sl O'S DEKKER, wet Gel. Mspiisi, Klasse q FEUILLETON. "3MNI tograph. No, 261, 43e Jaargang, 1905. P ensfbode IBlEiST mmmn. Maandag 6 November. Bij deze CooraDt toehoort een ifesel, l)e Overgangsbepalingen in de Kinderwetten. UiRieert V op Vlfjjiipckt (tuut Binnenlandsclie berichten. Xktvt jliiöiii e» jl«a|8l« üimltziii). 15 len tiipagnie. dam, inrichting voor Rjj est genotvolle, nuttige I atums van Maan. nber een serie dot tuit voering-en heer STOPKOPER i- als Buitenland Wedstrijden, Jacht.' iheel levend, natuur! Tableaux. pe der hedendaagsche verwoeste menschen. Het gestoorde dutje, Tell's meestersohot', afd. De Kin. KuslandJapan, troepen. Tante ante. Een lastige Roman d'Amour. De rooveraanval, in sdaad en vergelding, ;al van ernstige, ko- nieuwste Wereldge. lornaamste Tableaux. Taarten verkrijgbaar .tsbespreking 5 cent i. Let wel. Op al 5 uur, Kinder- en i aan de kinderen, üeleefd tot een druk E IJ Z E II fraai Remontoir bezoeksters, terwijl ieet met muziek- en ikt, ter reclamevoe- E> S- n houtsoorten. e» inwoning ijk verkeer aange- st persoon. Adres it. HE3INQS SAJET i AEBNÖES, alstraat. laand. St. Jacob- h Middelburg t.t. ka; Remise:) v.m, 5.50. 7.55/9.30, 11.-, 2.—, 2J45, 3.30, l, 7.50, 8.40, 9.30, (n. Zeilmarkt 6.20*. 8.40, 10.15, I, 2.05, 2.50, 3.35, 7.55, 8.45, 9.35, u slechts tot de 6.—, 6.20, 7.—, 0.—, 10.20, 10.40, 12.30,1.—*, 1.25*, 4.25, 4.50, 6.10, vm. 6,10, 6.30, 3.50, 10.10, 10.30, lm. 12.10, 12.45, 1, 3.40, 4.10, 4.35, 8.30. as. Zondags uit. VLISSIlfiSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30» ftanoo pw jpoeê I 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever P. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, 1. 187. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleploomi timmer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Het zal onzen lezers bekend zijn, dat eindelijk met 1 Dec. e. k. de zooge naamde Kinderwetten in werking treden en dat de vervroeging der meer derjarigheid daarvan een der voornaam ste gevolgen is. Reeds den 6 Februari van het jaar 1901 zijn deze wetten tot stand geko men en hun inhoud is reeds grooten- deels vergeten. Men kan zich daarvan echter, door verschillende bestaande handleidingen, gemakkelijk op de hoogte brengen maar er zijn enkele speciale punten, waarop wij hier nog eens de aandacht willen vestigen, namelijk de Overgangsbepalingen. Zulke overgangsbepalingen worden nagenoeg in alle wetten gevonden en wel om plotselinge, schokkende overgangen te voorkomen en te bevorderen dat men geleidelijk van den ouden in den nieuwen toestand geraakt. Zij dienen soms ook ter voorkoming van misverstand en quaestioa bij de uitlegging der nieuwe wet. Vooreerst is de vervroegde meerder- jarigheidstermijn van groot gewicht voor bet huwelijksrecht. De toestemming van ouders en voogden, of van den kanton rechter, blijft een vereisebte wat min derjarigen betreft, maar is niet meer noodig voor hen die 21 jaar en ouder zijn. Er worden dan ook belangrijke wijzigingen gebracht in de vereischten voor de toestemming tot een huwelijk; maar alles wat daarop betrekking heeft is niet van toepassing op huwelijken, waarvan de voltrekking plaats heeft binnen 30 dagen na den dag waarop nieuwe wetten in werking treden. Eerst met 1 Januari 1906 worden dus hier bedoelde veranderingen van kracht en tusschen 1 December en 1 Januari blijven de oude regelen gelden en zulks met het oog op de voorbe reidselen, welke ten opzichte van de in December te voltrekken huwelijken reeds zullen hebben plaats gehad. Allen die op 1 December 1884 ge- door K. D. VAN OLDEPADE. 