Zaterdag 14 October. De Tweelingzusters. No. 242, 43e Jaargang. 1805. Binnenlandsche berichten. FEUILLETON. Prov, Staten van Zeeland. VLISSIMSCBE COURANT Prijs per drie maanden 1.30» Fïaaeo fat jposi 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËNvan 14 regels Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letter» en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleplioonnummer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Prikkelen. De Nieuwe Ct." neemt er acte van, jat de „Ned." wij hebben den voor- jjaamsten inhoud van het desbetreffend artikel van de „Ned." opgenomen Biet bedoelt de oud-liberalen te prik kelen en op te stoken tegen het nieuwe ministerie. Maar de „N. Ct." kan toch bare verbazing niet verzwijgen over de omstandigheid, dat het politieke geschut TSn de „Ned." voortdurend met volle kracht op de gematigde liberalen is gericht, en dat dit blad niet zwijgen kan over de rechts-liberale „afglijding" naar het radicalisme. De „N. Ct." verwijt nog eens aan de rechterzijde, dat door de houding yan deze de crisis is opgelost op een wijze, die ook aan de oud-liberalen niet de ware toescheen. Maar zegt zij van één ding zij en blijve de „Ned." hartgrondig overtuigd welke bezwaren nu of later onzerzijds tegen het nieuw opgetreden ministerie mogen bestaan of ontstaan, ze zullen ons geen berouw doen koesteren over onze medewerking in den strijd tegen het Kuyper-bewind. Wij blijven er roem op dragen het land yan dat wanbestuur te hebben helpen verlossen. De plaats, die onze geestver wanten en wij in dien strijd hebben ingenomen, is niet die van een hulp troep van radicale of socialistische cohorten geweest, maar een eigen zelf «tandige plaats, ons door beginsel en geweten aangewezen. Maar vraagt de „Nieuwe Ct." welke onmiskenbare blijken van het „afglijden der rechts-liberale" na de oplossing der crisis heeft de „Ned." toch waargenomen, dat deze haar reeht zouden geven den smalenden en hin derlijk-vermanenden toon aan te slaan waarin zij zich laatstelijk tegenover ons bij voorbeur oefende P Heeft de „Ned." ons bijv. het een of andere voorname wetsontwerp van het nieuwe ministerie eerst zien bestrijden met een vuur als waarover de heer De Savornin Lohman te beschikken heeft en er ons vervolgens onzen steun aan zien schenken, met een „sangfroid" als waarmede diezelfde staatsman zijn stem aan Hooger Onder wijswet en Drankwet gaf? Neen, niet waar reeds de tijd heeft daartoe alsnog ontbroken. Na zich van andere mogelijke ge waande „afglij dings "-verschijnselen te hebben vrijgepleit, besluit de „N. Ct." De „Ned." moet dus nog maar wat wachten en niet onophoudelijk alarm slaan, vóór de wolf zich vertoont. In de omstandigheden, waarin de gematigde partijen niet alleen de vrije liberalen op het oogenblik verkeeren, klinkt de uit den treure herhaalde bewering, dat „telkens weer bljjkt, dat de ge matigden zich ten slotte in allerlei op zicht op sleeptouw laten nemen, ja, als 10 HOOFDSTUK I. was laten kneden door de radicale elementen", eenigszins belachelijk.Dikke woorden en in elk geval volkomen on tijdige woorden in October 1905, tenzij... Tenzij ze toch wèl bestemd mochten zijn om gelijk wij schreven de vrjje liberalen op alle mogelijke wijzen op te stoken tegen het nieuwe minis- j terie. Dan ware deze ongewone drukte meteen verklaard In een van de westelijke dicht aan Wales grenzende Engelsche counties lag bet landgoed „Cedar-hall", zoo genoemd om den overvloed van prachtige ceder boomen, welke het versierden. Het was