L I I Dinsdag 24 October. De Tweelingzusters. I 43e Jaargang. 1605. iciiten. ftancL Binnenlandsche berichten. FEUILLETON. No. 250. worden gehou. politiek van eruchten over Midden-Euro- gericht tegen verbond, ver van de „Daily lat, zoo er ooit st is, het nu zijn oude poli- al voortzetten, verbond met >re ver-strek paren, waarbij i betrekkingen aanhoudt. On- jke hulpbron- elen. i af. Iennaeht is al- i van Rooijen fit een daar ongeveer 80 f 25 gestolen. idifi. het departe- et volgende gouverneur- ipleegd door en aanvoer- n. De vorst it. De vijand van Djong- zwak en hij aden liggen, en gewond e militairen. het „Hbl." dat hem een is opgelegd, pen raakten zerzijds zijn vijand had bleef alles D: M. Cor- I. J. Noest, 33 j., en W. C. os, jd. 20 j. Goedhart, p, Sponselee, V LIS,SI Prijs per drie maande® t°3@0 femeo jptv posé; 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. E COURANT. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephooiiiiuiiimer 10. Abonnenients-Advertentiën op zeer voordeeligc voorwaarden. Da tian opcentan. „De Vad." komt de tien opcenten verdedigen Reeds dadelijk moet geld in de schatkist vloeien, nog vóór de nieuwe belastingwijziging haar beslag lieeft gekregen, wat, naar het weekblad veronderstelt, niet vóór 1908 het geval zal kunnen zijn. Voor dit doel nu is het tien-opcen- ten-voorstel aanbevelenswaard en billijk, omdat juist de vermogens- en de bedrijfs belasting de eenige onzer Rijksheffingen zijn, die ten volle rekening houden met de draagkracht. "Wie meer heeft, betaalt daarin meer, wie minder heeft, minder, en de kleinste inwoners gaan vrij uit. Het liberale beginsel in belasting zaken wordt weer in eere hersteld, en afgedaan heeft het reactionaire drijven der vorige regeering, die juist de „kleine luyden" het gelag wilde doen betalen, ook al hadden zij hoegenaamd niets te missen. Het blad bespreekt dan de geopperde bezwaren Tijdelijke opcenten zijn geen wenaehelijke vorm van belastingheffing zoo heet het. In het algemeen moge daarvoor wat te zeggen zijn, thans heeft men geen keuze. De nood is dringend, en noch deze noeh eenige andere regeering zou langs anderen weg onmiddellijk in de behoefte kunnen voorzien. Bovendien en dit vooral weegt treden de thans voorgestelde opcen ten in zeer bijzonder licht, door wat de millioenenrede mededeelde .omtrent de plannen der regeering. Het zijn in de eerste plaats de directe belastingen, waaraan de minister meer dere baten voor de schatkist wil ont- leenen. De vermogens- en de bedrijfs belasting zullen dus ook wat meer moeten opbrengen. Maar dan is er ook niets tegen, thans reeds wat ruimer uit de bronnen te putten. Als het toch dien kant uit moet, waarom vraagt de „Vaderlander" dan niet aanstonds daartoe besloten, nu ieder moet toe geven, dat dr. Kuyper's nalatenschap aan de natie op belastingverhooging te staan komt Krijgt dan over enkele jaren de aan gekondigde belastingvorming haar be- Blag, dan kunnen de vermogens- en de bedrijfsbelasting in dier voege worden omgewerkt, dat deze ten minste evenveel afwerpen als de tegenwoordige opbrengst en de nieuwe 10 opcenten te zaïnen. Deze laatste komen dan van zelf te vervallen. Men heeft hier dus slechts te doen met een voorloopigen maatregel, die als zoodanig door de omstandigheden ten volle wordt gerechtvaardigd. Een ander argument, dat ter bestrij ding der opcenten wordt aangevoerd houdt heelemaal geen steek. Er is een tekort van 41'8 millioen 9.) Het was eene kleine vlek, maar zichtbaar genoeg als zij ontbloot werd en zonder het fluweelen bandje zou de graaf' haar dadelijk ontdekken. „Ik kan niet, ik durf het niet te wagenmompelde zij zacht. „Het