Maandag De gezondheid op school. fit Tweelingzusters- «et Gtni ZMUfsllai, No. 249 43e Jaargang. 1905. 23 October IjjjjËe Coral Moort oeslippiseL Muitert K op de FEUILLETON. Viissiajsclu (onrast Binnenlandsclia berichten, Jttanr« JSÉU a VLISSIMSCHG COURANT. Prijs pet drie jpnandea I3ft Aïaneo per ,posi 1.50. Afzondeilijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den U i I; g a v e r F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- AD VERTENTIËNvan 14 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepli joniiummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer Toordeelige voorwaarden. In onzen tijd, waarin men, door de feiten overtuigd, eindelijk het groote jut eener goede gezondbeidspolitie heeft ingezien, ligt het geheel in de rede om plaatsen waar in den regel personen uit allerlei rangen der samenleving ge regeld bij elkander komen, aan genees kundig toezicht te onderwerpen. Die gedachte doortrekkende, zou het bijna van zelf moeten spreken dat er een geneeskundig toezicht op de scholen bestond want het kind is veel meer dan de volwassen mensch voor allerlei indrukken vatbaar. Wij zijn echter op dit gebied niet alleen altoos een weinig achterlijk geweest, maar het bleek in den laatsten tijd, waar in verschillende gemeenten de aanstelling van school artsen ter sprake kwam, dat er nog menschen worden gevonden, die daar mede niet onvoorwaardelijk instemmen, en nog meer, die er geen geld voor over hebben. Toch wordt het hoog tijd dat Neder land het voorbeeld van de meeste vreem de staten volge en overga tot het algemeen aanstellen van schoolartsen, zooals er tot dusver enkele in ons land zijn benoemd. Wel opmerkelijk is het, dat niet alleen Japan ons ook in deze is voorgegaan, maar dat het schooltoe zicht over de gezondheid er behoorlijk bij de wet geregeld is. Het staat vast dat men in de steden in den regel meer behoefte aan een hygiënisch schooltoezicht zal hebben dan op het platteland. Toch zou het ons niet verstandig voorkomen, te mee- nen dat de gezonde landjeugd er geen behoefte aan heeft. Zeker zal op het platteland zoodanig toezicht niet zoo gemakkelijk zijn uit te oefenen, doch daartegenover staat dat het minder om vangrijk kan wezen. In ieder geval komt het ons voor, dat eene algemeene wettelijke regeling, die alle lagere scholen omvat, een dringende eisck van den tijd is. Alleen in het hertogdom Saksen Heiningen schijnt eene regeling te be staan, welke zoowel het platteland als «Herinnert gij u niet een partijtje, dat twee jaar geleden in den tuin van de Roselands gegeven werd Uw echt- genoote vereerde het feest met hare tegenwoordigheid en ik kon slechts een blik van verre op haar werpen." De graaf glimlachte. „Dat was mijne vrouw niet, Greville", zeide hij, „het was hare tweelingzuster Eglantine, die gij gezien hebt." Greville sprong op. „Is het mogelijk zeide hij in de hoogste verbazing. „Neen, Vivian, ge zjjt mis." „In het geheel niet, ik herinner mij nog zeer goed wal- er toen plaats had", Mtwoordde de graaf. „Arabelle was toen niet te huis en ik logeerde toen op de Mlfde plaats waar zij was bij lady Wel- o. Zij was gewoon mij de brieven van voor te lezen en in een er de steden omvat, een zeer verklaarbaar feit trouwens, wanneer men bedenkt dat de bevolking van het hertogdom voor verweg het grootste gedeelte uit plattelandsbewoners bestaat. Alle schoolartsen worden daar van staatswege gehonoreerd en ieder hunner houdt toezicht op een aantal kinderen, variëerende tusschen twaalf honderd en vijftien honderd. De resultaten (het toezicht bestaat reeds sinds vijftien jaar) zijn er voortreffelijk. Trouwens, hoe zou het ook anders kunnen. Hoe groot de ervariDg en de kennis van den onderwijzer mogen zijn, hij is en blijft een leek op medisch gebied en hij heeft geenerlei gezag. Of het kind gebreken of ziekelijke afwij kingen heeft, kan hij niet altijd con- stateeren, of b. v. gymnastiek of zang voor eenig orgaan nadeelig kan wezen, dit is door hem niet uit te maken, evenmin