1905. Woensdag 27 September. 's MUS EB El VLOED. Bb notsmatia voor hst voorzitter schap der Kamer. No. 227. 43e Jaargang. Bmaenlandsche berichten FEUILLETON. VLI.SSIltiSriE COURANT Prijs per drie maanden 1.30» foaoeo p» posi 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleplioonnummer 10. Abonnemcnts-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Zij die zich met het vol gend kwartaal (1 October) op ons blad ahonneeren, ontvangen de tot dien datnm verschijnende pommers CSRATIS. Koninklijk bezoek aan Friesland. De Koningin en de Prins zijn gis- terenochtend op den vastgestelden tijd te 9.14 per Hollandscke Spoor van 's Gravenhage vertrokken voor hun bezoek aan Friesland. Het slechte weer van den vroegen ochtend was wat opgeknapt, zoodat het droog was bij het vertrek van den trein. H. M. droeg een grijs costuum. De Prins was in generaals-uniform. De overtocht van Enkhuizen naar Stavoren geschiedde op een daartoe keurig ingerichte salonboot de „Fries land" der H. IJ. Sp. Mij., geëscorteerd door drie torpedobooten. Hetzelfde geldt voor de terugreis op "Woensdag. Ben stoomsloep der marine, bemand met 2 onderofficieren en 4 matrozen, doet dienst als havenpolitie bij aankomst en vertrek. Enkbuizen, Stavoren, Sneek en Bois ward waren in vlaggentooi. In Stavoren en Boisward werd het Kon. Echtpaar hij aankomst door den burgemeester met de raadsleden begroet. In Boisward werd een bezoek gebracht aan het raad huis en de Hervormde kerk, waarin de verschillende merkwaardigheden wer den bezichtigd. Daarna had een bezoek aan de zuivelfabriek „Hollandia" plaats, waar het muziekkorps der fabriek de volksliederen speelde. In de kerk had den de weeskinderen de Koningin en den Prins een welkomstlied toegezongen. Van Boisward werd naar Sneek te ruggekeerd en toen ging het door naar Leeuwarden. Overal, maar vooral in de nabijheid der stations, zag men groote drommen volks. Be „tijdelijke" voorziening. Hear aanleiding van het voornemen van de regeering om een deel van het tekort op de begrooting voor 1906 te dekken door de heffing van 10 opcenten op de vermogens- en bedrijfsbelasting, vraagt het „Utrechtsch Dagblad" Zijn de inkomsten niet wat bescheiden geraamd? De gewone middelen AL worden voor 1906 bijna 3% millioen hooger geraamd dan voor 1905 even wel hebben de middelen in 1904 ruim 6 millioen boven de raming opgebracht, terwijl de raming voor 1905 de raming voor 1904 slechts met 1,7 millioen overschrijdt. Het zou dus niet onmoge lijk zijn, dat èn de.dienst van 1905 voordeeliger bleek te sluiten dan aan vankelijk bij de begrooting voor dat jaar ward ondersteld, èn dat het accres Naar het Duitsch. 49.) „Ik heb", zeide Kurt als in het voor tgaan, „van daag een brief uit Amerika ontvangen, ook van een vriend, die zich tot mijne groote verbazing op de leven digste wijze bjj my onderzoek doet naar "w heer." „Naar mijn heer vroeg de knecht in spanning. «Naar uw heerHij meende het grootste belang te moeten stellen in een ®an, die den naam van Hollander draagt, dhj heeft zich een tijd lang in Amerika °Pgohouden, maar is toen zijn spoor geheel kwijt geraakt. Mijn vriend moet echter buitengewoon veel aan dien man gelogen zijn, want hij verzocht mij '"«dringendst, alles in het werk te ''ellen om bijzonderheden uit het leven I*5 nw heer te weten te komen, ten der middelen ook voor 1906 zou kunnen meevallen. Zou men dus, evenals de vorige maal op voorstel van den heer Roëll ge schiedde, met de voorgestelde opcenten niet kunnen wachten