Dinsdag JfSSÊÊfa 23 Januari. Nor 19. 44e Jaargang. FEUILLETON. Gemeentebestuur, 1806. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden loS@o .^ïaaioö' jpecv L50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zieh bij alïe Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENT1ËHvan 14 regels 0=40-, Voor eiken regel meer 19 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote lettel'® en eiiché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. GRONDBELASTING. Afkondiging van het kohier der grond belasting dienst 1906. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat het op heden bij hem ontvangen kohier der grondbelasting, dienst 1906 ter invordering aan den rijksontvanger is verzonden en noodigt mitsdien de daarop voor komende belastingschuldigen uit, om hunne aanslagen op de daartoe bepaalde termijnen aan te zuiveren. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 22 Januari 1906. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. lersts Kamer. Aan het afdeelingBverslag der Eerste Kamer over hoofdstuk oorlog is het volgende ontleend Vele leden betoonden zich geneigd den minister te steunen in de vervul ling der door hem aanvaarde taak. Bij sommigen had het optreden des minis ters instemming gevonden, omdat hij weet wat hij wil. Anderen waren ten volle bereid 's ministers beleid te steunen in de stellige verwachting, dat bij de volgende begrooting zou blijken, dat hij de veelszins ongewenschte toestanden, waarin hij leger en landsverdediging by zijn optreden heeft gevonden, zou weten te verbeteren door energiek bre ken met verouderde opvattingen, aldus voorbereidende de, naar deze leden meenden, hoog noodige commissie tot herziening der grondslagen, waarop leger en landsverdediging berusten. Een derde groep van leden meenden hun twijfel niet te moeten verzwijgen om trent de vruchtbaarheid van 's ministers arbeid op wetgevend gebied. Er waren ook leden, die het wensch- ten uit te spreken, dat zij omtrent het optreden van dezen minister niet gerust zijn. Daaronder waren er, die bezuini ging op de militaire uitgaven op don voorgrond stelden. Anderen wensehten niet mede te gaan met die opvatting van zuinigheid „quand même". Vele leden zouden een wijziging der tegen woordige militiewet wenschen in den geest van korteren eersten diensttijd en grooter contigent. Een stroomiDg keurde sterk af, dat bezuiniging op het gebied der defensie in den politieken strijd werd binnengevoerd. Deze laatste ge dachte werd door vele leden gedeeld, maar sommigen hunner betoogden, dat het feitelijk vrijwel onmogelijk zal zijn de politiek er buiten te laten, waar de vrees in het land algemeen is, dat de budgetten van oorlog en marine te (Naar 't Engelach.) 24.) Het was reeds middag toen hij ont waakte en zijn knecht hem een kop koffie en brieven bracht. Hij sprong verschrikt op, keek in den spiegel, schrikte bijna toen zijne blikken vielen °p het uitgeputte, woeste gelaat, dat door het glas weerkaatst werd. Plotse ling k'vamen al zijne bezwaren in zijn geeBt terug en wendde hij zich met een zucht af. Een paar uur later zette hij zijn hoed op en verliet zijne kamers. Hij gevoelde zich onrustig en opgewonden het ver- blijf in het huis werd hem te bang, en eene onweerstaanbare begeerte om zich te bewegen overmeesterde hem, en spoe dig was hij met snelle schreden buiten de stad en op weg naar het strand. Het was een sombere, nevelachtige hooge eischen aan onza finanieele draag kracht stellen. Over 's ministers plannen omtrent de vóóroefeningen oordeelde men algemeen gunstig, voor zoover verwacht kon wor den, dat het den minister gelukken zou zich dienaangaande mot zijn ambtge noot van binnenlandsche zaken te ver staan. werd geconstateerd, dat de vóóroefening der jeugd slechts in de verre toekomst op de leger-hervor- ming invloed zal uitoefenen. Voor leger- hervormingen, door dezen minister in te dienen, moeten zij buiten beschouwing blijven, 's Ministers voornemen omtrent het blijvend gedeelte vond algemeen afkeuring en men hoopte, dat de mi nister niet zon toegeven aan den aan drang tot opheffing daarvan. Vele leden hadden met genoegen vernomen, dat de minister geheel afge scheiden van zijn platonische liefde voor het volksleger der toekomst, voorshands wenscht vast te houden aan de door de militiewet voorgeschreven herha lingsoefeningen. Sommige leden meenden, dat, alvo rens men overging tot een volksleger, men