of het kind geneeskundige behandeling behoeft. Op ander gebied, zooals op dat van reinheid, toevoer van lucht, verwarming enz. is de onderwij zer van onzen tijd zeer zeker geen on bevoegd persoon maar toch bestaat de mogelijkheid dat de bevindingen van den arts en diens invloed op de auto riteiten, verbeteringen kunnen aanbren gen waar ze inderdaad nog noodig zijn. Trouwens, het behoeft wel geen be toog, dat wij ons van samenwerking tus schen den arts en het onderwijzend per soneel nog het meest voorstellen. Er zijn altijd verkeerde toestandenhet komt er maar op aan, ze te ontdekken en te trachten ze te verhelpenmaar de arts vermag meer dan de onderwij zer. "Wanneer b. v. meisjes lijden aan ruggegraatsverkromming,omdat zij thuis te veel kleine kinderen dragen, dan zal de onderwijzer dat veelal wel be speuren, maar hij zal er hoogstwaar schijnlijk weinig of niets aan kunnen doen. Bovendien kan alleen bij een wettelijk geregeld hygiënisch schooltoe zicht van onderzoek der op school ko mende kinderen of van later onderzoek sprake wezen en op dit onderzoek zal het in hoofdzaak wel aankomen. Zoolang in Nederland nog geen leer plicht bestond, kon men tot op zekere hoogte beweren, dat in deze op den staat geen verplichtingen rustten. Thans bestaat de verplichting wel zeer goed, maar dan moeten de bezwaren, die de opvoeders uit een gezondheidsoogpunt van schreef de arme meid dat zij moest lachen omdat zij op het feest, waarvan gij spreekt, voor de gravin Arabelie werd aangezien." Sir Hildebrand trok een bedenkelijk gezicht. „Ik heb nooit zulk een groote gelij kenis gezien," zeide hij. „Zeg maar, dat de gelijkenis treffend was", hernam de graaf. Het noemen van de tweelingzuster van Arabelle drukte hem, nu zijn vrouw hem met de liefde, welke Eglantine hem had toegedragen, bekend had gemaakt, thans altijd ter neder. Hij schonk zich een glas wijn in en dronk het uit en stond op het punt over iets anders te spreken, toen Greville opmerkte „Hoe treurig voor zulk een schoon meisje om zoo jong te sterven ge hebt mij immers gezegd dat zij eenentwintig jaar was, Yivian „Ja, gisteren was het haar geboorte dag en natuurlijk ook die van mijn vrouw Arabelle was een uur ouder", voegde hij er met een glimlach bij. „Maar waaraan is Eglantine gestor ven vroeg Greville met een zonder linge volharding, die hij zichzelve niet verklaren kon. tegen het schoolbezoek hebben, ook zooveel mogelijk worden weggenomen. Er zijn vele ziekten, welke veelvul dig bij kinderen voorkomen en niet opgenoemd zijn in de wet op de be smettelijke ziekten. Wp weten échter allen dat men het woord „besmettelijk" in tweeërlei zin kan opvatten. Er zijn ziekten die zich gemakkelijk door een langdurig bijeen zijn van vele indivi duen kunnen .verbreiden. Nu zijn de gemeentebesturen zeker bevoegd daar tegen te waken en te Amsterdam be staat ook eene verordening, waarbij het aan de hoofden der scholen verboden is kinderen toe te laten die. lijden aan een der daarin met name genoemde ongesteldheden. Het zijn echter geene plaatselijke verordeningen die wij noodig hebben, maar algemeene wettelijke be palingen, die alom en op dezelfde wijze naar vaste beginselen worden toegepast. Die bepalingen mogen in geen geval worden vastgekoppeld aan de schoolwet en dus gemaakt worden voor de open bare lagere school alleen. Het betreft uitsluitend eene zaak van volksgezond heid, zoodat alle maatregelen van dien aard van absoluut algemeenen aard moeten wezen. Dit kan natuurlijk niet wegnemen, dat men van harte moet toejuichen de pogingen van die gemeentebesturen welke, de behoefte aan maatregelen van staatswege levendig gevoelende, meen den alvast te moeten doen waartoe zij in staat zijn het aanstellen van school artsen. In de hoofdstad trad reeds acht jaren geleden eene bijzondere afdeeling van de plaatselijke commissie van toe zicht op het lager onderwijs, als com missie voor schoolhygiëne opmaar ook deze oommissie, hoe wakker zij zich ook weerde en welke schoone resultaten