1806.
Donderdag
18 Januari.
No. 15.
44e Jaargang.
FEUILLETON.
Van waak tot week.
Binnenlandsche berichten.
Gemeentebestuur.
VLISSIMSOHE COURANT
Prijs pet drie maanden U©„ SSmbm pe? w jr 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgaver
F. VAN DB VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERÏENTÏËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Versehpjnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
ZEEMILITIE.
Burgemeester en Wethouders der
gemeente Vlissingen
Gelet op de circulaire dato 13 Janu
ari 1906 A no. 177, van den Com mis
saris der Koningin in deze provincie j
brengen bij deze ter kennis dat door
het ontslag ingevolge art. 101 der
militiewet 1901 van een zeemilicien bij
de zeemilitie van de lichting 1905,
eene plaats is opengekomen en dat
dientengevolge de lotelingen dier lich
ting die voor volledige oefening bij de
militie te land zouden moeten worden
ingelijfd, en die een der na te melden
beroepen uitoefenen en verlangen bjj
de zeemilitie te dienen, worden uitge-
noodigd zich vóór 1 Februari e.k. aan
ta melden ter gemeente-secretarie,
bureau bevolking alhier, tot welke aan
melding of opgave eiken werkdag van
9 uur voormiddag tot 4 uur namiddag
te dier plaatse gelegenheid zal zijn.
De bovenbedoelde, bij beschikking van
den minister van marine aangewezen,
zijn de volgende
Zeevarenden. Stuurlieden, stuur
mansleerlingen, matrozen, lichtmatrozen
en jongens op koopvaardij schepen van de
groote en kleine vaart en op zeesleep
booten, stuurlieden, schippers en ver
dere opvarenden van loodsvaartuigen
en tonnenleggers. Diepzeevisschers en
N oordzeeku8tvissehers.
b. Binnenschippers. Stuurlieden,schip
pers en schippersknecht van Rijnsche
pen,aken, tjalken en kleinere vaartuigen,
stuurlieden, matrozen, schippers en
schippersknechts van passagiers- en
sleepbooten op binnenwateren. Zuider-
zeevisschers, visschers op Zeeuwsehe
wateren en op de groote rivieren. Mos
sel en oestervisschers, schuitenvoerders,
vletterlieden en veerlieden.
c. Smeden, stokers, machinisten ©n
bankwerkers. Machinisten en machinist,
leerlingen, op schepen en vaartuigen,
bij spoor- of tramwegen en op fabrieken
en andere inrichtingen. Stokers als
boven. Maehinedrijvers, smeden en smid-
bankwerkers. Machine bankwerkers en
gewone bankwerkers (hieronder ook te
verBtaan rijwielherstellers). Werktuig
makers, kolen tremmers.Metaalbewerkers
(hieronder te verstaan koperslagers,
ketelmakers, vijlenkappers eu voorsla
gers.) Electriciens.
d. Overige ambachten.Scheepsbeschie-
ters, scheepstimmerlieden (scheepsma
kers,)
e. Koek- en banketbakkers of knechts.
Koks- en koksmaats, hetzij aan boord
van schepen of vaartuigen, hetzij aan
den wal.
t. Koffiehuis- en hotelbedienden. Hof
meesters en kellners op schepen of booten.
g. Ziekenverplegers, barbiers, apothe
kersbedienden.
h. Personeel van rijkswerven.
N.B. De personen genoemd onder A,
(Naar 't Engelsch.)
20.)
„Ik moest alles in orde gebracht heb
ben met Milly en ik heb het niet ge
daan ik moest niet gespeeld hebben,
eu toch heb ik het gedaan en ik zit
er nu leelijk in 1"
Aldus peinzende, viel Beresford uit
geput door zelfkwelling en vermoeienis
in slaap en sliep tot laat in den morgen.
