17 October. Dinsdag Binnenlandsche berichten. No. 244. 43e Jaargang. 1S05. FEUILLKrON. Ëe Tweelingzusters. COURANT. ADVERTENTIE!^van i4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Abonnenients-Advcrtentiën op zeer roordeellge voorwaarden. VLLSSINftNCHE Prijs per drie maanden 1.30. franco pt-v pesi 1.50, Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- M Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepliöonnummer 10. Ds zweep van Troelstra. Het „Vad." schrijft: Zij wordt een werktuig it double usage, de „zweep van Troelstra." Haar eigenaar laat ze suizen door de lucht, om het kabinet en zijn vrien den te houden in het democratisch spoor en daarop voort te jachten. De rechterzijde, met het instrument reeds nauwelijks minder dan mr. Troel stra zelf vertrouwd, laat ze striemen op de ruggen der onzen, juist om aan te hitsen tegen den heer Troelstra en de ïijnen. De aanhangers van het kabinet kunnen hierover niet dan tevreden zijn. Het eene zweep-gebruik heft het andere op de klappen van links vinden evenwicht in de slagen van rechts, het wordt on mogelijk iets anders te begaan dan het juiste middenpad. Hun politieke ruggen bovendien zijn breed uiteraard, en zeifs in dr, Kuyper erkennen zij hun meerdere in pachydermia niet. Het blad wil dan ook het zweepje lustig laten knallen, van links en van rechts, enkel oplettend af en toe, of geen misverstand wordt aangekweekt en postvat. "Want dat gevaar acht zij niet denkbeeldig. Inconsequente sociaal-demoeraten zijt gij, zoo heet het sinds jaren van anti revolutionairen en roomsehen kant schaamt u toch niet voor uw nakroost, oude stumperds, plaagt mr. Troelstra. Van twee kanten dus een poging om verwantschap vast te stellen tussehen vrijzinnigen en sociaal-democraten. En ook het tweezijdig gebruik van -?de Bociaal-democratische handkarsvats ver raadt telkens weer deze zelfde bedoeling. Nu wil het blad niet opnieuw be- toogen, dat geen andere dan historische verwantschap, gelijk die ook tussehen vrijzinnigen en rechtzinnige protestanten, gelijk die ook tussehen prostestanten en roomsch-katholieken is aan te wijzen, bestaat tussehen vrijzinnigen en sociaal democraten. Het zal wel spoedig blijken, meent zij, dat de relatie tussehen het kabinet-de Meester en de sociaal-demo- cratieche Kamerfractie geene is, die bestaat in banden des bloeds. Principieel verschil, zegt „Het Vad." zal op meer dan één punt aan het licht treden. Het Kabinet zal bv. komen met een voorstel tot verplichte invaliditeits- en ouderdomsverzekering, met bijdragen van arbeiders, werkgevers en ook van den staat. Het is te voorzien, dat de meerderheid der rechterzijde in beginsel daartegen niet opponeeren zal. Hoe de oud liberalen wier manifest op het gebied der arbeidersverzekering zich niet dan schroomvallig beweegt een keuze immers tussehen vrijwillige en verplichte verzekering doet het niet zich jegens dergelijk voorstel zullen gedragen, is niet te voorzien. Maar hoe de sociaal-democraten zullen handelen, wel. I De houding van mr. Troelstra en zijn makkers zal beslist afwijzend zijn. Hun eisch van staatspensionneering zal naar voren worden geschoven prinei pieel verschil tussehen dien eiseh en het stelsel der regeering, dat mede de arbeiders voor hun eigen pensioen tot geregelde storting dwingt, zal aan het licht treden in één woord, de sociaal democraten zullen hier tegenover het ministerie staan in openlijk en principieel verzet. j Dit staat te wachten eveneens bij andere onderwerpen van wetgeving, j Gelooft men, dat bij de behandeling j van het arbeidscontract de uiterste j linkerzijde gedoogen zal, dat