No. 2.
Woensdag
3 Januari.
Binnenlandsche kriekten.
44e Jaargang,
FEUILLETON.
Land- en Tuinbouw.
1S06„
UlSSIMSülli COURANT.
prijs per drie maanden 1»8@» lm» jiev iposi 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADYEKTENTIËN: vaa 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
®n cliclié's naar plaatsruimte.
Ver,scliijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleph joimiimmei-
Abonnements-Advertentiën op zeer voordcelige voorwaarden.
Staatebagrooting 1906.
Uit een overzicht van do in de wets
ontwerpen tot vaststelling der Staats-
begrooting voor 1906 gebrachte wijzi
gingen, bljjkt het volgende.
De raming van de begrooting bij de
indiening was f 181,714,219.95Va- ZlJ
werd gedurende de schriftelijke gedach
ten wisseling door de regeering vermin
derd met f 1,431,888.00, verhoogd met
f 959,255.65'/a blijft verminderd met
f 472,632.34Y2. Alzoo bij den aanvangder
beraadslaginggeworden f181,241,587.61,
werd gedurende de beraadslaging in de
Tweede Kamer verminderd met f46,800,
zoodat de begrooting is toegestaan tot
een bedrag van f 181,194,787,61.
De raming der middelen voor het
dienstjaar bedraagt f171,432,295. Zij
werd bij nota door de regeering ver
hoogd met f104,707 en verminderd
met f 56,000 blijft, verhoogd met
f48,707, zoodat zij in totaal bedraagt
f171,481.002.
De begrooting van uitgaven overtreft
derhalve de raming der middelen met
f9,713,785.61.
H. M. de Koningin en Z. K. H. de
Prins hebben op Oudejaarsavond de
godsdienstoefening bijgewoond in de
Ragentessekerk onder gehoor van den
hofprediker dr. G. J. van der Flier.
Nieuwjaarsdag waren H. M. en Z. K.
H. in de Duitsche Kerk, waar ds. Gra
venman voorganger was.
Hoilandsc'ne Hypotheekbank.
Na de arrestatie van den heer Le
Fèvre de Montigny en diens gerechtelijk
verhoor in het huis van bewaring, beeft
de officier van justitie Vrijdagmiddag
ook de gevangenneming van jhr. De
Geer gelast.
Deze was dien dag aan het kantoor
in deReguliersdwarsstraat niet te vinden.
Hij schijnt wel te Amsterdam ge
weest te zijn, doch vóór de uitvaardiging
van het bevel tot aanhouding, vertrok
ken te zijn, evenwel niet naar Hilver
sum, want toen de politie zich aan zijn
villa aldaar aanmeldde werd hij niet
tehuis getroffen. Te twaalf uur Vrijdag
avond was hij nog niet te Hilversum
teruggekeerd.
Dit Hilversum wordt gemeld dat
jhr. de Geer, Vrijdagavond uit den
sten trein van Utrecht gesprongen
is, daarbij aan bet hoofd werd ver
wond en thans, door de politie bewaakt,
in zijne woning vertoeft.
De bijzonderheden hieromtrent zijn
volgende Toen jhr. de Geer Vrij-
gavond te Utrecht plaats nam ineen
coupé le kl., meende ds hoofdconduc-
teur hem te herkennen, en daar hij
eenigzins vreemd deed, besloot hij hem
in het oog te houden. Te Hilversum
(Naar 't Engelsch.)
„Moe van 't wachten, vader zeide
Bij kortaf. „Margareth moet nog leeren
°P haar tijd voor het eten gereed te
„llama, u zult het wel vervelend
vinden een meisje zooals Margareth bij
in hebben, een meisje, dat zoo gewoon
haar eigen zin te doen. Gij zult haar
>n het eerst wat moeten ontzien en niet
ruw tegen haar zijn."
Mevrouw Chillingworth was een lange
'ouw, met grove doch prachtige gebo-
n trekken en zwarte oogen, die haar
echtgenoot en huishouden met ijzeren
sd regeerde, en de eenige uit de
railie, die zij nooit geheel onder den
"ra had kunnen krijgen, was haar
chter. Lady Chalkley, die omstreeks
jaar geleden met een baron uit de
hurt getrouwd was juist het tegenbeeld
de coupé openende, was de reiziger
hij was de eenige passagier ver
dwenen en lagen er alleen in de coupé
eea parapluie en een spoorkaartje.
