]H.
No." 303
43e Jaargang.
1005.
KKER
O'
ordeel
Echte
Maandag
25 December.
Eü deze Coorast Msort
G emeentebestuur
Gemeenteraad van Vlissingen.
Dtumt K ij it
FEUILLETON.
VitofcpdK («trut
iel Kil lenüigsM,
$Ssii|sk IMeziag.
plaatsen van
E ADVER
ordt doop
Bekendez
>22 V O O p,
contant.
j
Z a t e r d a|
;ie, d eontan's
asge
atsoorten.
opatat!
Mappen f 1.20
f 0.80
redigheid.
BOKOIÏT.
f 3.50.
Tonnenbrug,
e VOOR f*
Bestaande W
8*
V
103 8&JB1' fr
NOES,
at.
gen tesamen-
ilngan in den
i des uitvinders
op de beste
ade étabblisso-
ek to KeBler-,
sao
sielk gekookt
ak voor dage*
lelepels van 't
Als genees-
iojTkes sleclits
sEH. Apo-
prcefbnsjes
q. O.B5
or Nederland
dt,
naat 103
IfJSLOS.
3,23 e) g)
50 g)
vertrek V&n
uzen vm. 3,30
Neuzen ten
wachten.
Neuzen ten
wachten.
kt
van Neuzen
vussnmuE courant.
Prijs pet drie maanden f 1=30» jfaooo 'jjosi 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert ach bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgaver
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËN: van 1-4 regels ƒ0.40, Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts fmeemaal berekend. Groote letters
en eliehé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephooimuinmer 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Uithoofde van het
Kerstfeestzal ons blad
Maandag- en Dinsdagavond
NIET verschijnen.
Zij «lie zich niet het volgend
kwartaal, aanvangende 1 Januari
a. B., op ons blad abonnecren,
ontvangen de nog tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
ny 11,Irt-ZI'.IMmJBHEBSBBSaBgaSa
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
op Vrijdag den 29 December 1905,
des namiddags ten 2 ure.
A. Mededeelingen.
B. Over te leggen stukken.
C. Te verleenen ontslagaan P.
Lucieer als Ambtenaar van den Bur
gerlijken Stand.
D. Benoemingen 1. van een Regent
en Regentes van het Burger Weeshuis
2. idem van het Gasthuis 3. van twee
onderwijzers aan school D4. van een
onbezoldigd ambtenaar van den Bur
gerlijken Stand.
E. Te behandelen punten
1. Verkoop van gemeentegrond.
2. Voorstel van Burg. en Wetb. tot
herziening van het regiement van orde
voor den gemeenteraad met praeadvies
omtrent de amendementen van de hee-
ren Blum c. s.
3. Id. tot intrekking van het raads
besluit om het vervoer van materialen
in eigen beheer te nemen.
4. Id. tot verbetering der bestrating
en rioleeriDg van de Joost de Moorstraat.
5. Id. naar aanleiding van bet adres
van J. A. Slager c. s. betreffende het
in koop of erfpacht verkrijgen van
bouwgrond.
6. Id. tot onderhandsche verhuring
van grond aan: a. de Electro-Tinfabriek
b. W. M. van der Bussen c. J. J.
Hörstmann.
7. Id. tot onderhandsche verhuring
van het slepershuisje op het Boterplein
aan D. Krug.
8. Id. betreffende opname in het
gasthuis als halven provenier van A.
van Drielen.
9. Id. tot het aangaan eener tijdelijke
geldleening ad f25000 voor kasgeld.
10. Id. tot toekenning eener gratifi-
(Naar 't Engelsch.)
2.)
„Armoede", zeide zij zacht. „Ge over
drijft wezenlijk, vader. Een inkomen
van duizend pond kan men toch geen
armoede noemen, en in minder dan een
jaar zal ik daarover kunnen beschikken,
niet waar
Een pijnlijke trek rimpelde het voor
hoofd van den heer Pelhalm. Hij stond
op en liep naar den anderen kant van
de kamer, zonder een woord te spreken.
Margaret volgde haar vader met angstige
blikken. Een oogenblik later kwam hij
terug naar den stoel, waarop zij zat.
„Margaret", zeide bij met gesmoorde
stem. „Ben ik ooit onvriendetijk voor
u geweest heb ik u ooit zonder oorzaak
tegengewerktheb ik ooit mijn eigen
zin gevolgd, als het uwe belangen gold
„Neen", antwoordde zij vast, „nooit."
catie aan E. J. Michielsen voor de waar
neming der betrekking van hoofd van
school D.
