25 September
No. 225.
1905.
FEUILLETON.
43e Jaargang.
Maandag
1E 8 S T
SHDIE8ST.
- -
CHtELOB.
Gemeentebestuur.
bekendmaking.
nationale'militie.
De beteekenis
der grondwetsparagraaf.
Binnenlandsche berichten.
SCIK COCRAl
dige Wijn
Alkohol"
jortswerend.
a opwekk^ni
voor ïiekrn
houders van
mten op voor
ilijke ON-
e in de Nut-
meisjes aan
de heer J,
er akte voor
ing. De jaar-
voor 27 Sep.
■gemeester.
delbnrg y.t,
miae:) y.m,
>n) 5.50.
5. 9.30, 11.-,
2!45, 3.30,
0, 8.40, 9.30,
Zeilmarkt:
I*. 8.40, 10.15,
>5, 2.50, 3.35,
5, 8.45 9.35,
echts tot de
6.20, 7.-,
10.20, 10.40,
1.—*, 1.25*,
5, 4.50, 6.10,
6,10, 6.30,
10.10, 10.30,
12.10, 12.45,
40, 4.10, 4.35,
8.30.
uit.
23 en 6,10 c)
50 en 6,40.
en 4,45.
3 en 6,10 e) f)
het vertrek
uzen ra. 8,30
Neuzen ten
wachten.
Borssele en
September t.
Prijs per dria maanden f 1=30» irtraoeo pt& post. jt 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert, zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplioonnummer 10.
Abonnemente-Adycrtentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Zij die zich met het vol
gend kwartaal (1 October) op ons
blad abonneereu, ontvangen de
l„t dien datum verschijnende
jouiuiera GRATIS.
Schouwing van de voetpaden.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat te beginnen met Vrijdag 13
October a. s. eene algemeene s e h o u-
v i n g zal plaats hebben van de v o e t-
paden der gemeente.
Vlissingen, 23 Sept. 1905.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN doorn van koudekerke.
De Secretaris,
J. H. DOMMISSE, L. 3,
Ter lezing ligging van het inschrijvings
register voor de Nationale Militie
met de alphabetische naamlijst.
Burg. en Weth. van Vlissingen
gelet op art. 24 der Militiewet 1901
brengen bij deze ter algemeene kennis:
dat het register van de in dit jaar
voor de Nationale Militie ingeschreve
nen benevens de daaruit opgemaakte
alphabetische lijst op de secretarie voor
ieder ter lezing zijn nedergelegd van
sf heden tot en met den 3en October
1905
dat tegen register en lijst binnen den
tijd der nederlegging, bezwaren kunnen
worden ingebracht bij den Commissaris
der Koningin in de provincie, door
middel van een door de noodige bewijs
stukken gestaafd verzoekschrift op on
gezegeld papier, onderteekend door hem
die ze inbrengt, welk verzoekschrift zal
moeten worden overgebracht bij den
Burgemeester tegen bewijs van ontvang.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 23 Sept. 1905.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN doorn van koudekerke.
De Secretaris,
J. H. DOMMISSE, L. 3.
Tengevolge der jongste troonrede is
grondwetsherziening beslist aan de orde
gesteld. Dat een zeer aanzienlijk deel
van het volk kiesrechtuitbreiding wenscht
is zeker niet tegen te spreken en in
Terband met de vorming van het nieuwe
kabinet kon over dit onderwerp niet
worden gezwegen.
Intusschen, evenmin als de voorstan
dera der uitbreiding zich van deze zaak
illuaiën behoeven te vormen, evenmin
behoeven de tegenstanders er zich over
Naar het Duitscb.
47.)
„Ik zou mij dan onder de dienstboden
moeten mengen, haar beluisteren en dat
"el in bet huis, waarin de beste vriend
dien ik bezit mij vol vertrouwen heeft
ingeleidIk weet wel, dat hij over het
nlgemeen niet best met zijn stiefvader
staat, maar daarmede is nog niet gezegd,
dat het hem bevallen zou als deze man
nis bedrieger ontmaskerd werd. Van een
anderen kant echter" hij zuchtte
eTen> „ben ik boek in de eerste
plaats verplicht mijn oom van dienst te
Z1jn. Enfin, misschien speelt het toeval
jnij datgene in de hand wat ik zoek.
