27 October. No. 253, 43e Jaargang. 8 FEUILLETON. I905„ Vrijda Binnenlaiidsche berichten. Ëe Tweeliiipstn Land- en Tuinbouw, VLISSIKIGSCHE ((IITUVI Prijs per drie maanden f 1.3®. fiance per ,posï jr 1,50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE YELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENT1ËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliehé's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleplioonii timmer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden. Da Srondwetsherzïening. De „St.-Ot." bevat het volgende Kon. besluit van 23 Oct. no. 56 Wij Wilhelmina, enz.Hebben goed gevonden en verstaan lo. In verband met het voornemen der regeering, voor stellen te doen tot wijziging der artt. 80, 127 en 143 der Grondwet, teneinde den gewonen wetgever vrijheid te geven bij de regeling van de kiesbevoegdheid, een Staatscommissie in te stellen tot het onderzoek der vraag, welke andere wijzi gingen nog in de Grondwet moeten wor den gebracht2o. aan deze commissie op te dragen aan Ons de voorstellen, in wets ontwerpen belichaamd, in te dienen, die zij naar aanleiding daarvan noodig echt8o. te bepalen, dat de commissie omtrent alle zaken waaromtrent zij niet eenparig oordeelt bij meerderheid zal beslissen, des echter, dat het aan de leden vrijstaat hun gevoelen, van dat der meerderheid afwijkend, in een af zonderlek advies te gelijk met dat der commissie aan Ons te doen kennen 4o. te bepalen, dat de commissie haar zit tingen zal houden te 's Gravenbage 5o. te benoemen tot lid en voorzitter mr. W. H. de Beaufort, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Leusden tot leden mr. E. Fokker, voorzitter van den Centralen Baad van Beroep en oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Utrechtjhr. mr. W. H, de Savornin Lohman, lid van den Hoogen Baad der Nederlanden, te 'b Gravenhage mr. J. de Louter, hoog leeraar aan de Rjjksuniversiteit, te Utrechtmr. J. Oppenheim, hoogleeraar aan de Rjjksuniversiteit, te Leiden jhr. mr. G. L. M. H. Buys de Beerenbrouok, Staatsraad in buitengewonen dienst en Commissaris der Koningin in de prov. Limburg, te Maastrichtmr. J. J. Wil- linge, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, te Assen en is 6o. aan de Commissie als secretaris toegevoegd mr. dr. H. J. Bomeyn, commies-griffier van de Eerste Kamer der Staten-Gene raal, te 's Gravenhage. Nederland en België. Het N ed.Correspondentiebureau meldt: „Naar wij vernemen, zijn de mede- deelingen in de „Petit Bleu" nopens het onderhoud van den minister van financiën, mr. De Meester, en den heer e, beslist onjuist. De minister heeft in zeer algemeene bewoordingen dat het denkbeeld eener toe- iring tusschen de twee natiën (toe nadering bier bedoeld in den zin van een laten varen van alle rancune en het onderhouden van oprechte vriend schappelijke betrekkingen) ook hem sympathiek was, doch zeer stellig, toen de heer Baie vervolgens gewaagde van een economisch en verdedigend verbond, 12.) „Het is toch vreemd dat mijne vrouw ia hare ziekte zulke zonderlinge dingen zeida"merkte de graaf op, toen hij eens aa het middagmaal met zijn neefin den tain wandelde. Greville gevoelde dat nu de gelegen heid, waarnaar hij zoo verlangde, ge komen was, maar toch schrikte hij er tan terug. Hij vroeg op gedwongen toon „YVelke zonderlinge dingen meent gij, Vivian „Wel, zij hield zich in hare gedachten steeds met moord bezig. De woorden, die zij altijd op de lippen had, waren »Hjj verdenkt mij van ihoord". Gij weet dat iemand, die door ijlhoofdigheid aan gegrepen is, altijd van het eene op het aadere