denkbeeld dat hij de vlek ontdekken zal, maakt mij ziek van angst." Zij had haar kamenier weggezonden en was daarom alleen. Zij beefde en snakte naar adem. „Ik zal sterven" dacht zij en snikte. „Deze gestadige zielsangst zal mij doodenEu toch wensch ik geen stap terug te treden en hetgeen gedaan is ongedaan maken. Heen ik zou het nogmaals willen doen om hem te krijgen. Ik ben, ja, zijne vrouw maar hij aanbidt Arabelle in mij. Elke kus is voor haar, elk woord van liefde dat hij tot mij richt, is voor haar be atemd. O, ellendige, die ik ben 1 Ik heb zoo gij, minister, dit niet ten volle kunt dekken, waarom zoo vraagt men het dan maar niet geheel gelaten voor wat het is. Zonderlinge struisvogelpolitiek, voor waar Wie zou zoo redeneeren als het zijn* eigen zaken geldt Wie dan zou zeggen „of het tekort wat grooter of kleiner is, het doet er immers niets toe", zou kans hebben wegens verkwis ting of zwakheid van vermogens onder curateele gesteld te worden. Maar nu de landsbelangen op het spel staan, schijnt deze ondoordachte taal er door te kunnen en zelfs instemming te vinden. Het blad vermoedt, dat het bij stem ming over de opeenten zal gaan links tegen rechts, „omdat men ter rechter- zijde liever de eene of andere indirecte heffing zou aanspreken, waardoor de mindergegoeden het tekort zouden bij passen. De belastingplannen der vorige regeering strekken daarvoor ten be wijze." De „Vaderlander" vertrouwt echter, dat ter linkerzijde niemand zijn stem aan den minister zal onthouden. Men zal daar ongetwijfeld beseffen, dat de nieuwe regeering bezwaarlijk de ver antwoordelijkheid zou kunnen blijven dragen, indien bij zoo ongunstigen financieelen toestand als die van het oogenblik, de Kamer reeds dadelijk weigerde een stap te doen in de rich ting, die allengs tot verbetering kan leiden. Door de regeering is ingetrokken het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der wet tot regeling van het middelbaar onderwijs. Troonopvolging. De „Christen-democraat" is van oor deel, dat het eventueel kinderloos over lijden vau H. M. de Koningin voor ons volk aanwijzing zou zijn, om van re- geeringsvorm te wisselen en het con stitutioneels Koningschap te vervangen door de republiek. „Niet omdat wo het zoo'n onover komelijke ramp voor ons volk zouden achten, wanneer de Nederlandsche troon bezet werd door een der Duitschevorstjes van den twaalfden rang dat zou het ergste niet zijn. Wel lacht het denkbeeld ons weinig toe van een mogelijkheid, welke bestaat, dat een buitenlandsch vorst, met onzen volksaard weinig ver trouwd en in onze burgelijke gewoonten en sympathieën niet ingeleefd, den Nederlandschen Troon zou bestijgen. Maar van meer gewicht lijkt ons de overweging, dat het Btainhuis der Oranjes een zoo geheel éénige plaats in het leven des volks inneemt, dat het onmogelijk door een ander kan ver vangen en opgevolgd worden. Alleen een rechtstreeksch vertegenwoordiger van dit stamhuis staat naar het ons voorkomt, tot ons volksleven in zoo danige positie, die het vervullen der functie van het constitutioneele Koning- hem bedrogen en bedrieg hem dagelijks. Wat zou hij mij haten, indien hij alles wist Zij luisterde. Zij dacht dat zij een stap in den gang hoorde, en denkende dat het de graaf was, ging zij, om haar ontroerd gelaat aan zijn scherp oog te onttrekken, naar een vergulden bloemen- standaard in de kamer, in welken de schoonste gewassen uit de broeibakken van den graaf prijkten. In zwijgende bewondering staarde lord Vivian op de edele en liefelijke gestalte van zijne vrouw in hofgewaad en ein delijk was zij genoegzaam van hare ontroering bekomen om hem kalm aan te zien en