en.
-9 uur.
Woensdag
43e Jaargang.
1905.
No. 251.
lantiëi).
BEKER.
4ID1EMST
25 October.
Gemeentebestuur.
Gemeenteraad ?an Ylissingen.
FEUILÏAITOK.
i)t Twseliiigziisters.
Binnenlandsche berichten.
a
zp
ohe modellen.
I. JUM V
beveelt zich aan voor
ASSURANTIËN, op
jterdam, op Huizen
isgoederen, Schepen
en Zeetransporten.
en-Jllddelbarg v.f.
iN (Remise:)^ v.m.
verkdagen) 5.50.
/.m. 7.55, 9.30, 11.-.
1.15, 2.—, 2'45, 3.30,
7.50, 8.40, 9.30,
IrG (n. Zei lm ark'
15*, 6.20*. 8.40,10.15,
1.20, 2.05, 2.50, 3.35,
.05, 7.55, 8.45, 9.35,
ijden slechts tot 6e
Ki?£*DÏENST.
vm. 6.6.20,
0, 10.—, 10.20, 10.40,
12.30, 1.—*, 1.35*'
3.55, 4.25, 4.50, 6.10,
10.
luis: vm. 6,10, 6.30,
15, 9.50, 10.10, 10.30,
Nm. 12.10, 12.45,
3.10, 3.40, 4.10, 4.36,
5, 8.—, 8.30.
vallen Zond «ga
VLISSIKIGSCHE COITRAWT
Prijs per drie maanden ji ïom» per „José 1,50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËN: van i4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telepliooinmiamer 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
OPENBARE VERGADERING
YAN DEN
op Vrijdag 27 October 1905,
des namiddags ten 1 l'a uur.
A. Mededeelingen.
B. Over te leggen stukken.
C. Te verleenen ontslag aan O. F.
Jlaenboudt, als lid van het algemeen
armbestuur.
D. Benoemingen
1. van een tijdelijk leeraar in de na
tuur- en werktuigkunde aan de Bur
ger Avondschool.
2. van een plaatsvervangend hoofd
voor den herhalingscursus voor jongens.
3. van leden in het stembureau voor
je verkiezing van 2 leden der Kamer
van Koophandel.
E. Te behandelen punten
1. Verkoop van gemeentegrond.
2 Idem tot vaststelling eener veror
dening op de makelaardij.
3. Idem tot het verleenen van sub
sidies aan instellingen van weldadigheid
voor het dienstjaar 1906.
4. Idem tot verhooging der over 1905
aan de vereeniging „Zeevaartschool"
toegekende subsidie.
5. Idem tot verhooging der bij raads
besluit van 19 April j.l. toegekende
subsidie voor de oprichting van een
machinisten-cursus.
6. Idem tot het opnieuw vaststellen
van verordeningen op de heffing en
invordering van loonen voor het keuren
van vee enz.
7. Idem tot toekenning eener grati
fieatie aan P. "Wolthuis, plaatsv. ambt.
van den burgerlijken stand en aan mej.
T. J. Braat, wegens bewezen diensten
aan school D.
8. Idem tot yerhooging der jaarwedde
van den Gemeente-Ontvanger.
9. Idem tot vaststelling der gemeente-
begrooting voor 1906.
10. Behandeling der reclames tegen
den aanslag in den hoofdelijken omslag
(primitief kohier.)
Herziening van de belastbare
opbrengst der
Gebouwde Eigendommen.
De Burgemeester der gemeente Ylis
singen
gezien art. 26 der wet van 2 Mei 1897,
(Staatsblad no. 124)
brengt ter kennis van belanghebben
den, dat eene algemeene opgaaf van den
inhoud der kennisgevingen, bedoeld bij
die wetsbepaling, omtrent de herziening
van de belastbare opbrengst der ge
bouwde eigendommen volgens art. 2
der wet van 11 Januari 1904 (Staats
blad no. 5) in de kadastrale gemeente
Vlissingen, onder bijvoeging van den
10.)
