DEKKER, Woensdag j z e n uit> CO LAAS- >asspeldeo, dat men eene er onderzoek, et gas of aan rzaak gewoon- ding- of in een der, die niet oht zijn, zijne Kantore ken» SFABRIEK. i - lÉckppij AI BE& EIJÏ, IlIDI. EIST HI7E9DIEASÏ. SB-5CH2LQE. Gemeentebestuur. Gemeenteraad van Ylissingec, FEUILLETON. Ho. 281. 48e Jaargang. 1Ö05. IER, verkrijgbaar bij DES- fflNTIA". t? èasterdaïB Ken, goedgekeurd in jalijk kap. 100.000 ELDERS, elruiten, Spiege's, gr- tegen het- gev il v»n loor onvoorzichtigheid, i-raatramoor, etce e a voor Zeeland, 125. :en-MlddeI.bnrg v.v, SN (Remise:)^ v.m, werkdagen) 5.50. v.m. 7.55, 9,30, 11.—, 1.15, 2.—, 2j45, 3.30, 7.—, 7.50, 8.40, 9.30, JRG (n. Zeilmarkt .15*, 6.20*. 8.40,10.15, 1.20, 2.05, 2.50, 3.35, .05, 7.55, 8.45, 9.35, ■ijden slechts tot de vm. 6.6.20, 7. 10.—, 10.20, 10.40, 12.30,1.—*, 1.25*, 55, 4.25, 4.50, 6.10, uievm. 6,10, 6.30, .5, 9.50, 10.10, 10.30, Urn. 12.10, 12.45, 3.10, 3.40, 4.10, 4.35, 8.30. Ivallen Zondags uit. 1906. nm. 3,23 e) g) ma. 3,50 s) 23 c) na het vertrek vaü ke n. Neuzen vm. 8,30 Jssele en Neuzen ten ainuten wachten, jssele en Neuzen ten minuten wachten. gemaakt, an 1.55 van Neuzen item rat, VLlSSIHNcNt' HE W oensdag -'IpÉi fc?? M Prijs per drie maanden 1.30» Wmam je,- posi 1,50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever P. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- COURANT. 29 november, ADVERTENTIËN: van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groote letters en cliclié's naar plaatsruimte. Verschijnt clageljjks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepli ooiuiuminer 10. Abonncnients-Advortcntiën op zeer voordeelige voorwaarden. OPENBARE VERGADERING VAN" DEN op Vrijdag 1 December 1905, des namiddags ten 2 uur. A. Mededeelingen. B. Over te leggen stukkan. C. Te verleenen ontslag aan mej. M. C. Loois als onderwijze res 2e kl. in de nuttige handwerken aan school P aan J. J. Antbeunissen als onderwijzer aan school A. D. Benoemingen 1. van een lid in de commissie voor den VlissingenKoudekerkschen straat weg 2. van een onderwijzer aan den her halingscursus voor jongens3. van 3 leden der commissie van toezicht op het lager onderwijs, aanbevelingen dr. 0. A. Duy vis en A.J.van Ockenburg Jr. A. E. Dudok van Heel en W. E. Druijve- stejjn J. Beijers en mr. J. Smit4. van een lid van het algemeen armbestuur 5. van een tijdelijk Ieeraar aan de Bur geravondschool (vac. Kooreman) 6. van een lid der ,00m missie van toezicht op het middelbaar onderwijs. E. Te behandelen punten 1. Verkoop van gemeentegrond. 2. Voorstel van Burg. en Weth. tot het aanleggen eener straat met bij be- hoorende werken op het voormalig Oost- j Kogelpark nabij den reinigingsdienst. 1 3. Voorstel tot den aanleg van rio- leering en het ophoogen van de Olij - verstraat met aansluiting naar het Betje Wolff'plein. 4. Idem tot vernieuwing van de rioleering in de Badhuisstraat. 5. Idem tot uitbreiding van plantsoen aan de Badhuisstraat. 6. Idem tot rooiing van hoornen (met witte kalkstreep gemerkt). 7. Idem tot het in eigen beheer ne men van het vervoer van materialen. 8. Idem tot goedkeuring der tol ver pachting van den VlissingenKoude kerkschen straatweg. 9. Idem tot herziening van het regle ment van orde voor den gemeenteraad. 10. Idem tot vaststelling eener nieuwe verordening op het oud-archief. 11. Idem tot afwjjzing van een ver zoek van H. van den Heuvel. 12. Idem tot het verleenen van de subsidie aan de vereeniging „Hulp in Nood". 13. Idem tot vorhocging der aan J. D. C. de Vries toegekende gratificatie. 14. Idem tot kwijtechelding van pacht voor het jachtrecht in de Zoute Vest aan J. D. Peters. 15. Tot het opnieuw vaststellen der verordening op het getal scholen en den omvang van het onderwijs. door K. D. VAN OLDEPADE. 