een schoone morgen. In de prachtige portretten-galerij bevonden zich de jonge gravin Arabelle, hare tweelingzuster Eglantine en haar neef, de jonge graaf van Liddesfort, Lord Vivian Deloraine. Dit drietal was samen opgegroeid en speelmakkers geweest. De jonge gravin was nu op den jeugdigen leeftijd van twee en twintig jaar verloofd aan den edelen jongen graaf en zou na verloop van anderhalf jaar met hem in 't hu welijk treden. Men kon bezwaarlijk een Bchooner Misleiding. De Standaard" schrijft in een drie star „Het Volk" treedt, bij de staking en de uitsluiting in de bouwbedrijven te Amsterdam, weêr even zwak en even beginselloos op 'als bij de spoor wegstakingen in 1903. Leiding giDg van de redactie in het voorjaar van 1903 niet uit. Ze was tegen politieke werkstakingen maar de anarchisten wilden de werkstaking en om de arbeiders niet tegen zich in het harnas te jagen, wierp zij haar begin sel als ballast over boord en schaarde zich aan de zijde der stakers. Later zou men er wel eens over vechten, wie ten opzichte van het ver dedigbare dier werkstakingen gelijk had de sociaal-democraten of de an archisten doch nu moest men solidair zijn, schouder aan schouder staan. Laterals duizenden gezinnen on gelukkig gemaakt waren. Later als, om met Henri Polak te spreken, de desorganisatie, de verwildering en de warhoofderij onder de werklieden groote vorderingen hadden gemaakt. Hetzelfde spelletje wordt ook nu weer in Am sterdam vertoond. Met de manier waar op de werkstaking bij de bouwbedrij ven aldaar is voorbereid en voortgezet, kan „Het Volk" zich niet vereenigen. Maar toch steunt de redactie de staking, ook al geven de anarchisten de leiding aan. Later zal men wel eens er over praten, wie gelijk hebben in theorie de sociaal-democraten of de anarchisten. Later, als de menschen nog meer verwilderd en de arbeid nog meer gedesorganiseerd is. Nu moet men in elk geval tegen de patroons optreden. Dat is de leiding van „Het Volk Het verwondert ons niet. „Het Volk" is geen arbeidersblad, het is een zuiver politiek orgaan. Veel, heel veel kiezers te winnen onder de arbeiders voor de stembus dat is de hoofdzaak. Vooral veel „tolken van de arbeiders" in den Raad, in de Staten en in de Kamer. Daar draait alles om. En daarom moe ten de arbeiders niet ontstemd worden. En zulk een blad, dat in al zijn stukken en berichten politiek is, niets dan politiek, blieft zich te noemen een arbeiders-orgaan, 't Gaat ver met de misleiding onder de sociaal democraten, aldus eindigt het anti-rev. hoofdorgaan zijn beschouwing. De belastingvoorstellen. Naar aanleiding van het bericht van het „Handelsblad", -dat bij het afdee- lingsonderzoek der Staatsbegrooting is gebleken, dat vermoedelijk voor de be lasting voorstel! en v-a minister De Mees ter een meerderheid verzekerd is, schrijft „De Gelderlander" „Bevestiging van dit bericht dient te worden afgewacht. Het klinkt zoo zonderling 1 Toen minister Harte voorstelde 5 op centen op dezelfde belastingen te leg gen, rees daartegen uit alle partijen verzet. Niet het minst van links. Nu minister De Meester voorstelt er 10 te heffen, zouden de linksche Kamerfrac ties roerend eenstemmig zijn om dit goed te vinden Terwijl, o. a. van vrijzinnig-democra- tischen kant gebleken is, dat er onder de linksche kiezers lang geen algemeene ingenomenheid mee bestaat P Men zal misschien opwerpen onder minister Harte was de verhooging niet zoo noodig. Nu wel. Maar men ver geet dan, dat links tegen de opcenten op Bedrijf en Vermogen principieel