tot de eindcijfers over 1905 bekend zijn Tot twee détailopmerkingen geeft deze millioenenrede nog aanleiding. De opbrengst van den accijns op bet gedistilleerd bleef over 1904 f413,000 beneden de raming. Is deze uitkomst aan geringer gebruik van gedistilleerd toe te schrijven, dan zou zij uit oeco- nomiseh oogpunt met warmte moeten worden toegejuicht Daarentegen overschreed de suiker accijns in 1904 de raming met niet minder dan f741,000. Indien deze uit komst aan vermeerderd gebruik toe te schrijven is, zou daarin wederom een zeer gunstig verschijnsel moeten worden gezien. "Wij hopen dat de minister bij de uitwerking van zijn financieele plannen de oeconomische beteekenis der accijn zen niet voorbij zal zien. De voor naamste accijnzen worden te onzent op eerste levensbehoeften, op volksvoedsel bij uitnemendheid gelegd, zooals vleesch, suiker, zout. Op Buiker zelfs een accijns van circa 100 pCt. En belasting politiek, die op dergelijke eerste levensbehoeften drukt, is niet gezond te noemen. Maar een genotmiddel, dat veelal bedwelmingsmiddel wordt, dat beter niet dan wel gebruikt wordt, en dat ieder zoo bij wil kan ontberen of slechts in zeer beperkte mate genieten, bet gedistilleerd kan gerust zwaar getroffen worden. Wij hopen, dat de regeling onzer financiën, die bij den minister in be raad is, met oeconomische overwegin gen rekening zal blijven houden. De „Nieuwe Ct." schrijft In schamperen toon van „verzoening" sprekende, brengt de schrijver der Haagsche Brieven in „De Standaard" (van Zaterdag j.l.) daar ook het op maken van de nominatie voor het voor zitterschap der Tweede Kamer bij te pas en schrijft „De „Nieuwe Ct." klaagt, dat de leden van rechts niet dadelijk op den heer Röell hebben gestemd. Is er reden voor die klacht In 1901 was de heer Mackay de candidaat der partijen rechts, die toen over betrekkelijk groote meerder heid beschikten. De partijen links stem den niet op Mackay, maar op een man van links. Toen vond de „Nieuwe Ct." dat in 't geheel niet zonderling toen schreef de redactie niet, dat de vrij zinnigen op baron Mackay hadden moeten stemmen". Wij verwijzen den briefschrijver lo. naar de „Handelingen" Tweede Kamer 1901/02, vergadering van 18 September 1901, waar hij zal vinden einde zich te overtuigen of hij dezelfde persoon is dien hij bedoelt." Thans hield de dokter op en stak het lancet weder voorzichtig in het foudraal. „Ik zal n morgen zelf iets voor uw zieken vinger brengenhoud hem 's nachts maar goed koelHij nam nu met een onverschillig gelaat zijn hoed op, ging naar de deur en zeide: „Gij kunt mjj dus uit het vroegere leven van uw heer in het geheel niets mede- deelen, mijn goede man „Kunnen Johan verhief zich als een pauw. „Kunnen dat zou ik den ken Maar al leeft men hier slechts als een ellendige huurling en al wordt men volstrekt niet naar verdienste behandeld, zoo „wil"j men toch den verrader niet spelen en vooral niet voor niets, ik zeg nog eens, niet voor niets!" „Voor niets en nog eens voor niets De dokter was weder in de kamer ge treden. „Maar goede man, wie spreekt er van Mijn vriend is rijk, zeer rijk zelfs, en bovenal buitengewoon mild, het komt er bij hem volstrekt niet op aan, een handvol goud uit te geven, waar men belooft hem van dienst te zijn." De oogen van den huurling schoten plotseling vunr. „Hond een handvol „De uitslag der stemming voor den eersten candidaat, waaraan 91 leden deelnamen, is, dat zijn uitgebracht op de heeren Mackay 81, Goeman Borge- sius 3 stemmen,Michiels