zelfs te glimlachen over zijne ongeveinsde en vurige bewondering. „Onvergelijkelijk schoone Arabelle Hoe verrukkelijk schoon ziet gij er uit Gij hebt er nooit zoo liefelijk uitgezien." „O, Vivian antwoordde zij, smee kende. „Ik geloof dat gij dat altijd zegt als ik een nieuw kleed aan heb! Hu. ik heb van daag een hekel aan mijn kleeding Die pluim maakt mij zenuw- achtig en die sleep is veel te lang. Hij is mij in den weg. Zie, gij moet er een halven mijl vandaan blijven, als gij er niet op wilt trappen." schap ten onzent mogelijk maakt. En daarom mag de vraag weieens ernstig overwogen worden door al wie Gods leiding in de geschiedenis eert, of in de uitsterving in de rechte lijn van dat Oranje-stamhuis geen besliste aan wijzing Gods zou kunnen liggen voor het Hederlandschc volk, om, in de plaats van den thans bestaaDden, een regeerings- vorm te kiezen, meer strookend met zijn aard en sympathie." Het blad acht niet alleen in abstracto den republikeinschon regeeringsvorm verkieselijk, maar ook in conoreto moet tweeërlei overweging de keuze in die richting bepalen. „Eerstens, wijl alléén het Oranjehuis door zijn' geheel eenige plaats in onze volkshistorie en in ons volksleven ge schikt kan zijn om als regeerend Vor stenhuis de taak van het constitutioneele Koningschap in overeenstemming met ons volk naar zijn aard en gewoonten en sympathieën te vervullen. Een Vor stenhuis, niet gedragen door de alge- meene volkssympathie, heeft te onzent geen enkelen steun dan dien van sabel en bajonet. Want gröotsch vertoon, dat overal elders nog indruk zou kunnen maken, heeft geen vat op den nuchteren geest onzes volks met wat men smalend zijn „ploertige kleinburgeljjkheid" noemt. Waarin wij roemen „En tweedens, omdat waarlijk diep gevoelde piëteit voor het Oranjehuis moest doen wenschen, den Troon der Oranjes door geen ander dan dezen te zien bezet. Diezelfde diepgevoelde dank baarheidvoor Gods leiding en bemoeienis met ons volk in zijn roemvol verleden, die de keuze in 1813 ibepaalde en het Oranjehuis tot drager van de souvereine waardigheid riep, diezelfde dankbaarheid moest weer de keuze bepalen, als óns volk opnieuw door God voor een moment van zoo ontzettend gewicht werd ge plaatst. En dan zou het Hederlandsche volk geen grooter hulde kunnen brengen aan de nagedachtenis van een dan weg gestorven Huis, waaraan Hederland zoo onnoemelijk véél heeft te danken, dan door zijn plaats in het midden onzes volks ledig te latengeen ander Huis waardig te keuren, om die ledige plaats aan te vullen. Want een geheel eenige band zou dan door God zelf zijn ont knoopt,door geen anderen te vervangen" Indischs begrooting. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer werd van verschillende zijde hulde gebracht aan de wijze waar op de afgetreden minister van koloniën zijn ambt vervulde en algemeen werd het toegejuicht, dat de nieuwe titularis, gelijk uit de mem. van toel. blijkt, in hoofdzaak het voetspoor zijns ambtsvoor gangers wenscht te volgen. Men ver trouwde, dat de minister met kracht zal streven naar verwezenlijking van de maatregelen, door hem, meestal in over eenstemming met de inzichten van zijn ambtsvoorganger in woord en geschrift aanbevolen. Van verschillende zijden werd den gouv.