be zwaar werd ingelegd o. a. door mr. van Raalte, den tegenwoordigen minis ter van justitie. Indien het juist ware, wat het „Han delsblad" bericht, zouden we moeten onderstellen, dat zich links weer een blind bloc heeft gevormd. Dit zou dan, in plaats van de verzoeningsgezindheid in woorden, het stelsel „hard tegen hard" in de practijk geven. Zoo zou de beslissende botsing al spoediger dan noodig onvermijdelijk worden. Eu de linkerzij zou daarbij de zwakste rol hebbed gekozen. Kiezers toch zien niet gayne, dat een belas ting-ministerie maar door dik en dun gevolgd wordt." Loeff, met terzijdestelling van zijn per- -oonlijke gevoelens op enkele onder- deelen, nagenoeg ongewijzigd ter be handeling voor te dragen. De deputatie had vervolgens gelegen heid haar eigen wenschen ten opzichte van het ontwerp uiteen te zetten, welke de minister toezegde in overweging te zullen nemen. onderwerp voor een schilderij vinden dan de twee minnenden, zooals zij daar, zij aan zij stonden, elkander teeder, vol liefde aanziende, onder den schijn van de adellijke en deftige familie portretten te beschouwen van de vele geslachten der Herewards, want dit was de naam die de tweelingszusters droegen. Zij hadden onlangs hare ouders ver loren en waren buitengewoon schoon, terwijl er een groote overeenkomst bestond in haar fijnbesneden gelaat, helder blauwe oogen en het zachte krul lende goudblonde haar. Zij waren even groot en bezaten de zelfde juist geëvenredigde gestalte. Zelfs Lord Vivian verklaarde lachend dat hij ze bijna niet uit elkander kende. „Maar", was hij er gewoon bij te voe gen, „de jonge gravin heeft den zacht- sten aard. Zij is zoo lief en goed." Lady Eglantine was slechts in de laatste jaren zoo hartstochtelijk gewor den en de reden hiervan alleen hare oude min, juffrouw Brahm, was daarvan op de hoogte, was dat Eglantine ook den schoonen jongen graaf beminde en bittere ijverzucht op hare zuster en teleurgestelde liefde haar trotschen geest zoo verbitterd hadden. Wijziging art. 342 B. W. Door den minister van justitie werd Woensdag in particuliere audiëntie ont vangen een deputatie van het comité tot ondersteuning van het aanhangig wetsontwerp Loeff tot onderzoek naar het vaderschap (wijziging art. 342 B.W.) De deputatie die de volgende vereeni- gingen vertegenwoordigdeNed. Ver. tegen de Prostitutie, R.-K. Vereen, tot bescherming van jonge meisjes, Onder linge Vrouwenbescherming, Ned. Vrou wenbond, Ned. Middern. Zend. Vereen en „Patrimonium," bestond uit de dames mevr. SandersHuydecoper, mej. Léfèbure, mr. W. Hovy en J. N van Munster. De deputatie verzocht van den mi nister te mogen vernemen welke zijne bedoelingen waren, ten opzichte van het wetsontwerp-Loeff. zulks in verband met het voornemen van het comité om de bepalingen van dat ontwerp in volks vergaderingen te populariseeren. De minister gaf te kennen, dat het in zijn voornemen lag het ontwerp- Grondwetsherziening. De „Arnh. Ct." meldtDoor de heeren J. A. van Gilse en C. E. van Koetsveld is als voorzitter en secretaris der Nederlandsche vereeniging voor evenredige vertegenwoordiging aanH. M. de Koningin een verzoekschrift gericht, inhoudende, dat zij in het midden wenschen te laten, of en in hoeverre herziening der grondwet wenschelijk is, op welke vraag zij een gelijkluidend antwoord zouden kunnen gevendat zij evenwel doordrongen zijn van de wenschelijkheid dat, indien tot herziening wordt overgegaan, daardoor worde weg genomen wat de invoering van een evenredigheidsstelsel ook maar