Se Tweelingzusters.
No. 243.
43e Jaargang.
1905.
Maandag
16 October.
ONZE VIJANDEN.
Monncert 1 op de
FEUILLETON.
Vlisstttgscbe (onrast
nel Still. Zondagsblad,
Jticnwc Modeblad ea 1 jtaiWe Bloemlezing.
Binnenlandsclie berichten.
VLISSIlïliSCRE COURANT.
Prijs pei drie maanden 1.30. Iraneo pst posi 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187
ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfda
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letter»
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephaonnuminer 10.
Abonnenients-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Nimmer wellicht heeft de mensche-
ljjke wetenschap een grooter overwin
ning behaald, dan toen zij tot de ont
dekking kwam dat de grootste vijanden
ran het menschelijk lichaam zeer kleine
organische lichaampjes zijn, welke daarin
in zeer groot aantal kunnen ontstaan
of aanwezig zijn, of daarin op de eene
of andere wijze binnendringen en het
organisme van den mensch verstoren
en verwoesten.
Van dat oogenblik was de strijd tegen
deze microscopische wezens aangebonden
en kon op goede gronden worden aan
genomen, dat een aantal ziekten en
kwalen, welke steeds groote verwoes
tingen aanrichtten öf niet noodzakelijk
behoefden voor te komen, öf althans
weinig of geen slachtoffers meer be
hoefden te maken.
Wie herinnert zich niet de vreeselijke
cholera, die zoovele duizenden in één
jaar tijds deed vallen, wanneer de wate
ren besmet waren en de eholera-bacil
door ongekookte dranken het mensche
lijk lichaam binnendrong.
Vier jaren geleden werd de welbe
kende Zweedsehe Nobelprijs (stichting
van den ingenieur Nobel) aan den Duit
professor Behring toegekend, om-
deze het heilserum had ontdekt
de diptheritis, waardoor deze
levensgevaarlijke keelziekte bij tijdige
aanwending zeker genezen kan worden.
Van dat oogenblik af heeft Behring,
daartoe door den Nobel-prijs en door
zijn eigen aanzienlijk vermogen in staat
gesteld, er zich met alle kracht op
toegelegd om een geneesmiddel te vin
den tegen de tuberculose.
De tuberculide is op dit oogenblik
ongetwijfeld de meest gevreesde ziekte
niet eene die zich af en toe vertoont,
maar die voortdurend alom tallooze
slachtoffers eiBcht. In Frankrijk maakt
zij er jaarlijks honderdvijftigduizend
In andere landen is dat gelukkig niet
zoo erg, het ergst in Zwitserland en
Pruisen. Ons eigen land maakt in de
statistiek geen ongunstig figuur. Toch
is negeu duizend per jaar niet zoo heel
weinig.
2.)
„Laat ons die oude portretten van
uwe voorvaders beschouwen. Zie eens
naar dat van Lady Adeliza ïïereward.
Hebt gij ooit zulk een kleeding gezien,
zelfs in den tijd van Jacobus I. Als uw
portret eenmaal de rij zal vergrooten,
zal uw kleeding eene gausch andere
mode vertegenwoordigen."
„Wij zullen er in ieder geval modern
uitzien", zeide Arabelle glimlachende.
Het was een schoon gezicht haar
aldus met opwaarts gerichte oogen en
het hoofd even naar achter geworpen
te zien staan. Zij droeg een kleed van
wit cachemier, om het.middel door een
ceintuur van gitzwarte schakels om
geven.
Eglantine droeg hetzelfde kleed, doch
zonder ceintuur. De graaf keek van de
«en naar de ander.
ftlk heb u nooit zóó lief gevonden
De onverbiddelijke logica der feiten
leert ons, dat tot voor korten tijd in
Nederland nog ongeveer vier en twintig
menschen per dag aan longtuberculose
stierven, dat is dus één per uurdat
de ziekte meer dan drie tienden van
alle sterfgevallen veroorzaaktook dat
zij de meeste slachtoffers maakt in de
zoogenaamde lagere klassen der samen
leving, waar het weerstandsvermogen
geringer of althans de verzorging min
der iswaar ook minder voorzorgs
maatregelen kunnen worden genomen.
Yandaar dan ook de oprichting in onzen
tijd van zoovele sanatoria, die als het
ware de voorloopers zijn eener ernstige
bestrijding door het middel van prof.
Behring, die nu inderdaad meent het
middel te hebben gevonden, een middel
dat zoowel voorbehoedend als genezend
werktdoch waarvan stellige resultaten
eerst na verloop van zekeren tijd kun
nen worden verwacht.