„Weet gij wel ging Greville voort,
terwijl hij haar met aandacht aanzag en
even glimlachte, „dat gij mij altijd doet
denken aan eene schoone jonge prinses,
waarvan ik eens hoorde dat zij altijd
een zwart fluweelen band om den hals
droeg, om het een of ander litteeken
of vlek te bedekken. Is dat niet vreemd
De gravin wist nu zeker dat hij haar
van iets verdacht. Zij worstelde om hare
ontroering te verbergen, maar wat zij
ook deed, zij kon niet beletten dat zich
over hare wangen eene doodelijke bleek
heid verspreidde. Spreken moest zij, en
zij trachtte aan haar stem den gewonen
klank te geven, toen zij ironisch zeide
„Uwe gave van opmerken is niet alle-
daagsch, sir Hildebrand. Mijn heer en
meester is bijzonder gesteld op dit
sieraad en zijn wensch is mij een wet.
Gij zijt, als ik goed gehoord heb, in
kadastralen legger en de plans, op de
secretarie der gemeente is nedergelegd
ter kostelooze inzage van belangheb
benden, gedurende twintig dagen na
heden.
Afgekondigd te Vlissingen, den 24
October 1905.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
q Dinsdag den 31 October 1905,
Donderdag 2 November
zal door de Commissie voor het schat
tingsdistrict Middelburg of door een of
meer barer leden van des voormiddags
H tot des namiddags E ure zitting
Ia 2
worden gehouden in hetAemefp^ huis
roan
te
raad
Westkapelle
„rtot het geven van mon-
Middelburg 6
delinge inlichtingen aan hen, die zich
daarvoor aanmelden.
Staatsbegroting 1906.
Aan het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over hoofdstuk buitenlandsche
zaken is het volgende ontleend
Eenige leden gaven hun verwondering
te kennen over het optreden van dezen
minister in dit Kabinet. Zij hadden
gedacht dat zijne politieke inzichten
niet zouden strooken met die van de
mannen, aan wie de meest belangrijke
portefeuilles zijn toevertrouwd.
Zij zouden er prijs op stellen van den
minister te vernemen, of ook naar zijne
meening eene grondwetsherziening, ten
einde den gewonen wetgever vrijheid
te geven bij de regeling der kiesbe
voegdheid, thans in het belang des
lands noodzakelijk moet worden geacht.
Van verschillende zijden gaf men er
zijne teleurstelling over te kennen dat
bij deze begrooting geen mededeelingen
en inlichtingen zijn verstrekt van
politieken aard. Men sprak het ver
trouwen uit, dat de minister tot deze
goede gewoonte zal willen terugkeeren.
Ten aanzien van den handel in
vrouwen en meisjes verzocht men in
lichtingen daaromtrent te mogen ont
vangen en ook te mogen vernemen,
wat ten aanzien van deze aangelegenheid
sinds de behandeling van de loopende
begrooting door het departement van
buitenlandsche zaken is verricht. In het
bijzonder vroeg men of de conventie,
houdende strafbepalingen inmiddels is
tot stand gekomen en zoo ja, door welke
staten zij is geteekend en of het in de
bedoeling ligt dat ook Nederland spoedig
tot baar zal toetreden.
Ten aanzien der belangen van de
Nederlandsch-Zuidafrikaansche spoor
wegmaatschappij werd gevraagd, of er
van de door de Britsche regeering aan
de spoorwegmaatschappij en hare voor
malige ambtenaren verschuldigde schade
Napels geweest
Greville sloeg haar iu stilte gade. Hij
merkte de akelige kleur van haar gelaat
op, hoe zij worstelde om hare zichtbare
ontroering te verbergen, waardoor zijn
argwaan sterker werd.
„Ik ben in Napels geweest. Weet gij
dat vroeg hij.
„Ja, daar stierf mijne zuster", was het
korte antwoord.
„Uwe zuster Eglantine P" zeide Gre
ville, verbaasd dat zij van haar sprak,
terwijl hij zich herinnerde dat de graaf
hem gezegd had hoe pijnlijk haar dat
onderwerp aandeed.
Zij knikte.
„Is zij lang ziek geweest vroeg de
jonge man.
„Zij is gestorven aan eene hartader-
breuk", antwoordde de jonge gravin
eenigszins aarzelend en met een wilden
blik rondziende, alsof ze vluchten wilde.