J-wigens ga ik nog heden naar het
kasteelde arme kleine heeft het zich
'n het hoofd gezet nog geopereerd te
korden, en toch ga ik er ongaarne heen,
doet mij leed, daar hare dagen toch
te verontrusten. Het ministerie wenscht
zich niet tot kiesrechtuitbreiding te be
palen. Er zijn meer dingen, waarvan
de voorziening of herziening een eisch des
tijds is geworden. Welke dit zijn en in
welken geest die voorziening of herzie
ning zal behooren te geschieden, dit zijn
zaken waaromtrent een speciaal onder
zoek noodig is. Dit onderzoek zal on
getwijfeld het werk eener commissie
zijn en nu weten wij bij ervaring dat,
eer deze, nog niét benoemde, commissie
haar rapport heeft uitgebracht, een zeer
geruime tijd zal verloopen.
Wij voor ons blijven bij de meening,
reeds jaren geleden in dit blad uitge
drukt, dat eene beschouwing der grond
wet aan iederen onbevooroordeelde den
indruk geeft dat zij behoort vernieuwd
te worden. Vernieuwd, niet veran
derd. Alleen vernieuwd kan zij een ge
zonde bron zijn voor de instellingen,
waaraan de nieuwere maatschappij be
hoefte beeft.
Wanneer de te benoemen commissie
hare taak aanvangt, dan vertrouwen
wij dat hare aandacht zich ook zal be
palen bij het Tweede Hoofdstuk, dat
over de troonopvolging handelt.
Sinds de jongste wijziging der grond
wet (1887) zijn de omstandigheden zeer
veranderd. De toenmaals regeerende
koning is overleden zonder mannelijke
nakomelingen. Men had dat voorzien
en door wijziging en verduidelijking
van de desbetreffende bepalingen, aan
zijne eenige dochter het recht tot de
kroon verzekerd maar ongetwijfeld in
de hoop dat in lateren tijd ons een
kroonprins zou worden geschonken. Al
zou deze van vaderszijde tot een ander
geslacht behooren, van moederszijde
zou hij een Oranje zijn.
Die wensch is evenwel niet vervuld
en men acht het ook waarschijnlijk dat
zij niet vervuld zal worden. Met die
mogelijkheid moet de grondwet rekening
houden. Wij hebben waarlijk geen reden
om verandering te wenschen, maar wij
kennen nu eenmaal de broosheid van
het leven. De mogelijkheid is niet uit
gesloten dat de kroon der Nederlanden
opnieuw moet overgaan.
Welnu, zal men zeggen, de grondwet
heeft in dat geval voorzien.
Ongetwijfeld. Aan troonopvolgers be
staat allerminst gebrek. Wij hebben
eerst de afstammelingen van prinses
Sophie, bet huis SaksenWeimar. Daar
na komen de afstammelingen van prin
ses Marianne, het huis Hohenzollern.
Eindelijk komen aan de beurt de af
geteld zijn. Arm klein schepsel, zoo
teer als een bloem", voegde hij er treurig
bij „en toch is het misschien beter voor
haar dat zij sterft!"
Martha had deelnemend tot hem op
gezien, thans legde zij hartelijk hare
hand in de zijne en zeide „Gij hebt
volkomen gelijk; het zou wellicht beter
voor haar zijn dat zij stierf; hare ziel heeft
zich wel is waar voor de eerste maal
voor het verblindende licht ontsloten,
dat eenmaal ten minste het leven van
elke vrouw verwarmt door zijn gloed.
Thans is zij er nog onbewust van. Als
echter eens de dag komt, die al hare
zoete droomen met onbarmhartige
wreedheid verstoortals de dag mocht
komen dat zij het leert inzien, dat dit
licht haar niet mag, niet zal beschijnen
door een lang, vreugdeloos levenals
zij weet dat Kurt Rümming een ander
bemint wat dan
Hij haalde diep adem. „Hoe weet gij,
Martha riep hij getroffen uit, „hoe
weet gij dat Amata, de arme, lijdende
engel de belichaamde poësie mij
bemint
„Hoe ik dat weet Een treurig
lachje speelde haar om den schoonen
mond. „Eene vrouw leest in de ziel
stammelingen van onzen Prins Frederik.