eerst moest onder de oogen zien de vraag, in hoeverre dat stelsel wer kelijk goedkooper zou zijn. Gaarne zon men vernemen, in hoe verre de min. van oordeel is, dat een dienstplichtindeeling, als door den heer Thomson in de Tweede Kamer aanbe volen, kan leiden tot bezuiniging. Had men eenerzijds bezwaar tegen een bezuinigingscommisaie, wanneer deze althans een algemeene zou zijn en voor een groot deel zou bestaan uit burger elementen en zich zou mengen in de legororganissiie. deze meeniog bleef niet zonder krachtige tegenspraak van andere leden, ten deze eenstemmig zijnde, met de overgroote meerderheid der Tweede Kamer. Zij oordeelden, dat een staatscommissie niet kon uitblijven. Uit hoofdstuk Marine nemen wij het volgende op Vele leden hadden den indruk, dat de minister was aarzelend, niet wetende wat hij wildat hij geen richting had en slechts administratief te willen op treden. Hoe rijmden zich 's ministers vroegere denkbeelden als publicist met zulk een gemis van krachtsontwikkeling en richting Algemeen betreurde men het, dat door het optreden van dezen min. opnieuw stagnatie is gekomen in de plannen betreffende den aanbouw van nieuwe schepen. Met groote vol doening hadden echter vele leden ge zien, dat aanvragen voor den aanbouw van door den minister noodig geacht nieuw materiaal zijn te verwachten. Ten opzichte van de handhaving van het gezag waren vele leden niet gerust. De Matrozenbond wordt beoordeeld uit civielrechterlijk oogpunt van vakorga nisatie. De Bond schijnt echter niet ten doel te hebben verbetering van het vak daargelaten of hier van vak sprake namiddag en geen windje koelde de lucht. De horizon hing donker en zwaar op het land, en eene onmetelijke lijn van leikleurige dampen rustte in de verte op de zee, en toen Vere zich voor een oogenblik op de klippen nederzette om uit te rusten, zag hij hoe die donkere lijn steeds nader bij het land kwam en de lucht boven hem al donkerder werd naarmate het mistgordijn hooger steeg en alles bedekte, waarover het getrok ken werd, en zijne koude omhelzing aan het gezicht onttrok. „Geruïneerd 1" mompelde hij, „en dat voor zulk eene ellendige som. Menigeen werpt op een enkelen dag meer voor zijn vermaak weg en telt het niet mede. Menigeen verkwist op een harddraverij of voor een juweel het dubbele van de som, die mij van den ondergang zou redden. Het is een wonderlijke wereld, waarin wij leven rijkdom voor wei nigen, armoede voor de groote massa. Ik sterf van honger, terwijl mijn naaste buurman geen raad weet met zijn geld, en zoo zal het wel altijd zijn. O, de armoede is een vloek, en als ik nog veertig jaren leef, zal ik altijd arm zijn, Yoor mij geen troost, geen vooruit zichten, geen hoop 1 Teleph o>onnuramer 10. kan zijn maar een organisatie in het leven te roepen, gericht tegen superieu ren, hetgeen bij militairen niet toege laten kan worden en ten «enenmale in strijd is met het begrip van discipline. Een beroep op het Grondwettig recht van vereeniging geldt hier dus niet. Men moet niet wachten tot er van ver keerde handelingen gebleken is. Men oordeelde daarom de wijze van optreden van den minister onoordeelkundig en vermoedde dat zij weinig bevorderlijk zou zijn voor de tucht. Andere leden wezen daarentegen op de circulaire van den minister aan de matrozen, leden van den Bond van Marine-matrozen, en betuigden hun in stemming met het feit, dat de minister krachtig optrad tegen het streven van den Bond om zich weder met „Het Anker" in verbinding te stellen. Waar tegen wederom word aangevoerd, dat weliswaar de minister in deze circulaire nu een krachtiger houding aannam, maar het niet te ontkennen was, dat hjj vóór de circulaire met de matrozen par lementeerde en hen als corporatie be schouwde. Tweeds Kamer. De Tweede Kamer zal vermoedelijk reeds op Dinsdag 13 Februari haar werkzaamheden in openbare zitting hervatten. Het ligt voor de hand dat dan allereerst de onderwerpen, die het departement van waterstaat raken in behandeling zullen worden genomen. Abonnements-Afh'ei'tentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Kamers van Arbeid. Aan den minister van landbouw, nijverheid en handel is door de Kamer van Arbeid voor de voedings- en genot middelen to Delft een uitvoerig adres gericht, bedoelende een herziezing van de wet op de Kamers van Arbeid. Vooropgesteld wordt, dat art. 2 dier wet blijkt een leemte te bezitten, zoo lang niet aan de Kamers van Arbeid