24 November.
Ho* 277
43e Jaargang.
Ï9Ö5U
EL1JKS
jollen eaKraakjes
WEIE LSFËLDEB,
kudiehst
E K&YEÜDiENST.
Vrij <Ia
FEUILLETON.
Blimenlandsclie berichten.
Yoor de haren.
TOS SALET.
„Spreken is zilver en
zwijgen is goud."
'sraélite Universelle
teil bate der on
aanzienlijke som-
spoedig
e Parijs zullen de
ste vertegenwoor-
ige wijze worden
ïtvangst te nemen
:n in staat worden
Israël Verbond te
M, Gortstraat 1123.
nneester.
Lange Delft I 27.
orzitter.
n.
ior Vlissingen,
LEEF.
DER HEIJDEN.
ST.
arden verantwoord.
®r
Roos verdwijnen. Ver-
len der haren en voor-
.alhcofdigheid.
jk.
■e natuurboter, a lO
bij
[M 172.
igen-Mlddelbnrg v.r.
JEN (Remise:); v.m.
werkdagen) 5.50.
v.m. 7.55, 9.30, 11.-,
1.15, 2.—, 2^45, 3.30,
7.—, 7.50, 8.40, 9.30,
3URG (n. Zeilmarkt
5.15*, 6.20*. 8.40,10.15,
1.20, 2.05, 2.50, 3.35,
7.05, 7.55, 8.45, 9.35,
rijden slechts tot de
vm. 6.6.20, 7.
;.30, 10—, 10.20, 10.40,
12.—, 12.30,1.—*, 1.25*,
3.55, 4.25, 4.50, 6.10,
3.20.
nsluis: vm. 6,10, 6.30,
9.15, 9.50, 10.10, 10.30,
50. Nm. 12.10, 12.45,
3.10, 3.40, 4.10, 4.35,
7.25, 8.—, 8.30.
en vallen Zondags uit.
TEB-SC9EU3E.
«1 1906.
b) nm. 3,23 e) g)
5 a) nm. 3,50 g)
1,55 f)
3,23 c)
iten na het vertrek van
kerke n. Neuzen vm. 8,30
Borssele en Neuzen ten
30 minuten wachten.
Borssele en Neuzen ten
30 minuten wachten.
i e t. gemaakt.
ot van 1.55 van Neuzen.
vachten.
ervoerd.
VLISSntSdlE COURANT
g*
Prijs pex drie maanden 1.801 Stsanee jsef poe# 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle. Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENT1KNvan 14 regels ƒ0.4:0. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
<-
Wij zijn wel gedwongen al moe
ten wij zelf bekennen dat de quaestie
voor onze lezers wat langdradig begint
te worden nog eens terug te komen op
de gedichtenwisseling tusschen de„Midd.
Ct." en ons over de bekende stoom
vaartplannen.
Het ia naar aanleiding van het ant
woord dat de redactie van de „Midd.
Ct." in haar nummer van gisterenovond
tot ods richt.
Zij tracht de houding door haar aan
genomen in de drie door ons genoemde
gevallen, waarvan wij „zwijgen beter
hebben genoemd dan spreken", te ver
dedigen. Zij doet dit elk der drie ge
noemde feiten afzonderlijk.
Om niet te veel van het geduld onzer
lezers te vergen, zullen wij kortelijks
de gronden opnoemen waarop deze ver
dediging berust.
Wat het eerste feit betreft (dat aan
gaande de badplaats-exploitatie) is de
„Midd. Ct." van meening dat de onder
handelingen toch zeker wel niet zul
len afgebroken zijn op hare mededee-
ling en beschouwing daaromfrent.
Hierin gaan wij volkomen met haar
meê, doch wij hebben trouwens ook
riet beweerd, dat daarop de onderhan
delingen zouden zijn afgesprongen.
In het tweede geval, den diefstal van
het schilderij van Frans Hals, zegt de
„Midd. Ct." alleen de daaromtrent ge
melde bijzonderheden te hebben mede
gedeeld, omdat zij een bericht uit den
Haag had ontvangen over de aan
houding van den vermoedelijken dader
en dus niet kon weten of de Holland-
sche bladen bijzonderheden zouden ver
melden. En om niet achteraan te komen,
achtte zij het noodig een heel relaas
op te nemen.
