Vin te lil.
No, 26<
ff®, Mifflftn
3
i kmrn
IMKERIJ,
ah der weele.
■Cacao®
43e Jaargang.
1905.
4IDIEHST
m-acfjeuQE.
Maandag'
13 November.
1 lm CouraDl behoort een bijvoegsel.
tornt I i) it
FEUILLETON.
fiixsfepcte (wnt
■ft filIL Mipisl,
Kiem AMrtlaJ es
imhimbs mmasm
Dc Biif lij it grijsaards.
jtatyalf llofwiezitg.
HAVENDIENST.
Teleph don nummer 10.
Een praatje over reinheid,
en nog wat.
Binnenlandsclie berichten»
ivelend,
UOMifMi,
tot dusverre nerge!]|
a, vragen gratis pro,
ouwbare attesten.
ROLLE,
rfeld.
ich Gekruid en Am an-
OLA AS, BANKET en
RS en BORSTPLAAT.
Aanbevelend,
istraat 134.
.wes'ck"s
ogste theobromin-geiialie.
d e e I i g
nste Poeder-Cacao iu liartl
fid, fijne geur, delicietise g
kmatigheid des ('ranks.
>Cacao-harien==45eenf. I
cent 1 kop Cacao. I
H. Oonfiseurs, Banket-1
lers ens.
ulius MattenklocLt,
Kal'verst vaat 103.
ren-JIld.-Jelbjirg v.r.
EN (Remise:) j v.m,
werkdagen) 5.50'.
v.m 7.55,9.30,11.—,
1.15, 2.—, 2'45, 3.30,
-, 7.50, 8.40, 9.30,
JRG (n. Zeil markt
15*, 6.20 8.40,10.15,
1.20, 2.05, 2.50, 3.35,
.05, 7.55, 8.45, 9.35,
ij den slechts tot de"
vm. 6.6.20, 7.
10.—, 10.20, 10.40,
-, 12.30, 1.—*, 1.25*
.55, 4.25, 4.50, 6.10,
uis: vm. 6,10, 6.30,
5, 9.50, 10.10, 10.30,
lm. 12.10, 12.45,
8.10, 3.40, 4.10, 4.35,
8.—, 8.30.
vallen Zondags uit.
1906.
nm. 3,23 e) e)
nm. 3,50 e)
5 f)
13 c)
na het vertrek van
:e n. Neuzen vm. 8,30
isele en Neuzen ten
inuten wachten,
isele en Neuzen ten
minuten wachten.
gemaakt.
an 1 55 van Neuzen
ten.
rd.
VlISSIKIGSCHE com AM
Prijs pet drie maanden 1=8@0 feme© gïeic ,30® 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
A DVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Abonnements-Advcrtentifn op zeer voordcelige voorwaarden.
Iemand vroeg ons onlangs, hoe het
toch komen zou, dat de geneeskundigen
tegenwoordig' zoo ijveren voor de zoo
genaamde flesschenmelk. Hij meende
dat het alweer zoo'n „nieuw snufje"
was en dat het er mee ging als met
keel veol dingen het geneesmiddel is
wel eens erger dan de kwaal. Men wil
rtinheid en gezondheid bevorderen en
men bevordert juist het tegenoverge-
Onze ondervrager had het oordeel
van meer mensehen ingewonnen en
wilde het onze ook wel eens ver
nemen.
Met allen eerbied voor het zijne, en
tonder hier nu bepaald alleen over fles
scnenmelk te willen gaan uitweiden,
meenden wij nog al veel eenzijdigheid
en overdrijving op te merken in zijne
wijze van voorstelling der zaak. Hij
meende dat, wanneer de flesschen aan
fabriek gereinigd zijn en bacterie-
vrij gemaakt, het debiet onmiddellijk
weer tot misbruiken aanleiding geeft.
Men ziet personen die, tegen betaling,
een fleschje van de kar nemen en den
inhoud b. v. bij het ontbijt gebruiken,
waarbij het fleschje zelf aan den mond
et wordt. Later wordt het ledig
teruggegeven en dan moet men maar
vragen wat er in dien tusschentijd mee
gebeurd is. Onze ondervrager gaf hier
bij een voorstelling van zaken, die wij
liefst maar achterwege laten. Het einde
van het verhaal was dat de flesch, hoe
wel schoon gemaakt, den volgenden daj
op tafel verschijnt en de inhoud ook
tot voeding verstrekt van zieken en
zuigelingen.