meerdere bevoegdheid wordt toegekend. De leeftijdsgrens, in art. 8 bepaald op 30 jaren, wenscht men te zien gesteld op 25 jaar, de vergoeding voor den secretaris der Kamer ad f 50 per jaar wordt te gering geacht in verhouding- tot de te verrichten werkzaamheden, bovendien dienen in voorkomende ge vallen de voorzitter en secretaris der Kamer vrijdom van reizen te hebben. Opgemerkt wordt nog, dat het be paalde in art. 31 niet billijk is, omdat het kan voorkomen, dat bij langdurige afwezigheid van een lid wegens ziekte, een ander lid, het jongste in jaren van de wederhelft der Kamer met zijne stem buiten werking wordt gesteld, wat hem feitelijk allen beslissenden invloed doet derven. Ten slotte wordt verzocht eandidaat- steliing en stemming voor de Kamers in te richten zooals bij Kamer-, Staten- en Raadsverkiezingen geschiedt. den gouverneur van Nederlandsch-Indië „Zware overstroomingen in de resi- dentiën Pekalongan en Semarang. De Serangdijk, de Toentangdijk, de Ba- balandijk en de dijk van het prauw- vaartkanaal zijn doorgebroken. Volgens voorloopig bericht zijn geen mensohen omgekomen." Blijkens bij het departement van marine ontvangen bericht is Hr. Ma. pantBerdekschip „Holland", onder bevel van den kapitein ter zee H. P. Net- scher, 20 dezer van Colombo vertrok ken, ter voortzetting van de reis naar Nederland, Be Nat. hist, party. „Het Centrum" schrijft naar aan leiding van de door de nationaal- historiscke partij aangenomen motie (ook door ons meegeueosd) De motie is dus van a tot z negatief en de onderstelling mag gewettigd heeten, dat de actie der nationaal historische propagandisten dientenge volge niet zóó positief zal zijn, als wel gewensoht is. Want welke „daden" zullen zij kunnen verrichten, en wat wil de nationaal- historisehe partij nu eigenlijk Goedkeuring van het algemeen be leid der vorige regeering wil zij n i e t, zij staat dus niet rechts. Maar de uitvoering van het program der liberale concen tratie wenscht zij evenmin zij staat dus ook niet links. De groote strijd gaat echter altijd nog tusschen rechter en linkerzijde. Staat de nationaal historische groep soms in 't midden Maar dan zal men met eenige juist heid dienen te weten, wat men aan haar heeft, en de motie geeft op dit punt zoo weinig licht, als slechts denk baar is. Wij vreezen daarom met groote vreeze, dat de kiezers er niet veel wijzer door zullen worden. Van een partij, die nationaal en historisch te gelijk wil zijn, mag men toch wel verwachten, dat zjj klaren wijnschenkt Wanhoop sloop zijn hart binnen. Waarom zou hij maar niet dadelijk een einde aan zijn leven maken De klippen waren hoog, de rotsen beneden hard en onmeedoogend en het water diep. Een sprong en het was gedaan. De zee zou hem, ais de ebbe inviel, medevoeren. Niemand zou er iets van te weten komen, of, indien zijn lijk gevonden werd,zouden de menschen zeggen, dat hij bij ongeluk in zee gevallen was. Hij kroop naar den kant van de kiip, maar een gevoel van duizeligheid deed bem teruggaan, en hij kroop behoedzaam terug, tot hij verscheidene ellen verwij derd was van den gevaarlijken afgrond, en zich toen met een gesmoorden kreet van afschuw op het groene gras latende vallen, voelde Vere zich door eene natte, koude damp omgeven en aanschouwde, toen hij opkeek, niets dan eene dichte, witte wolk, die hem van alle kanten omgaf. Hij zat volkomen stil op het zachte gras te wachten, tot da mist zou op trekken, toen plotseling een geluid zijn ooren trof. Zeker was iemand dicht bij hem, die het smalle pad beklom, dat naar de plaats geleidde, waar hij zich bevond. Dr. Kuypar. Aan „L. en V." ontleenen wij de volgende vertaling uit het maandblad der Alliance Israélite Universelle, over de reis van den ex-premier. „Dr. Ituyper, president van den raad van ministers der Nederlanden, heeft eenige dagen geleden Tiberias bezocht. De opperrabbijn en de voornaamste no tabelen der Joodsche gemeente brachten hem bezoeken. „De heer Kuyper heeft zijn bezoe kers verzekerd van zijn achting voor de Joden en zijn liefde voor de He- breeuwsche taal. Hij heeft in het He- breeuwsch enkele zinnen uit den bjjbel opgezegd. Hij heeft zijne bezoekers verteld, dat de Koningin van Nederland eveneens Hebreeuwsch leerde, dat de opperrabbijn haar driemaal per week les gaf in die taal, en hij voegde er bij, dat de Koningin den opperrabbijn telkens ten eten vroeg en diens maal door een Joodsche kok liet bereiden. „Dr, Kuyper