Lord Ballington, die op een kasteel,
dat een paar mijlen van B. gelegen was,
woonde, wachtte te vergeefs op hem en
bij was boos op zijn neef, omdat deze
de met hem gemaakte afspraak niet
gehouden had. Blair en de anderen
wachtten hem in de sociëteit en ver
wonderden zich dat hij niet kwam maar
het meest van allen ontstemd was Milly
van Voorst, die, na hetgeen tussehen
ben op het bal voorgevallen was, vol
B en D komen allereerst in aanmerking
voor inlijving als zeemilicien-matroos.
De personen genoemd onder C komen
allereerst ia aanmerking voor inljjving
als zeemilicien-stoker. De personen ge
noemd onder E komen in aanmerking
voor inlijving als zeemilicien-kok. De
personen genoemd onder F komen in
aanmerking voor inlijving als zeemili-
cien-hofmeestor. De personen genoemd
onder G komen in aanmerking voor in
lijving als zeemilicien-ziekenverpleger.
De personen genoemd onder H komen
in aanmerking voor zeemilicien matroos
of stoker, al naarmate van het beroep
dat zij uitoefenen.
Uit de lotelingen, die een dezer be
roepen uitoefenen, wordt de voorkeur
gegeven aan hen, die zich overeenkom
stig deze uitnoodiging voor den dienst
ter zee hebben aangemeld of hebben
doen opgevende overige voor dien
dienst noodige manschappen worden te
zijner tijd door loting aangewezen. De
aandacht van de lotelingen wordt ge
vestigd op art. 116 der militiewet 1901,
luidende als volgt
„De bij de militie te land ingelijfden
worden niet tot het aangaan van eene
verbintenis voor de buitenlandsche zee
vaart toegelaten, zonder schriftelijke
toestemming van wege onzen minister
van oorlog.
Die toestemming wordt in gewone
tijden niet geweigerd aan de lotelingen,
die reeds vóór hunne inlijving bij de
militie hun beroep van de buitenlandsche
zeevaart maakten en die zich overeen
komstig art. 138 voor de zeemilitie
hebben aangeboden, doch daarbij niet
hebben kunnen worden aangenomen."
Yiissingen, den 17 Jan. 1906.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KQUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Het feit, dat in het Vereenigd Ko
ninkrijk nu eens hier, dan weer eens
daar, voor het nieuwe parlement ge
stemd wordt, zoodat de gezamenlijke
verkiezingen (zes honderd zeventig) zich
over een veertien dagen uitstrekken, is
wel geschikt om de gemoederen lang
in spanning te houden, en even zoo
om tot het einde toe groote verrassin
gen te wachten maar erg stichtelijk
is die methode uit den pruikentijd nu
juist niet. Van de hervormingen die
Engeland behoeft, ia de herziening van
het kiesrecht zeker wel een der voor
naamste. De census is hier een mach
tige factor en vermogende grondbezit
ters, die in verschillende plaatsen grond
belasting betalen, kunnen daardoor in
Teleplioonuummer 10.
verschillende districten hun stem uit
brengen. Eene dergelijke gewoonte
wordt ook in Hongarije gevolgd.
Deze zonderlinge wijze van handelen
mag wel tot voorzichtigheid stemmen,
waar men zich zoo uitbundig verheugt
over den eersten voorspoed der libera- I
len. Niets is grilliger dan een kiezer
althans een verkiezing en daarom zul-
len wij kalm den loop der zaken dienen
af te wachten.
Het gaat trouwens in Engeland meer
vroolijk dan opgewonden toe. De eeuwig- j
durende redevoeringen beginnen spre-
kers en hoorders te vermoeien en over
't algemeen worden ironie en eatyre j
als wapenen in den strijd niet versmaad, j
Spotprenten en gekleurde plakkaten zijn j
aan de orde van den dag en natuurlijk j
worden daarop de personen die men 1
bestrijden wil belachelijk gemaaktgeen
waardige, maar wel eens een zeer ge
lukkige tactiek. Wat men bij ons alleen
in Limburg ziet, dat de candidaten zich
zelf bij de kiezers zoo nederig aanbe
velen, alsof zij om eene betrekking
bedelden, is aan de overzijde van het
Kanaal een dood gewone zaak, waaraan
zelfs staatslieden van den eersten rang
meedoen.