21.) Abeling had zooveel goeds van Willem gehpord en op den avond van dat quadrille-partijtje was hij hem zoo mee gevallen, dat hij toen hij onder de de kens kroop, zijne slaapmuts dieper dan gewoonlijk over de oogen trok en in zichzelven bromde „Wat drommel, een mensch zijn zin, een mensch zijn leven Ik had ook niets anders toen ik met mijne Marie, die rijk was, trouwde dan een goeden wil en een eerlijk verleden achter meDus als de jongelui willen, ik zal ze niets in den weg leggen „Wel, vriend Willem, hoe is 't Is er wat uitgelekt?" vroeg de heer Abe ling toen men elkander welkom geheeten had en men in de gezellige woonkamer ?at waar Mina, als een lief huishoudstertje wel wat zenuwachtig, maar toch zeer goed de eer van de koffietafel ophield, „Ik zal u alles vertellen, meneer", eoide Willem en begon aldus. 16. Idem tot wijziging der gemeente- begrooting voor 1905. 17. Idem tot machtiging tot het bij inschrijving verkoopen van bouwgrond. 18. Idem van het 2e suppletoir ko hier hoofdelijke omslag. Reglement van orde voor den ministerraad. De „N. R. Ct." vestigt de aandacht op twee punten in het „met verrassende snelheid" door de regeering overgelegde gewijzigde reglement van orde voor den Raad van ministers. Het komt het blad juist voor dat het laatste artikel zegt: „Dit reglement wordt, den Eaad van ministers gehoord, des noodig door ons gewijzigd". Derhalve hier is de regeling, niet de goedkeuring van het reglement aan de Kroon opgedragen, 't Is hier te lande niet, zooals in Engeland, de wil der ministers die onder koninklijke hand- teekening regeert. Neen, hier „bij ons is men veel meer er aan blijven hech ten, dat in het ministerie een koninklijk- ministerieele gedachte„zou worden weer gevonden. Welnu, die twee éénheid wordt in de vaststelling van het regio ment van orde door de Kroon bewaard. Daarin komt uit, dat de Raad van ministers om der wille van de homo geniteit in het bestuur als college nood zakelijk, sedert de koning ophield den kabinetsraad bijeen te roepen met den koning vormt één dat aan de kroon hij zijn gezag ontleenten dat hij niet staat naast de kroon, als een vergade ring, waarvan de vorst wordt buiten gesloten". Een tweede voornaam punt is, vol gens de „N. R. Ct." de gelijkgerechtigd heid tusschen de ministers onderling, die haar sanctie vindt door de bepaling „de Raad kiest uit zijn midden een voor zitter en een onder-voorzitter, beiden voor den tijd van één jaar de aftreden den zijn herkiesbaar." De aanwijzing van den voorzitter bij benoeming door zijn gelijken, brengt hem tegenover zijn ambtgenooten een heel stuk van zijn verheven standpunt naar beneden. Hij zit nu voor, omdat de Koningin gewild heeft, dat hij zou zittiDg hebben als primus inter pares, als leider door zijn gelijkgerechtigden aangewezen en niet door Haar, als het ware boven dezen gesteld, en uitver koren. Daarmee is een stap in de goede richting gedaan. Toch hadden wij de voorkeur gegeven aan den president bij toerbeurt, zooals die in de oudere regle menten van orde voorkwam. Daarmee wgrd veel meer en beter nog dan door het thans vastgestelde artikel de gelijk- „De kantonrechter liet nog dien eigen dag voor zichzelven zoo een goedkoop volkspakket komen, en, waarachtig, toen het een paar dagen later kwam was er een bon in voor honderd gulden. Maar vooraf had hij bij alle boekverkoqpers en papierhandelaars, groote zoowel als kleine, laten vragen of ze ook het papier hadden, waarvan hij een stukje liet zien. Hij had dat stukje van het lasterlijke briefje gesneden. Maar nie mand had het. Toeneen paar dagen later de bestellers van de stoomboot hem het pak brachten, kwam hij zelf voor en vroeg zoo dood eenvoudig „Waar komt dit pak van daan „Uit Amsterdam, meneerHet is zoo'n volkspakket. Maar als