Dit antwoord van de „Midd. Ct."
maakt onze repliek gemakkelijker.
Toen wij het bericht kregen over de
bekende plannen voor den stoomvaart
dienst, wisten wij ook niet of een der
vele ons hier ter stede bekende corres-
ponden van verschillende bladen, het
Boms aan zijn blad had opgegeven en
moesten wij dus ook, om niet achter
aan te komen, wel melding maken van
dit, in ons oog, belangrijke feit.
Wat nu het laatste door ons genoemde
geval aangaat, dat betreifende de over
neming van de „Zeeland" door de
Staatsspoorwegen, zegt de „Midd. Ct."
dat dit bericht haar te laat bereikte
om nog inlichting te vragen.
Ons dunkt waar het zulk een bericht
betrof, had dan best een dag gewacht
kunnen worden en had zich dan intus-
scben de gelegenheid voorgedaan om
zich van de al of niet juistheid te ver
gewissen want op zoo'n manier kan
men zich overal uitredden „de tijd tot
onderzoek ontbrak ons", „wij wilden
niet achteraan komen" enz., dat zijn
uitvluchten die niets veranderen aan
het feit, dat men iets meldde wat ach
teraf voorloopig beter verzwegen had
kunnen worden, zóó kan men altijd goed
praten waarom men gesproken heeft
waar zwijgen wenschelijker ware ge
weest. j
1
j
Het antwoord dat de „Midd. Ct."
ons geeft komt ons echter al heel
vreemd voor. Zij keert de rollen geheel
om.
Wij hebben beweerd dat de „Midd.Ct."
zich ook niet steeds gehouden heeft
aan het „spreken is zilver en zwijgen
is goud". „Al hadden wij meermalen
gedaan", zoo zegt de „Midd. Ct." j
„wat genoemde redactie ons ten laste
legt, dan verzacht dit in geen enkel
opzicht haar eigen doen of laten."
Met verwondering lazen wij deze op
merking. Immers de „Midd. Ct." wees
ons op de noodzakelijkheid om met het
reeds meermalen genoemde spreekwoord
vooral rekening te houden en de heele
quaestie tusschen haar en ons liep
Maandagavond hierover. Wij stelden
juist in het licht dat zij allerminst het
recht had dit spreekwoord aan anderen
ten voorbeeld te stellen, waar zij zelf
meermalen in strijd daarmede handelde.
Want wij hebben haar wel ten laste
gelegd dat zij niet altijd met dit spreek
woord rekening hield, doch dit deden
wij pas, nadat zij juist ons op de nood
zakelijkheid hiervan gewezen had.
Daarom scheen het ons een onhan
digheid om dit tegen ons uit te spelen.
Mogelijk was het Zaterdag van haar
a slip of the pen wien kan dit niet
overkomen en meenden wij daarom
er op te moeten wijzen dat, wanneer
men verstandige lessen of goede raad
gevingen tracht voor te houden, het
vooral een eerste plicht is om na te
gaan of men zich daaraan zelf wel
steeds houdt.
Anders verliezen zulke raadgevingen
hare waarde en kan men daarop dan
van toepassing verklaren een ander,
eveneens bekend spreekwoord„doe
door K. D. VAR OLDEPADE.
Telepliaonnummer 10.
naar mijn woorden, maar niet naar mijn
werken."
Ahonnements-Aclyertentiën op) zeer voordeelige voorwaarden.
17.)
„Welnu, dan is het al gevonden
Weet u wel dat ik vroeg of er onraad
was en dat u toen zei„Neen, kind,
neenHet is een telegram van broer
Bernard uit Hamburg Hij telegrafeert
me, dat ik zooveel koren moet koopen
als ik kon, omdat er misschien oorlog
komen zal
„Jawel, kind, dat heb ik gezegd
maar wat. zou dat
„Wel pa, dat zal hij gehoord hebben
„Dat zou kunhen", zei mevrouw
dokter. „Maar wij hebben met meneer
Horsebreeker over d i e zaak nooit ge
sproken. En hoor nu eens hier Is oom
of nicht er tegen als we laten vragen
of meneer Horsebreeker lust heeft van
avond een uurtje te komen praten
Oom en nicht waren er niet tegen
heusch niet Integendeel oom was meer
dan nieuwsgierig om eens kennis met
dien man te maken, die zelf in dien
nacht bij het heengaan gezegd had, dat
hij later op een geschikten tijd zijn
bezoek wel eens hervatten zou.
