Zaterdag
No. 224.
43e Jaargang.
1905.
23 September.
Binnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
't Li VEN!
te
HL-*■
VLISSINGSCBE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30» Franco (Je? posé 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
P. VAN DB YELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing deraelfde
advertentie wordt de prijs sleehts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telepliaoniiummer 10.
Ahonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Zij die zich met het vol
gend hwartaal (X October) op ons
blad abonneeren, ontvangen de
tot dien datnm verschijnende
noimmers GRATIS.
Bij Kon. besluit is tot voorzitter van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
yoor het tijdperk der tegenwoordige zit
ting, benoemd jhr, mr. J. Roëll, lid
van die Kamer.
De Troonrede.
Enkele bladen geven nog beschou
wingen over of naar aanleiding van de
Troonrede. De „Arnh. Ct." bespreekt
dat staatsstuk op weinig vriendeljjken
toon. Zij wijst op bet stilzwijgen van
den minister van financiën over zijn
plannen, is teleurgesteld dat bij de
mededeelingen over de landsdefeusie
niet bet uitzicht is geopend „dat uit
reorganisatie van het oorlogsbeheor niet
een duitje zou zijn te slaan, en is niet
tevreden over den minister van marine,
die niets heeft gezegd over de groote
vragen betreffende het personeel". De
aangekondigde herziening van de drank
wet doet het blad evenmin genoegen,
maar het voornaamste punt acht het
iet kiesrechtvraagstuk.
Daarover schrijft de „Arnh. Ct."
„Dat aan het wetsvoorstel een onder
zoek moet voorafgaan, „welke andere
wijzigingen nog in de Grondwet moeten
gebracht worden", kan geen „kapstok"
zijn, zooals „Do Standaard" gisteren
meende te moeten gelooven. Met een
herziening der kieswetgeving hangen
zooveel andere vragen samen, dat het
wenachelijk is, dit verband te voren
nauwkeurig onder het oog te zien. Iets
dergelijks heeft reeds onlangs de „Sticht-
sche Ct." bepleit voor de vereenigde
partijen der rechterzijde.
Over den afloop van deze onder-
neming maken wij ons volstrekt niet
ongerust. Het meer heftige dan deug
delijk gefundeerde verzet tegen het zoo
genaamde blanco-artikel vindt zijne
verklaring in de overtuiging der be
strijders, dat zij ten slotte verplicht
zullen zijn te buigen. Nu dit er toch
van komen moet, deden zij wijzer te
zwijgen".
De anti-revolutionaire „Rotterdam
mer" vat haar oordeel als volgt samen
„Ze valt mee, en ze valt tegen. De
vrees voor een doldriftig radicalistisch
programma wordt ten deele beschaamd
de wensch naar duidelijke aanwijzing
van de positie die het Kabinet kiest
wordt niet bevredigd.
Het is een Troonrede van „geven en
nemen"
Een Troonrede lang van stof, maar
weinig belijnd van inhoud. Yaag en
Naar het Duitsch.
46.)
„Ik zou een eisch tot scheiding aan
vragen, omdat uw vader bepaald heeft
dat gij eene andere vrouw, eene maagd
van hoog aristocratische geboorte, naar
iet altaar zoudt voeren Nooit zeg ik
u, nooit zal de rechtbank eene scheiding
'usschen ons gelasten, waartoe uw valsch
kart zoo koelzinnig besloten ismaar
'och zult gij vrij zijn, misschien dan
feeds als gij deze regelen leest. Mijne
krachten nemen steeds,af en ik zou
den naderenden dood met vreugde be
groeten, als mijn kind, mijn George er
n'et was. Maar voor hem zal ook gezorgd
berdennog heden reis ik met hem
,eg van hier ik wil hem bij men
'eken brengen, die zich over den armen
kfaap beter zullen ontfermen dan zijn
^gen ongevoelige vader. Eens echter
onzeker. Wat zij goeds aankondigt is
grootendeels overgenomen van het
vorige, zoozeer verguisde christelijke
ministeriewat er „nieuws" aan dit
goede wordt toegevoegd, mag zonder
nadere gegevens niet worden aanvaard.