„Dat heeft de graaf mij ook gezegd",
ging Greville voort, „maar hij verkeert
in 't geloof, dat zij slechts eenige uren
ziek was op zijn hoogst een dag
terwijl de dokter mij zeide dat zij ziek
was, toen zij Cedar Hall verliet en naar
Italië moest gaan voor verandering van
klimaat. Hij zeide, dat hij haar eiken
vergoeding nog niets is gekomen en of
niet het arbitrage-verdrag met Engeland
gereede aanleiding zoude kunnen zjjn
om te dezer zake tot scheidsrechterlijke
uitspraak te geraken, wanneer blijkt,
dat langs diplomatieben weg niets kan
worden bereikt.
Sommige leden hoopten dat bij eene
herziening van het Tweede Boek van
het Wetboek van Koophandel zal
worden voorzien in de thans bestaande
leemte, dat aan de reeders niet de ver- i
plichting is opgelegd om de sehepelin- j
gen, die buiten hun schuld, na ziekte
bijv. of tengevolge van schipbreuk, in
den vreemde moesten achterblijven op j
hunne kosten de gelegenheid te openen, 1
naar het vaderland terug te keeren. I
De uitzetting van den correspondent
van het „Algemeen Handelsblad," den
heer Catz van Aalten, en van don j
heer Domela Nieuwenhuis, maakte
een punt van bespreking uit. Men
vroeg, of de regeering ter zake van
eerstbedoelde uitzetting inlichtingen van
de Pruisische regeering heeft gevraagd
en verkregen en of daaruit is geb'eken,
dat de genoemde correspondent gegronde
aanleiding had gegeven voor zijne ver
wijdering uit Pruisen en welke dan
deze aanleiding was. Ook verzocht men
te mogen vernemen, of de heer Catz
van Aalten zich tot de regeering heeft
gewend met het verzoek voor zijne be
langen te willen optreden. Omtrent de
bijzonderheden van de arrestatie tot
twee malen toe, de gevangenhouding
en de daarop gevolgde uitzetting van
den heer Domela Nieuwenhuis ver
zochten sommige leden te mogen wor
den ingelicht.
Verder vroegen zij, of de regeering
althans het ten tweeden male in hechtenis
nemen niet had kunnen voorkomen, of,
nadat dit had plaats gehad, de onmiddel
lijke invrijheidstelling niet had kunnen
bevorderen en ook of de familie van
den gearresteerde van regeeringswege
van diens lotgevallen op de hoogte is
gehouden.
Verder kwamen de verhalen ter
sprake, die in een van onze dagbladen
omtrent de redenen van het aftreden van
den voorlaatsten minister van buitenl.
zaken zijn gedaan. Men verzocht naar
aanleiding daarvan te mogen vernemen,
of door den minister of zijn ambts
voorganger een onderzoek is ingesteld
of deze mededeelingen, zooals het den
schijn had, rechtstreeks of middellijk
van uit zijn departement aan de pers
kunnen zijn verstrekt en zoo daarnaar
inderdaad mocht zijn onderzocht of de
minister zon kunnen verklaren dat van
indiscretie van de ambtenaren niet is
België—Nederland.
In zijn vierde artikel over nauwe
aaneensluiting tusschen de bovenge
noemde landen, gaat de heer Baie na
welke de belangen van beide zijn.
dag na hare aankomst aldaar bezocht."
De gravin wendde zich trotsch tot
hem.
„En verondersteld dat zulks het geval
was, sir Hildebrand, wat dan
„Er kan eene vergissing plaats hebben,
waar tweelingzusters zoo volkomen op
elkander gelijken. Maar dokter Pisani
verkeert onder den indruk, ja zelfs
onder het geloof, dat hij de gravin
Arabelle onder zijne behandeling had."
„Neen, neen, dat is gelogenHij
vergist zich. Goede hemel, hij wist de
namen niet goed."
„Hij zweert dat hij lady Arabelle zes
maanden onder zijne behandeling had
en toen werd hjj geroepen naar het
sterfbed van lady Eglantine, die tot dien
tijd altijd volkomen gezond was geweest.
Zij werd opgepast door hare zuster
Arabelle, die, iu den tijd van een dag
en een nacht, genezen was van een verval
van krachten! Mevrouw moet mij'ver
gunnen op te merken, dat dit alles als
een raadsel klinkt en natuurlijk mijne
nieuwsgierigheid opwekt."