Nieht Mina stelde er natuurlijk vol
strekt geen belang in of die Willem de
Duivel kwam of niet. Zij was alleen
gekomen om eens met nicht Anna te
babbelen en te lachen. De heeren konden
doen wat zij wilden
Dorus, de knecht, werd uitgezonden,
doch kwam weldra thuis met de bood
schap „De komplimenten van baas
Koermond en hij laat u zeggen, dat
meneer Horsebreeker om half vijf al
uitgegaan is, en dat hij gezegd heeft,
dat ze vanavond maar niet op hem
wachten moesten, want dat hij misschien
wel niet thuiskomt voor morgen- of
overmorgenavond. Waar meneer naar
toe was wist hij niet. Hij had een pakje
in blauw papier onder den arm, zijn
regenjas en groote waterlaarzen aan.
„Hij zal zeker weer naar Hamel horst
zijn!" zeide mevrouw dokter uit de
grap en zonder te vermoeden, dat Mina
op dit gezegde bloedrood werd en haar
Ten slotte de voornaamste opmerking.
De „Midd. Ct." meent dat wij niet
op ons gemak zijn, omdat wij ons niet
vrij van schuld gevoelen.
Daarin vergist zij zich echter ten
eenenmale. Wij zijn ons absoluut van
geen schuld bewust.
De „Midd. Ct." verschilt alleen met
ons van gevoelen over het bekende be
richt van de stoomvaartplannen.
Zij meent dat voorbarige publiciteit
de plannen kan schaden.
Wij daarentegen gelooven dat het
juist aanbeveling verdient dat men weet
dat er zulke plannen bestaan. Wanneer
deze slechts in een beperkten kring be
kend zijn en zij springen af, dan hoort
men daar niets van, zooals trouwens
reeds meermalen gebeurd is.
Weet men daarentegen dat men het
oog weer op onze prachtige havens ge
vestigd heeft en schijnt er dus als het
ware uit den nevel die altijd over onze
grootscho waterwerken hangt, weer een
lichtstraal door te breken, dan is het
de plicht van diegenen die daartoe de
macht bezitten om te trachten dat dit
kleine straaltje zich weer niet achter
de grauwe wolken verschuilt, m. a. w.
dan dienen officieels personen, bijv. de
gemeenteraad, of meer nog de Kamer
van Koophandel, te onderzoeken, waar
aan het te wijten is dat ook deze plannen
weer zijn afgesprongen.
Of bijv. te hooge eisohen voor kade-
of liggeld, moeilijkheden met de Staats
spoor of dergelijke de oorzaak hiervan
zijn. En het groote publiek heeft daar
wel degelijk belang bij en komt bet
ons allerminst wenschelijk voor, zulke
hoogst gewichtige zaken binnenskamers
af te handelen.
Want werkelijk, men is toch niet
zoo onnoozel om te gelooven, dat als
eenmaal serieuse plannen in staat van
wording zijn, dit niet in concurreerende
havens bekend zou worden, ook al had
hierover geen letter in een der bladen
Wij kunnen niet aannemen dat de
„Midd. Ct." dit ons gevoelen zal deelen,
maar wij noemen het toch ook een
standpunt.
En hiermede stappen wij van deze
quaestie af.
Staatscomniissiën.
Omtrent den stand van aan staats-
com missiën opgedragen werkzaamheden
kan het volgende worden medegedeeld
Door de commissie voor het Btelsel
van bestraffing van bedelarij en land-
looperij is een aanvang gemaakt met de
samenstelling van het aan de Koningin
uit te brengen rapport.
De staatscommissie tot het voorbe
reiden van voorstellen aan de regeering
tot reorganisatie van het lager, middel
baar en hooger onderwijs, heeft te harer
voorlichting nog een vierde subcommis
sie benoemd voor eene eventueele wet
telijke regeling van het technisch on
derwijs en de aansluiting van dit onder
wijs aan het lager, middelbaar en hooger
onderwijs.
