Donderdag 19 October. Be Tweelingzusters. No. 246. 43e Jaargang. Van week tot week. FEUILLETON. Gemeentebestuur. Binnenlandsche berichten. VLISSIMSCIE COURANT. Prijs per drie maanden f 1.30. Franco pe:r gast 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing dereelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letter» en cliehé's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer 10. Abonnements-Advertentiiin op zeer voordeelige voorwaarden. BEKENDMAKING. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat volgens opgaaf van den keur meester der viscb alhier, gedurende het 3e kwartaal 1905 zijn afgekeurd als ongeschikt voor de consumptie de na- tolgende ten verkoop aangeboden par tijen visoh, als 7 diverse partijen schar en schol. 1 partij pieterman. 1 wijting. 1 droge visch. 1 gerookte paling. Vlissingen, 18 October 1905. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Het spijt ons oprechtmaar wij kun nen, met den besten wil, niet hoog vegloopen met de verbondsmanie, die tegenwoordig in de lucht zit en thans ook de armen om ons goede Neder land heeft geslagen. Het principe onzer dagen behoort niet te wezen er dreigt een aanval op onze onafhankelijkheid dus moeten wij ons vereenigen maar veler moet naar gestreefd worden het oorlogsgevaar te verminderen en alzoo de onafhankelijkheid der kleinere van zelf te beveiligen en te n. Anders komt men er toe, zich te verbinden met buren, waarmee men juist zoo lang goede vrienden kan blijven, als beiden volkomen vrij tegen over elkander staan. Duidelijk blijkt dit nu weer uit het geschrijf in de „Petit Bleu", gelukkig geen invloedrijk blad Waarmede wordt de entente tusschen België en Holland verdedigd Vooreerst zou het noodzakelijk wezen om de wederzijdsche economische be hogen te bevorderen en zich samen schrap te zetten tegen de concurrentie der groote mogendheden op de wereld markt. Die stelling is alles behalve onbe twistbaar. De beide landen hebben eco nomische belangen, die in vele opzich ten sterk van elkander afwijken. België is een industrieel land in Holland is oultuur en handel hoofdzaak. In die verhouding is een samengaan vrij moei lijk en nog moeilijker zal het wel wezeD om zich samen schrap te zetten tegen het buitenlandaangenomen dat een .zich schrap zetten" zulk een gewensch- te zaak is als sommigen ons willen doen gelooven. Eigenlijk weten wij niet 5.) Toen lord Vivian op het punt stond War op den avond van hare terugkomst °P Cedar Hall te verlaten, sprak hij vol tuur over het éene onderwerp, dat hem Mo na aan het hart lag, namenlijk hun huwelijk. En toen de schoone Meizon 'u het westen haar purper-rooden gloed verspreidde, ging Eglantine met hem in We rozentuin. Ce graaf had wezenlijk te doen met ejjne bruidzij was zoo treurig, zoo neerslachtig, dat het hem pijn deed. «Lieve Arabelle", zeide hij, „ge moet "iet zoo treuren." Op het hooren van dien naam hui verde zij alsof zij door een dolk getroffen *aa en hield dan zijn arm zoo stijf vast, Ja' hij onwillekeurig stil stond om in "Mr bleek, ontroerd gelaat te zien. «Lieve, ik ben bij u, laat mij u «eusteu. Onze lieve, verloren Eglantine goed wat hier onder de uitdrukking te verstaan, tenzij het mocht wezen een gemeenschappelijken tarievenoorlogi dien wij beslist in strijd achten met het algemeen helang. In de tweede plaats zou men zich onderling op militair gebied sterk moe ten maken. De hemel beware ons voor nog meer militair vertoon en militaire lastenMaar bovendien, wij hebben volstrekt geen reden om onze veilig heid bedreigd te achten in dien zin, dat een verbond met België ons die veilig heid zou verzekeren. Sinds 1866 heeft men in Holland, in Pruisen den grooten Duitschen slok-op gezien en na 1870, toen de sympathiën hier, de hemel weet waarom, aan Fran- sche zijde waren, is dat niet beter ge worden en na dien tijd heeft men ons onze Pruisenvrees in Duitschland nogal kwalijk genomen. Langzamerheid even wel is dat beter geworden en de be trekkingen van ons vorstenhuis tot de Duitsche huizen, dragen daartoe het hare bij. Dit is eigenlijk de eenige zijde van waar ons