zij ook verkreeg, is mede tot de slotsom gekomengeen afdoende verbetering zonder de instelling der schoolartsen. Van harte hopen wij dat de beweging eene eeht nationale zaak moge worden en het nieuwe bewind mettertijd niet aarzelen zal, de wettelijke regeling van het schooltoezicht op de gezondheid in zijn programma op te nemen. Dat moet gij vroeger reeds gehoord hebben, Greville", antwoordde de graaf, eenigszins ongeduldig. „Zij is aan de gevolgen van een hartaderbreuk gestor ven. Maar laat ons nu naar Arabelle gaan. Ik moet u verzoeken niet in haar bijzijn over hare zuster te spreken dat onderwerp brengt haar altijd van streek". Den volgenden Donderdag keerden de graaf en de gravin naar Engeland terug. HOOFDSTUK VIII. Liddesford, het adellijke en trotsche landgoed van den graaf Deloraine was in het westen van Engeland gelegen en had eene uitgestrektheid van verschei dene mijlen. Toen de schoone gravin het voorva derlijke erfgoed van haar echtgenoot betrad, werd haar oog, dat met een fijn gevoel voor het schoone begaafd was, getroffen door de pracht die zich overal Eene reeks vertrekken, met den fijn- sten smaak gestoffeerd, welke zich een hertogin niet behoefdete schamen, waren voor de beminnelijke jonge vrouw in gereedheid gebracht. Heerlijke schilderijen, rijk en kost baar huisraad, damasten behangsels, Nsdsrland en België. Het denkbeeld vau een economisch en defensief verbond tusschen Nederland en België heeft niet de instemming van het „Alg. Hbld." Het blad vraagt, hoe- vele malen dat al niet is geopperd in de laatste kwart eeuw En hoe vaak is dan niet gewezen op de onwaarschijnlijkheid, om niet te zeg gen de onmogelijkheid van zulk een verbond. Aan een economisch samengaan, waar mede een tolverbond wordt bedoeld, eenheid van invoerrechten, staan de hemelsbreed verschillende handelsstel sels van beide landen in den weg. België heeft een protectionistisch tarief van invoerrechten Nederland heeft nog pas getoond daarvan niet te willen weten. Welk van beide landen zal zijn econo misch stelsel willen prijs geven P Een defensief verbond, samenwerking dus van beider legermacht, schijnt moei lijk vereenigbaar met de onzijdigheid van België, welke door de mogendheden in 1831 is gewaarborgd bij een tractaat, dat nog niet is opgezegd. Volgt uit dat tractaat niet, dat België geen bondge nootschappen van dien aard mag sluiten? Het nu weder opgedoken denkbeeld zal dan ook wel, evenals zijn voorgan gers, op niets uitloopen. De „N. Arnh. Ct." acht deze bezwaren echter niet onoverkomelijk. In hoeverre de bepalingen der con ventie, bij de zoozeer gewijzigde machts verhoudingen, thans nog eenige practi- sche beteekenis heeft, valt moeilijk te bedissen doch onwaarschijnlijk is het zeker, dat hierin aanleiding zou worden gevonden een verbond met Nederland te beletten. En wat het verschil in handelspolitiek betreft, wij zien niet in waarom een juist inzicht van de wederzij dsche belangen niet zou kunnen leiden tot een voor beide partijen aannemelijke overeen komst. Een verlaging van het Belgische tarief en een partieele verhooging van het Nederlandsche, benevens een uni forme regeling van de accijnzen in beide landen waren wel tot stand te brengen, als het ernstig streven naar samenwer king bestond en beide partijen overtuigd waren van haar nut. Dat er tegen een dergelijk bondge nootschap ernstige bezwaren bestaan, niemand zal het ontkennen. De vraag is evenwel, of de voordeelen, welke voor beide rijken daaruit zullen voortvloeien, niet ruimschoots opwegen tegen de moei lijkheden welke er aan verbonden zijn en op deze vraag zouden wij onzerzijds wel geneigd zijn een toestemmend ant woord te geven." fluweelen met goud gestikte tapijten, duizenderlei smaakvolle kleinigheden, wachtten haar daar en zouden haar geluk volkomen gemaakt hebben, indien haar hart onsehuldig was geweest. Maar te midden van al die pracht stond zij als een misdadige en toen lord Deloraine haar welkom heette t9 Liddes ford en met een gelukkigen