Het rapport der sub-commissie (van
de staatscommissie tot het instellen van
een onderzoek naar den financiëelen
toestand der gemeenten) voor het on
derzoek naar den toestand in de groote
gemeenten is gereed en vastgesteld.
Het onderzoek naar den toestand in de
gemeenten van middelbaren omvang is
beëindigd. De sub commissie, met dat
onderzoek belast, zal dus weldra haar
rapport kunnen vaststellen.
De bewerking der door de gemeente
besturen verstrekte gegevens betreffende
een tweehonderdtal kleinere gemeenten
is zoo goed als afgeloopende sub
commissie, beiast met het onderzoek
naar den toestand in die gemeenten,
kan dus eerlang met hare werkzaam
heden een aanvang maken.
Nadat de verschillende sub-commis-
siën hare rapporten zullen hebben in
gediend, zal de commissie in pleno in
staat zijn daaruit hare conclusiën te
trekken ten aanzien van den financi-
eelen toestand in de verschillende ca-
tegoriën van gemeenten.
De indiening van het verslag der
staatscommissie tot voorlichting omtrent
de meest economische wijze, waarop
ware te voorzien in de behoefte aan
brand- en lichtstoffen bij eene eventu
eele insluiting van de stelling van Am
sterdam in oorlogstijd, zal binnen een
niet te lang tijdsverloop kunnen wor
den tegemoet gezien.
De staats-commissie inzake de samen
werking van land- en zeemacht heeft
een uitvoerig rapport ingediend. Het is
echter niet gewenscht haar reeds nu te
ontbinden, daar alsnog verschillende
vraagstukken waarvan openbare be
spreking niet gewenscht is aan haar
oordeel zijn onderworpen.
Het ontwerp der rivierwet is van den
Raad van State terug ontvangen. Het
advies van den Raad is met rapporten
daaromtrent van de staats-commissie ten
aanzien van het waterstaatsbestuur in
behandeling. Indiening mag weldra
worden tegemoet gezien.
Nog heeft de staatscommissie aan de
aangezicht in haar zakdoek verborg.
„Heeft hij bij geval daar een trek
pleister vroeg oom Abeling.
„Misschien wel een dochter van den
dominé of van den notaris", zeide dokter.
„Of eene dochter van den school
meester, die telt ze bij het halve dozijn I"
meende oom Abeling.
„Wie weet of de arme jongen niet
eene vergeefsche reis maakt en ginder
zoekt wat hier te vinden is zei me
vrouw dokter schalks en keek Mina
recht guitig aan.
„O, ja", zei deze op een toon, die het
midden hield tusschen spijtigheid en
verlegenheid, „o, ja, er zijn hier dames
genoeg, die de vrouw van den Duivel
willen worden 1"
„Dat geloof ik ook, al was het enkel
eene zekere juffrouw Mina Abeling",
zeide mevrouw.
„Deugniet, wilt ge uw mond wel eens
houden Denk je dat ik een Duivelin
worden wil riep Mina, terwijl ze
opvloog en ik geloof haast met tranen
in de oogen hare plaagzieke nicht den
mond sloot.
„Nu, nu, het was maar een grapje
zeide de dokter vergoelijkend. „Anna
zegt niet dat ge een Duivelin wilt worden.
regeering gezonden een ontwerp van wet
tot voorkoming en beperking van over
stroomingen (rivier-correspondentie).
Hierover is het advies gevraagd van de
Gedeputeerde Staten der provinciën.
Yolgens verkregen inlichting houdt
commissie zich thans onledig met
het onderwerp der overzetveeren, terwijl
daarna de wegen en vervolgens de hef
fingen voor het gebruik van waterstaats
werken een onderwerp van onderzoek
zullen uitmaken
De studie van het verband tusschen
de ontworpen plannen tot wijziging der
spoorwegtoestanden in en rondom
Utrecht en de belangen der landsver
dediging werd door de staatscommissie
voor de spoorwegen, de gewone wegen
en de waterwegen in en rondom Utrecht,
voortgezet. De commissie zal weldra
kunnen overgaan tot het vestigen van
hare keuze omtrent de werken, welker
uitvoering zij in haar eindrapport zal
mogen aanbevelen.