onderwerp springt. Bij haar was dat zoo niet." En toen de graaf deze "oorden zeide, vertoonde zich een na denkende uitdrukking op zijn gelaat. geweigerd zich daarover uit te laten, waaruit volgt dat de bewering van het Belgisch blad, als zou de minister aan zulk een verbond in beginsel zijne stem hebben toegezegd, geheel uit de lucht is gegrepen." Hoewel, blijkens bovenstaande mede- deeling, de schrijver in het „Petit Bleu" de meening van den heer de Meester niet volkomen juist heeft overgebracht, willen wij toch in het kort de woorden weergeven, die hij aan den minister toeschreef. Terstond binnengelaten (zegt hij) zet ik aan den minister-president op metho dische wijze mijn denkbeelden uiteen en onderwijl bewonder ik de rustige kracht zijner trekken, zijn vasten, be slisten blik. Hij hoort mij inet wel willendheid aan en zegt dan welk een ware sympathie hij voor België gevoelt, welks kloeke economische resultaten hij bewondert. Gaarne had hij daarvan een bewijs gegeven, door bij het feest van 31 Augustus met zijn ambtge nooten naar Luik te komen, indien dit niet ongelukkig ware samengevallen met den verjaardag van Koningin "Wilhelmina. Over het onderwerp zelf zei de mi nister „Ik zal niet zeggen dat het beginsel eener interparlementaire conferentie niet in overweging verdient genomen te worden. Gij begrijpt dat ik mij niet nader mag uitlaten dat belet mij even wel niet, u te verklaren, dat een toe nadering tusschen de beide landen wenschelijk is, en dat in het algemeen, en zonder mij over de formeele quaestie uit te spreken, voor geen enkele ernstige poging tot toenadering tevergeefs mijn steun zal worden gezocht." De Vereeniging van deurwaarders bij de verschillende rechtscollegiën in Ne derland heeft aan H. M. een adres ge recht, waarin gevraagd wordt, dat het Hare Majesteit moge behagen, tot het verleenen aan de deurwaarders van aan spraak op pensioen, zoodanige maat regelen te willen verordenen, als Zij noodig zal oordeelen. Aan de beide Kamers der Staten- Generaal is mededeeling gedaan van dit adres, met verzoek om steun. Naar aanleiding van eene desbetref fende vraag van een der korpseomman- danten heeft de minister van oorlog ter kennis gebracht, dat, indien een inge lijfde bij de militie, voor wiens verblijf onder de wapenen vergoeding krachtens art. 113bis der militiewet 1901 wordt uitbetaald, bij het algemeen depot van discipline aan de strengere krijgstucht onderworpen wordt, uitbetaling van deze vergoeding ook gedurende zijn verblijf bij genoemd depot behoort te geschieden. Tot lid van den gemeenteraad te Gouda is gekozen de liberale candidaat, de heer W. Bokhoven,met 304 stemmen, terwijl de katholieke candidaat er 266 verkreeg. De gemeenteraad aldaar die voor de periodieke verkiezingen in Juli, uit 10 anti-liberalen en 9 liberalen was samen gesteld, telt thans 13 liberalen en 6 anti-liberalen. Eend et» gang» De eendenfokkerij is lang niet zoo algemeen als het hoenderfokken en daarvoor is zeker alle reden. Toch ver- eischt de eerste laDg niet zooveel zorg en is de huisvesting ook niet zoo kost baar. De eend nuttigt van alles en niet tegenstaande de verscheidenheid en minderwaardigheid van haar voedsel, geeft zij smakelijk vleesch. Een een voudig verblijf, waar voldoende frissche lucht is en zindelijk, droog strooisel is aangebracht, is haar genoeg. Wie een stukje grond bij zijn huis bezit, kan derhalve een paar eenden houden. Een waterplas, hoezeer ook gewenscht, is niet beslist noodig, al thans niet wanneer men ze uitsluitend kweekt voor den slachtzelfs zullen zij eerder in een staat van