Dadelijk werd hiervan kennis gegeven
aan de politie deze ging de lijn op om
te .zoeken en weldra vond men aan den
overweg aan den Liebergerweg dicht
bij het station een hoed en eene porte-
monnaie, gevuld met veel goudgeld,
coupons en bankpapier. De seinwaehter
nabij dien overweg deelde mede, dat bij
hem een heer was gekomen, bloots
hoofds en aan het hoofd verwond, die
om een rijtuig gevraagd had. De sein
waehter had den vrager naar een stal
houder verwezen. De politie ging hierop
naar de woning van jhr. de Geer, aldaar,
en vernam dat hij te bed lag en onge
steld was. Hem werd aangezegd dat hij
arrestant was, doch wegens zijn toestand
voorloopig in zijne woning kon blijven.
Er staat thans politie buiten het huis
en er is een rechercheur bij hem in de
slaapkamer. Yplgens de laatste berich
ten is de toestand van den heer de Geer
nog van dien aard, dat de behandelende
geneesheer geen toestemming gaf hem
te vervoeren.
Big kens bij het departement van
marine ontvangen bericht is Hr. Ms.
pantserdekschip „Koningin Wilhelmina
der Nederlanden", onder bevel van den
kapitein ter zee H. Backer, 30 December
van Suez vertrokken, ter voortzetting
van de reis naar Oost-Indië.
Statistiek van hst armwezsn over 1903.
Yanwege bet Centraalbureau voor de
statistiek is verschenen de tweede jaar
gang van de statistiek van het armwe
zen, waarin over 1903 een overzicht
wordt gegeven van de bedeeling door
de gemeentebesturen en de verschillende
Boorten van instellingen van weldadig
heid en waarin de uitkomsten zijn
verzameld van de werkzaamheden der
eommissiën of vereenigingen, die ge
durende den winter uitdeelingen doen
van levensmiddelen of brandstoffen, der
genootschappen tot ondersteuning van
behoeftige kraamvrouwen, der gods- en
ziekenhuizen en de instellingen tot
werkverschaffing aan behoeftigen.
In totaal werden in 1903 222,434
personen bedeeld, d. i. 4,1 pet. van de
bevolking, tegenover 4,2 pet. in 1902.
Yan elke 100 bedeelden waren 66
hoofden van gezinnen, 7 andere gezins
leden en 27 eenloopende personen. Aan
directen onderstand werd uitgegeven
f 832,986 of f 37,40 per bedeelde. Van
de 95,031 bedeelden met geld, levens
middelen en brandstoffen waren er 51,302
of 54 pet. die gedurende het geheele
jaar onderstand genoten. Yan alle per
sonen boven de 60 jaar valt 23 pet.
in de bedeeling. De meeste bedeelden
worden aangetroffen in de maanden
JanuariApril. De voornaamste oorza
ken der armlastigheid, die slechts van
van hare moeder maar zij was schooner,
hardvochtiger en veel verstandiger.
Mevrouw Chillingworth aanbad hare
dochter ofschoon zij toch een beetje bang
voor haar was. Zij beschouwde haar als
een model van schoonheid en talenten,
maar had respect voor haar. Alleen de
goedaardige, meegaande Sir Robert, baar
echtgenoot, was niet in het minst bang
van haar. Het was vreemd, maar hij
kon goed met haar over den weg, of
schoon zij het niet merkte, en was de
eenige, die zulk een macht over haar had.
„Daar hoor ik het rijtuig riep de
lady. „Papa, gij gaat haar te gemoet
niet mama en mevrouw Chil
lingworth zonk weer in haar stoei terug.
„U zult kou vatten. Papa zal haar
bij u brengen."
De heer Chillingworth, een gezette
goedaardige, ofschoon wat woelig per-
'sonaadje met een blozend uitzicht, begaf
zich op weg naar de zaal en stond daar
gereed om Margareth bij haar binnen
komen te ontvangen.
„Blij u te zien, lieve", zeide hij vrien
delijk. „Eene koude reis gehad, vrees
ikKom in den salon, uw tante en
uwe nicht zjjn er. Hierheen, lieve 1"
Mevrouw Chillingworth stond op toen
97,004 van de 222,343 bedeelden bekend
waren, zijn ouderdom met 41 pet., tij
delijke ziekte met 24 pet., dood van
den kostwinner met 21 pet.