Hij vond het belachelijk, te nieenen
dat men op die manier een ziekte tegen-
t. Immers, zoo redeneerde hij, als
men een melkslijter uit zijne maten zag
drinken, alhoewel deze daarna weder
werden schoongemaakt, dan zou men
van dien man zijn waar niet meer begee-
ren.Veel wenschelijker achtte hij het dan
ook, dat men voortdurend de melk nam
in zijn eigen schoon gemaakten pan,
en ze daarna kookte, om zeker te wezen
door K. D. VAN OLDEPADE.
Ï-)
De directeur had hem beloofd, dat
hij hem niet vergeten zou en aan die
belofte voldaan. Reeds verscheidene
malen was Koermond er op uit geweest,
öisteren zelfs nog, doch toen was hij
op den glibberigen straatweg uitgegleden
en had den voet verzwikt. Met de grootste
moeite was hij thuisgekomen.
Willem Horsebreeker had den toestand
van het huisgezin nauwlettend gadege
slagen. Hij had gezien hoe man en
vrouw alle krachten inspanden, niet
meer om het geleden verlies teherstellen,
maar om te blijven leven. Hij had ge
zien hoe in die twee harten eene groote
mate van eerzucht woonde, die sterker
scheen te worden, naarmate de behoeften
van het gezin steeds meer en meer
dat ze geen ziektekiemen meer
en toch rein is.
We bewegen ons allerminst op me
disch terrein en laten de quaestie van
gekookte of ongekookte melk in zoo
verre rusten. Alleen zouden wij toch
willen opmerken dat er van dat koken
feitelijk zoo weinig komt en dat velen
gekookte melk niet alleen onsmakelijk
vinden, een bijzaak misschien, omdat
men er wel aan gewent, maar ze boven
dien, als minder gemakkelijk verteer-
niet kunnen verdragen.
Zonder dit beslist te willen uitmaken,
meenen wij dat ook door geneeskundi
gen dit bezwaar is gevoeld, en dat men
daaraan te danken heeft de invoering
der zoogenaamde gepasteuriseerde melk,
die versch en toch ziektekiem-vrij is.
Wij hadden altijd gehoord dat dit
een groot voordeel is, maar ondervin
den nu, dat er toch wel aan getwijfeld
wordt.
Doch, wij zeiden het reeds, er is
overdrijving en vooroordeel. Het gaat
met de melkflesch natuurlijk als met
het bierfleschje. Het gebeurt wel eens
een enkele maal, dat zulk een voorwerp
als drinknap gebezigd wordt. In ieder
geval wordt het geledigd en daarna, in
meerdere of mindere mate gereinigd,
opnieuw gevuld. Nu geven wij gaarne
toe, dat men niet weet hoe het met
die reiniging staat maar er zal toch
zeker wel meer zijn dat men „niet
weet". Eenigen tijd geleden lazen wij
in zeker blad eene waarschuwing van
het dagelijksch bestuur eener gemeente,
waarbij werd te kennen gegeven dat
van een typhuslijder afkomstige zaken
waren gbworpen in zeker openbaar vaar
water. Heel erg, zou men zeggen. Zeker,
maar erger was het toch, wat ook in
die waarschuwing stond, „dat vele melk-
verkoopers de gewoonte hadden, hunne
bussen te reinigen in het vaart sloot-
of grachtwater daar in de buurtGe
steld nu eens een veel minder ernstig
geval, namelijk dat er heelemaal geen
typhus was voorgekomenis het dan
soms zoo verheffend, wanneer melkver-
koopers hun vaatwerk reinigen in water,
dat met openbare wateren in verband
staatopenbare wateren, die steeds door
vaartuigen worden bezocht, waarvan de
bewoners, heel natuurlijk, het wijde
water beschouwen als bijzonder geschikt
om op te nemen alles wat men liever
niet aan boord heeft
predikten wat water in den wijn te doen.
En hoe meer Willem die twee menschen
gadesloeg, hoe meer hij hen begon te
hoogachten, ja, zelfs lief' te hebben.
