la l! MM. Vrijda 17 November. feuilleton; Ho* 27 h 43e Jaargang. 1905. Land- en Tuinbouw. VLISSIMfRIIE COURANT. g Prijs per drie maanden 3Jft Ifanoo {lev posi 1.50, Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alïe Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËN: van 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts fweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer 10. Ahonnenients-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Da Koningin an de Prins op 'tLoo. liet Koninklijk echtpaar is gisteren avond om 8.13 op 'tLoo aangekomen. Op het perron waren aanwezig de bur gemeester van Apeldoorn en baron Ben- tinck. De Koningin en de Prins gingen te voet naar het paleis. Een talrijk pu bliek was getuige van de aankomstde hofarts Pot had de reis Tweede Kamer. Aan het Voorloopig Verslag van hoofdstuk marine der Staatshegrooting voor 1906, ontleenen wij het volgende Verscheidene leden hadden niet zonder bevreemding gezien, dat de portefeuille van marine in het nieuwe kabinet werd aanvaard door den tegenwoordigen titularis, wiens bekwaamheden men overigens in geenen deele wilde onder schatten. Dit kabinet toch moet zich, indien althans aan de leuzen, bij gelegen heid der verkiezingen, aangeheven door de partijen, waaruit het is samengesteld, eenige waarde mag worden gehecht, vermindering van de militaire uitgaven tot taak hebben gesteld. Men kon echter bezwaarlijk aannemen, dat de minister tot die vermindering zal willen mede werken. Immers, het is nog niet zoo heel lang geleden, dat hij, die thans aan het hoofd van het departement van marine is geplaatst, voor de kustver dediging van het Rijk in Europa, onder meer, schepen van 5000 ton noodig achtte en voor Indië den aanbouw be pleitte zoowel van een groote torpedo- vloot met al wat daarbij behoort, zooals depêtschepen, dokken, enz., ais van schepen van 7000 ton, ten behoeve waarvan de toegangen tot de reede verdiept zouden moeten wor- Mon vroeg, of de minister op die denkbeelden is teruggekomen en of der halve voorstellen tot verwezenlijking daarvan niet van Zijne Excellentie zijn te wachten. Door vele leden werd verklaard, dat het antwoord op de vraag, ol zij den minister al dan niet zouden kunnen steunen, grootendeels samenhangt met de houding des ministers ten aanzien van bet vraagstuk betreffende het per soneel. In dit verband werd van verschillende zijden gevraagd, of de minister onder schrijft wat in de vergadering der Kamer van 26 Sept. 1905 door den minister president werd gezegd met betrekking tot het karakter van den Algemeenen Bond voor Nederlandsche marine matro zen als vakorganisatie. Verscheidene leden vertrouwden, dat de minister, welken prijs hij ook moge stelien op de homogeniteit van het kabinet, in dezen lijnrecht tegenover zijn ambtgenoot staat en dit onomwonden zal willen verklaren. door K. D. VAN OLDEPADE. H.) „Je weet dat ik aan dien uitgedroog- den, rijk geworden kruidenier, baas Rozijntje, die nu voor voorzitter speelt, het land heb. Maar zeg eens dat ze valsch spel spelen, dan heb je 't ver bruid en je ziet ze, als ze ongesteld zijn, naar een ander loepen. Duizenden heb ben zich beklaagd eens te veel gezegd te hebben en maar tientallen hebben spijt, dat ze te veel zwegen „Én moet die arme ziel nu maar onder die lage verdenking blijven voort leven, Hendrik „Ei kom, maak geen storm in een glas water, AnnaDat bloedt dood als die Willem de Duivel maar opgekrast is." Mevrouw Pectorale stond vol waar digheid op en zich voor haren eohtgenoot Mocht dit vertrouwen onverhoopt worden beschaamd, dan zou