Bij de Godshuizen worden ditmaal
afzonderlijke beschouwingen gewijd aan
verpleging van ouden van dagen, van
gebrekkigen en van kinderen. Het to
taal aantal verpleegden bedroeg 30..450
met f4,765,308 verpleegkosten of f 156
per verpleegde, in de ziekenhuizen kwa
men 40,883 verpleegden voor met
f 2,937,122 verpleegkosten. Aan 4180
kraamvrouwen werd f 32,832 of f 7,85
per hoofd besteed, terwijl in de inrich
tingen tot werkverschaffing 10,457 per
sonen werden opgenomen.
Het winterkoninkje.
Is er liever, vlugger, levenslustiger
vogeltje dan dit lederen dag weer
verlustig ik me, uit het raam ziende,
in de bewegelijkheid, waarmee dit kleine,
aardige diertje, met het staartje rechtop,
door de heg sluipt, ijverig zoekend naar
j voedsel. En op de wandeliDg eveneens,
i als ik het zie tusschen het kreupelhout,
heel op zijn eentje, soms in het gezel-
schap van een goudhaantje of meesje,
springend van tak tot tak, elk holleltje
en gaatje binnendringend. En hoe aardig
klinkt het helder en krachtig gezang
van het mannetje, thans vooral, nu alle
in 't wild levende vogels hun kelen
gesloten houden. Arm diertje, als straks
een dikke sneeuwlaag de aarde over
dokt en het water is dichtgevroren
Dan zwijgt zijn lied en ziet men het
mistroostig, met ruige veeren en hangend
staartje, in gezelschap .au musch en
vink op de mestvaalt, om daar zijn
honger te stillen.
Het winterkoninkje is door zijn leven
dige, vroolijke natuur minder geschikt
voor opsluiting in een kooi, hoewel het
in een niet te nauw verblijf wel ge
houden wordtde traliën zijn dan dicht
bij elkaar of men heeft, in plaats van
deze, wat nog beter is, fijn en dun
vlechtwerk van gegalvaniseerd ijzer-
draad. Beter is het diertje tehuis in een
volière of vogelkamer en is daar een
der geliefde vogeltjes. Maar gemakke
lijk is het niet den winterkoning in
gevangen staat te houdenvelen kun
nen van vergeefsche pogingen in deze
gewagen. Wellicht kan men zijn voor
deel doen met de indertijd door den
heer J. Molenaar in het „Album der
Natuur" gedane mededeelingen omtrent
zijn pogingen tot het opkweeken van
jonge winterkoningen.
Yerscbeidene malen had hij tever
geefs gepoogd volwassen winterkoningen
in leven te houdeneindelijk mocht
het hem gelukken twee pas uitgevlogen
jongen te krijgen. Omdat ze echter niet
wilden eten, moest hij ze voederen,
wat hen. blijkbaar zeer vermoeide. Het
gelukte hem evenwel ze te doen gapen,
Margareth binnenkwam en deed een paar
schreden naar haar, maar lady Chalkley
was haar voor.
„Zoo, is dit Margareth zeide zij.
„Iiemel, wat ziet zij er nog als een kind
uit. Ik had gedacht dat gij er heel
anders uitzaagt."
„Het beeld van haar moeder mijn
arme, ongelukkige zuster", zeide me
vrouw Chillingworth op droevigen toon,
terwijl zij zich de oogen met haar
zakdoek afwischte. „Gij herinnert u
zeker uwe arme moeder niet
En zij kuste haar nicht koel op de
wang, en Rose, na haar van top tot
teen zorgvuldig opgenomen te hebben,
deed insgelijks.
„Ik ben uw nicht Rose, lady Chalkley,
weet gij", zeide zij. „Natuurlijk hebt gij
wel eens van mij gehoord. Als ik mijn
zin had gehad, zoudt gij reeds lang met
ons in kennis zijn geweest."
„Ik gevoel mij gelukig dat ik u nu
ken", antwoordde Margareth, bevende en
met een zeer onaangenaam gevoel.
„Dat is goed. Nu moeder, ga ik met
baar naar boven. Het is laat, Madge, en
vader zit op heete kolen om te gaan
dineeren hg heeft niet gaarne dat men
hem iaat wachten, zooals gij ondervinden
toen hij op de gedachte kwam ze een
opgezet goudhaantje voor te houden.