u er niet gelukkiger mee is dan Koermond en baas Rozijntje, dan zal u er niet veel êels in vinden!" zejde een der knechts. „Wie weet wat ze er in zullen vin den P" vroeg de rechter. „Nou, maar dan zou het al lang bekend zijn. Bij Koermond hebben we't al een veertien dagen geleden gebracht en bij „baas Rozijntje" of zooals hij eigenlijk heet bij meneer Ter Boede, al veel vroeger." „Zoo, zoo Ik dank je Als ik er wat in vind krijg je de helft, hoor De andere helft is voor de armen „Ik wou dat er de honderd in zat gerechtigdheid tusschen alle ministers uitgedrukt. De bijzondere school. De „Ned." merkt op, dat de volsjrekt vrije school, die de bestrijders van het openbaar neutraal onderwijs zich vroe ger als ideaal stelden, niet is verkregen. En zij acht het een geluk, dat dat „ideaal" niet bereikt is. De voorstanders der vrije school toch zagen te veel voorbij, dat eene vrijheid als door hen werd bedoeld, slechts be staanbaar is in eene maatschappij van verstandige en welhebbende menschen, en dat eene volksschool mede, ja vooral bestemd is voor kringen, die onmogelijk alleen door schoolgelden de onderwijs kosten kunnen dekken, en evenmin tijd en gelegenheid hebben om te zorgen dat het onderwijs hunner kinderen ver band houdt met de maatschappij waarin die kinderen later zullen moeten ar beiden. De vrijheid waarom het te doen was, zegt het blad verder, is wèl voldoende gewaarborgdmaar de vrijheid, die vroeger de bijzondere school genoot, is, zoodra de rijksbijdrage aanvaard wordt, weg. Het sprak vanzelf, dat rijksgeld voor een bepaald doel niet kon worden ver strekt zonder dat zekerheid wordt ge geven, dat het dan ook voor dat doel wordt gebruikt. Voorts werd de vrijheid der subsidietrekkende schoolbesturen tegenover hun onderwijzers in belang rijke mate beperkt, de positie der bij zondere onderwijzers daarentegen be langrijk versterkt. Er is dunkt ons, schrijft „de Ned.", reden om ona over oe-.e uitkomsten te verblijden, mits men geen stap verder ga, want dan liep ook de vrijheid waar om het ten slotte te doen was, gevaar. Voortaan kunnen de onderwijzers, mits ze hun plicht doen, zeker zijn van hun fcoekomst.Hun minimum bezoldiging en hun pensioen staan om zoo te zeggen vastwillekeurig kan het dienstverband niet verbroken worden, en wie boven anderen uitblinkt heeft kans op een vrij goed levensbestaan. De schoolbesturen hunnerzijds behoe ven niet meer land en zee te laten omreizen, om in datgene te voorzien wat de bezoekers der openbare neutrale school genieten op kosten van de open bare kas. Zij zullen meer dan tot dus ver zich op de goede inrichting van hun school kunnen toeleggen. En de onderwijzers zullen, meor nog dan tot dusver, zich kunnen toeleggen op de ontwikkeling van het anderwijs en op de methoden am dit ter kennis te brengen van de jeugd. Minder dan tot dusver behoeven zij zich bezig te houden met de beharti ging van hun materieele belangen. Dag, meneer De knechts gingen weg en de kan tonrechter, die juist dien dag zitting had, stuurde den hofie naar den heer Ter Boede met de boodschap of hij tusschen twaalf en een uur niet eens bij hem kon komen aan het gerecht want dat hij hem noodzakelijk spreken moest. Ter Boede begreep er niemendal van, hoewel bij er toch met loeiden pootjes heenging. En, eer het half twee was stond meneer de voorzitter van ik weet niet welke vereenigingen voor het volk, daar als een lasteraar, die onwillig maar volledig bekend had. Wel trachtte hij zichzelven te verontschuldigen met te zeggen, dat alleen liefde voor de belangen van den werkman hem tot die daad gedreven hadden maar de rechter zei: „dat is misschien in jouw oog heel edelmoedig eu christelijk, maar in het mijne is het onwettig. Je kunt gaan, meneer Ter Boerde, maar, van dit oogenblik