vetheid komen, dan wanneer zij dagelijks in de gelegenheid zijn te ploeteren en te plassen naar hartelust. Wil men eenden doen voorttelen, dan behoeven zij ech ter water, vooral in den voorttelingstijd, en dan ook kan men van deze vogels, wanneer men ze in heur element kan waarnemen, het meeste genoegen be leven. Wie evenwel niet zoo bevoorrecht is zich dat genot te verschaffen en daarom in plaats van teelt-, slacht- i eenden wil houden, hetzij om zich zelf en zijn gezin een heerlijk gerecht te verschaffen, of om daarmee geldelijk voordeel te behalen, die dient daartoe elk jaav de broedeieren te koopen. Een aanbevelenswaardige eendsoort is de Bouaan-eend, welke haar naam draagt naar de Fransche stad Bouaan, haar eigenlijk vaderland, waar zij nog veel gefokt wordt Zij is een sterk sprekend voorbeeld van wat door uitstekende verzorgingen zorgvuldige teeltkeus kan worden verkregen, want voortgekomen i zonder twijfel uit de gewone eend, naar vermoed wordt niet door kruising beeft zij wel het dubbele gewicht van deze. I Zij is sier- en nut-eend tegelijk en heeft door haar kleur, die gelijk is aan de kleur der wilde eenden', nog dit voor boven de witte eendenrassen, dat zij niet als deze buiten het water dikwijls het oog onaangenaam aandoet door de vuilheid der veeren. Voor de Bouaan- eend is water ook niet noodzakelijk. Haar waarde als slachthoen wordt door de kleur harer vederen wel wat afbreuk gedaan. Overigens laat zij zich gemakke lijk mesten, beter dan andere rassen, terwijl haar vleesch sappig is. Een ge meste woerd kan wel een gewicht van 10 pond bereiken, maar dan moet hij ook in de eerste maanden krachtig ge voederd worden. Zulke vette eenden zijn niet geschikt voor het fokken, daarvoor neme men exemplaren,waarvan de woerd niet meer dan 7, de eend hoogstens 6 pond weegt, terwijl de leeftijd van den laatste 2 a 3 jaar, die van het mannetje 1 a 2 jaar moet zijn, wil men van zijn fokking de beste resultaten verkrijgen. Bijzonder zwemlustig is de Bouaan- eend niet, zooals we opmerkten, maar ze houdt zich gaarne op in natte wei landen, waar ze heur hart ophaalt aan kikvorschen, slakken en ander gedierte. Kan men haar daarvoor geen gelegenheid geven, dan verzuime men niet haar dier lijk voedsel in anderen vorm en tevens phosphorzure kalk toe te dienen. Een geschikt hok, in den zomer niet te warm, des winters niet te koud, is voorts voor haar een behoefte. Wordt zij aldus goed verzorgd, dan begint zij reeds half Februari te leggen, waarmee zij tot JuniJuli voortgaat. Het aantal eieren, jaarlijks door haar gelegd, kan 8090 bedragen. Ze hebben een groenachtige kleur ieder ei weegt 8085 gram. Het ganzenhouden is niet onvoor- deelig, de teelt is vrij gemakkelijk, terwijl verliezen door ziekten lang niet zoo veelvuldig voorkomen als bij ander puim vee. Het is daarom jammer, dat de ganzenteelt niet algemeener is. Een behoorlijk onderdak, waar ze tegen weersveranderingen beschut zijn, en een droge, zachte ligging, benevens een dicht begroeid terreintje, waarop het gras zoo kort mogelijk wordt gehouden, is vrijwel alles, wat de ganzen behoe ven. Behalve de eieren en het vleesch hebben ook de veeren en het dons groote waarde, welke laatste naar de kwaliteit gesorteerd en zeer zindelijk gehouden dienen te worden. In de handleiding over hoenderteelt) nit hot Deenseh vertaald door M. v. Eedenv. Vloten, wordt er op gewezen, hoe arbeiders of dorpelingen gemeen schappelijk ganzen zouden kunnen hou den. Waar in de buurt een vijver of vaart is, kan men zich vereenigen, ieder houdt een gans, twee of drie samen een gent (mannetje), dien