Zooals men weet noemen de conser
vatieven in Engeland zich bij voorkeur
unionisten, hetwelk beteekent dat zij
er voorstanders van zijn om, plat ge
zegd, het boeltje bij elkaar te houden.
Daarom zijn zij tegen het losser maken
van den band met Ierland, omdat zij
zeer goed weten wat het einde daarvan
is en wat de andere heel of half in
dertijd tegen hun zin ingelijfde volks
stammen zullen eisehen, wanneer Ier
land maar eens zijn zin heeft gekregen.
Het tegendeel van unionisme zit tegen
woordig in de lucht. De conservatieven
zullen vele stemmen te dezer oorzake
behouden. De liberalen hebben de on
tevredenheid gewekt van al wat anti-
unionistisch gestemd is, door tegenover
Ierland met kalme beloften voor den
dag te komen. Aldus zullen wij verstan
dig doen, met geene al te groote ver
wachtingen te koesteren van den uitslag
van den aangevangen strijd. Een sterk
bewind zal het ministerie Bannerman
vermoedelijk niet zijn.
Op eene verschrikkelijke wijze hebben
Armeniërs en Tartaren in den Kauka-
sus huis gehouden. Zoodra deze vijan
dige stammen niets te vreezen hebben
van den politiestaat die hen in bedwang
houdt, gaan ze onderling aan het vech-
Abonneuients-Advertentiiin op sseer voordeellge voorwaarden.
vertrouwen gehoopt had, dat hij die op
zijn tijd een bezoek zou gebracht en
haar zijn hart en naam aangeboden
hebben. Teleurgesteld en gegriefd zat
zij in haar elegant morgenvertrek en
werd meer en meer ontstemd, naarmate
de uren verliepen en de langverwachte
minnaar maar niet kwam opdagen.
„Ik moet hem een les geven", dacht
zij met gloeiende wangen en flikkerende
oogen. „Als hij denkt dat hij met mij
doen kan wat hij wil, dan is hij het mis."
Milly had bepaaldelijk verwacht Vere
dien middag bij de gravin Holdern te
ontmoeten en was besloten hem als hij
kwam koel te behandelen, maar Vere
had nauwelijks zijn ontbijt genuttigd,
toen Milly naar de gravin ging, en hij
dacht met schrik pas aan de afspraak,
toen de kleine Amerikaansche dame, na
verschrikkelijk gecoquetteerd te hebben
met zekeren Duitschen graaf, die haar
bij verschillende gelegenheden in het
oogloopend het hof gemaakt had, heei
boos en met een gevoel van pijn in het
hart en bijna schreiende over Vere's
schandelijk gedrag, hare schreden huis
waarts richtte.
„Hij zal er voor boeten", zeide zij bij
zichzelve, op hare kleine witte tanden
knarsende. „Het kan mij niet schelen
wat er van kome, maar ik zal het hem
doen gevoelen als hij komt. Ik geef niet
het minst om dien loggen Duitscher,
maar ik zal met hem coquetteeren tot
Vere dol van mij wordt en dan zal ik
hem uitlachen, dat zal ik."
En terwijl Milly van Voorst aan Vere
Beresford en zijne onbeleefdheid jegens
haar dacht, dacht Vere aan Milly en de
moeielijkheden, waarin hij verkeerde.
„Ik kan er niets aan doen", zeide hij
opstaande. „Er blijft mij niets anders
over. Ik moet Milly trouwen om zoo
uit mijn onhoudbaren toestand te gera
ken. 't Is wel niet aangenaam voor
Margareth, maar er valt niets aan te
doen.Het is het noodlot, dat het zoo wil."