1.) Tusschen twaalf en één Is de duivel op de been. Set was een najaarsnacht, een akelige l^jaarsnacht. Dikke loodkleurige wolken hier en bar met een vaallichten rand omzoomd °egec woest door de lucht en ontlast- zich af en toe in regen-, hagel- 1® onweersbuien, I Nu en dan schoot er een verblindende I bliksemstraal door bet zwerk en werd, "Soa onmiddellijk gevolgd door een Isrslag, die in hevigheid van ge sterkte won wat hij aan duur verloor. M water kabbelde onstuimig en onzichtbaar tegen den zwarten, boren zijn, maar ook allen die geboren zijn tusschen 1 December 1882 en 30 November 1884, worden op 1 December meerderjarig. Nu zeggen evenwel de overgangebe palingen dat, wanneer in overeenkom sten, vóór het in werking treden der wet aangegaan, of in uiterste wilsbe schikkingen van personen vóór dat tijd stip overleden, de uitoefening van eenig recht of de nakoming van eenige verplichting afhankelijk is gesteld van het tijdstip waarop iemand de meerder jarigheid zal hebben bereikt, voor zoo veel de uitlegging dier overeenkomsten en uiterste wilsbeschikkingen betreft, de wet van geen invloed is bij de be- oordeeiing van de vraag of gemeld tijd stip is aangebroken. Dit artikel is nog ai zwaar van dictie en vereischt wel eenige uitlegging. Toen die overeenkomsten werden ge sloten en die testamenten gemaakt wer den, gold de oude bepaling volgens welke ismand eerst op 23 jarigen leeftijd meerderjarig werd. Wanneer dus in de bedoelde stukken eenig recht afhankelijk is gesteld van de meerderjarigheid, dan wordt geacht dat daarmede de 23-jarige en niet de 21-jarige leeftijd is bedoeld, behalve natuurlijk bij vroeger huwelijk of meerderjarigverklaring, welke reeds onder de oude wet meerderjarig maakten. Een voorbeeld zal dat ophelderen. A. heeft een testament gemaakt en daarbij zijne nalatenschap besproken aan zijn neef B., zoon van zijn broeder C. Hij heeft echter nog een broeder in leven, genaamd D. en heeft in zijn testament aan dezen broeder het vrucht gebruik zijner nalatenschap besproken tot aan de meerderjarigheid van den benoemden erfgenaam. Wanneer eindigt nu dit vruchtgebruik, wanneer A. vóór 1 December 1905 overlijdt Het eindigt wanneer B. 23 jaar is. Of, nog een ander voorbeeld. Voor 1 Dec. 1905 wordt eene vennootschap onder firma gesloten tusschen A. en B. Daarbij wordt bepaald dat de firmant B. het recht zal hebben om zijn zoon C. in de vennootschap als mede werkend vennoot op te nemen, wanneer deze meerderjarig zal zijn geworden. Hoe oud moet C. nu wezen om als zoodanig te kunnen optreden? Natuurlijk 23 jaar, want, de kinderwet is niet van invloed bij de beoordeeling der drassigen oever. Een oogenblik was de half verlichte schijf der maan zichtbaar en wierp een mat schijnsel op de ontbladerde hoornen, de leeggeroofde velden en de daken der verstrooid liggende boerenwoningen. Hier en daar rammelde een wacht hond met zijn ketting, of liet een dof gebrom hooren, als hij meende iets verdachts te bemerken. De wind was hevig. Hij huilde door de boomen en deed de takken kreunen. Hij blies op de ruiten en deed ze klapperen. Hij wierp zich met al zijn kracht tegen een uithangbord en deed dat op zijn verroest hengsel akelig knarsen. Een paar kerkuilen joegen schier onhoorbaar op breede wieken door de lucht naar een brokkeligen muur, waar ze in