Eglantine stond stil, met de kleine,
witte handen stuipachtig tegen haar hart
geklemd.
Wat wilde hij met zijne zinspelingen
„In principe begunstigt een commer
cieel land als Holland den vrijhandel,
terwijl een industrieel land als België
protectionistisch is. Deze tegenoverge
stelde beginselen schijnen voor een aan
eensluiting bezwaarlijk, dit is echter
meer schijn dan werkelijkheid. Dit be
zwaar zou trouwens evenzeer bestaan
voor eventueele aansluiting van Holland
bij de Zollverein, maar met dit verschil
dan toch, dat wij Belgen sinds vijftien
jaren een machtige handelsbarrière
(Antwerpen, Brugge, Ostende) geplaatst
hebben tusschen den Moerdijk en ons
industrieel gebied. j
Zij scheidt ons, beweren de Duit- t
Bchersmaar wie ziet niet in, dat ze i
ons juist vereenigen kan Misschien zou
het daarvoor voldoende zijn, dat aan de i
grenzen de controle vereenvoudigd werd,
en men die alleen aan de grenzen van
ons industrieel gebied in alle strengheid
toepaste. In een interparlementaire con
ferentie kon dit alles worden nagegaan
en besproken".
„Van 'onzen kant", gaat hij verder,
„zouden de concessies, die wij te doen
hadden, ons niet veel kosten, indien wij
onze enge, onlogische economische be
grippen wisselden voor een broederen
blik op de werkelijke bestemming der
Hollandsch-Belgische transito-havens, die
voor een uitgestrekt achterland van het
hoogste gewicht kunnen zijn, voor het
gebeele vastelandsche Hinterland, het
Rijndal, het Roerbekken, Noord-Frank
rijk en midden-Europa. Het achterland,
dat ons zeegebied beheersoht, uitbreiden,
er de vastelands-productie bevorderen
door handig initiatief en snelle vervoer
middelen, ziedaar waarop de vereenigde
werkzaamheid van onze beide landen
gericht moet zijn".
Dan stapt de heer Baie van het
economisch standpunt af om naar het
strategisch over te gaan. Aan de hand
van juristen, betoogt bij, dat door het
aangaan van defensieve allianties een
land zijn neutraliteitsstandpunt ingeenen
deele verlaat.
De heer Ernest Nip, rechter aan het
Hof van Arbitrage in I) n Haag, zeide
den heer Baie het volgende
„Deze kwestie is zeer eenvoudig. De
borgen van onze neutraliteit hebben
geen ander recht, dan ons een hulp te
verleenen, die zij ons hebben opgelegd,
en die wij niet hebben gevraagd".
Nat hom b zegt: „De neutraliteit is in
beginsel afgekondigd, maar er wordt
niet vermeld, welke de plichten der
borgen zijn en welke de rechten van
België ten hunnen opzichte". Lebeau
verzekert, dat, om iets te beteekenen,
de Belgische neutraliteit sterk moet
zijn en gewapend.
Aan het slot van zijn lang pleidooi
voor een Belgisch-Hollandseh verbond,
komt de heer Baie weer terug op een
interparlementaire conferente. „Het uur
is gekomen", zoo zegt hij, „waarop
Holland en België met allen ernst, die
de omstandigheden met zich brengen,
moeten onderzoeken in hoeverre hunne
belangen kunnen samengaan".
In zijn volgend artikel zal hij ver
klaringen van Belgische en Hollandacho
staatslieden mededeelen.
Da Drankwat.
Hier was niet alleen sprake van sa
menzwering, maar ook van moord. Dit
was zijne bedoeling.
En Vivian, voor wien zij zoo gezon
digd had, voor wien zij voor eeuwig haar
vrede had opgeofferd, zou altijd voor haar
verloren zijn.
Zielsangst en liefde voerden in haar
binnenste een strijd, die haar bijna
krankzinnig maakte, en in hare woede
zou zij sir Hildebrand op de plaats waar
hij stond hebben kunnen dooden.
Plotseling sloeg zij met een snel ge
baar de armen boven het hoofd en viel
met een kreet, die door het bosch
weergalmde, bewusteloos op het mos
voor de voeten van Greville neder.