werkstaking zonder inachtneming van wederzijds overeengekomen opzeggingsvoorwaarden I als contractbreuk wordt beschouwd f i Zij zal het zeker nietvan vrijzinnigen j kant daarentegen zal men er niet voor i te vinden zijn, eenzijdig ten bate der i werklieden de arbeidsovereenkomst op i losse schroeven te zetten. En de houding der sociaal-democraten met slechts een enkele uitzondering, laat geen twijfel over, of de belangrijke sociale hervor ming, die in een verbeterde regeling van het thans nagenoeg ongeregelde arbeidscontract bestaat, zal tot stand komen zonder hen. Deze voorbeelden alleen bewijzen reeds onomstootelijk, aldus merkt het blad op, dat het kabinet bij de uit voering van een belangrijk deel van zijn sociaal program der sociaal-demo eraten niet naast, maar tegenover zich vinden zal. En dit geval zal zich niet enkel bij een paar sociale wetten voor doen. Ook zullen, verwacht het blad, de beide militaire ministers tallooze schermutselingen met de sociaal-demo craten hebben te voeren. De vrijzinnige ministers zullen in som mige gevallen met de sociaal-democraten accoord kunnen gaan, in andere van hen moeten afwijken, evenals zij nu eens met rechtsche groepen eendrachtig kunnen samenwerken, dan weer den strijd tegen de rechterzijde niet zullen schromen. Het scheen het blad noodig, nog eens scherp in het licht testellen, dat niemand der linkerzijde zich ontveinst, dat het ministerie niet steunt op een vaste parlementaire meerderheid. Nederland en België. De Brusselsche „Petit Bleu" gaat een campagne openen ten gunste van een nauwere aaneensluiting van Neder land en België. Een reeks artikelen (bij voorbaat worden het reeds „belangrijke" genoemd) bestaande uit interviews met Hollandsche en Belgische staatslieden, zal het blad openbaar maken, ten gunste van een staathuishoudkundige en de fensieve alliantie tussehen België en Nederland. De „Petit Bleu" verzekert, dat ver scheidene leidende persoonlijkheden in Nederland reeds voor het beginsel van dit plan zjjn gewonnen, en ook voor het denkbeeld van een Hollandsch-Belgische interparlementaire conferentie tot het onderzoeken van de middelen tot ver wezenlijking van het plan. De beide landen zegt de „Petit Bleu" sedert de revolutie van 1830 gescheiden, zullen worden genoopt zich met elkander te verstaan over de verdediging van hun gemeenschappelijke belangen, even als Zweden en Noorwegen na hun schei- ding. Ben benoeming van beteekenis. Onder dit opschrift lezen wij, naar aanleiding van het verleenen van den rang van generaal-majoor aan den oud minister van oorlog den heer A. L. W. Seyffardt, in het „Hbld." het volgende: „Het geven van een hoogeren rang aan gepens. officieren is meestal eene eenvoudige beleefdheid, die H. M. de Koningin op 31 Augustus verleent of wel bij een of ander militair feest of bezoek. In dit geval willen wij er even wel meer in zien en staat het besluit gelijk met een decoratie, die men tus- schentijds verleent, en verkrijgt dus het karakter van een erkenning van ver dienste, meer dan van een bloote be leefdheid. En dat verheugt ons zeer. Seyffardt heeft steeds getoond te zijn de man van nauwere aanraking tus schen leger en volk, de man die wars was van het Pruisische systeem van recruten drillen en paradepas, maar die wilde komen tot een weerbaar volk. Het is vooral Seyffardt geweest, die waarschuwde tegen de legerwetten Ber- gansius, in 1891 in de Tweede Kamer behandeld in zijn meesterlijke voordracht in „Krijgswetenschap" op 31 October 1890. fieeds toen gaf hij als zijne vaste overtuiging, dat de grondslag voor de vorming onzer levende strijdkrachten moet zijn