Het voedsel bestond, na lang zoeken
uit een mengsel van 5 ons meel (s/3
boekweit en 1/s tarwe), 20 dojers en
10 witten van eieren, opgelost in een
liter melk, Heeft men hierbij nog een
deciliter olijfolie gevoegd, dan laat men
het beslag gaar worden en bakt er den
volgenden dag beschuit van. Vervolgens
wordt deze beschuit tegelijk met ge
droogd vleesch in een koffiemolen fijn
gemalen. Het vleesch (1 kilo) heeft
men te voren met een weinigje zout
goed gaar gekookt, daarna in dobbelstee-
nen gesneden en alsdan gedroogd. De
bouillon heeft men laten uitdampen en
bij het beslag gemengd. Het gemalen
vleesch-beschuitpoeder wordt nog met
een kop maanzaad of papaverzaad ver
mengd, goed dooreen, en het mengsel
in gesloten flesschen bewaard. De be
reiding is nog al omslachtig, maar ze
behoeft maar ééns per jaar te gebeu
ren. Genoemde hoeveelheid strekt voor
één vogeltje een geheel jaar. De heer
Molenaar mengde dagelijks de benoo-
digde hoeveelheid met wat water en
deed er een weinig geplet hennepzaad
bij. Aldus zag hij zijn moeite en zor
gen heerlijk beloond. Menigeen zal
hiertegen opzien. Hij kan dan zijn toe
vlucht nemen tot een der in den han
del zijnde voedermengsels voor insecten
etende vogels, waarbij hij in den zomer
versche miereneieren, 's winters ge
droogde zal dienen te geven, alsmede
meelworrnen en gedroogd eiergeel.
Een gjieenw|sraatje.
Japik. Jongen, Krijn, het begint nu
toch aardig te winteren, maar het mag
het nog doen, hé, 't is nog de tijd.
Als er maar geen sneeuw komt, want
daar heb ik een broertje aan dood.
Krijn. Nu, Japik, ik heb er, ge
loof ik, niet minder hekel aan dan jij,
maar toch, als de vorst flink aanhoudt,
dan is voor den landbouw een pakje
sneeuw niet ongewenscht.
Japik. Je bedoelt voor het win
terkoren
Krijn. Ja, en voor het gras ook
van beide gaat er, als ze niet door de
sneeuw beschut zijn, door de versteen
deel verloren.
Japik. De sneeuw schijnt dan wel
te verwarmen.
Krijn. - Of ze 1 En niet weinig ook 1
In Siberië, waar het nog een beetje
konder is dan hier, constateerden weten
schappelijke reizigers, toen de lucht een
temperatuur had van 72° F. onder nul,
onder de sneeuw een warmtegraad van
29° boven nulalzoo een verschil van
ongeveer 100 graden.
Japik. Yerbazend Nu kan ik me
begrijpen, dat de sneeuw een warm bed
is voor de plantjes.
Krijn. Ja, zachter dan het eider
dons in de wieg van het kind. Dr. Kane
vond dan ook op zijn reis naar de
noordpool op 78° N. B. onder de sneeuw
zult, kom mee."
En lady Chalkley sleepte met veel
drukte Margareth mede, zonder haar den
tijd te gunnen een enkel woord met
haar tante te wisselen.
„Een mooi meisje!" zeide de heer
Chillingworth goedkeurend, „maar toch
erg verlegen."
„Hm, denk je dat, Francis Vergele
ken met Rose ziet zij er heel teer en
zwak uitzij heeft opbeuring en aflei
ding noodig, zou ik meenen, maar, ver
geet niet dat Rose zoo flink is," ant
woordde mevrouw Chillingworth.
„Ik hoop stellig dat zij haar best zal
doen om zich goed te gedragen en aan
genaam te zijn, en dat wij het beiden
met haar goed zullen getroffen hebben."
De heer Chillingworth knikte beves
tigend, want hij hoopte van harte dat
het zoo zijn zou. Hij wist hoe onplei
zierig zijn vrouw kon zijn yoor men-
schen, met wie zij niet op een goeden
voet kon komen.
„Margareth ziet er saai en droomerig
uit, ze is in 't^geheel niet gelukkig,
mama", zeide lady Chalkley een paar
maanden later met hare gewone kortheid
tot hare moeder.
de Andromeda of rotsbes en rietgrassen
frisch groen.