11. Id. tot beschikking over den post
voor onvoorziene uitgaven.
Burgerlijke Stand,
De Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand van Vlissingen, brengt ter alge-
meene kennis, dat het Bureau van den
Burgerlijken Stand op den 25sten De
cember 1905 en den laten Januari 1906
van des middags 12 tot des namiddags
12Yj uur geopend is tot het doen van
aangifte van geboorten en overlijden.
Vlissingen, den 23 Dec. 1905.
De Ambtenaar voornoemd,
W. KLOMP.
MARKTWEZEN.
Verandering van Marktdagen.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat de marktdag op Dinsdag 26 De
cember e.k. verzet is op Woensdag 27
December d. a. v.
Vlissingen, den 18 Dec. 1905.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
NATIONALE MILITIE.
Aangifte ter inschrij ving voor de Militie.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen brengen ter kennis van wie het
aangaat, en meer bijzonder van de in het
jaar 1887 geboren mannelijke personen, of
van hun vader, moeder, voogd of curator,
dat bij de, ingevolge het Koninklijk besluit
van den 16 November 1901 (Staatsblad
no. 222), op 1 Januari 1902 in werking
getreden Miiitiewet 1901 (Staatsblad no.
212 van 1901), het volgende is bepaald
Art. 13. Voor de militie wordt inge
schreven
lo. Ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die binnen het Rijk, in het Duitsche
Bijk of in het Koninkrijk België verblijf
houdt
2o.riedel' minderjarig mannelijk Neder-
landewiens vader, moeder of voogd bin
nen het Bijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koninkrijk België woonplaats heeft
3o. Ieder meerderjarig mannelijk Ne
derlander die binnen het Bijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft
4o. Ieder mannelijk ingezetene, niet-
Nederlander, zoo hij op den 1 Januari van
het jaar het 19e levensjaar was ingetreden
en niet verbeert in een der bij art. 15
omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder 4o,
A. de binnen het Bijk verblijfhoudende
minderjarige niet Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedu
rende de voorafgaande achttien maanden
in het Bijk of de koloniën of bezittingen
„Heb ik niet altijd getracht voor uw
weizijn te handelen Ja, javoegde
hij er bij met eene stem, waaruit ziels-
lijden sprak. „Ik heb altijd mijn uiterste
best gedaan, en mocht mij alles mislukt
zijn, is het mijn schuld niet. Margaret,
wilt gij gelooven dat ik handelde in uw
belang, toen ik vandaag aan Vere Be-
resford zeide, dat ik mijne toestemming
niet kan geven tot een huwelijk met u
en hem verzocht zijne bezoeken aan
mijn huis te staken
„Gij, vader, hebt gij dit tot Vere
gezegd f" riep zij op een toon vol af
grijzen en schrik uit.
„Ja, dat heb ik hem geen half uur
geleden gezegd", antwoordde hij. „Mar
garet, doe uw best om te gelooven, dat
ik wèl gedaan heb en een geldige reden
had voor mijne handelingen."
„Dat kan ik niet, vader. Gij hebt mij
het hart gebroken en maakt mij onge
lukkig. Gij beproeft mij hard zeer
hard I" riep zij schreiende uit, terwijl
zij haar vader met blikken aanzag, waar
uit verbazing en smart spraken.