Het kan zelfs zien, dat het Kabinet
de uitspraak van zooveel doenlijk reke
ning te willen houden met de wenscben
van alle groepen des volks, zonder on
derscheid van richting, goed bedoeld
heefthet is ook mogelijk, dat §r een
kneep in zit voor het thans afgetreden
christelijk ministerie.
Men gevoelt zieh bjj het lezen van
dit Staatsstuk in het duister.
Zoo ook, wanneer ge bij deze negen
mannen, die van een Tariefwet niet
weten willen, eens informeert naar de
financieele quaestie. Dan verneemt ge
heel vriendelijk het antwoord over de
dubbeltjes zullen we u later wel eens
wat vertellen.
Of dit nu een kluitje is, en of even
eens bijv. de „toezeggingen" betreffende
het kiesrecht een kluitje zijn, wie zal
het zeggen F
En toch, als ge in de duisternis ver
keert en weinig licht geniet, dan maakt
dit u ietwat angstig, en zoo gaat het
ook ons".
Vier punten in de troonrede behagen
het blad bijzonder slecht, nl. de aan
kondiging van de voorstellen tot invoe
ring van de voorwaardelijke veroordee
ling „een strafrechterlijke nieuwig
heid", noemt het blad deze de her
ziening van de armenwet, de verplichte
ziekteverzekering, de verplichte invali-
diteits- en ouderdomspensionneering
bij welke beide punten het blad denkt
aan de oude vrijzinnige ontwerpen daar
over en ten laatste het kiesrecht-
vraagstuk.
Naar aanleiding van de troonrede
geeft „De Stand." twee driestarren. In
de eerste onder den titel „Verzoening"
schrijft zij
„De Troonrede is in den toon der
verzoening gesteld.
Op zichzelf moet dit hoogelijk ge
waardeerd worden. Toejuiching verdient
het, dat de ministers, gelijk „De
Ned." het niet onaardig uitdrukt, zich
los maken van de onreinheid der ver
kiezingen.
Onzerzijds is steeds, zelfs in de hitte
van den stembus-strijd, ernstig gepoogd
die „onreinheid" te mijden, om slechts
het beginsel te laten spreken en daar
om hebben we bij herhaling geprotes
teerd tegen deonwaardige middelen,
die de tegenstanders bezigden om hun
doel te bereiken.
Doeb als 't nu voorgesteld wordt,
alsof van de zijde der christelijke par
tijen de landsvrede werd verstoord
alsof het hartstochtelijke in den afge-
loopen strijd op rekening van ous moet
worden gesteld, dan verzetten wij ons
daartegen met alles wat in ons is.
Verzoening best; als daar onder
verstaan wordt een principieele strijd
beef er voor zal hij als man voor
u optreden en zijn rechten eischen, dan
zal op het eenzame graf van zijn moeder
een eenvoudige steen geplaatst worden
met de woorden
„Hier rust Helene von Rümmingl"
„En nu, laat ons scheiden ga uws
weegs, eerlooze verrader, en treed over
het lijk van uwe arme vrouw op nieuw
naar het echtaltaar. „Helene."
Eenige oogenblikken was het heel
stil in de ruime zaal. „Zijt gij vast
overtuigd, dat de ritmeester deze papie
ren nooit ingezien heeft hernam
Martha, eindelijk de stilte verbrekende.
Kurt knikte bevestigend. „Ik ben er
vast van overtuigd. Het boek is stellig
nooit door hem geopend geworden, het
bevat eenige verhandelingen over de
geestenwereld. Overigens kan ik u nog
meer laten zien dan deze brieven wij
hebben nog twee kleine portretten,
aquarellen het eene stelt Helene voor
het tweede is een portret van haar
zoontje."
Hij was opgestaan en ging naar de
tafel, die in het midden der kamer stond
en met allerlei schrifturen als overdekt
was. Uit de gesloten schuiflade, die hij
met een sleutel van een eigenaardig
met andere middelen dan waar onze
wederpartijders gebruik van maakten.