een luid en eentonig geroep aan hunne achtergebleven vrienden en vrien dinnen, hunne behouden aankomst ver meldden. In de verte ontdekte men, als een waar wildemans-lichtje, een helder plekje. Het was zeker het licht van een nacht- pitje, vallende door een reet van een slecht sluitend vensterluik. vraag of het tijdstip der meerderjarig heid is aangebroken. Volgens de tegenwoordige wet staan kinderen die in een weldadigheidsgesticht zijn opgenomen, zoolang zij zich daarin bevinden onder voogdij der regenten van het gesticht. De vroeger bestaande voogdij houdt dus tijdelijk op. Die voogdij van regenten van een gesticht vervalt nu, maar de voogdij over zulke kinderen kan volgens de nieuwe wet worden opgedragen aan eene vereeniging, stichting of weldadige instelling, die zich met kinderzorg bezig houdt. Bij den overgang kunnen zich thans twee gevallen voordoen. Het kan ge beuren dat die kinderen, die tijdelijk onder de regentenvoogdij stonden, overi gens noch onder ouderlijke macht noch onder voogdij stonden, en dan behoort de voogdij van het in werking treden der wet af aan de vereeniging, stichting of instelling van weldadigheid waartoe het gesticht behoort. Nu komt het ook voor, dat de kin deren, welke tot zulk een gesticht be- hooren, wèl onder de ouderlijke macht staan of een ander tot voogd hebben, en in dat geval houdt de voogdij der regenten bij het in werking treden der wet onmiddellijk op. Aan het zonderling, tweeslachtig stel sel, dat kinderen welke onder de macht van ouders pf voogden verkeeren, toch tijdelijk onder de voogdij vac; een ander staan, komt dus onmiddellijk een einde. Volgens de tegenwoordige wet heb ben ouders het vruchtgenot van de goederen hunner kinderen, tot dat deze twintig jaar oud zijn. Thans verkrijgen zij dat vruchtgenot tot aan de meerder jarigheid. In verschillende gevallen ver liezen zij dat vruchtgenot, b. v. wanneer de langstlevende echtgenoot niet in tijds een inventaris maakt of wanneer de moeder een tweede huwelijk aangaat. Dat vruchtgenot, eenmaal verloren, kon niet meer worden terugverkregen. Volgens de nieuwe wet zou dit laatste zonder overgangsbepaling twijfelachtig wezen. Volgens de oude wet toch had de vader gedurende het huwelijk, en, na deszelfs ontbinding, de moeder dat vruchtgenot. Daarvoor is de bepaling r/stanrsKiS^.'csfxsx De torenklok sloeg twaalf uren 1 Ik kan het niemand kwalijk nemen, als hij op dat uur in zulk spookachtig weer, en ik zulk eene spookachtige omgeving aan spoken gelooft. Ook onze Germaansche voorouders bevolkten hunne akelige najaarsnachten met hunne booze geesten. De woeste Eenrir, een wolfsmonster en zijne zonen Skoll en Hate lagen in de buitenste duisternis vastgeketend en wachtten slechts op eene gelegenheid om zich los te rukken, zich op de goden te werpen en Odin, den vader der goden, te ver scheuren. De reus Ymer ligt er ergens begraven Bergelmer woont erenSurtur, de machtigste en onverzoenlijkste vijand der goden, dwaalt er vaak in om. Zoo was de najaarsnacht waarmede mijne vertelling aanvangt, 6n hij, die de eerste persoon zal zijn, dien we ontmoeten, heeft in het bekende geesten uur van middernacht, te midden der woeste omgeving, zelf veel spookachtigs over zich. Hij loopt wat voorover gebogen, houdt een knoestigen stok in de rechterhand en hoeft een lagen, puntig toeloopenden hoed met neergeslagen rand op het hoofd. Van onder den rand waaien lange haren in de plaats getreden, dat het vrucht