Hij was tot nu toe altijd zulk een
toegevend, liefhebbend vader, altijd zoo
fceeder en openhartig in zijn omgang
met haar, altijd zoo afkeerig geweest om
des Rijks in andere werelddeelen gehad
heeft
b. van wiens ouders de langstlevende
bij zijn of haar overlijden in het hierboven
onder a omschreven geval verkeerde, al
verkeert zijn voogd niet in dat geval of
al is deze buiten 's lands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is, of die ouderloos is of in wet
telijls en zin geen vader of moeder heeft
en van wien niet bekend is dat hij een
voogd heeft, indien hij gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Bijk
verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander,
die binnen het Rijk woonplaats heeft en
haar gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere wereld
deelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toe
passing van het bepaalde hierboven onder
A gehouden hij, die minderjarig is in den
zin der Nederlandsche wet. Voor meer
derjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder B gehouden hij,
die meerderjarig is in den zin van voor
melde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede lo. zoo hij binnen het Rijk ver
blijf houdt en zijn vader, moeder of voogd
aldaar woonplaats heeft, in de gemeente
der woonplaats van vader moeder of voogd;
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en
zijn vader, moeder of voogd elders dan
binnen het Rijk woonplaats heeft, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij
door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt zoo hij in het
Duitsche Rijk verblijf houdt, in de ge
meente Amsterdam zoo hij in het Ko
ninkrijk België verblijf houdt, in de ge
meente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld
in art. 13, eerste zinsnede 2o. zoo zijn
vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd is de
woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Am
sterdam is zij in het Koninkrijk België,
in de gemeente Rotterdam 3o. van hem,
bedoeld in art 13, eerste zinsnede 3o
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk,
in de gemeente zijner woonplaats zoo
hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam zoo hij woon-
plaats heeft in het Koninkrijk België, in
de gemeente Rotterdam 4o. A. van hem,
bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o. in
dien hij minderjarig is zoo hij verkeert
in het geval, in de tweede zinsnede van
dat artikel onder Aa omschreven, in de
gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd
woonplaats heeftzoo hij verkeert in het
geval, in die zin snede onder Ab omschre
ven, in de gemeente, waar zijn voogd woon
plaats heeft is de woonplaats van dezen
buiten 's lands, dan geschiedt de inschrij -
ving in de gemeente, waar de minderjarige
verblijf houdtzoo hij verkeert in een
der gevallen, in evenbedoelde zinsnede
onder Ac omschreven, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
haar gevoel te kwetsen of hare wensehen
niet te bevredigen, dat het haar moeite
kostte om te gelooven, dat het zijn Btem
was, die baar gebood van den man
afstand te doen, dien zij beminde, van
den vriend, dien zij reeds in hare eerste
kinderjaren gekend had en niet meer
mocht zien, omdat hij arm was
Zijn gezicht vertoonde een pijnlijke
trek, toen hij den schrik en de smart
zijner dochter uit hare woorden gevoelde.
„Vader", ging zij, hem smeekende
aanziende, voort, „gij placht veel van
Vere te houden. Welnu, welke reden
hebt gij om mij te verbieden met hem
te trouwen Gij moet wel eene zeer
gewichtige reden hebben, of
„Ik heb daarvoor eene zeer gewichtige
reden, kind", antwoordde hij, terwijl
hij plotseling de hand op zijn hart legde
en op een stoel neerzonk.
„Zeg mij dan die reden, vader I"
smeekte zij
„Ik kan het nietantwoordde hij.
„Kunt gij het niet 1" riep Margaret
uit. „O, vader, gij zijt niet eerlijk jegens
mij als gij zoo iets zegt."
„Eerlijk!" mompelde hij, terwijl hij
hevig beefde. „Waarom zou ik het u
zeggen? Den een of anderen dag
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 4o., indien hij meerderjarig is
in de gemeente waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van
inschrijving aangewezen gemeente is die,
waar het verblijf of de woonplaats geves
tigd is of was op den 1 Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrijven persoon het 18e levensjaar vol
bracht, tenzij het iemand geldt, wiens
inschrijving te Amsterdam of te Rotter
dam moet geschieden wegens verblijf of
woonplaats onderscheidenlijk in het Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die
bewijst te behooren tot een Staat, waar
de Nederlanders niet aan den verplichten
krijgsdienst zijn onderworpen, of waar ten
aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederbeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of
bezittingen des Rijks in andere wereld
deelen verblijf te houden of wooplaats te
hebben, ai heeft zijn vader, moeder, voogd
of curator woonplaats binnen het Rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort
te worden ingeschreven, is verplicht zich
daartoe bij Burgemeester en Wethouders
der gemeente, waar volgens art. 14 de
inschrijving moet geschieden, aan te geven
tusschen den len en den Slen Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18e levensjaar volbracht.
Eij ongesteldheid of afwezigheid van
hem, die zich ter inschrijving moet aan
geven, alsmede in een der gevallen, hierna
in de vierde zinsnede omschreven, rust de
verplichting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn
vader, moeder of voogd indien het een
minderjarige betreft, die onder curateele
gesteld is, op zijn curator.
De verplichting van vader, moeder of
voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de vol
gende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor
het doen der aangifte uitsluitend op den
in te schrijven minderjarige indien zijn
vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeftin
dien zijn vader of moeder of beiden de
ouderlijke macht missen indien hij door
zijn vader, moeder of voogd verlaten is
of indien hij ouderloos is of in wettelijken
zin geen vader of moeder heeft en het niet
bekend is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22
vermeld, ter inschrijving moet worden op
gegeven of die in dienst is hij de zee
macht, de marine-reserve en het corps
mariniers hieronder begrepen, hij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen,
is tot het doen van de aangifte niet ver
plicht.