En zóó opgevat, waardeeren wij ook
den bezadigden toon in de Troonrede, j
Maar als onder verzoening verstaan
wordt, dat de christelijke partijen haar
levensbeginsel, de souvereiniteit Gods,
op zij moeten schuiven, op non-activi
teit hebben te stellen, en dat, zoo we
dit niet verkiezen, onze tegenstanders
ons weer fel en hartstochtelijk zullen
bestrijden dan heeft zulk een ver
zoening voor ons geen waarde, dan zijn
we veeleer geneigd haar huichelarij te
noemen.
"Wij voor ons hopen er steeds voor
bewaard te blijven den persoon van den
tegenstander aan te randen, zijn be
doelingen verdacht te maken.
De strijdbehoort prineipcel en waardig
gevoerd te worden.
Principieel niet persoonlijk. Aan
ons beginsel, aan het levensbeginsel
door Groen ons zoo duidelijk geleerd,
wensehen wij bovenal getrouw te' blijven.
Verzoening uitmuntendmaar ver
zoening niet door beginselloos, maar
door beginseltrouw te zijn."
De tweede driestar voert tot titel
„Continuïteit." Daarin merkt het blad
o.m. op
„Gewaardeerd meet worden, dat het
ministerie-de Meester dien adat volgt,
en blijkens de troonrede niet alles zal
afbreken wat onder het vorige kabinet
werd voorbereid.
Met name het vak-onderwijs, het ar
beidscontract en de administratieve
rechtspraak.
Door op dit gebied de lijn voort te
zetten, welke door het miniaterie-Kuyper
was aangegeven, wordt onwillekeurig
hulde aan dat kabinet gebracht.
Een hulde, die wel wat vreemd af
steekt tegenover de heftige critiek op
het beleid der vorige ministers, van
wie zoo goed als niets deugde".
Het conservatief orgaan „Neder-
landsche Stemmen" merkt op, dat H. M.
niet heeft vermeld, waarom het wensche-
lijk bleek van ministerie te veranderen.
Het blad mist verder ongaarne de
toezegging van een hervorming in ons
consulaatwezen.
„Ook wij zijn zoo lezen we verder
voorstanders van verhooging der
weerbaarheid van het geheele volk en
van versterking van ons legereffectief.
Minder gunstig denken wij over het
vooruitzicht op een verkorting van
den diensttijd men boude toch in het
oog, dat een goed soldaat evenmin in
korten tijd gevormd wordt als een goed
ambtenaar.
De clausule omtrent de stelling Am
sterdam gaat uit en in, evenals die om
trent de openbare werken. Beloften die
afhankelijk gesteld worden van den
stand der techniek en van de schatkist,
beteekenen niet veel.
Het nieuwe departement zal in zijn
werkzaamheid ook met de geldmiddelen
rekening moeten houden. De arbeiders,
maaksel opende, nam hij vervolgens de
beide portretten. Het gelaat der vrouw
kon men niet schoon noemen, daartoe
waren de trekken te onregelmatig, maar
de donkere, groote, peinzende oogen
wischten dadelijk dien ongunstigen in
druk uit. Dat van den knaap daarentegen
was van eene idealiscke schoonheid hij
geleek ook in het minst niet op de
moeder. Het was zelfs een echt Rüm-
mingsch gezicht. Zoo moet ook de
ritmeester er uit gezien hebben toen hij
zoo oud was als de kleine George. Kurt
herinnerde zich op een portret in olie
verf, dat zijne ouders van hem lieten
maken, toen hij nauwelijks één jaar oud
was, hetzelfde gezicht gezien te hebben,
dat hem nu in het kleine lijstje tegen
lachte slechts met dit onderscheid,
dat de wenkbrauwen van George boven
de donkerzwarte oogen in elkander
liepen, terwijl dit zonderlinge merktee-
ken ontbrak bij Konrad von Rümming
en ook bij Kurt.
Beiden hadden zich vol belangstelling
over de beeltenissen heengebogen thans
schudde Martha vastberaden het schoone
hoofd „Zoo kan de kommerzienrath er
nooit uitgezien hebben, het is bepaald
onmogelijk, dat uit dit wonderschoons
die medehielpen aan den stormloop te
gen het vorig kabinet, zien zieh beloond
met een verschuiving der invaliditeits-
en ouderdomverzekering... tot er geld
voor zal zijn.