gevaar zou kannen dreigen en het Duitsche rijk verkeert op dit oogenblik in een in 't algemeen weinig gevaarlijken toestand. Met Frankrijk heeft men, heel natuurlijk, na 1871 nooit goed meer kunnen opschieten. Dat was voor Frankrijk erger dan voor Duitschlandmaar de Fransche diplo matie heeft in de entente met Enge land een middel gevonden om de schaal te doen overslaan. Wanverhoudingen tusschen de oude vijanden van 1870 kunnen nu voor Duitschland het ge vaarlijkst zijn. Aan de Oostzijde wordt het Duitsche rijk begrensd door een staat, die veel aan kracht en invloed verloren heeft, maar die ook nog altijd met Frankrijk verbonden is, en ten Zuiden is het zelf verbonden met twee staten, waarvan de eene, de nabuur, op het punt staat van uiteen te spatten. Waarlijk, al moge Duitschland een machtig rijk wezen, iedere staat die zich geen vrienden weet te maken, komt te staan op een geïsoleerd stand punt, dat ten slotte zijne eigene belan gen moet benadeelen. Keizer Wilhelm moge den Franschen nabuur een kool gestoofd hebben door zijn hoog optre den in de MarokkaaDSche aangelegen heden, Delcassé heeft het hem betaald gezet. Men moge van die geschiedenis gelooven wat men wel, er is iets ge beurd wat den Duitschen monarch, naar is gelukkiger en beter verzorgd dan zij het hier kon zijn. Tracht om mijnent wille wat vroolijker te zijn." „O, Vivian 1" riep zij uit en staarde hem tevens met een blik aan, dien hij zich in latere jaren herinnerde, „hebt gij van de arme Eglantine niet een weinig gehouden. Toe, lieve, zeg het en geef mij een kus terwille van Eglantine. Zij beminde u zoo Ha8r prachtig hoofd viel snikkende op zijn borst en hare tengere gestalte trilde door de hevigheid van hare ge moedsaandoening. De jonge graaf trachtte haar tot be daren te brengen. „Eglantine was uwe zuster en mijne nicht en dus moet mij hare nagedach tenis dierbaar zijn. Als zoodanig heb ik haar lief gehad, maar gij wijt de keus van mijn hart en mijn hart kan slechts éen beeld bevatten. Eglantine hield van mij, omdat ik haar neef was. Geloof niet dat het anders was." „Gij weet niet, Vivian, hoe gaarne ik in haar plaats zou zijn. Ik kan het denkbeeld niet verdragen om het geluk te genieten, waarnaar zij zoo haakte. Gij weet niet hoe Eglantine u beminde, kmc ik weet het. O, Vivian, als men men wil, heeft doen lachen, doch waar om eigenlijk toch niet te lachen valt. Men beweert nu dat Delcassé alleen maar geloofd heeft dat hij op Engel- sehe hulp rekenen kon, wanneer hij de Duitsche hand, die op hem gelegd werd, van zich afschudde. Waarom, omdat cou rant-redacteurs de overtuiging van den ontegenzeggelijk bekwamen staatsman n u onhoudbaar noemen Een fraaie reden I Zeker, 't was beter geweest thans zijn mond te houden. De Engel- sche „Times" o. a. heeft dat nadruk kelijk gezegd, maar het blad heeft toch niet gezegd, dat de heele historie verzonnen is en dat zou ook heel moei lijk wezen. In Duitschland gelooft men niet aan een verzinselook niet na de mededeeling, door de Engelache regee ring aan die van den keizer gedaan. Die mededeeling bewijst zeker de waar heid van wat er in Btaat, maar niet de onwaarheid van berichten die er niet in worden behandeld. De historie zal vermoedeljk boekstaven, dat keizer Wilhelm, door zijn mededeeling in der tijd aan de Italiaansche regeering,in zake Marokko, die Frankrijk als een ulti matum kon opvatten, een herhaling van 1870 zou hebben uitgelokt, indien men Delcassé aan het werk had gelaten maar dat hij dan het Vereenigd Konink rijk ook tegenover zich zou hebben En nu moge Z. M. de Duitsche kei zer, met eenige minachting,j zinspelende op de honderd duizend Engelschen, die men in SleeswjkHolstein zou doen landen, gesproken hebben van „arme drommels", de Engelsche vloot is er ook nog, en wanneer aldus de Duitsche krachten moesten worden verdeeld, dan zou het resultaat zeer zeker anders zijn dan vijf en dertig jaar geleden. In ieder geval staat het vast dat, niet zoozeer het gebeurde, als wel het gesprokene, niet zonder invloed zal zijn op de Marokko-conferentie. En onder die bedrijven maken de heeren zich