eenigszins zou kunnen belemmerenom welke reden zij H. M. eerbiedig verzoeken, dat bij het ontwerpen van wijzigingen in de Grondwet rekening worde ge- gehouden met de door hen aangeduide zienswijze. Twssde Kamer. De afdeelingen der Tweede Kamer hebben benoemd tot rapporteurs over Hoofdstuk YI (marine) der Staatsbe grooting voor 1906 over het wetsont werp tot beschikbaarstelling van gelden, wegens door het departement van marine gedane verstrekkingen, dienst 1905 en over dat tot goedkeuring der met België gesloten overeenkomst betreffende de verbetering der verlichting van de Wes ter-Schelde en hare mondingen de hee ren Van den Bergh (Den Helder), Ver- hey, Kooien, Lieftinek en Arts over hoofdstuk VUB (financiën) der Staatsbegrooting voor 1906, de heeren Roodhuijzen,Patijn, Janssen (Maastricht), Mees en van den Berch van Heemstede over hoofdstuk VIII (oorlog) der Staatsbegrooting voor 1906 en wijziging dier begrooting voor 1904, de heeren Marchant, Jansen ('s Gravenhage), Duy- maer van Twist, Eland en Troelstra over hoofdstuk IX (waterstaat, handel en nijverheid) der Staatsbegrooting voor 1906, en de wetsontwerpen le tot ont eigening in de gemeenten Wierden, Hel- lendoorn, den Ham en Ambt-Ommen, noodig voor de voltooiing van de ver betering van de Regge en 2o. tot het overbrengen van een gedeelte van den rijksweg van Maastricht naar Nijmegen in beheer en onderhoud bij de gemeente Venlo, de heeren Van Foreest, Plate, Van Asch van Wijck, Janninck en Hubreoht over hoofdstuk X (landbouw, nijver heid eu handel) der Staatsbegrooting voor 1906, de heeren Dolk, Schaper, Ruys de Beerenbrouck, De Klerk en De Boer Over hoofdstuk XI (koloniën) der Staatsbegrooting voor 1906, de heeren Talma, SchokkiDg, Duynstee, Van De venter en IJzerman. en over het wetsontwerp tot uitvoe ring van bepalingen der te 's Gravenhage gesloten verdragen tot regeling der wetsconflioten met betrekking tot het huwelijk, enz. de heeren Van Doorn, Blooker, Treub, Heemskerk en Van der Vlugt- De „Bred. Ct." verneemt, dat het in de bedoeling van den minister van oorlog ligt over zes maanden de inspectie van het militair onderwijs op te heffen. Generaal-majoor Sabron, die binnenkort als inspecteur van het militair onder wijs zal optreden, zou na de opheffing den luitenant generaal Campbell op volgen als inspecteur der infanterie. In het afgeloopen kwartaal hebben zieh voor dienstneming bij de kweek school voor zeevaart te Leiden aange meld 177 jongens, van wie er 128 geneeskundig werden afgekeurd en 49 eene verbintenis in 's rijks zeedienst aangiDgen. Zitting van hedenmorgen. Voorzitter de heer mr. A. J. Roest. Tegenwoordig 39 leden. Afwezig de heeren Van Lijnden, Maas en de Smidt. Het eerst was aan de orde het aan gehouden voorstel van Ged. Staten tot afwijzing van het verzoek van het ge meentebestuur van Zierikzee om een subsidie voor een avondschool voor vak onderwijs. Hierop was een amendement inge diend door den heer Moolenburgh om f 500 toe te kennen. Dit amendement werd door den heer Moolenburgh ingetrokken, nu op de Staatsbegrooting het verlangde subsidie is uitgetrokken. Daarop werd behandeld het voorstel van Ged. Staten tot afwijzing van het verzoek van het gemeentebostuur van Goes om een subsidie voor een avond school voor ambachtslieden. De heer Elenbaas verdedigde zeer uitvoerig het verzoek van het gemeente bestuur van Goes, daarmede het voor stel van Ged. Staten bestrijdende. Op prineipieele gronden toonde hg het nut aan van het toestaan van een subsidie. Door de