genot behoort aan den vader of de moeder, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefentmaar dan met het uitdrukkelijk voorschrift in de over gangsbepalingen,dat wanneer het vrucht genot verloren is vóór dat de nieuwe wet in werking treedt, het door de nieuwe bepaling niet terugverkregen wordt. Dit zijn de voornaamste transitoire of overgangsbepalingen, welke voor particulieren belangrijk zijn. Se Grondwetscommissie. De heer mr. I. "W. H. M. van Id- singa zendt aan „De Nederlander8 een schrijven, waarin hij uiteenzet, dat de benoeming der commissie voor de Grondwetsherziening en hare werkzaam heid vormen een brokstuk van de poli tiek van het tegenwoordig kabinet en dat dus ieder die het lidmaatschap dier commissie aanvaardt, mededoet aan die politiek, deze steunt, en waarin hij tevens opkomt tegen de bewering van de „Ned.", dat het niet gewenscht was voor de benoeming in deze commissie te bedanken dit naar aanleiding der geruchten, dat een aangezocht anti revo lutionair voor de benoeming in de Grondwetscommissie had bedankt omdat het niet in 's lands belang is zijn licht onder een korenmaat te zetten en het woord alleen aan politieke tegen standers te laten. De heer Van Idsinga meent dat men zijn licht ook kan laten schijnen zonder lid van zulk een oom missie te zijn. Als lid eener Grondwets commissie kan men niet meer Grond wetswijziging „a limine" afwijzen. Met deze opmerkingen bedoelt schr. volstrekt niet het aanvaarden van het lidmaatschap der commissie in wien dan ook af te keuren. „Een ieder is vol komen vrij om te dien opzichte te han delen naar eigen opvatting en over tuiging maar men moet niet door onjuiste redeneeringen voedsel geven aan de meening, reeds hier en daar ver meld, als zou eenig lid der commissie de „vertegenwoordiger" der christelijk- historische richting in de commissie kunnen zijn. Dat is m. i. niet mogelijk. Hoe onbestemd men het woord „ver tegenwoordiger" ook moge nemen, geen lid der Grondwetscommissie kan m. i. ooit worden beschouwd als vertegen woordiger der christelijk-historischen in die commissie". De „Ned." maakt eenige kantteeke ningen op dit schrijven en houdt vol, dat ook een tegenstander van het aan en het brandende pijpje, dat hij in den mond houdt, geven hem in de duisternis den schijn, alsof hij in het midden van zijn hoofd één groot vurig oog heeft. Hij heeft eene lange gestalte, is breed geschouderd en over het geheel sterk gebouwd. Zijn tred is vast, en hoewel hij telkenmale op het glibberige pad uitglijdt eu dan een vloek laat hooren, komt hij toch tamelijk vlug vooruit. Rrrrt, daar springt een opgeschrikte haas op en rent hem bijna rakelings voorbij. „Als ik aan spoken geloofde", zoo bromt hij, „dan hield ik dezen haas zeker voor den eenen of anderen zwarten kater van eene tooverheks Hij stapt door en komt eindelijk aan den ingang van het dorp Hamelhorst. Bij zomer, vooral bij zomermorgen of zomeravond is die ingang prachtig te noemen. Hooge en dikke eiken, wier breede kruinen in elkander gegroeid zijn, vormen dan een hoog poortgewelf van levend groen. Achter, tusschen, onder en naast die eiken liggen de huizen verspreid. Eéne rij huizen slechts in de nabijheid der kerk toont aan, dat men in de kom der gemeonte is. Lantarens branden er nog niet. Het is pas de de orde stellen dezer Grondwetsher ziening het lidmaatschap der commissie kon aanvaarden. Bovendien, al kan men elders zijn licht laten schijnen, in de commissie