gereed voor de tweede vredes-conferentie in den HaagDe eerste conferentie was een ontwapenings conferentie, waarop geen ontwapening volgde en de tweede zal een vredes conferentie zijn, waarop evenmin vrede volgt. Men maakt geen vrede door een conferentie de geschiedenis der volken zal den vrede bevorderen, niet maken. Maar Duitschland zit op het oogen blik een beetje schaak-mat 1 A qui la fo.ute geen hoop heeft, slaat men tot wanhoop over. O, heb medelijden met haar." „Lieve Arabelle I" riep de graaf be zorgd uit, „gij zijt zenuwachtig en op gewonden, gij hebt rust noodig. Uw geest is te veel gepijnigd door het verlies dat gij pas geleden hebt. Indien uwe gissing omtrent uwe zuster waar is „Dat is zjj, Vivian," antwoordde zij met een bijzonderen gloed in het oog. „Dan beklaag ik haar", zeide de graaf plechtig. „Maar Arabelle, zij is nu in rust 1" „Beklaagt gij haar riep zij zuchtend en snikkend uit. „Och, Vivian, het is zoo hard, zoo vreeselijk hard dat zij bij het lijden dat haar deel was, geen we derliefde bij u kon opwekken." „Gij spreekt, alsof zij nog leefde Zij glimlachte mat en droevig, maar zijne woorden wekten haar eenigszins op en zij trachtte nog vroolijker te zijn, omdat de graaf anders verdenking kon koesteren, welke verdenking de rol die zij spelen moest haar nog moeilijker zou doen vallen. „Yergeef mij, ik heb n bedroefd, Yivian, maar de gedachte aan de arme Eglantine maakt mij altijd zenuwachtig. Goede plannen. In een brief over de sociale-wetgevings plannen van het ministerie schrijft de Haagsche correspondent van de „Zutph. Courant" o. m. Het nieuwe ministerie heeft niet alle verzekeringsontwerpen van zijn voor gangers ingetrokken. Het heeft gehand haafd het voorstel tot uitbreiding van de Ongevallenwet tot het landbouw bedrijf. Men mag daaruit opmaken, dat het zich met deze regeling, zoowel wat het beginsel als wat de uitwerking be treft, vereenigen kon. En dat is vooral daarom opmerkelijk, omdat dit ontwerp zieh in dit opzicht van de andere, thans ingetrokken verzekeringsvoorstellen on derscheidt, dat het veel meer gaat in de richting van decentralisatie. Zou de onderstelling te gewaagd zijn, dat de nieuwe regeering dit als een stap in de goede richting beschouwt en dezelfde methode ook wil toepassen op de ziekte en ouderdomsverzekering Yooral waar het de ziekteverzekering betreft is de centralisatie, gebruikmaking van het particulier initiatief ook van belang stellenden over een billijke uitvoering en strenge controle bij de toepassing der wet te verzekeren, zeker in hooge mate gewenscht. Te Breda zijn gisteren de volgende candidaten gesteld voor de verkiezing van een afgevaardigde naar de Tweede Kamerde heeren W. H. Bogaardt, te Batavia (kath.)dr. J. van den Brink, te Breda (soc.-dem.) en mr. W. Ingen Housz, te Breda (kath.) Be Kinderwetten. De schrijver der Haagsche Sprokke lingen in het „U. D." schrijft Ik heb dezer dagen aan iemand, die het weten kan, gevraagd hoe het staat met de Kinderwetten. Zijn antwoord was dat, naar hij had vernomen, alles gereed is, maar vermoedelijk na de be noemingen nog eenige weken van voor bereiding zullen worden gegeven, zoodat 't niet geheel onmogelijk zou zijn dat de invoering bv. op 15 December kan worden bepaald. Stallen op Het Loo. Naar aanleiding van de aanvrage van gelden voor nieuwe paardenstallen op Het Loo op de begrooting voor 1906 schrijft het „Huisgezin" (r.k.) Voor de nieuwe paardenstallen met woningen voor personeel op Het Loo wordt niet minder dan f 634,000 aan gevraagd, te verdeelen over drie jaren. In eersten termijn zal daarvan f 190.000 noodig zijn. Het zijn natuurlijk vooral deze enorme cijfers, die de aandacht trekken en de Ik zal over haar niet meer spreken, als gij mij éen kus voor haar, geheel alleen voor haar geeft." Met een glimlach boog de jonge graaf het hoofd en kuste haar teeder. Dien kus vergat Eglantine nooit, want dacht zij bij zichzelve „die kus was niet voor Arabelle, hij was werkelijk en geheel alleen voor mij." „Maar deze kus is voor u, Arabelle en alleen voor u", riep hij uit. „Kom, wij moeten gaan. Zie de