In ai die gevallen gaat de kroon in
een ander huis over, hetgeen trouwens,
hoe de zaak ook ware geloopen, in
ieder geval zou gebeurd zijn.
In ai die gevallen zou bovendien de
kroon overgaan op een vreemden vorst,
die tot dusver in geen betrekking tot
Nederland had gestaan. Dat was, wilde
men vasthouden aan de constitutio
neel monarchie, een gebiedende nood
zakelijkheid.
Maar wat eenmaal eene noodzakelijk
heid was, is het thans niet meer. Onze
vorstin is door den band des huwelijks
vereenigd, niet met een vreemdeling,
maar met een Nederlanderwant de
prins-gemaal is genaturaliseerd, en, al
houdt hij zich, zijne positie begrijpende,
bescheiden op den achtergrond, hij is
geen vreemdeling meer bij het volk en
langzamerhand wordt hij meer vertrouwd
met onze denkwijzen, onze zeden en
begrippen. Hij is lid van het hoogste
staatscollegeheeft uitteraard invloed
op de regeeringshandelingen en draagt
wettelijk den titel van prins der Neder
landen.
En toch, wanneer ons het ongeluk
moest treffen, thans onze vorstin te
verliezen, dan zou haar gemaal, een
Nederlandsch vorst, nauwer dan een
harer bloedverwanten aan haar verbon
den, van de erfopvolging zijn uitge
sloten. Voor de Koningin moet dit,dunkt
ons, eene onaangename gedachte zijn.
Trouwens, dit laatste is bijzaak. Met
persoonlijke wenschen of gevoelens zou
men niet in de eerste plaats rekening
kunnen houden.
Maar eene andere vraag is, of het
billijk en of het dit vooral in
het belang der natie is.
Welnu, wij meenen hierop met volle
recht een ontkennend antwoord te kun
nen geven.
Men heeft wel eens de meening ge
uit, dat bij kinderloos overlijden onzer
vorstin, zich het geval van art. 21 der
grondwet zal voordoendat namelijk
niemand der geroepenen de kroon zal
willen aanvaarden en de alsdan tot het
uitbrengen eener verkiezing geroepen
Staten-Generaal, den prins der Neder
landen zullen aanwijzen.
Aan dit laatste twijfelen wij niet
maar of geen der nu volgens de grond
wet bevoegden en hetzjjn er niet weinig,
de kroon zal willen aanvaarden, is niets
meer dan een bioote onderstelling,
waarbij men zich niet mag neerleggen.
Opnieuw de grondwet te veranderen
harer medezusteren."
Hij had zich onrustig van haar afge
wend en liep met afgemeten pas het
vertrek op en neer. Eensklaps bleef hij
met gekruiste armen voor haar staan.
„Martha, gij zijt er van overtuigd dat
ik u eene onbegrensde achting toedraag,
ge weet hoezeer ik alles ter harte neem
wat gij mjj raadt welnu, ik bid u,
ik bezweer u, wees mjj ook in dit geval
eene trouwe vriendin en zeg mjj zonder
omwegen, hoe gij in mijne plaats zoudt
handelen."
„Moet ik u dat zeggen?" Ook zjj
was opgestaan en over het ideaal schoone
gelaat verspreidde zich een uitdrukking
van onbeschrijfelijke ontroering, „ik, die
u toch Eensklaps bleef zjj steken
en legde hare smalle, witte hand op het
stormachtig jagende hart.
„Het beste voorbeeld gegeven heb",
„wildet gjj zeggen, Martha, ja, dat hebt
gij vermogen te doen En om bet leven
van een ander te redden, hem het hoogste
geluk, zonneschjjn en vrede te geven,
hebt gij u zelve opgeofferd. En nu,
Martha, verlangt gij dat ik eveneenB zal
handelen Ik moet het leven van de
arme kleine lijderes verlengen, haar met
mijne liefde gelukkig maken, moet aan
of deze wat veel meer gewenscht is, te
vernieuwen en daarin niet te gewagen
van de rechten van prins Hendrik der
Nederlanden, zouden wjj niet achten in
het lands belang, waarmede uitsluitend
rekening moet worden gehouden.