men willen vernemen, of de minister de consequen ties van de nieuwe opvatting aandurft. Indien toch de Matrozenbond en andere soortgelijke vereenigingen bij de zee macht worden beschouwd als vakorga nisaties, dan zullen, meende men, alle vragen, welke zich in de vakvereeni- gingen voordoen, ook bij deze bonden haar oplossiög vtagen. Met name zon men antwoord verlangen op de volgende vragen. Hoe denkt de minister over het verplichte lidmaatschap Zal een scheids gerecht worden ingesteld, waaraan alle quaesties omtrent loon, bevordering, ontslag en dergelijke moeten worden onderworpen F Zal het Ylde hoofdstuk der Staatshegrooting voortaan in over leg met den Matrozenbond worden op gemaakt F Zal de bezoldiging worden vastgesteld in overleg met den Bond F Zoo ja, zal dan in geval van oorlog de Bond voor het buitengewoon risico hooger loon kunnen bedingen F Deze opvatting werd door verschei dene andere leden bestreden. Zij meen den, dat dergelijke al te ver gedreven gevolgen van de erkenning eener vak- vereeniging geenszins noodzakelijk wa ren. Zonder tot dergelijke uitersten te geraken, kon het kennisnemen van de wenschen, door de vakvereeniging uit gesproken, hier zooals elders leiden tot een betere verstandhouding tussehen meerderen en minderen. Van meer waarde dan reglementen is huns inziens voor leger en vloot het onderling ver trouwen, dat vanzelf aan de tucht zal ten goede komen. Bij verscheidene ieden had het te leurstelling gewekt, dat, hoewel het eindcijfer der begrooting weder een half millioen hooger is dan te vorigen jare, voor nieuwen aanbouw slechts 3 milioen wordt besteed of 1,2 millioen minder dan indertijd de minister Röell als jaarlijkseh bedrag voor dit doel noodig achtte. De voortdurende opvoering van de begrooting in de laatste jaren is, naar hun meening, te weinig aan de strijdwaarde van het materieel ten goede gekomen. Door anderen werd hiertegenover opgemerkt, dat beperking van de voor nieuwen aanbouw te besteden sommen noodzakelijk was, wilde men tegemoet komen aan de eischen, welke de be langen van het personeel stellen, met betrekking tot oefening, bezoldiging, voeding en verpleging. Zij achten het echter niet onmogelijk, dat door reor ganisatie van de zeemacht de verhou dingen in geldelijk opzicht gunstiger zouden worden, met vermeerdering zelfs van onze weerkracht, en vervrachten, dat de minister daaraan zijn beste krachten zal wijden. Door een aantal leden werden de circulaires ter sprake gebracht, welke vanwege de commissie van oppertoe zicht en beheer der kweekschool voor zeevaart te Leiden, onder goedkeuring van 's ministers ambtsvoorganger, door de plaatselijke besturen zijn toegezonden, aan de hoofden van scholen, teneinde jongens van de lagere school aan te moedigen tot dienstneming bij de marine. Verscheidene leden spraken daarover hun afkeuring uit. Vele anderen meen den, dat over deze circulaire te veel stof is opgejaagd en dat de bedoeling geenszins was jongens te „werven," maar uitsluitend de aandacht van hen, die voor hun jongens een bestemming zoeken, op den zeedienst te vestigen, hetgeen deze leden volstrekt niet kon den afkeuren. Men verwacht dat de Staats-commissie voor Grondwetsherziening binnen het jaar met hare taak gereed zal kunnen zijn. Behoudens onvoorziene omstandig heden zou het rapport der commissie aan de Koningin reeds tegen September van het volgend jaar kunnen worden uitgebracht. Nederland en België. In de „Petit Bleu" wordt thans de meening over een samengaan medege deeld van drie bekende Belgische staats lieden. De heer Jan van Rijswijk, burge