Dezer dagen werd te Parijs, zooals
ons bekend is, een congres tegen de
tuberculose gehouden, waarop Behring
belangwekkende mededeelingen deed,
doch er den nadruk op legde, dat tot
dusver nog slechts proeven op dieren
genomen zijn, dat de verkregen uit
komsten noodzakelijk door andere des
kundigen moeten worden nagegaan en
dat eerst, nadat gebleken is dat zijne
methode ongevaarlijk en nuttig is voor
den mensch, nadere bijzonderheden over
de nieuwe methode zullen worden be
kend gemaakt.
Uit het vele dat in de jongstverloopen
jaren op dit hoogst gewichtig gebied ge
daan is, mogen wij wel wijzen op een
geschriftje, uitgaande van het bestuur
van het Nederlandsoh Centraal Comité
tot bestrijding der tuberculoseeen
boekje dat in ruimen kring verspreid
is en veel nut kan stichten. Wij lezen
daarin onder anderen eenige mededee
lingen van den hoogst bekwamen Ne-
derlandschen geneeskundige, den hoog
leeraar Pel te Amsterdam, die er op
wijst dat er geen tuberculose kan be
staan zonder vatbaarheid voor de ziekte
bij den mensch en dat mitsdien op den
goed doorvoeden, onder gunstige omstan
digheden, verstandig levenden mensch,
de ziektekiem nauwelijks vat heeft
maar dat armoede, ellende en onver
standige levenswijze trouwe bondgenoo-
ten der ziekte en hinderpalen voor de
genezing zijD.
als nu, beste!" zeide hij tot de jonge
gravin. „En ik verkies dit eenvoudige
fluweelen lint rond uw hals ver boven
al de paarlen, die gij bij deftige gele
genheden draagt. „Eglantine", voegde
hij er lachend bij, „ge moet nooit iets
rond uw hals dragen of we zullen u
nooit kunnen onderscheiden. Maar, beloof
mij dit eenige sieraad te dragen", zeide
hij, terwijl hij zich tot de gravin wendde
en zijn verzoek met zonderlingen aan
drang deed. „Als ik wederkom, wees
er dan mede getooid op den dag van
mijne terugkomst. Eglantine, helpt het
haar onthouden."
Terwijl de eene zuster hare handen
zenuwachtig in elkander sloot, zeide de
andere droevig „Och, zeg dat nietHet
is niet noodig dat ik aan uw wensch
herinnerd worde. Ik zal het dragen,
niet alleen op den dag van uw terug
komst, maar altijd. Ik zal voortaan geene
juweelen meer dragen."
De graaf drukte haar aan zijn hart
in eene plotselinge opwelling van harts
tochtelijke teederheid, terwijl de twee
lingzusters daar stonden als het beeld
der wanhoop.
Hoe spoedig snelden dien dag de uren
Yandaar dan ook, dat op dit gebied
zooveel te doen valt voor de mensohen-
liefde in den ruimsten zin des woords.
De hoogleeraar wijst er verder op, dat
onze sanatoria, allen gelegen in gezonde,
landelijke omgeving, voortreffelijk wer
ken, maar dat zij uit den aard der
zaak slechts aan betrekkelijk weinigen
plaats kunnen verleenen dat daarnaast
echter landelijke verplegingshuizen tot
stand gebracht kunnen worden en dat
iedere provincie er enkele van dien aard
behoorde te bezitten. Yele zieken toch
zouden reeds een goede kans hebben
om de ziekte te boven te komen, wan
neer zij onder gunstiger omstandigheden
leefden.
En nu kunnen wij niet nalaten hier
eens uitdrukkelijk te wijzen op het
onwederlegbare woord dat de hoog
leeraar voor de Amsterdamsehe ver-
eeniging tot bestrijding der tuberculose
uitsprak, toen hij handelde over de ziekte
in verhand met de sociale toestanden.
Er is een groote schare zoo on
geveer sprak hij onder welke de
ziekte hare slachtoffers onophoudelijk
uitzoekt. Wanneer zij, die daartoe be-
hooren, allen wilden luisteren naar goe
den raad en de gegeven voorschriften
wilden opvolgen als allen buitenspo
righeden vermeden en verstandig en
doelmatig leefden, dan zou aan de be
denkelijke gevolgen der tuberculose
weldra paal en perk zijn gesteld.
Yerbetering der sociale toestandenis
noodig zeker Maar men bedenke
dithooger loonen helpen alleen waar
de meerdere gelden doelmatig worden
gebruikt. Korter werktijd is goed, maar
alleen als de meerdere tijd gebruikt
wordt tot rust en nuttige bezigheid
Een beter woning is heerlijk, maar,
dan ook geen geregeld bezoek aan die
holen, waarin de drankduivel woont.