Tegenstanders van een, niet nood
zakelijke drangyerzekering, kunnen wij
ons met de voornemens omtrent de
sociale wetgeving niet vereenigen. "Wij
hopen, dat ook de groep der oud-liberalen
zich krachtig tegen dit gedeelte van
het regeeringsprogram zal verklaren.
De Indische belasting-politiek wordt
zoo vaag aangeduid, dat, zoolang als
nog onbekend is, welke indirecte be
lastingen men op het oog heeft, nog
niet te zeggen valt, of men den nieu
wen bewindsman al of niet met ver
trouwen te werk kan zien gaan. An
ders staat het met de beide concrete
denkbeelden omtrent Indië's financieele
zelfstandigheid en de mijnwet over
Curasao, die onze instemming ont
moeten.
Het blad vindt op veel punten het
program der liberale concentratie in de
Troonrede terug. Eu dies vreest het aan
den aanvang te staan van een tijdperk
van wetgeving en beheer, waarin het
in dit Kabinet meer te laken dan te
loven zal vinden.
In dit verband zouden wij zelfs aan
eenige ironie moeten denken, wanneer
wij lezen, dat H. M. en wij brengen
onze dankbare hulde voor dit echt
Koninklijke woord op de rechte plaats
rekening gehouden wil hebben met
alle richtingen onder haar volk, en dat
Haar ministers de vanzelf sprekende
beperking van „zooveel doenlijk" zóó
opvatten, alsof het niet te doen is en
zich daarom voorstellen een weg te be
wandelen, die tot een principieelen
strijd van groote beteekenis moet leiden.
Dat geeft ons, tot ons leedwezen,
geen vertrouwen in het algemeen be
leid der nieuwe ministers.
De nood der gemeenten.
Het heeft de aandacht getrokken dat
in de Troonrede in het geheel niet ge
rept is van den financieelen nood der
gemeenten, noch van de Staatscommissie,
bij Kon. besl. van 1 Juli 1903 inge
steld „voor een onderzoek naar den
financieelen toestand der gemeenten
en ter voorbereiding van wettelijke
maatregelen, waardoor die toestand op
duurzame grondslagen kan worden ge
vestigd".
Toch zal dit vraagstuk gelijk de
bekende schrijver in de „Prov. Gron.
Ct." herinnert het Rijk nopen zijn
kas wijder voor de gemeenten, althans
voor vele van haar, te openen.
Wat er nu met de twee jaar geleden
benoemde Staatscommissie zalgebeuren
De „Staatscourant" van eergisteravond
bracht het bericht, dat „op daartoe
gedaan verzoek" en „met dankbetuiging
voor de in nagemelde betrekkingen be
wezen diensten" eervol ontslag is ver-
leond niet alleen aan het lid der com
missie die thans aan het hoofd van bin
nenlandsche zaken is opgetreden, mr. P.
Rink, maar ook aan den voorzitter,
den heer Godin de Beaufort, en aan
den secretaris, mr. P. A. C. graaf van
Lynden van Sandenburg.
Daarmee is de Staatscommissie dus
ongeveer geheel gedesorganiseerd. Zal
haar ontbinding volgen F En zal het
parlement iets te weten komen van den
aard der door haar „bewezen diensten"
ter verheldering van het moeilijke
vraagstuk, waarmee zij zieh moet heb
ben beziggehouden F
Antirevolutionaire Eaoerclub.
De anti-revolutionaire leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
hebben zieh als anti-revolutionaire Ka-
merelub geconstitueerd.
In de vergadering van Dinsdagavond
werd als voorzitter der club aangewezen
mr. Th. Heemskerk als secretaris A.
8. Talma als tweede voorzitter de heer
J. H. de Waal Melefijtals tweede
secretaris mr. H. A. van de Velde en
als penningmeester jhr. mr. H. W. van
Asch van Wijck. („Stand.")
Do voorzijde dor briefkaarten.