De staatscommissie voor de jacht heeft
zich, ter uitvoering van de haar opge
dragen taak, gesplitst in twee sub-
commissiën, van welke de eerste belast
is met het onderzoek naar de maat
regelen ter bevordering van de afschaf
fing der heerlijke jachtrechten, terwijl
de tweede het vraagstuk der wild schade
regeling in studie heeft genomen. Yan
beide sub-commissiën beginnen de werk
zaamheden hare beëindiging te naderen.
De staatscommissie voor den handel-
drijvenden en industrieelen middenstand
heeft als object harer werkzaamheden
gemeend te moeten beschouwen de zelf
standige ondernemers in handel en nij
verheid, werkzaam in klein- en midden
bedrijf, terwijl zij tot den omvang harer
taak meent te moeten brengen le. op
voeding en opleiding 2e. kapitaalvoor
ziening 3e. uitoefening van het bedrijf,
en 4e. rentabiliteit van het bedrijf een
en ander zoowel uit het oogpunt van
het individueele bedrijf als van het ver-
eenigingswezen, de algemeene en de
fiscale wetgeving.
Op grond der door haar gehouden
beraadslagingen kwam de commissie tot
de overtuiging, dat een uitvoerig en
systematisch onderzoek naar de toestan
den hier te lande onontwijkbaar is.
Eene mevrouw Horsebreeker is een heel
ander mensch Willen we wat quadril
leeren P Het is er net een avond voor."
Het voorstel van dokter werd met
graagte aangenomen en onder het genot
van een glaasje wijn en onder het geven
en neerwerpen der kaarten vergat men
te denken, dat het al een vieze en koude
Sinterklaasdag was voor degenen, die
op dit oogenblik zieh op straat bevonden.
Met klokslag van halfacht werd er te
Hamelhorst gescheld aan het huis van
den heer Abeling en vroeg een onbekend
heer aan de meid, die opendeed of ze
dit pakje eens aan juffrouw Abeling
geven wilde.
„Ja, meneer", zei de meid, „meneer
en de jongejuffrouw zijn op het oogenblik
te Moerhaven uit logeeren bij dokter
Pectoralemaar ik zal het geven, als
ze thuis komt. Yau wien mag ik zeggen,
dat het komt
„Zeg maar van meneer Welgers, den
goudsmid, uit Moerhaven. Ik moest hier
toch zijn en ik heb me met die bood
schap belast. Goeden avond 1"
De deur viel toe en de onbekende
stond in den donker. Omdat de maan
Bsglsment van er&a voor den
ministerraad.
In de memorie van antwoord be
treffende het le hoofdstuk der Staats-
begrooting voor 1906 werd medegedeeld,
dat bij Kon. besluit van 27 Sept. j.l.
enkele wijzigingen gebracht zijn in het
reglement van orde voor den minister
raad, en dat, indien de Kamer zulks
mocht wenschen, de ministers bereid
zijn machtiging van de Koningin te
vragen om een afschrift van het ge
wijzigde reglement aan den voorzitter
van de Kamer in te zenden. Thans deelt
de commissie van rapporteurs in haar
eindverslag mede, dat het haar aan-
in het eerste kwartier was, brandden da
de lantaarns niet. De gemeenteraad kon
niet helpen, dat het nu al dagen achter
een betrokken lucht was. Véél drukte
was er op het dorp nietalleen bij een
paar bakkers en in eenige herbergen
liet men koek en gebak verloten.
„Stommeling, die ik ben", bromde de
vreemde. „Dat loopt drie uren lang door
regen en wind en langs de gemeenste
wegen, die er op de wereld gevonden
worden om hier te zoeken, wat ik thuis
vinden kon. Willem de Duivel, verander
je naam en noem jezelven „Willem
Schaapskop" Maar komaan, den weg
op naar Damwerve de logementhouder
weet dat ik kom 1"
Met stevige schreden ging hij nu den
weg op naar Damwerve, doch bromde
gedurig binnensmonds„Willem
Schaapskop
Wordt vérüoïyd.)