Wij vertrouwen dan ook dat de te be
noemen commissie dit punt ernstig zal
overwegen en zal voorstellen om ten
aanzien der erfopvolging in bovenge-
melden geest te handelen.
Mocht de reeds veel, maar nog niet
in dezen zin besproken grondwetspara
graaf, dit gevolg hebben, dan zouden
wjj meenen dat daardoor een belang
rijke dienst aan de natie bewezen was.
Ontwsrp-adres van Antwoord.
Het gewijzigd Ontwerp-adres van
Antwoord op de Troonrede, dat Dinsdag
a.s, te 11 uur door de Tweede Kamer
zal worden behandeld, luidt aldus
Mevrouw 1 De Tweede Kamer waar
deerde het hoogeijjk Uwe Majesteit,
vergezeld van Zijne Koninkljjke Hoog
heid den Prins der Nederlanden, Haren
Doorluchtigen Gemaal, te midden van
de Yolksvertegenwoordiging te zien tot
opening van de gewone zitting der Sta
ten-Generaal.
Voor de gedane mededeeiingen be
tuigen wij Uwer Majesteit onzen eer
biedigen dank.
Met ernstige belangstelling volgden
wij de vermelding der vele gewichtige
voorstellen, waarvoor onze medewerking
wordt gevraagd. In het bijzonder trok
onze aandacht de aankondiging, dat ten
einde den gewonen wetgever vrijheid te
geven bij de regeling der kiesbevoegd
heid een herziening zal worden voor
gesteld van de daarover handelende be
palingen der Grondwet en dat vooraf
zal worden onderzocht, welke andere
wjjzigingen in de Grondwet moeten ge
bracht worden.
Van harte beamen wjj den wensch
van Uwe Majesteit, dat onze arbeid,
onder Gods zegen, moge strekken ten
nutte van het Nederlandsche Volk
Be millioenenrede.
Uit den aard der zaak bespreken de
bladen, na een min of meer uitgebreid
overzicht van den inhoud der begrootings-
rede van den minister van financiën,
in 't bijzonder de wijze, waarop wordt
voorgesteld het tekort op den gewonen
dienst van ruim 41/, millioen te dekken.
De „N. Rott. Ct." vereenigt zich met
de voorgestelde heffing van opcenten op
de vermogens- en bedrijfsbelastingen,
die 1 millioen zal opbrengen, maar
vraagt den ministerindien gjj 31/,,
j millioen van het door u voor 1906 ge-
raamde tekort op de gewone uitgaven
ongedekt wilt laten, en het verdedigbaar
acht met het oog op de plannen, die
eene stervende mijne hand reiken, haar
mijn jeugd wjjden u navolgen het
grootste offer brengen uit grenzelooze
edelmoedigheid, zooals gjj
Zij had haar gelaat met hare handen
bedekt. „Kurt, om Godswil zeg dat toch
niet" kreunde zjj, „verhef mij niet zoo
hoog ik ben immers niet zoo als gjj
denkt. En gij, met uw edel, openhartig
gemoed zult nooit eene liefde kunnen
huichelen, die gjj zelf niet gevoelt.
Is dat zich wegschenken aan een wezen,
dat men niet lief heeft, geen te zware
taak voor den man En nu, ik bid en
smeek het u, Iaat ons van dit onderwerp
afstappen - er zijn gesprekken", voegde
zij er afgetrokken bjj „die meer smarten
opwekken dan het hart bevatten kan.
Bovendien duurt ons onderhoud reeds
te lang. Gjj weet dat men ons gadeslaat
en de kleine barones kan zich maar
altjjd nog niet aan het gelukkige gevoel
gewennen dat wij slechts vrienden
zijn."
De vensters van Amata's kamer
stonden wijd open en de heerljjke avond
lucht stroomde ongehinderd in het be
koorlijke kleine vertrek met den rijken,
geurigen schat van bloemen en knoppen,
gjj voor de toekomst bebt, waarom kunt
gij dan het geheele door u geraamde
tekort, dat slechts 1 millioen meer is
dan de ongedekte 31/,, millioen, niet
laten rusten
Naar aanleiding van de mededeeling
des ministers, dat hij zijn voornemens
voor de toekomst zal mededeelen, wan
neer het eerste van zijn voorstellen zal
zijn uitgewerkt, gelooft de „N. Rott. Ct."
met den minister dat het uitweiden
over die eventueele voorstellen thans
slechts tot misverstand en onvruchtbare
gedachten wisseling, zou kunnen leiden.