algemeene dienstplicht met betrekkelijk korten eersten oefeningstijd dus het Volksleger. Seyffardt kwam tot een eersten oefeningstijd van 61/,, maand. Groot was toen de tegenstand tegen de vooruitstrevende beginselen van dezen hoogst bekwamen officier, zóó groot, dat het hem tijdens een bijna drie-jarig ministerschap niet is mogen gelukken zijne denkbeelden in den vorm van eene wet in het „Staatsblad" te krijgen. Seyffardt is in woord en geschrift blijven werken voor een weerbaar volk. De zoo schoone vereeniging „Volksweer baarheid" is voor een groot deel zijn werk en daarom is het een goede daad van den tegenwoordigen minister van Oorlog om aan Hare Majesteit het Koninklijk besluit aan te bieden, waarbij aan een man, die tot nu toe veel te weinig werd gewaardeerd de rang van opperofficier wordt gegeven. Tevens zien wij hierin een bewijs te meer, dat de generaal Staal als mi nister wil werken in die richting, die reeds vóór 15 jaren met zoo treffende juistheid werd aangegeven, maar waar voor de baan toen nog niet geëffend scheen." Osram. Naar aanleiding van het regeeringstele- gram, betreffende het zenden eener 2e militaire colonne naar West-Oeram zij het volgende opgemerkt. Het eiland Ceram, 320 vierk. geogr. mijlen groot, (d. i. ongeveer de helft van Nederland) ten noorden van Am- boina gelegen en administratief tot de residentie van dien naam behoorende, wordt door half-wilde Alfoeren-stammen bewoond, welke ons gezag slechts op zeer indirecte wijze erkennen en waar mede onze ambtenaren gewoonlijk weinig bemoeienis hadden. Alleen met de be volking der strand-bampongs, grooten- deels met destijds door de Compagnie aldaar nedergezette inlanders bevolkt, werden eenigszins geregelde betrekkin gen onderhouden. Deze kampongs leefden veelal in onmin met de stammen van het binnenland ons bestuur stond hen nu en dan in hun strijd met dezen bij, doch schijnt, naar men zegt, niet altijd gelukkig' partij te hebben gekozen, zoo dat bet wel eens,uit onbekendheid met de j toestanden, als beschermer van het on recht optrad. In de laatste jaren echter kwam de Regeering meer en meer tot de over tuiging, dat het bestuur, wilde het zijn taak behoorlijk vervullen, meer aanra king met de stammen van het binnen land moest zoeken de vestiging op- het eiland van een geregeld, met eenige macht gewapend bestuur was daartoe vereischt. Dan, zoo redeneerde men, zou het mogelijk zijn de geschillen be hoorlijk in behandeling te nemen, nog liever te voorkomen zou het mogelijk zijn een beschavenden invloed te oefenen en een band te leggen tussehen bestuur en bevolking. Een nieuwe bestuursaf- deeling, West-Ceram met hoofdplaats Piroe werd hierop gecreëerd, waardoor een begin werd gemaakt met het onder meer geregeld beheer brengen van het woeligste deel van het eiland, waar door de Altoeren het meest werd „gesneld." En herhaaldelijk werden bezoeken aan de Berg-Alfoeren gebracht, met gunstig gevolg. De bemoeienis van ons bestuur met j de talrijke veeten, doorgaans van zeer ingewikkelden aard, heeft soms tenge volge, dat gewapenderhand moet worden opgetreden om het plegen van vijande lijkheden, tussehen stammen die zich niet aan den „Goasvrede" welke ons bestuur gelast, wilden storen, te beletten of te straffen. Groote bezwaren, voor namelijk aan terrein-moeilijkheden te wijten, zijn dikwijls daarbij te overwin nen en zoo gebeurde het ook, dat de tocht, in September 1904 ondernomen om de kampong Roemasoal tot rede te 3.) De tijd ging voort en Lord Vivian Leeg tijding van de tweelingzusters, die nu gehuisvest waren in een schoone Üeine villa, welke uitzag op de blauwe wateren