De „St.-Ct." van gisterenavond bevat
een Kon. besluit, dat ongetwijfeld door
velen met ingenomenheid zal worden
gelezen. Het luidt n.I. als volgt
„Indien de voorzijde der briefkaarten
daartoe op zichtbare wijze is ingericht,
d. w. z. door een staande lijn in twee
helften is verdeeld, is alleen de rech-
terhc'ft voor het adres bestemd en mag
de linkerhelft door den afzender gebe
zigd worden voor mededeelingen."
Dit besluit, 't welk op den tweeden
dag na dien der dagteekening van de
„St.-Ct." waarin het is geplaatst
dus aanstaanden Zondag in werking
treedt, maakt een einde aan hetgeen
velen, natuurlijk ten onrechte, als een
plagerij van de administratie der pos-
terijen beschouwden, n.I. het belasten
I met strafport van tuitenlandsche brief
kaarten, waarvan de voorzijde in twee
helften is verdeeld en de linkerheft
gebruikt wordt voor mededeelingen.
I Deze briefkaarten zijn dus vanaf Zondag
niet meer met strafport belast.
Prijsvraag.
gezichtje de gemeene tronie gegroeid is,
welke Hollander reeds op bet eerste
gezicht zoo onaangenaam maakt, en
bovendien", zij wees met den kleinen
vinger op de zonderling geteekende
1 wenkbrauwen „ook hiervan is geen
spoor aanwezig, de oogen van Hollander
zijn groenachtig van kleur en zeldzaam
rond. Er is dus geen spoor van eenige
gelijkenis tusschen beide gezichten te
vinden ook op Helene gelijkt hij niet."
„Wat nu gedaan F"
Zjj keek nadenkend voor zich neder.
„Voor alles moeten wij het stilzwijgen
over deze zaak bewaren, den ritmeester
niets laten merken en in alle stilte
trachten uit te vorschen op welke wijze
Hollander in het bezit der goederen is
gekomenwij weten op dit oogenblik
in bet geheel niet, of hij zich werkelijk
voor den zoon van Helene heeft uitge
geven en als d8 eerstgeborene zoon van
Bogumil Rümming is opgetreden, als
reohthebbende op het majoraat. Wel is
waar, laat zich dit vermoeden door den
naam dien hij voert. Hebben wij echter
eenmaal de zekerheid, dat hij werkelijk
onder een valscben naam hier is geko
men, dan geloof ik dat wjj het beste
doen met aan den ritmeester de brieven
Op de algemeene vergadering der Ned.
Vereeniging tot afschaffing van alcohol
houdende dranken, den 31 Juli teUtreeht
gehouden, is aangenomen het volgende
voorstel van de afdeeling Zwolle „De al-
gemeene vergadering besluite het hoofd
bestuur op te dragen een of meer bro
chures uit te geven, samengesteld door
bevoegde personen, waarin duidelijk
wordt uiteengezet waarom verbetering
van den algemeenen eoonomisehen toe
stand voor een vruchtbare bestrijding
der drinkgewoonten noodzakelijk is."
en de portretten over te geven, dan
staat het aan hem een gestreng, ge
rechtelijk onderzoek in te stellen, waarbij,
ik ben er van overtuigd, mijne getui
genis hem van veel dienst zal zijn
Hebt gij mij gisteren niet gezegd", ging
zij levendig voort, „dat gij thans, nu
de kommerzienrath op reis is, dadelijk
daarheen zoudt gaan om de kleine
Amata te bezoeken F Zal het u dan niet
mogelijk zijn iets bezwarends te weten
te komen F Als gij maar eens met den
kamerdienaar in aanraking kondet ko
men de mensehen mompelen heel
wat over de zonderlinge verstandhouding
tusschen dien man en zijn heer hij
moet eene groote rol spelen op het
kasteel, natuurlijk alleen daardoor, dat
hij veel meer van Hollander weet dan
dezen lief is behalve dat, is hij een
hebzuchtig manals men hem geld
biedt zou hij zijn eigen vader verraden."
Kurt leunde peinzend met het hoofd
op zijne hand. „Mij bevalt die rol niet
al te best, welke gij mij wilt laten
spelen, juffrouw Martha", zeido hij.
Wordt vervolgd.)