kan men meer nut doen en het blad zegt ten slotte „Heel die tegenwoordige Grondwets herziening is linksche politiek op haar smalst. Zure vrucht van klein blanco- gescharrel. "Wij hebben dit zelf uit voerig betoogd en toegelicht. Maar dit te erkennen sluit nog niet in een ant woord op de vraag, of men moet weigeren mede te werken dit kwaad zooveel doen lijk ten goede te wenden". Tweede Kamer- Aan de algemeene beschouwingen van de Staatsbegrooting voor 1906 is het volgende ontleend Blijkens het Yerloopig Yerslag ov6r Hoofdstuk I der Staatsbegrooting over 1906 kwamen vele leden op tegen da wijze, waarop de tegenstanders van het vorige ministerie den verkiezingsstrijd hebben gevoerd. Zij betreurden, dat men getracht heeft door opwekking van ker kelijke hartstochten de kiezers tegen dat ministerie in het harnas te jagen. Niet alleen was dit gedaan ten opzichte van de roomsche kerk, maar vooral heeft men zijn voordeel gezocht in een onjuiste voorstelling der door het vorige ministerie op den voorgrond geplaatste tegenstelling tusschen de christelijke en de moderne levensbeschouwing. Het is een vervalsching van de waarheid, te beweren, dat het vorige ministerie, en in het bijzonder de vorige minister van binnenlandsche zaken, tot opwekking van kerkelijke hartstochten aanleiding zoude hebben gegeven. Daarentegen is dit wel geschied door de wijze, waarop bij de verkiezingen de antithese tusschen geloof en ongeloof is bestreden. Bij die bestrijding heeft men zich vooral gericht tegen den vorigen minister van binnen landsche zaken en daarmede den strijd van zakelijk op persoonlijk terrein over gebracht. Zoo kwam samenwerking tot stand tusschen verschillende groepen, wier politieke beginselen uiteenloopen. Intussohen zijn niettemin op de mede standers van het vorige ministerie 50,000 stemmen meer uitgebracht dan op zijne tegenstanders, zoodat het enkel een ge volg is van de bestaande verdeeling der kiesdistricten, dat de dat kabinet steu nende meerderheid verloren ging. Een der leden verwonderde zich over het optreden bij de verkiezingen van vrijzinnige zijde tegen de katholieke kerk, en nog meer had het hem bevreemd dat de Nederlandsche hervormde kerk bij die verkiezingen door de vrijzinnige groepen in bescherming is genomen. Voorts kwam hij op tegen de afkeuring, welke het optreden van predikanten in vijf en twintigste October, eu eerst den eersten November zullen er acht aan gestoken worden als het dan tenminste geen liehte maan is. Tusschen eerste en laatste kwartier is elk kunstlicht op straat niet veel meer dan overdaad. En is het soms, niettegenstaande de „Op rechte Enkhuizer Almanak" verzekert, dat er wel degelijk maneschijn zijn moet, door de dikbetrokken lucht stikdonker onder het geboomte, och, dat hindert niet. Een echte Hamelhorstenaar kan den weg op het gevoel vinden, en is het hem zoogenaamd te donker, wil hij den „grooten meneer" uithangen, goed, dan neemt hij maar een lantaarntje mede. Nog elk jaar zijn bij de opmaking der begrooting enkele stemmen in den gemeenteraad tegen elke verlichting, zeifs die bij donkere maan opgegaan, en telkens ziet men het voorstel van burgemeester eu wethouders om bij donkere maan van halfzes tot halfnegen gedurende de maanden November, De cember, Januari en Februari acht lan tarens met petroleum gevuld te iateu branden, met eene meerderheid van één stem er doorslepen. Wordt veroolyd,)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1