Voor hem of haai', die tot het doen der
aangifte verplicht is, kan de aangifte ge
schieden door een ander, daartoe schrifte
lijk gemachtigd. De volmacht blijft onder
Burgemeester en Wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aan
gifte moet blijken, wordt door ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook inge-
heel spoedig misschien zult gij de
reden weten."
„Wanneer zal dat zijn vroeg zij in
ademlooze spanning.
„Als als ik dood ben, kind", ant
woordde hij met eene plotselinge uit
barsting van gevoel. „Ge zult niet lang
behoeven te wachten, Margaret."
Het meisje deinsde sprakeloos van
schrik teruger lag iets in den toon,
waarop die woorden geuit werden, en
den blik, die ze vergezelde, dat haar
deed huiveren.
„Vader, gij zijt wreedWaarom
spreekt ge zoo tot mij Spreek niet van
sterven riep zij uit.
„Als ik dood ben, Margaret, zult gr
zeggen dat ik goed deed een huwelijk
van u met Vere te beletten", zeide hi
op zonderlingen toon, zonder op hare
woorden acht te geven. „Tot dien dag
zult ge mij als een wreedaard beschou
wen, maar later later ha I"
En hij bedekte zijn gelaat met de
handen en eene trilling doorliep zijn
lichaam.
„Maar" ging Margaret voort, wier
gedachten weder tot den minnaar terug
keerden. „Hebt gij het Veregezegd PO.
vader, denk aan Vere."
schreven of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die na den len Januari van het
aar, volgende op dat, waarin het 18e
Levensjaar volbracht, en v&ór het intreden
van het 21e levensjaar zijn verblijf binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd heeft
2o. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, wiens vader, moeder of voogd na
den len Januari van het jaar', volgende
op dat, waarin de minderjarige het 18e
levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21e levensjaar zijne of hare
woonplaats binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk of in het Koninkrijk België ge
vestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na
den len Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18e levensjaar vol
bracht, en vóór het intreden van het 21e
levensjaar Nederlander of op nieuw Neder
lander is geworden, zoo hij in een der
hierboven onder lo. omschreven gevallen
verkeert, of wiens vader, moeder of voogd
verkeert in een der gevallen, hierboven
onder 2o. omschreven
4o. ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander, die na den len Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin hij het 18a
levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21e levensjaar zijne woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België gevestigd of er
woonplaats verkregen heeft
5o, ieder mannelijk meerderjarige, die
na den len Januari van het jaar volgende
op dat, waarin hij het 18e levensjaar
volbracht, en vóór hét intreden van het
21e levensjaar Nederlander of op nieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een
der hierboven onder 4o. omschreven ge
vallen verkeert
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander,
die na den len Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin hij het 18e levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van
het 21e levensjaar ingezetene of op nieuw
ingezetene is geworden in den zin der
weeds zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsneden van
dat art. en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de
inschrijving of de inschrijving op nieuw
moet geschieden en van de verplichting
tot het doen van aangifte ter inschrijving
of ter inschrijving op nieuw, gelden de
eerste zinsneden van art. 14 en de laatste
vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter in
schrijving op nieuw van hem, die volgens
de eerste zinsnede van dit artikel moet
worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na het verkrijgen, of, werd
hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug er
langen van het Nederlanderschap of van
het ingezetenschap, of na de vestiging van
verblijf of de vestiging of het verkrijgen
van woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register
betreffende ae lichting van het jaar, waar
toe de in de eerste zinsnede van dit art.
bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd
behoort.
Art. 166. Met boete van ten minste
„Bah, de mensehen vergeten zulke
dingen zoo gemakkelijk, lieve", riep de
heer Pelham plotseling tot ziehzelven
komende, weder op een kouden en min
achtenden toon uit, „Yere is wispel
turig."
„Ik geloof niet, vader, dat Vere mij
evenmin zal vergeten als ik hem", ant
woordde zij met nadruk. „Wit gij uw
besluit niet intrekken wilt gij ons
niet eenige hoop geven Is er dan niets
aan uw besluit te veranderen
„Niets, volstrekt niets, er is niet de
minste kans dat dit ooit gebeuren zal.
Ware Yere Beresford een ander man
dan hij nu is, misschien zou ik dan
toegeven, maar
„Wat hebt gij op Yere aan te merken,
vader riep Margaret meer en meer
verbaasd.
„Niets in den gewonen zin van het
woord, maar, tooh is hij de man niet,
aan wien ik u zou kunnen toevertrou
wen hij is zwak en
karakter."
Wordt vervolgd.)