van Yerduynen, Mees, De Savornin Lohrnan, Drucker en Oonrad, ieder één stem, terwijl twee niet ingevulde briefjes in de bus werden gevonden 2o. naar het Ochtendblad van de „Nieuwe Ct." van Donderdag 19 Sept. 1901, waar hij, in het Kameroverzicht, zal lezen „De scherpste critiek heeft op de presidentsvoordracht van de Tweede Kamer geen vat. Als no. 1 werd, gelijk verwacht mocht worden op de nominatie mr. M baron Mackay gebracht, een staatsman, wien beproefde parlementaire ervaring en hoog aanzien in het poli tieke leven in zeer voorname opzichten qualificeeren tot bekleeding dezer hooge plaats. De linkerzijde gaf, door met groote meerderheid tot deze voordracht mede te werken, blijk van een juist besef harer nieuwe stelling als oppositie en van haar wensch om, door een bijna universeele benoeming, aan het praesi- dium bij voorbaat al het gezag toe te kennen, dat de Kamer zelve bij machte is te geven". De Haagsche briefschrijver van „De Standaard" hoeft er dus raaar op los geschreven, 't Kon raak, 't kon mis zijn en als het eens mis mocht zijn, dan bestond nog de kans dat het niet op gemerkt werd! Nu zijn in het bijzonder wij het laatste halfjaar gewoon van de rechtsche bladen veel te hooren, maar hiervoor bedanken wij toch. Wie be paalde feiten en de houding, daartegen over door ons aangenomen, tegen ons als argumenten wil gebi-n'ken, dient zich althans de moeité te geven even na te zien of de feiten gebeurd zijn en welke die houding geweest is. De briefschrijver heeft nu tot aan staanden Zaterdag den tijd om te veri- fieeren wat wij aanhaalden uit de „Han delingen" en ons blad, aldus eindigt de „Nieuwe Ct." De oud minister dr. Kuyper, laatst vertoevende in Tyrol, is, naar gemeld wordt, voornemens deze week zijn reis voort te zetten naar Zuid Rusland. Zooals bekend, denkt dr. Kuyper eerst in April weer hier te lande terug te keeren. De staatscommissie voor de ge» meente-finanoiin. Men schrijft aan de „N. R. Ct." Naar wij vernemen is de reconstructie der staatscommissie voor het onderzoek der verhouding tusschen de rijks- en gemeente financiën bij de regeering een onderwerp van ijverige bemoeiing. De moeilijkheid is vooral om, ter verzeke ring van een minder tragen voortgang van het onderzoek, den gewenschten persoon bereid te vinden voor het se goud," zijne handen sidderden hij zou even als Judas Iscariot geen bezwaar gemaakt hebben om zijn meester voor dertig zilverlingen te verraden. Hij scheen te overleggen. „Ei, ei," zeide hij, „nu, dat verandert de zaak geheel en alMijne betrekking hier levert mij bijzonder weinig op", ging hij voort, „en daarbij moet ik nog de kinderen van eene vroeg gestorvene zuster onder houden 1" Hij kleurde even, wellicht omdat hij op dat oogenblik duidelijk gevoelde, hoe verachtelijk hij scheen, zelfs voor hem die toch zijn diensten noodig had. Maar Kurt scheen den inwendigen strijd van den kamerdienaar niet te bemerken. „Gij kunt mij dus inlichtingen geven omtrent het verleden van uw beer „Wat is het dien heer in Amerika waard vroeg Johan. „Vijftig thalers 1 Deelt gij mij echter zaken mede van bijzonder gewicht, dan is hij gaarne bereid de som te verdub belen. Ja, bij zou zelfs niet ongenegen zijn ze tot op duizend thalers te brengen." De oogen van den trouweloozen kerel fonkelden nog hartstochtelijker. „Ikkan" zeide hij, „veel vertellen zaken van het cretariaat dier oommissie. Aan dezen toch is in de eerste plaats opgedragen de verzameling en ordening en bewer king van het