avondscholen wordt medegewerkt tot veredeling van het ambacht. Hij kan het advies van Ged. Staten niet deelen, dat wel het practisoh doch niet het theoretisch vakonderwijs moet worden gesteund. Met cijfers toonde hij aan dat deze school een provinciaal belang vertegen woordigt, waar 53 pet. der leerlingen buiten Goes woont. dat zij geen macht meer bezat om dien te beheerschen. Het is wel mogelijk dat, indien zij de uitgekozen bruid van Vivian was geweest, haar liefde haar geaardheid zoodanig zou verbeterd hebben dat zij in lieftalligheid met Arabella kon wedijveren. Maar dit geluk was haar niet bescho ren en Eglantine Hereward moest zoo kalm mogelijk getuige zijn van het geluk der beide jeugdige minnenden. Geen van beiden vermoedde de pijn van haar overkropt gemoed, die de trotsche lippen zoo krachtig trachtten te bedwingen, als zij Vivian hare ge lukkige zuster zag omhelzen en hem in vurige woorden eene liefde hoorde fluis teren, die nimmer de hare kon zijn. Zij hoorde hem de plannen opmaken voor een schitterende, rooskleurige toe komst, terwijl haar toekomst zoo donker voor haar blik opdaagde. Eens of tweemaal toen Lord Vivian, geheel in de war gebracht door de wonderbare gelijkenis tusschen de twee lingzusters, Eglantine als de geliefde jonge gravin aansprak en als zoodanig liefkoosde, wat bitter oogenblik was het voor haar dan als hij, het verschil ont dekkende, lachende en zich verontschul digende, haar plotseling verliet en naar zijn werkelijke beminde snelde. Wat verwenschte Eglantine haast het oogenblik dat haar dien zoeten waan ontnomen werd. Wat beet zij op hare lippen en sloot de parelwitte tanden op elkander en kreunde met het goudge- lokte hoofd in den schoot van hare oude vriendin Brahm, terwijl zij verklaarde dat zij liever wilde sterven dan zulk een verdriet langer te dragen. Maar er was toch één verschil tusschen de beminnelijke tweelingzusters. Op den blanken bevalligen hals van Lady Eglantine was het duidelijk teeken van een moedervlek, dat de gravin Arabella niet bezat. Anders waren de beide vorstelijke zusters in alle opzichten gelijk. Zij stonden dien schoonen zomermor gen een tijd lang de portretten te be schouwen, maar op het welgevormde gelaat van den graaf en op dat van Arabella vertoonde zich eene donkere schaduw. Toen zij hare glimmende blauwe oogen opsloeg naar die van haar minnaar, waren zij beneveld door tranen. De jonge graaf moest haar heden verlaten en naar het buitenland ver trekken. Hij moest een jaar lang reizen met een ouden oom, die gedurende zijn minderjarigheid zijn voogd was geweest, en nu was de oude Lord Dormond ge vaarlijk ziek en de dokters hadden hem een verblijf in Malta amgeraden als het eenige middel, dat hem in het leven kon houden. „Troost u geliefde", fluisterde de jonge graaf zijn beminde toe, „de tijd zal spoedig voorbij gaan en dan kom ik terug om de liefelijkste bruid in het gansche land de mijne te noemen. Gij zult mij immers getrouw blijven, niet waar En dan zullen wij nimmer weder scheiden, lieve Arahelle 1" „Trouw aan u P" herhaalde do jonge gravin met bewogen stem, terwijl zij haar goudgelokt hoofd van zijn borst ophief. „Hoe kunt ge me dat vragen, Vivian P De Herewards zijn nooit valsch - wij breken nooit ons woord." „Dat weet ik, lieve I" zeide de graaf teeder, terwijl hij het schoone gelaat kuste. Maar ween niet, Arabella, ween niet zoo droevig. Kom, wij kunnen nog eenige uren met elkander doorbrengen." (TFonif vervolyd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1