Hierop nam Vere zijn balboekje en
was het spoedig met zichzelven eens hoe
laat en waar hij Milly zou ontmoeten.
„Morgenavond zal ik haar zien. Als
ik den ouden Kleiner berg kan verzekeren
dat ik met de rijke erfgenaam ga trou
wen, zal hij mij stellig nog wel een
driehonderd pond geven en alles zal in
orde zijn. Hij is geen kwade vent. Ik
zal hem mijn eerewoord geven" en Vere
gevoelde zich weder geheel op zijn
ten, branden, plunderen en moorden.
Wel is men te St.-Petersburg weer
eenigszins met deze streken in gemeen
schap maar dat neemt niet weg dat
er volslagen regeeringloosheid heerscht
en dat er nog hoegenaamd geen uit
zicht bestaat op eene betere orde van
zaken. In de hoofdstad Tiflis evenwel
is men voornemens weer aan den ar
beid te gaan en beginnen er teekenen
van herleefde beschaving te komm
't Is te hopen, waDt zulke verschrik
kelijke toestanden, die de volken hun
vrijheid niet kunnen brengen en Rus
land zelf niets baten, kan men slechts
betreuren.
Bij de woeste Letten in Lijfland is
blijkbaar slechts sprake van wraakoefe
ning na lange onderdrukking en daar
van worden, het gewone verschijnsel,
zij het slachtoffer, die er het minst
schuld aan hebben. Wee den Russi
schen soldaat, die levend in handen
dezer onmenschen valt. Hij is veroor
deeld om onder nieuw uitgedachte en
ongelooflijke kwellingen een langzamen
marteldood te sterven.
Wat het onderdrukken van den op
stand betreft, is het juist uitgekomen
zooals wij gedacht hebben. De opgestane
gewesten worden belegerd en heroverd
maar sterk vorderen doet men niet
want nauwelijks is men met het eene
stuk klaar of het andere staat weer in
brand en dat kan lang duren.
De Duitsche bladen, het meerendeel
hunner althans, doen hun uiterste best
om het over de Marokkaansche zaken
verschenen zoogenaamde Witboek in
een gunstig daglicht te stellen. Dat de
socialistische bladen daaraan niet mee
doen strekt hun tot eer, want op ieder
onbevooroordeelde maken de stukken
een hoogst treurigen indruk, die niet
zal nalaten Frankrijk's positie op
de conferentie te versterken. Ook in
andere opzichten begint te dezer zake
Duitschlands positie zwak te worden,
zwakker dan ze ooit geweest is. Het
lukt zelden als men tracht een slechte
zaak te verdedigen. Het trekt dan ook
zeer de aandacht dat de Italiaansche
afgevaardigde ter conferentie eerst
naar Parijs gaat, om met Rouvier en
den Engelsehen gezant te confereeren.
Dat -vordt niet twee, maar drie handen
op één buik en er kunnen er nog wel
meer volgen. De Italiaansche regeering
had zich goedkeurend neergelegd bij
hetgeen men wist dat de Fransch
Engelsche overeenkomst bevatte. Italië
Onder de gasten, die den vorigen
avond in het consulaat waren geweest,
was er een, ofschoon Vere hem niet
kende, die bijzonder hartelijk door den
vertegenwoordiger van Amerika ontvan
gen was en wiens voorkomen bijzonder
de aandacht had getrokken. Jasper He-
repath had daags na zijn schermutseling
met mevrouw Chillingworth Engeland
verlaten en was den morgen vóór het
bal te B. gekomen. Hij had zijne op
wachting gemaakt bij den consul en zijne
vrouw, die oude vrienden van hem
waren en hij vroeger in New-York goed
gekend had.
Zijne gastvrouw had in het begin van
den avond zijne aandacht gevestigd op
Milly van Voorst en hij had haar gade
geslagen, terwijl zij gracieus door de
zaal, nu eens aan den arm van dezen,
dan weder van een anderen dansende,
zweefde, en hij haar schoon, sprekend
gelaat en de uitdrukking van ongekun
steld genot er op hartelijk bewonderd.