En op die wijze ging de hoogleeraar
nog eenigen tijd voort en zouden ook
wij nog eenigen tijd kunnen voortgaan
indien wij met het bovenstaande ons
doel niet reeds hadden bereikt.
Ten slotte wil het ons voorkomen
dat, in afwachting van de in aantocht
zijnde groote ontdekking der wetenschap,
alom de hand behoort te doen wat zij
vindt om te doen, en dat het Neder
landsoh Centraal Comité tot bestrijding
der tuberculose, waarvan het lidmaat
schap slechts éen gulden per jaar be
draagt, eene Btiehting is, die alom
voorbij Ten laatste stond de jonge
graaf in de statige zaal van Cedar Hall
gereed, om van zijne verloofde en nicht
afscheid te nemen, terwijl de stralen van
de ondergaande zon een purperen gloed
wierpen op de plaats waar de hemel-
toorts onderging.
Hoe schoon scheen in dat heerlijk
licht het gelaat der tweelingzusters den
jongen graaf toe.
Maar Arabelle was de schoonste. Zij
was bleek als het marmer van een
monument, maar hare wang en lippen,
waarop de jonge graaf de zijne drukte,
waren koud als ijs.
Zij huiverde, maar weende niet, toen
hare blauwe oogen hem strak aanstaar
den en hare bleeke lippen „Kom terug,
liefste, kom terug" zachtjes fluisterden,
alsof haar hart reeds vervuld was met
een bang voorgevoel.
„O, Eglantine", riep hij wanhopig
uit, toen hij een oogenblik haar koortsige
hand met zijne lippen aanroerde „Ik
smeek om mijnentwille zorg te dragen
voor Arabelle. Ik heb haar zoo innig
lief
De graaf en de gravin scheidden en
door de kamer, waar ArabeUe uren lang
krachtig behoort te worden gesteund
door allen, die iets gevoelen voor de
behartiging van een der grootste volks
belangen.
Het nieuwe Kabinet.
Dr. Bronsveld schrijft in zijn „Stem
men voor waarheid en vrede" dat de
Troonrede was een lang stuk.
Ook kan men zeggen, dat de stijl en
de taal er van niet getuigen van letter
kundig talent. Maar er iets in, dat
weldadig aandoet. Het is de eenvoud
en de eerlijkheid, die er uit spreken.
Fan groote woorden geen zweem,
maar ook niet van iets uitdagends.
Men kan zeggen, dat dit ministerie
zijn liberaal, zijn geavanceerd-liberaal
karakter niet wil verloochenen, maar
voorts alles wil doen, om de politieke
hartstochten tot bedaren te brengen en
de kalmte met den vrede te bevorderen.
Of het in dien toeleg slagen zal
In de Troonrede wordt erkend, dat
zal worden aangestuurd op een grond
wetsherziening, die o.a. uitbreiding van
het kiesrecht mogelijk zal maken. Wij
betreuren dat.
Wel zijn we er niet blind voor, dat
de macht der sociaal-democratie in ons
land onder het vorig ministerie niet is
afgenomen. Zij is van den schok, dien
zij in 1903 ontving, vrij wel bekomen.
Het weinige, dat is geschied om aan
rechtmatige grieven tegemoet te komen,
houdt de ontevredenheid bij het personeel
van spoorweg en posterij gaande, ja,
doet ze toenemen. Ook heeft het mi-
nisterie-Kuyper al heel weinig gedaan,
om den werkenden stand tevreden te
stellen. Maar hoe dit ook zij, de sociaal
democraten groeien aan in tal en last.
Toch vinden wij hierin geen reden,
om de lijsten der tot kiezen bevoegden
nog eens weer te vergrooten. En wij
kunnen het den minister van financiën
niet toestemmen, dat de beteekenis van
de Juni-verkiezing ook hierin is gelegen,
dat de meerderheid der kiezers zich
zal hebben verklaard voor algemeen
stemrecht.
Wij hopen, en mogen misschien ook
wel verwachten, dat de commissie ter
grondwetsherziening, welke de regeering
zich voorstelt te benoemen, niet te
spoedig gereed is met haar rapport. Zijn
wij eenmaal zóó ver, dan zullen we
zien. Grondwetsherziening is altijd een
ernstig en gevaarlijk experiment.
Inmiddels wenschen wij vurig, dat
de regeering haar verzoenend karakter
niet bij voorkeur tooneu zal, door al
te groote inschikkelijkheid jegens de
sociaal-democraten.
De oud liberalen kan zij evenmin
missen om staande te blijvenen de
mannen, die tot deze groep behooren,
zijn niet geneigd, om de paden te effe
nen van den heer Troelstra c.s.