zij om de beurt voederen. Het gras om het water heen kan gepacht worden, en wordt kort gehouden. De moedergans of kloek kan in een kooi zijn of aan één poot vastgebonden. Ieder kan zjjn eigen jonge gansjes merken in het zwem vlies. De kinderen zouden zich dan nuttig kunnen maken als ganzenhoeder of hoedster, ook al hebben ze geen rood haar, als de ganzenhoedster in het bekende sprookje. Men zou ook met naburige boeren een atspraak kunnen maken, dat de ganzen in 't najaar op de stoppelvelden zouden mogen loopen. Het grootste en vruchtbaarste gan- zenras, dat ook het meest op tentoon stellingen wordt aangetroffen, is de Toulouse-gans, welke wel een gewicht van 1618 pond kan bereiken. Daar naast komt in aanmerking de Em- dener gans, die vooral Oost-Friesland, waar Emden de hoofdmarkt is, geteeld wordt. Deze soort is niet zoo groot als de Toulouser gans, maar onderscheidt zich van deze door haar geheel witte kleur. Haar figuur en houding doen aan die van den zwaan denken lange hals, lioogopgeriehte houding, geelroode sna vel, lichtblauwe oogen en een rijke vederdes. De vruchtbaarheid is zeer ongeljjk. De meeste beginnen eerst December Januari, of als het weer ongunstig is, nog later te leggenandere komen reeds in October aan den leg en geven van October tot April een 5060-tal eieren nog andere leveren een 40 tal of meer eieren in twee broedsels. Om te fokken gebruike men noch de veel-, noch de dubbellegsters. Het gemiddelde gewicht van een flinke Emdener gan zen-ei is 2 onsveel zwaardere eieren zijn verschijnselen van abnormaliteit. Te Emden neemt men voor het broed geen eieren van jonge ganzen, doch die van 2- en meerjarige vogels. Men legt onder een gans, die het nest niet ver laat, 1216 eieren, voedert baar matig, zonder verder veel naar haar om te zien. De broeitijd is 4 weken. Do grootste dieren krijgt men van de vroege broedsels, welke reeds in de Meimaand volwassen kunnen zjjn, daar de Emdener gans al in Januari, bij zacht weer soms nog vroeger, begint te broeden en de jongen verbazend snel groeien. Latere broedsels geven minder groote dieren, welke slechts om de veeren en voor de mesting dienstig zjjn. In de maand October haalt men de exemplaren, welke gemest zullen worden, op stalbij voedering met haver gaat de mesting vlug. Zware dieren, van 1014 kilo, als men vroeger mestte, komen thans zei den meer in den handel, thans is het gemiddelde gewicht 68 kilo. Haver geeft uitstekend vleesch. De veeren van een Emdener gans wegen wel ander half pond, een waarde hebbende van 2 f3.—. VU&3ingens SS Ooi, Natuurkundig Gezelsehap. Een voordracht over „Stralende Ma terie" of de materie in den vierden aggregatietoestand is geen alledaagsch onderwerp. Deze gedachte had dan ook het bestuur doen besluiten de leden vooraf eenigszins op do hoogte te stellen door het zenden van een kort verslag. Reeds vroeger meende man in den spheroïdaal toestand, een vierde aggregatie toestand gevonden te hebben, doch bij beter inzicht in dit verschijnsel verdween die meening. Thans een positieve definitie te geven van den vierden aggregatietoestand gaat moeiljjk,men kan het niet verder brengen „Arm, ongelukkig schepselriep Greville uit. De graaf sprong op. „Waarom waarom zegt gjj dat vroeg hjj verbaasd. „Yivian", zeide sir Hildebrand plech tig. „Ik geloof niet dat er op deze wereld een ongelukkiger schepsel bestaat dan uwe vrouw." „Zeg mjj toch in Godsnaam wat gij bedoeltvroeg lord Deloraine hem tegenhoudende en hem scherp aanziende „en als dat zoo is, wat kunt gjj dan van haar weten, dat ik niet weet De graaf sprak driftig en