van de golf van Napels. Het was een liefelijk, stil plekje en 06 gravin bracht er met hare zuster ïele gelukkige uren door, terwijl de oude min Brahm haar gestadig met hare 'orgen omringde. Eglantine had dadelijk aan hare zuster 'erzoeht haar minnaar te schrijven dat Lj zich omtrent hare gezondheid niet OoeBt ongerust maken. Arabelle was maar al te genegen om [L te doen. Zij had, schreef zij hem, 'oude gevat en de dokter haar en hare 'uster een warm klimaat voor den winter 'tó bevolen. Een in Februari vau Lord Vivian ontvangen brief meldde haar, dat Lord r-urwtMii—JUbwwai Desmond weder ingestort was en Vivian, om aan den raad van den geneosheer te voldoen, met hem verder noordwaarts was gereisd, waar de oppassing van den ouden man en zaken hem ophielden. Hij schreef echter gedurig en de gravin sehreef hem lange brieven, vol innige liefde, waarheid en getrouwheid. Eens voegde Eglantine er een post scriptum bij en toen Lord Deloraine den brief beantwoordde, zeide hij lachende „Zelfs haar schrift is gelijk." Maar hij dankte zijne aanstaande zuster Eglantine voor de zorg, die zij gedragen had voor zijne beminde Arabelle. De oude min Brahm zag alleen den blik van wanhoop, die uit Eglantines schoone oogen straalde toen zij het papier aan hare lippen bracht, hare blanke handen wrong en naar den zeeoever snelde om haar lot te beweenen. Op een schoonen morgen zaten de jonge dames op het strand de gravin lusteloos spelende met de kleine roos kleurige schelpen, die daar door de golven achtergelaten waren en met de kwijnende blauwe oogeu met eeu droe ven, droomerigen blik op het glinsterende water gericht. Zij had den laatsten brief van haar minnaar in de hand. De oude Brahm was bezig met naaien. Lady Eglantine stond op en slenterde langs het strand, tot hare zuster haar riep. „Wilt ge eens hier komen, Eglantine Ik ben zoo moede", zeide de jonge gravin. „Zet u neder en praat wat met mij. O, ik wensohte dat wij allen weder op Cedar Hall waren. Ik zou wel eens willen weten of ik het ooit zal wederzien en nog het meest of ik hem ooit weder weerzien zal Hare stem werd fluisterend. Eglantine, die, in weerwil van haar eigen gewond hart, getroffen was, zeide „Zeker, lievo, zult gij hem in ons huis wederzien, ik hoop het I" Zij meende wat zij zeide, want zij had haar zuster lief en werd bedroefd, als zij bedacht dat dat schoone jonge meisje waarschijnlijk nimmer zou beter worden. De oude Brahm keek op en schudde treurig met haar hoofd. „Maar ik hoopte, dat Vivian instaat zou geweest zijn naar ons te komen", merkte Arabelle droevig en afgemat op. „Nu zal het nog maanden duren vóór hg kan en misschien zal ik hem niet meer zien." Terwijl de arme gravin haar treurig lot beweende, woelde een chaos van gedachten Eglantine door het hoofd en klopte haar hart alsof het bersten zou. „Maar ik kan nog beter worden, niet waar Eglantine en dat moet hij weten, omdat hij, als er iets mocht gebeuren, in ieder geval zal komen I Ik gevoel mij soms zoo zwak. O, Eglantine, gij zijt zoo goed, wilt gij hem schrijven Zeg dat ik ziek ben en van verlangen weg kwijn om hem weder te zien. Hij zal komen, dat weet ik. HOOFDSTUK III. Eglantine Hereward schreef, toen zij alleen was in hare eigene kamer, aan Lord Vivian Deloraine, die hare zuster zoo teeder en dien zij zelve beminde tot krankzinnig wordens toe. Maar zij schreef valsoh, want Zij veranderde haar naam in dien van hare zuster en terwijl zij zich teekende „Arabelle Hereward" verzocht zij hem over te komen om haar zuster Eglantine vaarwel te kunnen zeggen. Ja, zoo ver was het met haar geko men de schoone jonge gravin kwijnde