Het „Handelsblad" meent, dat de re
geering terecht de tijdelijke versterking
zoekt bjj de gesplitste inkomstenbelas
ting en niet, gelijk zijn voorganger
hoofdzakeljjk wilde, bjj een der accjjnsen,
waardoor een zeer zware last zou wor
den gelegd op de minst sterke schouders.
Dit teekent reeds de nieuwe richting
die thans aan het bewind is.
"Wat het duurzaam herstel van het
verbroken financieel evenwicht betreft,
het „Iibld." oordeelt dat van een
Kabinet, 't welk pas een maand oud is,
nog geen definitieve voorstellen kunnen
worden verwacht. Uit de mededeeiingen
van den minister maakt het blad op,
dat waarschijnlijk verschillende belas
tingen zullen worden gewijzigd, in plaats
van het heel eenvoudig, maar uiterst
bedenkelijke middel, door het vorig
Kabinet voorgedragende verzwaring
van de invoerrechten, dus een verbruiks
belasting, met 9 millioen.
Het „Vad." verlangt van de re
geering, na zoo kort bestaan geen bjj-
zonderbeden omtrent de financieeia
plannenultra posse nemo obligator.
Het vorig Kabinet kon gemakkelijk
zeggen, dat zjjn oogmeïk was ver
booging van invoerrechten.
Dit is zoo goed als zeker niet het
geval met de plannen van den heer De
Meester. Zijn stelsel zal wel heel wat
samengesteider worden dan dat van
mr. Harte. En aan een voorloopige
uiteenzetting kon dus inderdaad be
zwaarlijk worden gedacht. Noodzakeijjk
zou hij tot misverstand aanleiding heb
ben gegeven. Alleen, had niet een ver
klaring als b.v. handhaving van ons
vrjjhandelsstelsel,in troon- of millioenen
rede een plaatsje kunnen vinden
Ten opzichte van de tjjdeljjke voor
ziening betreurt het „Vad." dat nog B1/,
millioen ongedekt blijft en men in af
wachting dient te leven van de toe
komstige plannen van duurzame be
lasting. Wèl bevestigt dit de uitspraak
der troonrede, dat „een zuinig en om
zichtig beheer beslist noodzakeijjk is."
De „Residentiebode" kan zich met
de voorgestelde heffing van opcenten,
nu de accijns verhooging op het ge
distilleerd is ingetrokken, kwalijk ver
eenigen.
Destijds was het blad voor de ver-
hooging van den accjjns op het ge
distilleerd niet goed te spreken, omdat
daar niet mede gepaard ging een ver-
die zich overal, in prachtige vazen
gestoken, op étagères en tafels vertoon
den. Het jonge meisje had eene bjjzon-
dere liefde voor alles wat onder de
kinderen van Flora gerangschikt wordt
en al mocht zjj zich niet kunnen
verlustigen in hare kleurenpracht, zjj
genoot toch van hare geur. En Wiilms
Bialdrup moest wel met den smaak zijner
bruid bekend zijn, want dageljjks zond
bjj haar over de post uit de residentie
eenige kostbare bloemen ten geschenke.
Hare moeder wilde die talrijke bouquet -
ten en planten in bet begin naar een
andere kamer doen verhuizen, maar
Amata verzette zich hiertegen. „Waarom
moedertje?" zeide zij, „wat kunnen het
toch de arme bloemen helpen, dat ik
haar gever niet zoo kan liefhebben als
ik als zijne verloofde moest doen!"
Voor de eerste maal had zij heden
het bed verlaten en met haar sneeuwwit
kleedje en een hupsch mutsje op het
hoofd, zat zjj nu in haar leuningstoel
in de vensternis alleenhare moeder
leed weder aan hevige hoofdpijn en was
naar hare kamer gegaan om op het
dringend verzoek van hare dochter wat
uit te rusten.
Wordt wrooltfL)