-gen. hulde gebracht voor zijn ern stig streven om mede te werken tot een behoorlijk sluitende begrooting te geraken al zijn er onder de door hem genomen maatregelen waartegen bezwa ren blijken te bestaan. Een aantal leden hadden van de ingediende begrooting een niet ongunstigen indruk ontvangen. Vele leden waren echter van oordeel, dat de voorstelling in de mem. van toel. te optimistisch is en er geen reden is om, zooals de minister doet, de cijfers der ingediende begrooting gunstig te noemen. Algemeen was men ingenomen met het streven naar bezuiniging, maar men meende, dat deze op rationeele wijze moest gezocht worden. De graaf glimlachte. „Gij moet ook op een eerbiedigen afstand aangebeden worden, liefste antwoordde hij, terwijl hij haar echter behoedzaam naderde. Gij ziet er uit als een vorstin. Ik ben wezenlijk bang u aan te raken I" Eglantine zuchtte en nam haar hand schoenen op. Lord Vivian blikte weder naar het schoone gelaat en de gedachte kwam bij hem op, dat zij sedert haar huweljjk veranderd was. Hooit was lord Deloraino zoo trotsch geweest op zijne bevallige vrouw, dan toen zij, door alle toeschouwers bewon derd, in het station gereed stond om te vertrekken, Een gemompel van bewondering klonk in Eglantine's ooren toen zij in haar rijtuig stapte. Het was slechts een bloot toeval dat de graaf, toen hij zijne vrouw in het rijtuig hielp, zag dat zij het diamanten halssnoer niet om haar hals had en lachende vroeg hij de reden er van, toen zij te huis gekomen waren. Zij zeide hem, dat zij vergeten had het van Lid desford naar Londen mede te brengen Aan het diner, Vrijdag door den minister van koloniën aangeboden aan den nieuwbenoemden gouverneur van Surinama, den heer Idenburg, heeft minister Eock na een heildronk op H. M. de Koningin, een afscheidstoe spraak tot den heer Idenburg gehouden, waarin hij constateerde, dat de afgetre den gouverneur Lely heeft voldaan aan de verwachtingen, doch dat hij niets had kunnen tot stand brengen zonder de krachtige medewerking, niet slechts van de Staten-Generaal, maar in de eerste plaats van den minister van koloniën, die de voorstellen, noodig voor de ontwikkeling van Suriname, krachtig heeft verdedigd. deze vergadering in één dag te laten afloopen. In plaats van de gebruikelijke openingsrede zal de voorzitter slechts een kort openingswoord uitspreken. Op Dinsdag 27 Februari zal de 100- jarige sterfdag van Jan Hieuwenhuyzen, den stichter der Maatschappij, worden herdacht. Alsdan zal des middags een bezoek gebracht worden aan het graf van Hieuwenhuyzen te Monnikendam en zal des avonds eene feestelijke samenkomst plaats hebben in het Con certgebouw te Amsterdam. Dr. D. Bos, oud-lid van het hoofdbestuur, lid der Tweede Kamer, zal daar een gedachtenis rede uitspreken. Eene uitvoering zal plaats hebben van de „Marche funèbre" uit de Eroïca van Beethoven, van eenige gedeelten uit het Requiem van Brahms en van de bij gelegenheid van het eeuwfeest der Maatschappij uitge voerde cantate (tekst van Jer° de Vries, toonzetting van Daniël de Lange.) In de pauze zal een tenstoonstelling worden gehouden van photo's van Jan en Mar tin us Hieuwenhuyzen, gedenkpenningen, afbeeldingen en wellicht van eenige uitgaven der Maatschappij. De minister van oorlog brengt ter kennis van de lotelingen der lichting van 1906, die wenschen te worden in gedeeld bij een van de bereden korpsen, dat zij, voor zooveel de beschikbare plaatsen dit toelaten, bij een korps naar hun keuze kunnen worden ingedeeld, indien zij zieh met een daartoe strekkend verzoekschrift tot hem, minister, wenden. In het verzoekschrift behooren zij te vermelden hun naam en hun voorna men, hun beroep en duidelijk adres, alsmede de gemeente waar zij voor de militie zijn ingeschreven. Voorts wordt medegedeeld, dat de lotelingen van genoemde lichting, die toegewezen worden aan een der bereden korpsen, allen dadelijk na hun inljj ving met verlof zullen worden gezonden tot 1 October 1906. Het verzoekschrift behoeft niet op gezegeld papier te worden gesteld en kan ongefrankeerd worden verzonden. Het moet eigenhandig worden onder teekend. