh werd uitgesproken, dat aan de kleinere gemeentebesturen de bevoegdheid zoude gegeven worden, de kassaldo's, door de gemeente ontvangers, bij de Rijkspostspaarbank te doen depo- neeren, met een gemakkelijke wijze van terugnemen. De aandacht werd gevestigd op de verkeerde uitwerking van de toepassing van art. 245 der gemeentewet (aanslag in de belastingen). Er werd aangedron gen op wijziging van dat artikel in dien zin, dat de gemeentebesturen de uitwonende eigenaren kunnen aanslaan naar den maatstaf van de opbrengst hunner goederen en bedrijven, in de gemeente gelegen en dan over het volle jaar. Indien wijziging der drankwet in het voornemen des ministers ligt, werd verzocht, dit spoedig te doen, opdat vergunninghouders weten, waaraan zij zich te houden hebben. De wensch werd uitgesproken, dat „Ik zal den weg met u afgaan", zeide Vere met een diepen zucht. „Ik ga naar B, terug, ja, ik ga naar dat ellendige neat terug." „Blijft gij daar lang vroeg Jasper Herepath. Vere antwoordde met een bitteren lach. „Dat is meer dan ik zeggen kan dat hangt af van mevrouw Fortuna het kan zijn, dat ik er morgen reeds moet heengaan het kan ook zijn, dat ik door gewichtige zaken of door familie-aan gelegenheden naar Spanje, of Amerika of ergens anders geroepen wordt. Ik ben bij de diplomatie. Wij kunnen dan, zooals ge weet, niet vrij over onzen tijd beschikken wij hebben er niet meer over te zeggen dan over ons lot of onze fortuin." „Geen mensch kan dat volkomen", antwoordde Jasper, „maar wij kunnen toch zeer veel doen om ons een weg tot de fortuin te banen." „Ja", zeide Vere, „ik had dezen avond met het lot bijna afgerekend. Geen tien minuten voor gij hier kwaamt, was ik in de rechte stemming om mijzelven het lot te bereiden, waarvan ik u, zooals ge gelieft te zeggen, met dankbaarheid spoedig het ontwerp, betreffende de banken van leening zal worden ter hand genomen. Politieke vooruitzichten, De „N. Arnh. Ofc.", de politieke vooruitzichten en verwachtingen bespre kend, vraagt Zal minister De Meester de Gladstone blijken van dit kabinet, daarin, dat ook hij de kleine, tijdelijke middelen ver smadend, ons financiewezen op duur- zamen grondslag opbouwt, niet ter wille van de behoeften van het heden, maar mede met het oog op de toekomst Wij zullen de uitkomsten zijner stu diën afwachten, doch zijn niet zonder vertrouwen. Het ware zeker ongepast wenken te geven, doch waar bij alle financieele plannen der laatste jaren de accijns op het gedistilleerd een rol heeft gespeeld, daar rijst onwillekeurig de vraag, of uit deze bron niet dieper kan worden geput dan tot nu toe, door de invoering van een aleohol-monopolie Hoe men hierover oordeele, het blad hoopt, dat de minister met zulk breed gedacht werk zal komen, „dat als een geheel moet beschouwd en waaraan niet getornd kan worden." Omtrent minister Rink's verklaring, dat niet teruggekomen zou worden op de gevallen beslissingen omtrent het onderwijs, meent het bladAl moet men dit besluit uit een politiek oogpunt billijken, toch hadden wij liever een minder pertinente verklaring vernomen, zoolang de toepassing der nieuwe be palingen in de praetijk nog niet heeft aangetoond, dat het aangegeven doel opheffing van het bijzonder onderwijs door verbetering van de positie der onderwijzers, langs dezen weg afdoende wordt bereikt, en vooral waar het ge vaar, dat het openbaar onderwijs in het Zuiden des lands dreigt, de somberste voorspellingen schijnt te bevestigen. Da kinderwetten. Mr. J. Slingenberg, rechter te Al- meloo, wijst in 't „Wbl. v. h. Recht" op een verkeerden toestand, die, nu de Kinderwetten pas in werking treden, bestaat. Hij noemt eenige jongens, die volgens de nieuwe wet in een rijksop voedingsgesticht of tuchtschool moeten worden geplaatst, doch eerst nog een vroegere straf moeten uitzitten en vraagt of zij nu toch eerst die ondoelmatige straf zuilen moeten ondergaan en raadt aan, dat de voogdijraden zullen trachten in zulke gevallen gratie te verkrijgen. De redactie is van oordeel dat het O. M. dit evengoed kan doen. commissie in verschillende subcommis sies is verdeeld voor het hooren van de verschillende rubrieken van perso nen, die door hun werkkring direct of indirect bij de binnenscheepvaart be trokken zijn. In het laatst van het vorige jaar werden