„Ik begrijp van de zaak niets", dacht
de jonge man, toen hij zich bukte om
haar op te heffen „of zjj die hier ligt
is Eglantine. Maar wat heeft ze gedaan
Heeft zij hare zuster gedood
HOOFDSTUK X.
Toen de rampzalige Eglantine van de
langdurige bezwijming, waardoor zij in
het park was bevangen, hersteld en
weder tot bewustzijn terugkeerde, lag
zij in haar eigen boudoir op de met pur
perrood fluweel bekleede rustspon.de,
De heer M. G. A. Wennips, hotel
houder te Zutphen en eerelid van den
„Ned. Hótelhoudersbond", heeft een
adres gericht aan de Tweede Kamer,
waarin verzocht wordt de hotelhouders
te ontheffen van de scherpe controle,
waaronder zij door de Drankwet zijn
geplaatst en waardoor b.v. ieder politie
man hen op elk uur van den dag ter
verantwoording kan roepen en hun huis
controleeren. Ook mag de vergunning
houder geen enkel openbaar ambt be-
kleedengetuige de heer J. Hoven,
vroeger wethouder te Zwolle.
Verder wijst de heer "Wennips op de
onevenredige personeele belasting. Er
wordt b.v. geen belasting geheven naar
de eerste drie grondslagen van fabrieken,
werkplaatsen, enz. terwijl de logement
houders voor de helft worden belast.
Dientengevolge betaalde de maatschappij
Krasnapolsky" te Amsterdam in 1901
aan personeele belasting ruim f 5200,
terwijl alle fabrikanten in Nederland
samen voor hunne fabrieken niets be
hoefden te betalen.
Gowa.
De correspondent te Batavia van de
N. R. Ct." seinde gisteren
In een gevecht bij Pakatto had de
vijand 23 dooden en maakten wij 13
Beaumonc-geweren en sieraden, ver
moedelijk door den vorst achtergelaten,
buit.
Licht gewond werden de kapitein
van den general en staf E. den Dooren
de Jong en de 2e-luitenant J. Beumer
gewond werden 3 minderen.
Onze troep is doorgerukt naar Bon-
gelange.
De houding der bevolking is rustig.
Zij schijnt ingenomen met ons ingrijpen.
De redactie teekent hierbij het vol
gende aan
De in bovenstaand telegram genoem
de plaats Pakatto ligt een twintigtal
K.M. zuidoostelijk van DjongajaBon-
gelange ligt nog meer oostelijk nabij
den berg van dien naam. Onze troepen
volgen naar het schijnt den voortvluch-
tigen vorst op den voet dwars door zijn
land heen.
Blijkbaar waren de berichten omtrent
de afpersingen, waaraan de bevolking
in Gowa bloot stond van de zijde van
den vorst en rijksgrooten, niet over
dreven. Daaruit is toch alleen te vor
klaren, dat de Gowareezen onze tusschen-
komst, naar het telegram meldt, met
ingenomenheid begrooten.
Blijkens een bij het departement van
marine ontvangen bericht is Hr. Ms.
pantserdekschip „Friesland" onder be -
terwijl haar echtgenoot teederen bezorgd
zieh over haar kussen boog.
Hiar vertrouwde kamenier, Rosette,
die eenigen tijd na haar huwelijk iu
haar dienst was gekomen, bood haar
vlugzout en eau-de-cologne aan, welke
beide middelen dikwijls waren aange
wend geworden.
Ongeduldig gaf de gravin haar een
teeken om heen te gaan.
„Ga", zeide zij, „laat mij alleen met
den graaf. Ik ben beterik zal schellen
als ik u noodig heb. Haast u, ik moet
mijn echtgenoot alleen spreken."
Rosette gehoorzaamde aan het bevel
en de beide echtgenooten waren spoedig
alleen.
Eglantine lichtte zich van de fluweelen
kussens op en streek zieh de haren weg
van het gloeiende voorhoofd.
„Vivian", zeide zij, „kom naderbij
ik moet u iets vragen."
„Wat is dat, liefste", vroeg de graaf.
„Arabelle, gij hebt er nooit zoo ziek
uitgezien."
„Kunt gij mij niet van deze plaats
doen weggaan Ik ben te ziek om al
die menschen voortdurend te ontvangen.
Zend ze weg
Wvrit veraol^