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De algemeene vergadering der Maat schappij tot Hut van 't Algemeen zal in 1906 plaats hebben tp "Woensdag 28 Februari in het gebouw der Vrije Gemeente te Amsterdam. Het voorne men bestaat bij het hoofdbestuur om HOOFDSTUK IX. Het jaar waarin deze geschiedenis voorviel, kenmerkte zich door een hel deren Kerstdag met een helderblauwe lucht en heerlijken zonneschijn, gepaard met scherpe vorst. Liddesford was vol vroolijke gasten. De graaf straalde van geluk en vrien delijke gastvrijheid en de gravin was beminnelijker dan ooit, ofschoon in haar donker blauwe oogen nog gejaagde vrees te lezen was. De gasten vermaakten zich uitstekend en alle schenen gelukkig en tevreden te zijn, toen het huis van den graaf door een donkere schaduw bezocht werd eene onheilspellende schaduw. Die schaduw was sir Hildebrand Greville. Op zekeren morgen vermaakten zich al de gasten te Liddesford in park en de naburige bosschen. Meest allen waren met den graaf uit rijden gegaan, behalve sir Hildebrand. Hij had in het park rondgedwaald en liep alleen in het dichtbegroeide kreu pelhout, toen hij van eene tegenoverge stelde zijde een dame tot hem zag komen Aan hare edele gestalte en bevallige bewegingen zag hij dadelijk dat het da Vacantiekaartsn. Indertijd werd door de vereeniging „Handelsbelang" te Middelburg aan het bestuur vau den Middenstandsbond het verzoek gericht, bij de spoorwegmaat schappijen aan te dringen op een ver vroegde verkrijgbaarstelling van vacm- tiekaarten, waardoor de zomerdrukte, die in den treinenloop vertraging ver oorzaakt, zou verdeeld worden over vier, in plaats van over drie maanden. Zoo doende zou de handel in minder sterke mate nadeel ondervinden van de ver tragingen. Het bondsbestuur besloot evenwel,op grond van het uitblijven van bewijzen van instemming met het denkbeeld, geen actie in deze zaak te voeren, ook omdat tot nu toe de pogingen om de spoor wegmaatschappijen tot vervroegde uit gifte te bewegen, steeds tevergeefs wa ren. Thans heeft de vereeniging „Han delsbelang" aan alle bij den Bond aan gesloten vereenigingen een circulaire gezonden, waarin zij aandringt op het zenden van bewijzen van instemming met het denkbeeld der vervroegde uit gifte van vacantiekaarten, opdat het bondsbestuur termen kunne vinden om in deze zaak actief op te treden. Zij verzoekt de vereenigingen, de bij de circulaire gevoegde biljetten inge vuld vóór 1 December aanstaande terug te zenden. Statistiek. Dezer dagen gaf het Centraal Bureau voor de statistiek de 12e aflevering vau zijn tijdschrift in het licht. Behalve de opgaven der Kamers van Arbeid omtrent „gewoon loon" en „ge woonlijk voorkomenden dagelijksehen arbeidsduur" in het 4e kwartaal van gravin was. Zij was ook alleen, behalve dat zij vergezeld werd door een praeh- tigen Newfoundland hond, die voor haar uitliep en tegen Greville met luidruch tige teekenen van genegenheid op sprong. „Ik noem het een geluk, mevrouw, dat ik u heden ontmoet", merkte air Hildebrand glimlachend op. „Mij valt het voorrecht niet dikwijls te beurt met u te spreken." „Ik ben dikwijls bezet", antwoordde zij, verstrooid met de linten op de voor zijde van haar japon spelende. „Ik heb u in lang niet gezien, sir Hildebrand, dat wil zeggen vóór gij de uitnoodiging van den graaf hebt aangenomen." „Hoen", antwoordde hij ruBtig, „ik heb eenigen tijd in Napels vertoefd." Het was alsof de lippen van Eglantine zich openden om een gesmoorden kreet te uiten en het scheen alsof haar hart ophield met kloppen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1