avondschaduw verlengt zich reeds en gij moet naar binnen gaan. Geef mij een roos voor ik wegga." Zij plukte een donkerroode roos van een struik in de nabijheid en gaf ze hem. De graaf stak glimlachend de roos in zijn knoopsgat. „Arabelle, ik zie dat gij uwe belofte het iluweelen bandje rond uw hals te dragen niet vergeten zijt. Wanneer mag ik hopen u de mijne te noemen Ik heb lust u na ons huwelijk mede naar het buitenland te nemen, want ik geloof dat het eenzame huis hier u tot droef heid stemt. „Met u zal het niet eenzaam zijn", antwoordde zij met een wereld vol liefde in hare blauwe eogen. vraag doen stellen, of de min gunstige toestand, waarin de schatkist verkeert, niet van een dergelijke aanvraag had moeten doen afzien. Allerlei, zelfs noodzakelijke, uitgaven zijn besnoeid of zelfs geheel achterwege gelaten, omdat de stand der geldmidde len de uiterste zuinigheid tot plicht stelt, en nu zou men meer dan zes ton gaan voteeren voor koninklijke paarden stallen met bij behoor en. De veronderstelling zal wel niet ge waagd zijn, dat de voorgestelde bouw meer een wensoh van Prins Hendrik dan van H. M. de Koningin zal ver vullen, en met het oog hierop is het dubbel jammer, dat de minister van financiën geen vrijheid heeft kunnen vinden, dezen post van de begrooting verwijderd te houden. Maar gevraagd moet ook worden en dit raakt een principieele quaestie of, waar krachtens de Grondwet voor onderhoud der koninklijke paleizen jaar lijks f50,000 wordt toegestaan, een tweede post, die feitelijk dezelfde be doeling heeft, op de begrooting mag worden gebracht. Yereischt het onderhoud der konink lijke paleizen, en wat daaraan annex is, meer dan f 50,000, dan dient het meer dere uit de particuliere kas der Konin gin bestreden te worden zoolang de Grondwet geen hooger cijfer toekent wie deze opvatting deelt, kan ook geen lager cyfer dan het thans aange vraagde bedrag voor de verbouwing der koninklijke stallen toestaan. Tenzij de regeering vóór de openbare behandeling in de Kamer den post van de begrooting terugneemt, is over deze quaestie een min verkwikkelijk debat in het parlement te verwachten." Nederland en België. Eugène Baie vervolgt in de „Petit Bleu" van Dinsdag zijn betoog voor een hondgenootschap tussohen Nederland eu België. Hij handelt deze maal over de verhouding der beide landen in ver- loopen eeuwen. Voor langen tijd werden Nederland en België gescheiden, toen in de 16e eeuw de noordelijke provin ciën het Spaansche juk afschudden en tot grooten bloei kwamen, terwijl de zuidelijke Nederlanden onder vreemde overheersehing een tijdperk van verval tegemoet gingen. In de zoo uiteenloopen- de geschiedenis van Noord en Zuid in de 17e en 18e eeuw moet de bron ge zocht worden voor de latere oneenigheid. De republiek bevaarde de zeeën met een machtige vloot, de republiek wist tegelijkertijd aan Frankrijk en Engeland het hoofd te bieden. Ook in die dagen bleven de zuidelijke Nederlanden met verlangen naar het Noorden zien, maar ondanks de veelvuldige betrekkingen, die tusschen Noord en Zuid werden onderhouden door tal van landverhui zers, die naar het Noorden stroomden, ondanks de overeenkomst van volks karakter, bleef het bij verlangen. Ten laatste rukte hij zich los eu zijn buiten het hek op hem wachtend ros bestijgende, reed hij naar zijn eigen buitenplaats Liddesfort House. Eglantine bleef alleen onder den heerlijken avondhemel, terwijl een stem haar influisterde„Valsch en wreed 1 Valsch en wreed" tot zij ten laatste op de knieën zonk en hare samengesloten handen wild boven het hoofd verhief met de hartstochtelijke kreet„Ik kan niet terug ik wil niet 1 Ik kan hem niet opgevenMjjn lieveling zal het nooit weten 1* HOOFDSTUK YI. Op een koelen Septembermorgen werd de schoone gravin Eglantine met den graaf in het huwelijk verbonden. 't Was een stille trouwdag, op uit drukkelijk verlangen van de gravin, die dit zoo wilde, omdat haar zuster pas gestorven was, terwijl Lord Yivian maar al te blijde was eene gelegenheid te vinden om een harer wenseheu te voldoen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1