sta je onder onmiddellijk toezicht van de justitie." De zaak kon niet voor het kanton gerecht behandeld worden en daarom kreeg de officier van justitie ze in handen. Twee dagen later zat de brave volks vriend al achter slot en grendel en wat er nog bijkomt is, het blijkt nu uit de boeken van de broodfabriek, dat hij met den directeur en den eersten boekhouder onder één hoedje gespeeld heeft. Die Ware het onderwijs een vrij beroep geworden, dan ware dit laatste wel noodig gebleven, en zouden de onder wijzers te kampen hebben gehad tegen onderkruiperij en tyrannie. Thans staan zij, evenals de openbare onderwijzers, onder de hoede van de wet. Het blad knoopt hieraan vast een opmerking over de openbare onderwij zers. Misschien, schrijft zij, maakt deze of gene de opmerking, dat toch ook de openbare onderwijzers tegenwoordig zich aanstellen, alsof het openbaar onderwijs een vrij beroep was alsof zij zei ven te bepalen hadden, hoe het onderwijs gegeven, de school ingerioht behoort te worden alsof zoomin aan de gemeen tebesturen als aan de schoolopzieners eenige macht of recht toekwam alsof in één woord hun de leiding der jeugd toekwam, in plaats van aan de gemeen tebesturen. Dit is helaas, maar al te waar. Ieder gevoelt evenwel dat dit is de omge keerde wereld, en dat op die wijze de bemoeiing van de openbare macht met het onderwijs tot een karikatuur wordt gemaakt. Deze toch wordt op die wijze niets anders dan schoolgeldhefster ten bate van de onderwijzers, van wie de eigenlijke leiding de3 volks uitgaat. Deze met de wet en het gezond ver stand strijdige toestand kon alleen ont staan, doordat den gemeentebesturen zelf het schoolbestuur is opgedragen, en deze gekozen worden door de bur gerij, zoodat de onderwijzers, sedert de kiesrechtuitbrsiding na 1887, op hun samenstelling een machtigen invloed kunnen uitoefenen. Menig raadslid, hoe wel wettelijk boven den onderwijzer geplaatst, is feitelijk van diens gunst afhankelijk Gelukkig hebben de bijzondere school besturen, die voor zoover het onderwijs aangaat de plaats innemen van de ge meentebesturen,daarvoor niet te vreezen. Gekozen door de ouders en belangstel lenden, zijn zij niet van politieke in vloeden afhankelijk. Een schoolbestuur heeft alleen met de belangen van on derwijs, onderwijzers en kinderen te rekenen. De onderwijzer heeft niet de wet te maken, en heeft daarbij ook geen belang. Nederland en België. De „Petit Bleu" van Zondag bevat een brief van den heer Eugène Baie, waarin deze een woordje zegt over het onthaal dat de campagne voor een toe nadering tusschen Nederland en België in beide landen gevonden heeft. „Het gaat er mee", zegt hij, „als met het ei van Columbus". Columbus heeft het ei niet uitgevonden, maar de manier om het rechtop te zetten. Zoo is het ook met onze beweging. Wij hebben geen drie hebben gestolen, als de raven en zitten ook goed en wel bewaard. Op voorstel van dokter Pectorale is mijn kostbaas, de heer Koermond, voorloopig tot directeur aangesteld „Zoo, zoo, en hoe is het met zijne vrouw „Nu, die is nog volstrekt niet buiten gevaar maar sedert de menschen weten hoe schandelijk die gemeene kerel haar belasterd heeft, ontvangt ze van arm en rijk zooveel belangstelling, dat de dokter gelooft, dat deze meer goeds uitwerken zal dan al zijne fleschjes en poedertjes. En raad eens wie de eerste geweest is, om vergiffenis te vragen „Dat weet ik niet „Wel Briedek, de veearts Hij heeft bekend, dat hij in de volle vergadering van de Spoorwegmaatschappij „Vooruit" Koermond en zijn vrouw gruwelijk belasterd heeft en dat hij er den anderen dag al spijt van had." „Dus deze zaak is gelukkig ten gunste van eene geachte familie en jou afge- loopen. Ik wensch je er geluk mee, kerel De heer Abeling gaf Willem eene hand