weg, zooals de dokters zeiden, door een brengen mislukte, waarbij wij ernstige verliezen leden. Ons bestuur schijnt desondanks reeds zooveel ontzag in te boezemen, dat bedoelde kampong zich, zonder dat tot nadere maatregelen van geweld was overgegaan, is komen on derwerpen en de haar opgelegde boete voldaan heeft. Bij de in Maart j.l. gehouden over gave van het bestuur te Piroe, waren alle toongevende Alfoerscke hoofden op gekomen uitgezonderd echter dat van Honitetoe. Blijkbaar is het noodig ge acht deze tot rede te brengen en is een poging daartoe met succes bekroond niet Tang geleden toch heeft een re- geeringstelegram gemeld, dat deze kam pong door de onzen was genomen. Een behoorlijk gezagsevenwicht schijnt echter nog niet te zijn verkregen, want anders zou versterking der militaire macht niet noodig zjjn. Hetgeen overi gens weinig verbazing behoeft te wek ken, aangezien een uitgebreide streek, waar eeuwenlang anarchie heelt ge- heerscht, niet zonder eenige inspanning binnen enkele maanden tijd in een rustig en ordelijk gewest kan worden omge zet. Hoewel dit, wanneer de zaak slechts krachtig en beleidvol wordt aangevat, ook alweer niet zoo heel lang behoeft te duren. Ssnysrnaur Idenburg. "VVij lezen in „Onze West" Opnieuw is eeu oud-minister benoemd tot Gou verneur van Suriname. De oud-minister Lely wordt opgevolgd door den oud- minister Idenburg. De kolonie mag zich gelukkig reke nen dergelijke mannen, die in 't Moe derland de blijken van hun bekwaam heid hebben gegeven, aan haar hoofd te zien 3taan. Dat de liberale oud-minister Lely door een „christelijk" kabinet tot gou verneur benoemd werd, en tbans om gekeerd de christelijke oud-minister door een liberaal kabinet, mag ook een ge lukkig verschijnsel heeten. Er blijkt uit, dat men in Nederland het koloniaal beleid zooveel mogelijk tracht los te maken van de partij-politiek. Dit is zeker wenschelijk, ook om éénheid te behouden in het beleid. Onder gouverneur Idenburg behoeven, wij zeker niet te vreezen voor veran dering van het beleid door gouverneur Lely tegenover Suriname in acht ge nomen. Als minister heeft de heer Iden burg steeds krachtig de voorstellen van gouverneur Lely verdedigd. Men mag thans verwachten, dat de heer Lely in de Kamer een der krachtigste verdedi gers zal zijn van de voorstellen van Gouverneur Idenburg. Op grond van een en ander vertrou- wen wij, dat gouverneur Idenburg de politiek van zijn voorganger zal voort zetten en boven alles zal streven naar krachtige ontwikkeling van de produc tieve krachten der kolonie, ook al zul len daar in den eersten tijd nog meer snel verval van krachten en zij telde met koortsig ongeduld de dageu, dat haar minnaar het vroegst kon verwacht worden. „Hij zal", dacht Eglantine, „zich misschien niet haasten om mij, de ge hate en verachte, te zien. Hij deukt alleen aan Arabelle en als Maar is het wel goed zijne oogen niet te openen Laat Arabelle Eglantine voor hem zijn, als jhet kan zijn, en zij sterven, vóór hij komt en dat(moge de hemel mij de groote zonde, die ik uit verteerende liefde tot hem bega, mij vergeven) Eglantine Arabelle zij, bemind en ge- eerd, als de vrouw van Lord Yivian Deloraine Kon dit gedaan worden Ja, indien hoe wreed de brief kan opge houden worden. Terwijl Arabelle leefde kon dit niet gedaan worden. Indien zij eerst stierf Dien ganschen akeligen nacht liep Eglantine hare kamer op en neder, terwijl Arabelle gelukkig sluimerde, droo mende van den brief, die, hoe droe vig de inhoud was, toch haar geliefde spoediger tot haar zou brengen. Wvdt ye/rvotyd^

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1