materiaal, waaruit de verhouding tusschen de gemeenten en het rijk, krachtens de thans geldende regeling, in haar gevolgen is te beoor- deelen. Hieromtrent zijn door de com missie, gelijk men weet, gegevens op gevraagd, die tot een „eerbiedwekkende" massa zijn aangegroeid. Ook de verdere aanvulling der com missie is geen onverschillige zaak, ten einde aan het uit te brengen advies, dat van zoo gewichtige gevolgen zijn kan voor de toekomst van vele ge meenten het noodige gezag te verzeke ren. Te hopen is, dat de regeering bij de mannen, die zij voor de zeer ge wichtige taak wenscht aan te wijzen, de bereidwilligheid zal aantreffen, de offervaardigheid aan tijd en moeite, om de opdracht, met den noodigen spoed, tot een goed einde te brengen die die mannen dus door het zeker niet geheel denkbeeldig bezwaar van toe te treden tot een commissie, die met haar arbeid reeds is aangevangen er dus jal 't ware „in te vallen P" zich niet zal laten terughouden. Overwegend be hoeft trouwens bedoeld bezwaar in geen geval te zijn, nademaal de commissie nog weinig moet zijn gevorderd. De minister van binnenlandsohe zaken heeft een schrijven gezonden aan het rijks schooltoezicht. Daarin wordt ge wezen op den invloed dien de school kan oefenen op het kind, ook waar het geldt, tegen te gaan de kwellingen die het dier zoo vaak ondervindt. De mi nister dringt er op aan, dat het school toezicht in deze medewerko, en de zaak worde behandeld in de vergaderingen dar schoolopzieners. Meeting voor pensionneering en ongevallenverzekering. In het Agnetapark te Delft vond Zondag de landelijke meeting plaats ten gunste van „de pensionneering van oude en invalide werklieden en uitbreiding van de verzekering van de verzekering bij de ongevallenwet voor alle werk lieden", uitgeschreven door het Algem. Nederl. Werkliedenverbond. Een lOOtal vereenigingen, met 50 banieren waren vertegenwoordigd het aantal bezoekers was niet groot. Even voor de opening te 1 uur, begon een koude, doordringende regen te vallen en deze hield met hinderlijke hardnek kigheid aan. Van vergaderen in de open lucht werd dan ook afgezien. De gast vrije directie der Nederl. Gist- en Spiritusfabriek stelde het lokaal „De Gemeenschap" en „De Tent" ter be schikking van de aanwezigen, die zich daarin verdeelden. Nadat de heer N. G. Brouwer Jr., van Utrecht, den landdag geopend had, spraken in „De Gemeenschap" de heeren allergrootste gewicht maar", hierbij boog hij zich voorover en fluisterde den dokter toe, „maar ik moet weten voor wien zij nuttig zijn. Uw Amerikaansohe vriend zou er misschien minder door geholpen zijn dan nw Europeesche neef.Hij lachte geheimzinnig zonder den zin te voleinden. Kurt dacht een oogenblik na en zeide toen „Nu, goed, stel u dan voor dat de man, in wiens belang ik handel, in Europa woont „Zijn naam „Gij vraagt veel, te veel onbepaald vertrouwen van mijne zijde, eer ik de zekerheid heb, dat gij mij ook werkelijk van dienst kunt zijn." „Gij zult u daarvan overtuigen." Én nu overlegde ook de bediende. Eenige oogenblikken later fluisterde hij aan het oor van den dokter „Ik ben er van overtuigd, dat gij slechts in het belang van den ritmeester handelt, en daar hetgeen ik weet dezen weer tot een rijk en aanzienlijk man kan maken, zeg ik„Heel goed mijnheer, maar geen duit minder dan voor drie duizend thalers." „Men kan u niet bescheiden noemen, maar da som, zij ut toegestaan, als mijn Th. de Rot en H. Spiekman van Rot terdam, benevens mr. H. C. Marchant, van 's Gravenhage. In „De Tent" spra ken de heeren Jac. Welleman, van Krabbendijke, en J. L. van der Noorden, van Rotterdam. Faillissementen en den Middenstand. Steeds ernstiger worden de tijden voor onzen middenstand. De concur rentie op alle mogelijk gebied verkleint de eertijds goed rendeerende zaak en er komen in onze plaatsen veel teveel zaken in verhouding tot de bevolking. Ja reeds nu vindt men in sommige straten onzer steden zooveel winkels als er huizen zijn, terwijl het in de achterbuurten en buitenwijken krioelt van kruideniers en spekslagers. In Maastricht stad van ruim 30,000 zielen zijn ongeveer 400 spekslagers winkeltjes. Natuurlijk doet zoo'n „eer zame spekslager er nog vele andere zaken bij soms is hij mandenmaker en spekslager, soms mandenmaker, touw slager en spekslager", soms mandenma ker, touwslager, kruidenier en spek slager, soms mandenmaker, touwslager, kruidenier, herbergier (pardon caféhou der) en spekslagor. En zoo zou men kunnen voortgaan. Maar genoeg. De te vele zaken, de overdreven concurrentie, ziedaar een eerste oorzaak der vele faillissementen. Waardoor de oorzaak te bestrijden Op de allereerste plaats door coöperatie P De heer Vlekke heeft het reeds ver schillende jaren terug geschreven, dat in dezen toestand niet eerder verbetering kan worden gebracht, vooraleer de mid denstand is overgegaan tot coöperatie, gezamenlijke aankoop zijner goederen. Daardoor kan hij zijn parasitair aan hangsel bestrijden, daardoor kan hij het juiste besef zijner roeping herkrijgen. Maar daaraan moet tevens verbonden zijn vakkennis onder den middenstand. Want als tweede, en niet minder voor name oorzaak van de vele faillissemen ten onder den middenstand kan veilig genoemd worden de onvoldoende vak kennis, de slordige administratie bij het drijven van zaken. Van kennis van zaken het moge een harde waarheid zijn hebben vele handeldrijvende en industrieele midden standers niet het minste begrip. De staat van winsten en verliezen wordt nooit opgemaakt. Zijn de goederen op, of aan het krimpen, dan wordt gewoonlijk (nog wel op de pof) bijgekocht, maar een staat van aanwezige goederen in winkel of magazijn wordt nooit opgemaakt. Heeft men geld, dan betaalt men den leverancier, beeft men het niet, dan stelt men uit. En heeft het „spelletje" eens lang genoeg geduurd, dan heet heteenmaal andermaal. Is de failliete boel dan verkocht en geregeld, dan is de failliet verklaarde reeds lang een andere zaak begonnen en daarin gaat oom door uwe inlichtingen in het bezit van zijn vroegeren rijkdom is gekomen." „Kan ik mij daarop verlaten?" „Ik geef u daarop mijn eerewoord." „Daarop vertrouw ik." Hij wreef zich in zijne handen en verzocht den dokter op de sofa plaats te nemen. Hij zette zich op een stoel tegenover hem, stond echter op hetzelfde oogenblik weder op en zich dicht bij Kurt nederzettende, zeide hij„Vergeef mij, dat ik zoo gemeenzaam ben, maar bet gebeurt dikwijls dat de muren ooren hebben, en wat ik nu te vertellen heb is slechts voor u alleen bestemd." „Op dit oogenblik wel, later echter voor de gansche wereld, voor allen voor het gerecht." Eene lichte siddering doortrilde het buigzame en slanke lichaam van den verrader, maar hij bedwong zich met geweld en zegepraalde ten laatste over besluiteloosheid en vrees. „Welnu dan, hoor mij oplettend aan, ook dan wanneer ik in het begin van mijn verhaal u vervelen mocht." „Ik ben geheel en al en onvoorwaar delijk gehoor." Wordt, verwijd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1