Den avond na den dag, dat Koermond
zijn voet verzwikt bad, zat de familie
weer in de voorkamer toen de schel
overging.
Juffrouw Koermond ging opendoen en
kwam terug met een telegram.
„Hier is een telegram naar Hamel
horst, Piet!" zei ze met een zucht.
„Mijn hemel, Mie, ik kan niet. Ha
melhorst ligt bijna vier uur van hier
Neen, zeg maar aan den bode, dat ik
niet kan en dat meneer asjeblieft ditmaal
eens een ander moet nemen,!"
Reeds stond Mie gereed met het tele
gram heen te gaan toen Willem opsprong
en uitriep: „Ben je wel gek? Geen
koren van den molen sturen Ik breng
het weg
„Maar, meneer Neen, neen, dat kan
niet!" riep juffrouw Koermond uit.
„Alles kan! Ik heb den tijd aan
mijzelven Als ik morgenochtend om
vier uur thuis ben kan ik nog tot negen
uur slapen! Komaan, geef hier!"
Zonder af te wachten of hem het
telegram gegeven werd, nam hij het haar
En dit is nog maar één voorbeeld
uit velen en hoe dikwijls heeft niet er
gens een rechter geconstateerd dat een
verkooper niet alleen zijn vaatwerk,
maar ook do waar zelf reinigde in
dergelijk water
Met onze andere voedingsmiddelen is
het op dezelfde wijze gesteld. Het is
met den besten wil onmogelijk ze altijd
en overal te houden buiten alle directe
aanraking met het menschelijk lichaam.
Toch is er in dit opzicht veel vooruit
gang maar men make zich niet altijd
een schrikbeeld van alles wat zou
kunnen voorkomen en vermoedelijk
ook wel eens voorkomt. Wij eten nog
altijd heel gerust onze lekkere zoete-
melksche kaas die toch met de onge
twijfeld zeer reine handen der boerin
geheel bewerkt is. Natuurlijk vinden
we het idéé minder prettig, dat de zoo
genaamde Leidsche- of sleutelkaas door
enkele boeren nog met den voet bewerkt
wordtongetwijfeld ook gereinigd, en
bedekt j maar 't behoefde niet voor te
komen en menigeen eet die kaas niet,
omdat bij natuurlijk niet kan weten
hoe ze bewerkt is.
Nu is 't stellig dwaas, zich altijd het
leven zuur te maken, met te denken
aan dit en dat. Op die manier zou men
eigenlijk niets meer kunnen eten of
drinken. Maar in ieder geval staat het
vast dat er nog veel verbetering moet
komen en dan gaat het niet aan om
die verbetering weg te werpen, onder
voorgeven dat ze ,o; k niet volmaakt
is." Onze geneesheeren zullen waar
schijnlijk wel weten dat het gebruik
van flesschenmelk de mogelijkheid niet
uitsluit, dat men iets gebruikt, hetwelk
minder rein of zelfs schadelijk of ge
vaarlijk is. Indien zij, desniettegen
staande, deze verbetering, en vele an
dere verbeteringen bovendien,aanprijzen,
dat is het omdat het gevaar er dan toch
in ieder geval zeer sterk door -vermin
dert. De geneesheer zal het u zeggen,
dat het volkomen nutteloos is, en zelfs
niet wenschelijk altijd door uit te reke
nen, hoeveel ziektekiemen en onrein
heden men bij alles wat men eet of
drinkt, wel zou kunnen binnen krij
gen. Maar hij zal u tevens vermanen,
intusschen maar te doen, wat uwe eigene
hand vindt om te doen zelf zeer rein
te wezen, goed toezicht te houden op
uwe omgeving en de lessen van ervaring
en wetenschap trouw in acht te nemen.
Dat doende, zal er steeds en voort
durend veel verbetering en vooruitgang
komen, ook in de zaken die wij be
spreken, en kunnen wij zoo gerust
wezen als menschen die, onvolmaakt er
kortzichtig als ze zijn, toch niet alles
kunnen weten en zich niet voor alles
kunnen wachten en die, in een matig,
gezond on arbeidzaam leven, het lichaam
een voldoend weerstandsvermogen kun
nen geven tegen de tallooze, onzicht
bare vijanden, die ons voortdurend be
dreigen en die wel nooit geheel uit de
schepping zullen verdwijnen.
pleit zeker niet de zwakke, weifelende
en tactlooze houding dier heeren.