meester van Antwerpen, is van oordeel dat de tractaten België niet beletten zich met een ander land te verbinden, maar acht nauwkeurig wikken en wegen van de voor- en nadoelen noodig. Wat een verbond met Nederland betreft, helt hij over tot de meening dat de voor- deelen grooter zijn, al ontkent hij niet de groote bezwaren die de verschillende accijnsstelsels opleveren. Ook ziet hij in een onderzoek door eer. commissie van specialiteiten meer waarborg tegen ver gissingen, dan in een conferentie van Kamerleden. Deze zou echter de zaak kunnen voorbereiden door het aangeven van de grondlijnen en van wenschelijke regelingen, o. a. over de uitvoerbaarheid vau vonnissen in beide landen. De socialistische leider Emile Van- dervelde is voor toenadering tot andere landen, vooral op economisch gebied, zonder eenige voorkeur. Een tolverbond met Frankrijk zou afstuiten op de eischen van de groote fabrikanten in het noorden van dat land. Maar hij acht het even eens onzeker of onderhandelingen met Nederland zouden slagen zonder groote offers op het altaar van den vrijhandel. Niettemin acht hij een conferentie ge wenseht al ware het maar om verschil lende wenschelijke regelingen te berei ken, .zooals de uitvoerbaarheid der von nissen, de vereenvoudiging der voor schriften omtrent naturalisatie, de ver laging van de porto'B enz. Bovendien zou een toenadering vooral ten goede komen aan de Vlaamsche bevolking, die dichter bij de Nederlandsche staat. Ten slotte het oordeel van het katholiek Kamerlid voor Brussel, den heer Carton de Wiart. Deze zeide reeds lang veel voor de toenadering te hebben gevoeld en het oogenblik niet ongeschikt te ach ten, nu verschillende vraagstukken tus sehen beide landen zijn opgelost. Hij zou stellig voor een definitief verhond zijn, als de mogendheden daarin gee nerlei aanstoot konden vinden, maar is niet zeker dat hare regeeringen er even zoo over denken als de Belgen. Anders is het geval op economisch gebied, waar de voordeelen niet minder tastbaar zijn en een samengaan mogelijk is als we derzijds de zucht bestaat om toe te ge ven. In een conferentie van parlements leden ziet hij een gelukkig middel van voorbereiding, zonder dat de regeeringen van beide landen worden gebonden. De miliciens der lichting 1905 be- hoorende tot de 2e ploeg voor het blij vend gedeelte, vertrekken den 30 No vember a. s. met verlof tot 30 Maart 1906, terwijl op eerstvermelden datum de 4 maanders, die tot de eerste ploeg van het blijvend gedeelte behooren, bij het korps terugkeeren van de aan hen verleende 2 maanden verlof. Van hoogerhand zijn aan de verschil lende regimenten infanterie opgaven gevraagd van het personeel, strikt be- noodigd, voor andere diensten dan die, welke geschieden ten behoeve van het betrokken korps zelf, een en ander om de sterkte van het z. g. blijvend ge deelte zooveel mogelijk te beperken. Bij de cavalerie- en artilleriekorpsen wordt, mede voor gelijk doel, nagegaan in hoeverre vermindering van tijd of beperking van aantal kan worden ver kregen. Sint Nikolaas. De directeur-generaal der posterijen en telegraphic brengt ter kennis Bij gelegenheid van het aanstaande St. Nicolaasfeest wordt de vergunning, om meerdere pakketten aan hetzelfde adres van slechts ééne adreskaart te doen vergezeld gaan, voor den tijd van 2 tot en met 7 December ingetrokken en zal derhalve, bij elk gedurende dat tijdvak ter verzending aangeboden pak ket, eene adreskaart behooren te zijn gevoegd. Voorts wordt, ter verzekering van eene goede overkomst van de pakketten, aanbevolen lo. zorg te dragen voor eene