Japik. Ik wil 't gelooven, want
ik heb vaak opgemerkt, dat de grond
heelemaal niet bevriest, wanneer de
sneeuw vroeg valt en tot het voorjaar
blijft liggen. En al zit de vorst eenige
centimeters in den grond, dan trekt die
er toch nog uit, als er sneeuw valt. Die
houdt dus de kou wel tegen.
Krijn. Stellig Japik. Zie ook maar
eens in onze tuinen Daar staan heel
wat gewassen, die de beschutting der
sneeuw niet missen kunnen, omdat zij
uit een warme luchtstreek afkomstig
zijn. Onder het sneeuwkleed trotseeren
ze de felste kou, terwijl ze anders den
winter niet dan gehavend doorkomen.
En met enkele teere kruidachtige plan
ten en struiken is bet evenzoo.
Japik. Daar heb ik bij mij een
voorbeeld van in een taxus zoover hij
van onderen met sneeuw bedekt blijft
in den winter, houdt hij zijn groene
tooi, doch overigens, van boven, wordt
hij geheel bruin.
Krijn. Wij helpen mekaar opmer
ken, Japik. Misschien is het je ook wel
opgevallen, dat sommige gewassen hun
bloemknoppen laten vallen juist voor-
zoover ze niet besneeuwd zijn geweest.
En dat van de perziken, die in strenge
winters niet zelden bezwijken, juist de
enkele takjes, welke zich in de sneeuw
hebben kunnen verschuilen, nog vruoht
dragen.
Japik. - Zoo pratende, Krijn, zou
ik waarlijk nog naar een beetje sneeuw
gaan verlangen. En ze heeft toch ook
nog mestwaarde, is 't niet
Krijn. -—Nu jong, die is, geloof ik,
niet bijsier groot. Een beetje ammoniak
zit er in, dat is waar, maar overigens...
Japik. Heb je dan nooit gehoord,
dat de sneeuw armelui's mest wordt
genoemd
Krijn. Jawel. Misschien is dit
aldus te verklaren Sneeuw houdt het
uitwasemen van den grond tegen, die
ongezonde uitwasemingen, afkomstig
van plantaardige Btoffen, legt ze vast
ook dus een goed ding om ze later
als ze smelt weer aan den grond af te
staan. Dat kan dus de armelui's mest
zijn.
Japik, Ah juist 1 Maar die komt
dan niet uit de sneeuw zelf.
Krijn. Neen. Toch zitten er in de
sneeuw wel onzuiverheden, waarvan ze
de lucht heeft gezuiverd. Sneeuwwater
geeft dan ook, als je 't drinkt, een ge
voel van rauwheid en droogte in den
mond, en als je 't als waschmiddel ge
bruikt een onaangenaam gevoel op de
huid. Sneeuw heeft een groot opslor
pingsvermogen, waardoor ze de lucht
van schadelijke gassen en stinkende
dampen zuivert.
Japik. Begrepen Krijn Dank je
voor je lesje, maar nu moet ik opstap
pen. Het beste hoor, tot ziens
„Niet gelukkigantwoordde me
vrouw Chillingworth driftig. „Hoe komt
dat
„Gjj doet te veel uw best om haar te
vernederen, juist evenals gij dat met mij
gedaan hebt", ging de lady voort, zonder
haar moeder tijd te gunnen haar volzin
te eindigen. „Margareth was gewoon
meesteres te zijn in het huishouden haars
vaders en zoo wat te doen, wat zij ver
koos. Natuurlijk gevoelt zij het verschil,
maar
„Heeft zij dan geklaagd? Ik mocht
toch verwachten dat mijne goedheid niet
door ondankbaarheid zou vergolden
worden.
„Praatjes! Margareth heeft geen woord
gezegd. Zij is veel te gedwee en te
zacht om zich te verzetten of te klagen.
Ik kan het wel zien, dat zij ongelukkig
is, zonder dat zij mij dat zegt. Kijk
maar eens naar haar bleek, droevig
gezicht."
„Je vergeet dat haar vader nog maar
pas twee maanden dood is, ja, daar
moet een andere reden zijn,"
„Die is er ook! Waarom hebt ge mg
die niet modegedeald Wat seheeit er
dan aan?" riep Rosa driftig uit.
'i <U ''c