Edoch, hun vrees voor den invloed
der christelijke beginselen op de regee
ring en de wetgeving des lands is blijk
baar grooter dan de liefde voor hun
beginselen en die vrees brengt hen ten
slotte in het gezelschap van Borgesius,
van Drucker en van Troelstra.
Groen van Prinsterer heeft het wel
gezegd er is slechts een gradueel, geen
principieel verschil tusschen liberalen
en socialisten. En zoo moet het oud-
liberalisme een roemloozen dood sterven.
af, ging naar de voordeur en zei tot
den man, die op antwoord wachtte
„goed, hoorHot wordt zoo dadelijk
weggebracht
Hij voegde de daad bij het woord en
kleedde zich voor de lange wandeling
door regen en wind, en eer de klok half
negen geslagen had, was hij op pad.
Juffrouw Koermond was kort daarop
naar bed gegaan en had den wekker
op drie uur gezet. Zij zou dan opstaan
en zorgen dat de heer Horsebreker warm
water had hij kon dan krijgen wat hij
hebben wilde.
Maar zie, nauwelijks was de wekker
afgeloopen en had de juffer het vuur
aangemaakt om water te koken, of de
deur werd geopend en de telegram-be
steller-vrij williger stak den huissleutel
in het slot en opende de deur.
„Maar, meneer, kan u vliegen?"
vroeg Mie.
„Neen maar in het terugkomen ben
ik een heel einde mede gereden met
den dokter van Damwerve, die uitgehaald
was bij eene vrouw, die plotseling onge
steld was geworden. Een aardige man,
die dokter Ken je 'm
„Yeel van gehoord, meneer 1 Hij moet
heel knap zijn, maar
De oud-liherslen.
De oud-liberalen hebben, zoo meent
de „Stand." nu reeds eenige jaren ach
tereen een jammerlijke zwakke positie
ingenomen.
In de periode van 1897 tot 1901 was
één hunner voormannen, mr. W. H. de
Beaufort, lid van het ministerie-Pierson,
dat voortdurend de socialisten naar de
oogen keek en dat een Ongevallen-ver
zekering indiende, waarmede geen enkel
oud-liberaal zich in beginsel kon ver
eenigen. In de daarop volgende periode
19011905 ging bet al niet beter. „Tn
heel de periode van 19011905 ging
niet de minste kracht van de oud libe
ralen uit. 't Scheen wel, alsof het oud-
liberalisme dood was". Het „blanco-
gescharrel" van Borgesius en Drucker
scheen echter den oud-liberalen eindelijk
te machtig te worden. Het manifest
verscheen en met eenigen goeden wil
mocht worden verwacht, dat het oud-
liberalisme niet in de allereerste plaats
en uitsluitend tegen een christelijk
kabinet, maar bepaaldelijk voor zijn
eigen beginselen, voor zijn toekomst pal
zou staan. „Het liep echter anders. Door
de stembusfurie aangestoken, liepen de
oud-liberalen al spoedig met pak en zak
mee naar het anti-ministerioel alle
gaartje ze lieten hun eigen banier met
het vermaarde manifest in den steek
en verklaarden zich in het gelid der
gelederen van Borgesius c.s." Bij het
adresdebat ging het al niet beter, naai
de „Stand." meent en thans liet de heer
De Beaufort zich nog tot voorzitter der
Grondwetsherziening benoemen.
Dit doet de leur dicht. De eenheid
van de oud-liberalen, en nog wel op het
eardinale stuk van Grondwetsherziening,
ia nu verre te zoeken. Ze zullen, even
als in do twee vorige periodes, de ge
leiden, niet de leiders zijn.