Hij had ook opgemerkt welke atten
ties haar bewezen werden door den
schoonen, jongen Engelschman met zijn
hooge gestalte en ook met welk oprecht
genoegen zij aangenomen werden, zonder
dat hij op het denkeeld kwam dat de
had daar, als koloniale-mogendheid in.
Afrika, belang bij maar als Duitseh-
land een andere rol had gespeeld, dan
zou Italië, met het oog op den bestaan-
den driebond, misschien iets meer aan
de Duitsche zijde hebben gestaan.
Wat Oostenrijk doen zal is ons niet
bekend. Hoogstwaarschijnlijk stelt deze
niet koloniseerende mogendheid, boven
dien een huis dat in zichzelf verdeeld
is en daarom nauwelijks kunnende be
staan, in de quaestie te weinig belang
om anders dan in verzoenenden geest
op te treden.
Wat betreft de quaestie met Honga
rije, sehrjjft men aan de Oostenrijkscha
regeering een soort van staatsgreep
voor, natuurlijk door het kabinet van
Fejervary bedacht en ook door hetzelve
uit te voeren.
Het gebeurde te Debreczin heeft daar
aanleiding toe gegeven, naar men wil.
De benoemde regeerings-commissaris
zet het onderzoek naar de berainers en
daders van den schandelijken aanval op
gouverneur Kovacs met groote gestreng
heid voort. Burgers van den eersten
rang blijken in het complot betrokken
te zijn geweest. Ongeveer op dezelfde
wijze worden maatregelen genomen te
Ungvar, waar men ook al den gouver
neur beleedigde.
Maar de .hooge ambtenaren in de
verschillende verbonden comitaten waar
uit Hongarije bestaat, hebben besloten
toch in het lijdelijk verzet tegen de
Oostenrijksche regeering te volharden
en dat zou Féjervary op de gedachte
gebracht hebben om overal koninklijke
commissarissen aan te stellen en op die
wijze het verzet van provinciën en ge
meenten te neutraliseeren.
Ofschoon vroeger meermalen in den
zelfden geest is gehandeld, kan het be
zwaarlijk ontkend worden, dat een der
gelijk optreden te ongrondwettig is om
niet den naam van staatsgreep te ver
dienen maar daarom ook zóó gevaar
lijk, dat denkelijk slechts in den uiter
sten nood tot iets zal worden overge
gaan, wat de omwenteling zou kunnen,
vergoelijken, zooal niet wettigen.
Tweede Kamer.
De commissie van voorbereiding voor
de wetsontwerpen betreffende de admi
nistratieve rechtspraak heeft het verlan
gen te kennen gegeven, dat aan de
Kamer worden overgelegd het over die
wetsontwerpen door den Raad van State
neef van Ballington, zooals men hem
bij zijn vraag medegedeeld had, niemand
anders was dan Vere Beresford, d@
verloofde van het door hem zoo teerge
liefde meisje, dat onwankelbaar aan
zijne trouw en rechtschapenheid geloofde.
Het was eerst veel later in den avond,
toen een vriend hem geheel tegen zijn
zin naar de zalen van lord Dacre me-
degetroond en hij Vere Beresford aan
de speeltafel had gezien, dat hij de
waarheid vernam. Diep getroffen verliet
hij het huis, waar Vere Beresford door
zijn verlies genoodzaakt was met spelen
uit te scheiden en tijdig den aftocht te
blazen.
Den volgenden avond was hij ook bij
de gravin Holdern en dadelijk nam hij
miss Van Voorst en haar moeder -
Milly met den Duitschen graaf naast
haar, en naar het scheen geheel door
zijne attentie in beslag genomen
scherp op.
„Ze is toch inderdaad slechts eene
coquette", en een trek van minachting
teekende zich op zijn gelaat bij die ge
dachte.
Wordt vervolgd.)