doelmatige en stevige verpakking van de te verzenden voorwerpen, in dier voege, dat deze op afdoende wijze tegen breken of beschadigen verzekerd zijn 2o. zoo mogelijk de adressen op den omslag van de pakketten te schrijven en, waar opplakking of aanhechting van een adres onvermijdelijk is, dit zoodanig vaat te hechten, dat voor het verloren gaan daarvan tijdens het vervoer, geen vrees behoeft te bestaan 3o. in de pakketten een tweede, los adreB te sluiten. Benkels-benkenoteukoek en -olie. Wie in de laatste weken, bij 't vallen der bladeren, in de boschrijke streken van een onzer oostelijke provinciën vertoefde, heeft daar kunnen zien onder de hooge, statige beuken, door nacht vorsten en herfstwinden reeds grooten deels onttakeld, groepjes kinderen, neer gehurkt op het zand of het gras, ijverig zoekende naar de driekante nootjes, welke in zakjes of busjes werden ver zameld. De kleine zoete vruchtjes zijn voor de kleinen een lekkernij en onder A garen staat de mond dan ook niet stilaf en toe, als een groote wordt gevonden, wordt deze zeer behendig gepeld en het binnenste opgepeuzeld. In de lange winteravonden is dat pel len en peuzelen een gezellig tijdver drijf, terwijl de nootjes alsdan ook dienst doen als fiches bij het ganzenbord of ander spel. Maar 't zijn niet alleen de kinderen, die de beukels verzamelen, en waar deze bet doen, is het ook niet altijd voor hun eigen genoegen. In jaren als dit zulke zijn er niet vele, slechts om de 5, 6, 7 jaar mag men zich in een rijken beukoogst verheugen als er beukenootjes in overvloed worden gevonden, houden kleinen en grooten zich met het inzamelen bezig, wijl hun dit een niet te versmaden voordeel kan opleveren. De volwassenen maken bij dien arbeid gebruik van bezem, zeef en wande beide laatste dienen om zand, kiezel, loof, enz. te verwijderen. Het verzamelen geschiedt of voor eigen gebruik, in welk geval de nootjes naar den olieslager worden gebracht om er olie uit te laten slaan, of tot verkoop aan opkoopers. In de provincie Gelderland, waar we dezer dagen in de omstreken van Dieren het „beukgaren" mochten bijwonen, zijn slechts twee mo lens meer, waar beukolie geslagen en uit het overblijvende beukenotenkoek ge maakt wordt't zijn die van de mole naars W. Geerlings en S. S. Geerlings te Eerbeek en te Laag-Keppel. Wagen- vrachtsn beukeis worden, als het een beukjaar is geweest, in de winter dagen, weken achtereen aangevoerd, en de olieslager moet dan vaak tot in den nacht doorwerken, om al zijn klanten te kunnen bedienen. De beukenotenolie wordt voor huis houdelijk gebruik, om haar aangenaam zoeten smaak, zeer gewaardeerd voor het bakken van pannekoeken, dat in sommige streken op het platteland nog eiken morgen geschiedt, voor het bak ken van oliebollen op Oudejaarsavond, voor het hakken van viseh vooral, wordt deze olie geprefereerd boven raapolie en boter en men betaalt er dan ook gaarne een stuiver of drie meer voor dan raapolie. De hoeveelheid olie uit beukenootjes plaatsende zei ze „Neen, Hendrik, dat bloedt niet dood Beschuldig iemand, dat hij gestolen, gelogen, gebrand of gemoord heeft, de tijd zal er voor zorgen dat hij, zoo bij belasterd werd, zijne onschuld bewijzen kan. Maar beschuldig geene vrouw van overspel, en zoo ge dat doet, weet dan dat ge eene vrouw aantast in het dierbaarste van wat ze bezit"Weet dan, dat het gemeen, dat de „men z-egts" uit de vuilnisbakken ze'fs opzoekt, in die beschuldiging een schat vindt, waarop het teert zoolang de arme belasterde vrouw nog adem haalt. Eene van die mis laad beschuldigde vrouw is als eene rottende