Voor de deugdelijkheid van de liberale
beginselen, waarvan immers de heeren
De Beaufort c.s. het monopolie hebben
„Wat ruw in zijn mond meen je
„Ja, niet alleen ruw in zijn mond,
maar ook inderdaad. Als het waar is
wat ze zeggen dan geeft hij om God
noch zijn gebod
„Het is mogelijk maar wat ik zeggen
wil, houd maar op met water warm
makendoe maar wat vuur in mijn
kachel en geef me dien ketel met water
maar hier. Ik zal mezeïven best helpen
Nadat juffrouw Koermond eenige
tegenwerpingen gemaakt had, gat ze
eindelijk toe en zoodra meneer in zijne
kamer was en niets meer noodig had
ging ze ook nog wat rusten.
Een half uur later ging „Willem de
Duivel" ook naar bed, maar met wat
warms in het lijf om lekker te slapen,
Met een ijzeren lichaamsgestel bedeeld
en gewoon aan vermoeienissen van
allerlei aard, was hij des morgens om
acht uur reeds op, en altijd nog door en
door warm.
„Juffrouw", riep hij in de gang toen
hij aangekleed was, „juffrouw laat je
oudsten jongen het antwoord van den
heer Abeling eens op het teiegraaf-kan
toor brengen, en laat je man eens bij
me komen."
Toen de jongen buiten de deur was,
(Zie verder Bijvoegsel.)
Da Pink Pillen geven hun
een nieuwe maag.
Bij bijna alle grijsaards is het zwakke
gedeelte de maag. Zij kunnen wel niet
een gebrek hebben, maar zij gevoelen
zich iedeven dag zwakker, omdat zij
zich slecht voeden. Zonder de vertra
ging in de voeding zouden heel wat
grijsaards het nog lang uithouden en
zouden vooral hunne laatste jaren door
het lijden niet vergald zien. De meeste
ziekten die meer in het bijzonder den
grijsaard aantasten, komen voor het
grootste deel voort uit hunne slechte
voeding en hun slechte maag. De voor
naamste oorzaak van de verzwakking
van de maag bij de grijsaards komt
daar uit voort, dat de zelve reeds sedert
meer dan 60 jare% dienst doet, zij heeft
zware beproevingen doorstaan, dikwijls
is zij overspannen geworden en heeft
zij allerlei soort van fantasiën mede
gemaakt. Het is dus wel natuurlijk, dat
zij wat vermoeid en versleten is en
tevens een weinig gestoord. Maar er
bestaat geen machine die niet eene
goede herstelling kan ondergaan, de
vermoeide en verbruikte machine die
niet weder nieuw gemaakt kan worden.
De maag is eene machine en de Pink
Pillen maken de versletene, vermoeide
magen weder nieuw. De Pink Pillen
geven met iedere dosis nieuw, rijk en
zuiver bloed. Zij vervangen het ver
sleten bloed, het bloed dat de organen
niet meer met een geheel nieuw, zuiver
bloed voedt, d. w. z. een bloed gelijk
het stroomt in de aderen van 20 jaar.
Dat bloed voedt ai de organen, het
versternt ze in hunne werking, het
doet ze opgepaste wjjze werken en maakt
ze weder nieuw. .De maag wordt het
eerste er door getroffen, omdat de Pink
Pillen die ingeslikt zijnde, rechtstreeks
hunne uitwerkingen uitoefenen op de
maag. Als dan ziet men den eetlust
trad Koermond in zijn bakkerspak en
moeielijk loopende binnen.
„Wat belieft u, meneer?" vroeg hij.
„Zet je, man, zet je En zeg me dan
eens ronduitben je niet door eene
speculatie in graan zoo achteruitgeraakt?"
„Ja, meneermaar de fabriek heeft
de deur dicht gedaan
„En zou je nog niet eens willen
speculeeren
„Al wilde ik dat, meneer, ik zou niet
kunnen
„Heb je bergplaats
„Wel voor zeshonderd mud, meneer
U weet, 't was hier vroeger de garni
zoensbakkerij
„Jawel, jawel! En hoe hoogstaat de
tarwe
„Er is eene lading puike tarwe aan
den wal, meneerDie kost twaalf gul
den Maar de directeur van de fabriek
wil niet toehappen j hij verwacht daling."
„Zoo En hoe groot is dielading wel
„Tusschen de zes- en zevenhonderd
mud, meneer I"
„Dan moet jij ze koopen I Ik zal je
het geld voorschieten
„Meneer, meneer! U is satanas 1
Wc~dt -ctto/j. ri