en ook Mina knikte hem van de andere zijde der tafel vriendelijk toe en voegde haren gelukwensch bij dien van haren vader. En wat er verder gebeurde T vea jaar later was Moerhaven geen buitenlandsche politieke kwestie bedacht, maar de manier om haar aannemelijk te maken. Ik vraag u, zou het niet op een beslist échec zijn uitgeloopan, als wij niet uit den boezem der beide parle menten bijvalsbetuigingen hadden bijeen gezameld ten gunste van een interparle mentaire conferentie Intu33ohen, ondanks de geopperde be zwaren, blijft de heer Bai vol goeden moed. In het blad van Maandag ontwikkelt baron de Sélys-Longchamps, een der meest populaire Waalsche leden van den Senaat, zijn denkbeelden ten opzichte van een toenadering. De liberale vertegenwoordiger van Namen wien geboorte en opvoeding aan het Vlaamsche zoowel als aan het Waal sche deel van België bindt, verklaart zich een overtuigd voorstander van het lievelingsidee van de „Petit Bleu". Hij ia voor een toenadering zoo intiem mo gelijk, hetzij onder den vorm van een „entente cordiale", hetzij onder dien van een defensief verbond. De verstandelijke en zedelijke voordeelen van zulk een verbond schat de baron bijna nog hooger dan de stoffelijke. En de Walen be- hoefden er zich niet tegen te verzetten integendeel. Zekere overdrijvingen, waaraan de Ylaminganten zich thans te buiten gaan, zouden ophouden. En de verhouding tot Frankrijk behoefde niet koeler te worden. Als vrijhandelaar zou de baron een dan noodige herziening van het tarief toejuichen. Dat hij een bijeenkomst van Kamerleden die een en ander nader zouden kunnen bespreken, met vreugd© zou begroeten, is dus natuurlijk. Organisatie der FriaseKOhmielijk- historischsn buiten Friesland. Gisteren kwamen te Rotterdam de afgevaardigden van de kiesvereenigin- gen bijeen, die gaandeweg in Zuid-Hol land opgericht zijn op den grondslag van het Friesche program, alsmede verschillende belangstellenden, om de provinciale organisatie en de vorming van een nationalen bond te regelen. De vergadering, die goed bezocht was, had een gunstig verloop. Eenige noodzakelijke wijzigingen werden in het Priesche reglement aangebrachtoveri gens werd dit reglement tot grondslag genomen voor de Zuidhollandsche orga nisatie. Hierna werd overgegaan tot de be noeming van een voorloopig provinciaal bestuur. Als zoodanig werden gekozen ds. W. van de Bijtel te 's Gravenzande, dr. J. J. van der Griendt te Giesen- Oudkerk, mr. J. Brunt te 's Graven zande, ds. J. Verschoor te Hagenstein, mr. J. Schokkingt te Dordrecht, J, H. Kloots en ds. Plug te Katwijk. vesting meer on zag men al drnk bouwen aan hot nieuwe station. Het plaatsje was uitnemend gelegen voor den handel en had reeds duizend inwoners meer. Onder die duizend meer behoort de heer Abe ling, die zijne zaak van Hamelhorat naar Moerhaven verplaatst had. Hij draagt geen blauwe slaapmutsen en leeft als een deftig heer. Naast zijn groot, nieuw huis staat, een keurige villa en hierin wonen Willem Horsebreeker de ingenieur, zijn lief vrouwtje Mina Abe ling en een heel klein Willempje Horsebreeker. De goede Koermond is directeur van de broodfabriek geworden en zijne vrouw is gelukkig weer hersteld en als nog iemand aan zeker praatje denkt, dan begrijpt hij niet hoe hij er toe komen kon or wat van te gelooven. Of de lastertongen in Moerhaven nu geen nieuwe stof opgedaan hebben sedert dien tijd, dat zou ik u niet kunnen zeggen. „Ten slotte liep dan toch alles af met een sisser." Met uw welmeenen, ten opzichte van Koermonds vrouw ja, maar als ge den ingenieur en zijn vrouwtje er naar vraagt dan zullen ze zeggen„Yoor wie de heele historie ook met een sisser afliep, voor ons was het geen sisser." Dat zosr ik ook. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1