Indien de Regeering de vorming in
de hand wist te werken van een partij,
die liberaal en waarlijk conciliant tevens
was indien zij de Kamer wist te be
wegen, om velerlei arbeid te verrichten,
waarbij de antithese tussehen „christe
nen" en „paganisten" niet ter sprake
kwam, dan zou zij een groote weldaad
bewijzen aan ons vaderland. De meer
derheid van ons volk is tot heden niet
te vinden voor de denkbeelden der
sociaal-democraten, daarom moet de
Regeering bij de kern der natie kracht
zoeken, en niet bij degenen die het
meeste tumult maken. En indien de hh.
Marchant en Treub het goed kunnen
vinden op een Zondag te Utrecht de
rust mee te helpen verstoren door luid
ruchtige manifestaties voor algemeen
Btemrecht, drijven zij in de armen der
kerkelijke partijen een aantal kiezers,
die geen vrienden der „coalitie" zijn,
maar nog veel minder meedoen en mee
gaan met mr. Troelstra.
Dit ministerie zou door gematigd en
toch flink op te treden de sociaal-de
mocraten neutraliseeren en de andere
tegenstanders der coalitie bevredigen
kunnen.
Zal het dien weg inslaan Wij hopen
het, maar gerust zijn wij niet.
De wijze, waarop „De Stand." de
regeering bestrijdt, is in de hoogste
mate onwaardig. Onjuiste berichten,
uitingen van leedvermaak, onrechtma
tige eischen, beleedigende insinuaties
verdringen elkander in dit blad, dat
zich maar kwalijk schikken kan in den
val van zijn eigenaar. Het eigenlijk
karakter van dat orgaan komt in het
licht ook nu het zijn officieel karakter
verloren heeft. Zijn echt „christelijk"
gehalte blijkt al zeer gering te wezen.
De Drankwet.
Naar wordt gemeld is aan de hoofd
en verdere ambtenaren der Rijksbe
lastingen opgedragen, om den burge
meesters eu den inspecteurs, belast met
het toezicht op de Drankwet, bij de
uitvoering dier wet, zooveel mogeljjk
steun te verleenen, door hun op verzoek
de inlichtingen te verschaffen, die voor
hen van belang zijn.
De reehts-liberalen en het kabinet.
De „Nieuwe Ct." verklaart ten aan
zien van het blanco-artikel en het al-
1 gemeen kiesrecht te blijven bij wat zij
schreef in het begin van September,
nog vóór het aanhooren der Troonrede
het kiesrecht vraagstuk behoeft de al-
I gemeene positie, welke vrije liberalen
tegenover het nieuwe ministerie inne-
weende, nadat hij haar verlaten had,
verspreidden zich de geuren van de rozen
en in die welriekende lucht steeg een
bittere, kermende kreet omhoog. „Vaar
wel, geliefde, vaarwel I"
HOOFDSTUK H.
Een half jaar was ten einde gespoed
sedert het vertrek van Lord Vivian.
Brieven vol innige teederheid en
liefde waren door hem aan zijn jonge
gravin geschreven, maar nog vele maan
den moesten er verloopen, vóór hij kon
terug keeren. Middelerwijl kwijnde de
schoone jeugdige dame op Cedar Hall
weg van verlangen naar haar geliefde.
Zij telde de dagen toen de gele bla
deren van den herfst in het park neder-
vielen en verwelkten.
De winter viel daarop met al zijne
koude en gure dagen.
De jonge gravin, die steeds goed en
hulpvaardig was voor allen rondom haar,
met die goedheid van hart, waarmede
zij voor zichzelve de harten van anderen
veroverd en zich een welverdienden
roem verkregen had, ging op zekeren
achtermiddag in Deeember uit om een
zieke in hare nabijheid wonende vrouw
te bezoeken.
Het was laat eer zij terugkeerde en
hare kleederen waren doornat van den
storm, waardoor zij overvallen was.
Een hevige verkoudheid was er het
gevolg van en de gravin Arabelle moest
eenige dagen het bed houden.
Toen zij genoegzaam hersteld was om
weder beneden te komen, zeide de oude
grijze huisdokter dat de jonge gravin
gedurende het overige van den winter,
tot de lente, naar het buitenland moest
gaan, daar de lueht te Oedar Hall te
scherp was voor hare zwakke longen.
Hij stelde voor Napels of Rome.
Arabelle was zeer aan haar huis
gehecht en gevoelde eengrooten tegenzin
om het te verlaten.
„Zal ik in het buitenland herstellen P"
vroeg zij, plotseling ongerust geworden.
„Zeker, maar hier niet", was het
antwoord.
„Met die zekerheid zal ik gaan", zeide
de jonge gravin.
Diensvolgens werden onmiddellijk
aanstalten gemaakt voor de rei» naar
Napels.
Wordt ViïVolyl.)