toornig en Greville gevoelde hoe moeiljjk het zou zijn, geloof bij hem te vinden voor de geschiedenis, die hij hem ging medé- deelen. Desniettemin mocht zjjn neef niet langer aan eene moordenares want Greville geloofde ten volle dat zjj er een was verbonden bljjven. Zulk eene boosheid moest ontmaskerd worden dat moest gebeuren, maar hij deinsde terug voor de ellende, die hij zijn geliefden neef bereiden zou. „Spreek, Greville", begon de graaf opnieuw. „Ik geloof", aldu3 begon Greville op zachten toon „dat gjj het slachtoffer zjjt van een schandeljjke samenzweering en Eglanuwe vrouw, daaraan schuldig is 1" „Gjj zjjt gek!" schreeuwde de graaf. „Arabelle een samenzweerster en ik het slachtoffer er van „Neen, Vivian, niet Arabelle", zeide Yivian, „maar Eglantine Hereward hebt gjj getrouwd en niet de vrouw uwer eerste liefde, Arabelle 1" De graaf lachte luid en verachteljjk. „Welk verzinsel wilt gjj mij op de mouw spelden, Hildebrand Maar terwjjl hij sprak schoten de plotselinge vrees der gravin voor Gre ville, haar eisch dat men hem zou weg zenden, omdat zij vreesde dat hij haar van haar echtgenoot zou scheiden, hem als een bliksemstraal door zijn geest. Hjj verwierp de woorden van sir Hil debrand met verachting, alhoewel deze herinneringen zjjne onrust gaande maakten. „Och, ik smeek u, neef, luister naar mij vroeg Greville. „Zou ik nu met zulk eene vreeselijke zaak voor u durven komen, indien zjj niet waar was Ik wenschte dat zjj een verzinsel ware." En hjj verhaalde hem wat dokter Pisani had opgemerkt en al de omstan- j digheden, die zijn argwaan hadden opgewekt en daarna versterkt. De graaf had onder het verhaal geene enkele opmerking gemaakt. Slechts slaakte hjj bij het einde de kreet „groote God." Een oogenblik was hjj als verplet, maar zjjn rondborstige natuur kon zulk een denkbeeld niet in zich opnemen en zeide hjj „Ik geloof van uw verhaal niets. Ik wist dat Arabelle den winter in Nizza moest doorbrengen en tot den dood van Eglantine heb ik brieven van haar ontvangen. Zjj verzocht mjj tot haar te komen om bjj haar sterven tegenwoordig te zjjn." „Eenhartaderbreuk duurt zelden meer dan enkele uren. Gij waart in Oostenrijk. Wat schreef uwe vrouw u over de ziekte van hare zuster." „Arabelle zeide mjj, dat hare zuster slechts enkele dagen ziek was geweest," begon de graaf. „Zie, daar hebt ge reeds dadeljjk een verschil", zeide Greville snel. „Dokter Pisani heeft mjj duideljjk gezegd dat het uitgeputte lichaam der gravin Arabelle, die aan verval van krachten leed, onmogeljjk het bloedverlies kon te boven komen," „O, mjjn lieveling!" kermde de ge martelde graaf plotseling, toen het vreeseljjke denkbeeld zich eensklaps bjj hem opdrong„Ben ik dan zooveel maanden lang gelukkig geweest door de gedachte, dat ik u als mijn vrouw aan mijn hart sloot, terwijl gjj onbeweend in uw koud graf laagt?" O, dat is te wreed te afschuwelijk „Maar Greville", zeide hij,plotseling opspringende, „gjj hebt gesproken van moord. Gjj meent toch niet." - „Spaar mij, Yivian, ik weet niet wat ik denken moetArabelle stierf aan oogenschjjnlijk natuurljjke oorzaken. De hemel moge mij vergeven als ik ver keerd oordeelmaar die in jjlkoofdig- heid gesproken worden, die van misdaad spraken en Eglantines gedrag op den dag, toen ik haar het laatst zag „Gij beoordeeld haar niet verkeerd riep de graaf, vol hartstochtelijke woede. „Zjj is een moordenaresZij heeft Arabelle vermoord, haar naam en plaats gestolen, want zjj is mijn vrouw en niet Eglantine Ik zal haar nooit als mjjne vrouw erkennen." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1