had het voornomen de Joodsche kolonies te bezoeken, teneinde ter plaatse te beatudeeren den toestand der Israëlieten in Palestina. „De eminente staatsman had de Jo denmoorden te Odessa bijgewoond en beloofde in de Kamer te zullen spreken ten gunste der Joden, wanneer bjj in Holland was teruggekeerd." Qversireoming in Indie. Bij het departement van koloniën is ontvangen het volgende telegram van Inïtenlan&sche reizigers in Nederland. De Nederlandsohe Kamer van Koop handel te Parijs heeft aan de Neder landsohe spoorweg-maatschappijen, de vereenigingen tot bevordering van het vreemdelingenverkeer en andere licha men in ons land, een schrijven verzon den, waarin zij wijst op het groote be lang van een druk vreemdelingenbezoek aan ons land. In de laatste jaren, heet het daarin, is ten gevolge van allerlei omstandig heden en gebeurtenissen de naam van Nederland en wat van Nederlandsohe afkomst is in Frankrijk veel meer dan vroeger op den voorgrond getreden. Wij twijfelen er niet aan of de Fransohen zouden hun schreden naar Holland richten, wanneer men hun, meer dan tot heden geschiedt, daarheen wist te trekken. j De middelen daartoe komen ons voor te bestaan o. a. in meer voordeelige en snellere reisgelegenheid (het doen samen stellen van goedkoopere retour- of cir culatiebiljetten, eonfortabeler inrichting van nachttreinen en betere aansluiting der nachtverbindingen), het uitbreiden van het vele zelfs in voorname plaatsen nog zoo schaarsohe aantal niet te dure en toch comfortabel ingerichte hotels en vooral, het maken van reclame door ruime verspreiding van practische, het oog trekkende, doch daarbij toch min of meer artistieke aanplakbiljetten, j In velerlei richting kan overigens verbeterd worden. Ons zijn herhaaldelijk klachten ter ooren gekomen omtrent baldadigheden en ruwe bejegening, waaraan reizigers in Nederland van de zijde der straat jeugd en zelfs van volwassenen bloot staan, en men heeft ons op het bezwaar opmerkzaam gemaakt, dat de Holland- sehe Musea des Maandags voor het pu bliek niet toegankelijk zijn. Wij laten een en ander aan uw eigen appreciatie over, doch wijzen er nu reeds op, dat de aanstaande viering der Rembrandtfeesten in Nederland een even ongezochte als geschikte aanleiding is om in deze handelend op te treden. De voetstappen kwamen nader en Vere zag onduidelijk door den mist de ge daante van een man, die er in den nevel spookachtig en wonderbaar uitzag, hem snel naderen. Hij stond op het punt den man toe te roepen, toen deze, zonder hem te zien, met dezelfde saaiheid naar den rand van de diepte zich voortspoedde. Oogenblikkelijk sprong Vere overeind. In het volgende oogenblik legde hij zijn hand op den schouder van den vreem deling en greep hem stevig bij den arm. „Sta stil sta stil, of gij zijt een kind des doods riep V^ere. Terwijl hij deze woorden zeide, dteef plotseling een opkomende windvlaag de nevelen uiteen. Vere en Jasper Here- path stonden naast elkander, geen voet van den kant der klip verwijderd. „Genadige hemelriep Jasper uit, terwijl hij van schrik terugdeinsde. „Dat scheelde niet veel", zeide Vere en bleef den arm van den vreemdeling vasthouden, alsof hij hem nog van een boos opzet verdacht. „Kom met mjj mede langs dit pad." De beide mannen wendden zich om, Jasper zichtbaar huiverende, en de mist omwikkelde hen weder met zijn grauw kleed. „Er is niets aan te doen. Wij moeten een oogenblik wachten", zeide Vere, zich op eene rots nederzettende. „Ik hoop dat gij den tijd hebt." „Dit heb ik", antwoordde Jasper. „Ik was met mijn rijtuig op weg naar D. Het staat beneden aan den weg. Ik had hooren zeggen dat het uitzicht van de klip hier zoo mooi is en dacht er vol strekt niet om dat ik voor mijne moeite om het steile pad te beklimmen met een zwaren mist zou beloond worden. Het schijnt dat de mist in deze streken plotseling komt opzetten." „Heel plotseling. Ik ken de streek, maar ook ik ben er vandaag door over vallen. Ik zat hier reeds eenigen tijd toen ik u naar boven zag komen." „Ik ben u mijn leven verschuldigd", zeide Jasper met een diepe, zachte stem indien gij mij niet bijtijds geholpen hadt, zou ik nu ais een lijk op de rotsen hier beneden liggen." „O, dat heeft niets te beteekenen", zeide Vere met een zueht. „Voor mij was uw hulp alles en ik dank u er hartelijk voor", antwoordde Jasper ernstig. W™di wre'i <I.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1906 | | pagina 1