boomstam waarop de paddestoelen groeien. Eerst dan verdwijnen ze als het molmend hout teelaarde geworden is Hendrik, ik ken de goeie Mietje Dallegom, jij kent ze ook. En wij weten, dat ze belogen en belasterd wordt, Hendrik, bij de liefde, die wij elkander toedragen, be zweer ik je, help haar den lasteraar ontmaskeren Wees niet alleen een dokter van het zieke lichaam, wees ook de medicijnmeester van de zieke maat schappij Er werd gescheld. Mevrouw ging zitten en de dokter liep peinzend de kamer op en neer toen de meid binnenkwam en zei dat mijnheer Horsebreeker vroeg of er geen belet was. „Laat den ingenieur boven komen I" zei de dokter, en zieh tot zijne vrouw wendende, zei hij „Houd hem een minuut of tien aan den praat Nauwelijks was hij door een zijdeur in eene andere kamer of de heer Horse breeker trad binnen. Hij was heel deftig in het zwart en met zijne blozende wangen, zwart kneveltje, open oogen en zwarten krulkop vond mevrouw Pectorale dat hij toch wel een mooie duivel was. Hij was ook in alles de fijnbeschaafde man, die evenwel nu weer niet alles aan de vormen opofferde, integendeel, hij was beschaafd met een tintje van on gedwongen schalkschheid. En zou de vrijheid, die hij zich nu en dan veroor loofde, een ander kwalijk genomen zijn, men nam ze hem niet kwalijk, ja, men zou het bijna vreemd gevonden hebben, zoo hij minder vrij was. De tien minuten, die bijna twintig geworden waren, moesten naar de mee ning van mevrouw omgevlogen zijn toen ze de pendule half acht hoorde slaan en haar man weer in de kamer kwam. In het eerst was dokter Pectorale zeer stug en ijselijk deftig, doch 1 zamerhand liet hij zich ook door Willem inpakken en begon hij een levendig gesprek waaraan mevrouw ook druk deelnam. Eindelijk wist zij het op het onaangename weder te brengen, en toen men het daarover maar eenmaal had, was ze ook weldra zoover, dat Willem zei„Ja, mevrouw, van dat loopen in den donker door regen en wind langs ongebaande wegen, daar weet ik alles van. Ik hoop niet, dat u of dokter er ruchtbaarheid aangeven zalmaar in den nacht tussehen Vrijdag en Zaterdag- heb ik een loopje gemaakt naar Ha meihorst „Wel, meneer Horsebreeker, u spreekt daar van er geene ruchtbaarheid aan te geven maar weet u dan niet dat heel Moerhaven er op hot oogenblik misschien reeds alles van weet F Och, Hendrik, vertel meneer dat is, ik ga ondertusschen de kinderen naar bed helpen!" Of dat laatste nu wel waar was be twijfel ik. Ze zocht slechts een voor wendsel om zieh gevoeglijk te kunnen verwijderen. Zoodra was ze dan ook nog niet weg qf de dokter begoa-Meneer Horse breeker, wat mijne vrouw daar zeide is waar. De heele stad weet het!" „U maakt me nieuwsgierig, dokter U zegt dat op zoo'n vreemden toon Zie, ik maak me niet graag bekend, als iemand, die wel eens rare streken kan uithalenmaar, worden die streken bekend, welnu, wat maal ik er om F" „Ja, in uwe plaats zijnde zou ik er toch wel om malen, meneer! Weet ge, dat ik aandeelhouder in de broodfabriek beu F „Neen, dokter Maar wat zou dat F" „Ge weet toch, nietwaar, dat ik be hoor tot de vereeniging, die pogen zal hier een spoorweg te krijgen, als de vesting ontmanteld is F" „Het was mij onbekend, dokter „Nu, dat is dan ook minder Maar weet ge wel, dat ge aan de broodfabriek schade berokkend hebt F" „Maar waarmee dan toch F" „Speelt ge nu den domme F Wie heeft gemaakt dat bakker Koermond die heele scheepslading tarwe kon koopen en terstond betalen F Heel Moerhaven weet, dat die man geen cent bezit 1" Wordt vgrnok'd,)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1