glimlach aan zijn hart sloot, doorliep eene koude en stuipachtige rilling haar schoone gestalte en kon zij geen woorden vinden om hem te antwoorden. Haar echtgenoot zag dat zij eenige dagen na hare komst op het kasteel terneergedrukt scheen te zijn en daar hij zich verbeeldde dat zij leed door de verandering van lucht, drong hij bij haar aan om afleiding en genezing te zoeken in gezelschap, of in het doen van rij - toertjes. Maar voor Eglantine was gezelschap een schrikbeeld, ofschoon zij natuurlijk er zich niet geheel aan kon uittrekken, want alle aanzienlijke en rijke famUiën uit den omtrek kwamen het pasge trouwde paar bezoeken en er verliep geen avond dat zij alleen aan den maaltijd zaten. De gewichtigste gebeurtenis die thans Eantteekeningen, Men herinnert zich hoe de „Ned." tegen de verkeerde beoordeeling op kwam, die den heer Lohman van de „N. Ct." te beurt viel inzake zijn op treden bij de Hoogeronderwijswet en de Drankwet. De „N. Ct." antwoordde daar op als volgt "Wij zijn, inderdaad, „scherpzinnig genoeg om dit te begrijpen", maar de verklaring kan ons nu zoo min als vroe ger verzoenen met het contrast, gelegen in de woorden en de stem van den heer Lohman over de beide onderwerpen. Voor ons toch bevatten die redevoerin gen al mede de krachtigste argumenten, welke tegen de beide wetsontwerpen konden worden en zijn aangevoerd voor ons kon de conclusie van iemand die zoo over deze onderwerpen dacht, geen andere dan tegen de voorstellen zijn. Door dit in herinnering te brengen wensohen wij niet mee te doen aan het „spel der kwaadaardigheid", waaraan de heer Lohman door ronduit te spreken zich manmoedig heeft blootgesteld maar evenmin wenschen wij van dit voorbeeld afstand te doen, wanneer het geldt te genover „De Ned." aan te toonen, hoe moeilijk het dikwijls is de houding van politieke tegenstanders overeenkomstig haar beteekenis in hüane oogen, te be- oordeelen. Hopen wij, dat dit „De Ned." ten opzichte van onze geestverwanten beter moge gelukken dan tot heden. De „Ned." laat daarop volgen Ook wij sluiten hiermee voorshands de discussie. Gaarne zullen wij er naar streven, de houding der rechts-liberalen „overeen komstig haar beteekenis in hunne oogen" te beoordeelen. Mogen de heeren het dus niet al te moeilijk maken. Gouverneurs Suriname. De afgetreden gouverneur van Suri name, de heer Leiy, is, na zijn vertrek uit Paramaribo, naar Cnragao vertrok ken, vanwaar hij over New-York, al waar hij eenigen tijd hoopt te verblijven, naar Nederland zou terugkeeren. De nieuw benoemde gouverneur van Suriname, de heer Idenburg, was giste ren aan het departement van koloniën voor belanghebbenden te spreken, waar van door velen, zoo in als buiten den Haag, gebruik werd gemaakt. Zijn vertrek naar de nieuwe bestem ming blijft bepaald op 1 November a. s. Be Lustrumfeesten der Vrije Universiteit. Op het Donderdagmiddag in het Concertgebouw te Amsterdam aan de Koningin verzonden telegram werd door den heer Bijleveld gisterenmiddag het volgend telegram ontvangen „Hare Majesteit draagt mij op U en op handen was, was do voorstelling van de gravin aan het hof. Eenige weken vóór deze plechtigheid plaats had, waren de graaf en de gravin in Londen. De plechtigheid zelve had plaats op den 26en November en de graaf had nooit zijn vrouw zoo betooverend schoon gezien als toen. Haar kleed was van het rijkste wit met goud geborduurd satijn en de sneeuwwitte pluimen op het hoofd waren met een diamanten haak in het goud blonde haar bevestigd. De verrukking van den graaf en het nauwkeurig onderzoek, waaraan hij hare buitengewone schoonheid onderwierp, waarschuwden de gravin, dat zij voor zichtig moest zijn met haar diamanten halssnoer. „Wat zal hij denken als ik het niet draag dacht zij, toen zij zich alleen in haar kleedkamer bevond vóór het rijtuig kwam. „O, als ik dat teeken niet had, zou mijn man het geheim nooit kunnen ontdekken. Zij keek naar haar hals. Wordt vervolyd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1