op tal van plaatsen in het land vergaderingen van die sub commissies gehouden, waarin scheeps bouwmeesters, scheepsbevrachters en schippers als getuigen gehoord werden. Ru het nog de tijd van rust voor de schipperij is, is men aangevangen met het houden van bijeenkomsten voor het hooren van schippersknechten, waar voor op een twintigtal plaatsen des lands vergaderd zal worden. De vorige week is men daarmede in het noorden des lands begonnen. Algemeen is de klacht over de traag heid, waarmede de opgeroepen personen verschijnen om aan de subcommissies inlichtingen te verstrekken. Velen hun ner verschijnen eenvoudig niet, zonder daarvan ook slechts met een enkel woord kennis te geven. Zelfs is dat het geval met hen, die het nauwst bij de zaak betrokken zijn, de schippers zei ven. Dit vormt een schril contrast met de in de laatste jaren aangebleven klach ten over den penibelen toestand, waarin de binnenschipperij verkeert. Staatscommissie voor de binnen schipper!]. Omtrent de werkzaamheden der Staatscommissie voor de binnenschip perij verneemt de „N. R. Ct.", dat de gered heb." „Hoel" riep Jasper uit, die op zijn beurt den arm van zijn metgezel plot seling met schrik vastgreep, „O, nu behoeft ge niet bang meer te zijn het was maar eene oogenhlikkelijke dwaasheid. Eén blik op den afgrond beneden mij benam mij den lust om een voorbarig einde aan mijn ellende te maken." „Dank God daarvoor", antwoordde Jasper met vuur. „Het zou eene laffe misdaad geweest zijn." „Dat denk ik ook", zeide Vere on verschillig. „Kijk, daar is uw rijtuig en dus wil ik u goeden avond wenschen." Onder het spreken stak hij zijn hand naar Jasper uit, welke deze met een vreemde aarzeling aannam. „Ik meen ik geloof, dat ik het genoegen gehad heb u te B. te ont moeten, ofschoon wij niet aan eikander waren voorgesteld. Ik spreek immers met mijnheer Vere Beresford, nietwaar?" zeide Jasper. „Denzelfden", antwoordde Vere, hem scherp aankijkende. „Ik ben blij, dat ik uw naam weet en daardoor hem ook ken, aan wien ik mjjn leven te danken heb. Mag ik u Mr, H. vaa Manen f Na een korte ongesteldheid is te 's Gravenhage, in den ouderdom van ruim 65 jaar, overleden mr. H. van Manen, raadsheer in het Gerechtshof, waarin hij reeds sedert 1890 zitting had. Gepromoveerd te Utrecht in 1866, vestigde hij zich als advocaat te Am sterdam, en, na van 1871 tot 1874 als substituut-griffier bij de rechtbank aldaar te zijn werkzaam geweest, ver volgde hij zijn rechterlijke loopbaan bij het openbaar ministerie, en wel eerst als subsituut officier van justitie ta Hoorn, daarna als hoofd van de par ketten te Sneek en te Zierikze, om in laatstgenoemde plaats in 1886 als president der rechtbank op te treden. I)e ter aarde-bestelling van het stof felijk overschot zal morgen plaats heb ben te Zierikzee, Blijkens bij het departement van marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. pantserdeksehip „Koningin Wilhelmina der Nederlanden", onder hevel van den kapt. ter zee II. Backer, den 22 dezer van Colombo vertrokken, ter voortzet ting van de reis naar Oost-Indië. Stationsassistenten. Zondag werd te Utrecht een verga dering gehouden van den Bond van stationsasBistenten der S.S., waarin de statuten van dien Bond werden vastge steld. De Koninklijke goedkeuring zal hierop gevraagd worden. een gunst verzoeken, mijnheer Beres ford „Zeker, als ik u van dienst kan zijn", antwoordde Vere, met zijne gewone goedhartigheid. „Mag ik u dan verzoeken een gering bewijs van mijne dankbaarheid voorden dienst, dien gij mij bewezen hebt, aan te nemen. Wilt gij mij de eer doen dezen ring aan te nemen als eene herinnering aan dezen avond Jasper nam hierbij een ring van zijn vinger en stak dien aan den vinger van Vere. „Mijn beste mijnheer, gij zijt wel goed, maar wezenlijk" begon Vere, maar reeds was Jasper Herepath in zijn rijtuig gestapt en had zijn koetsier een teeken gegeven om voort te rijden. Hij wuifde met zijn hand om Vere vaarwel te zeggen en was een paar minuten later reeds uit het gezicht verdwenen. Vere zette zijn wandeling snel voort, maar het was reeds donker, alvorens hij de stad bereikte, en toen hij op zijne kamers kwam, vond hij de lampen aangestoken en de gordijnen nederge- laten. {Wordt ver:

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1