Donderdag
21 September.
's LIVENS EB EN VLOED.
No. 222.
43e Jaargang.
1605.
Binnenlandsche berichten.
FEUILLETON.
Telephdonnummer 10.
Land- en Tuinbouw,
"TT
Prijs per drie maanden 1.80» ftanco fier jposi j 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
E lOIKAYr.
ADVERTENTIËNvan 1-4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
m_i- zy die zich met het vol
gend bwariaal (1 October) op ons
plad ahonneeren, ontvangen de
tot dien datnm verscbynende
nommers GRATIS.
Ba openingsplechtigheid.
De opening der Staten-Generaal door
de Koningin in de groote Ridderzaal
op het Binnenhof was ditmaal bijzonder
indrukwekkend, daar bet karakter van
de zaal thans, door de veranderde plaat
sing van den Troon, in volkomen har
monie was met den luister der plechtig
heid, terwijl ook de aecoustiek der
zaal zoodanig verbeterd bleek dat ieder
woord overal even helder en duidelijk
hoorbaar was.
Evenals alle jaren werd de aandacht
weder getrokken door de pracht van
schitterende uniformen en kostbare
toiletten. Vooral de kleurrijke costuums
der diplomaten vormden een fraai ge
heel. De Japansehe gezant kwam de
zaal binnen in vreedzaam onderhoud
met den gezant van het Russische rijk.
Vele Kamerleden waren in rok. De
-democraten waren ook ditmaal
De voorzitter, in zijn schitterend
uniform, gezeten in het hoog gestoelte
tegenover den Troon, had niet, gelijk
het vorig jaar, een tafel of bureau voor
zich, zoodat zijn figuur thans in haar
geheel zichtbaar was en de statige
indruk der plechtigheid daardoor werd
verhoogd.
In militair uniform waren de Kamer
leden Duymaer van Twist en Van Vlij
men in priestergewaad de heer Rolens.
Onder de tonen van het „Wilhel
mus" en het bulderen van het geschut
trad de Koningin met den Prins en
Haar schitterend gevolg, ontvangen
door de leden der commissie uit de
beide Kamers, ter bestemder tijd de
zaal binnen. De Koningin, gekleed in
lichtblauw gebrocheerd satijnen robe,
met crème kant gegarneerd, en een licht-
blauwen hoed met aigrette, nam plaats
op den Troonlinks van Haar zette
zich de Prins neder, die in vice admi
raals tenue was.
Met hare welluidende stem las de
Koningin, gezeten op den Troon, het
omvangrijke staatsstuk voor.
Bijzondere nadruk op een der para
grafen van de Troonrede werd door
li, M. daarbij niet gelegd alleen sprak
zij de woorden „Met dankbare waar
deering gedenk ik wat in verschillende
deeien van den archipel door leger en
vloot werd verricht", met eenige stem
verheffing uit.
Aan het einde der rede werd door
de Kamerleden een luid „Lang leve de
Koningin aangeheven, gevolgd door
oen „Lang leve de Prins!" Beide juich-
Raar het Duitsch.
44.)
eisje, ik bid u, zeg mij slechts dit
eene", ging hij voort en een naamlooze
ontroering trilde in zijne stem, die
tegenover haar vroeger altijd zoo rustig
klonk „is het eene luim, die u dreef
dit leerboek in de hand te nemen,
zeg', wat ik u bidden mag, onbeschroomd
de waarheid, laat alle kleingeestige
gedachten varen of het wel passen zou
of deedt gij het ter liefde van mij
Daar was he't van zijne lippen en
thans waren de groote grijze oogen, de
oogen die hij van zijne moeder geërfd
bad en geene Rümmingsohe oogen waren,
bijna angstig onderzoekend gevestigd op
de kleine bevende gestalte, die hij als
kind op zijne armen had kunnen dragen,
brandend rood verspreidde zich
over haar gelaat, ja, deed de
kreten werden meermalen herhaald en
overgenomen door de aanwezigen, waar
op de Koningin vriendelijk neigend den
Troon verliet en door de lange zaal
schreed, uitgeleid door den heer Have-
laar, president der commissie van ont
vangst, gevoigd door den Prins, wien
door den heer De Beaufort uitgeleide
werd gedaan.
Onder de aanwezigen bij de plechtig
heid bevond zich de minister van staat
Mackay, oud-voorzitter der Tweede
Kamer, die van alle zijden werd ge
complimenteerd.
De stoet waarmede de Koningin zich
naar en van het Binnenhof begaf oefende
wederom zijn gewone bekoring op het
publiek. Duizenden stonden langs den
weg waarlangs de Koningin met den
Prins reed en juichten het Koninklijk
Paar geestdriftig toe.
Bij de komst en het vertrek van
de Koningin werd het Wilhelmus aan
geheven.
In het Paleis teruggekeerd, vertoonde
het Koninklijk Echtpaar zich aan het
venster,nogmaals door de muziek begroet.
Men hoorde slechts één roep over het
uitstekend uiterlijk van de Koningin.
Be Troonrede.
Wij zuiien weder het oordeel der
voornaamste bladen mededeelen over
de gisteren door H. M. de Koningin
uitgesproken troonrede.
Het spreekt evenwel van zelf dat wij
al deze persbeschouwingen niet gelijk
tijdig kunnen opnemen en zullen wij
voor heden volstaan met de regeerings
gezinde (d. i. liberale) pers
De „R. R. Ct." spreekt van een
gunstigen indruk, omdat uit de rede
blijkt lust tot werkzaamheid op velerlei
gebied. Er is in vermeden alles wat
den tegenstander zou kunnen prikkelen
er wordt, aan het slot, nadruk op ge
legd, dat het ministerie niet partijdig
wenscht op te treden.
Verschillende toezeggingen met inge
nomenheid begroetende, maakt de „R.
R. Cfc." o. a. deze opmerking:
Terwijl over het departement van
buitenlandsche zaken geen mededeelin-
gen worden gedaan en ook van plannen
van den minister van marine in de
Troonrede geen melding wordt gemaakt
en men dus diens begrooting zal moe
ten afwachten om met zijn denkbeelden
kennis te maken, doet de minister van
Oorlog zich kennen als voorstander van
de nieuwe richting in het leger en
blijkt hij een open oog te hebben voor
het belang der kaderkwestie. Wat om
trent de voornemens van den minister
te aanzien van de voltooing der stelling
van Amsterdam in de Troonrede gezegd
wordt, behoeft nadere toelichting, die
zeker te zijner tijd wel zal worden ge
geven.
Radruk legt het blad op de verklaring
dat geen verzwaring der directe belas
tingen, voor zoover zij op de inlandsehe
even ontbloote hals gloeien. Een oogen-
blik klonk een onschuldige zoete glim
lach uit haar mond en was het alsof
zij hem hare handen toesteken en uit
roepen wilde: „Ja,alleen uit liefde voor
u 1" maar toen was de kleine duivel
nog altijd niet in haar hart gedood
toen sprong zij plotseling op en met
hartstochtelijke drift de Éngelsche
spraakkunst in de doornhaag werpende,
zeide zij tartend: „Uit liefde voor u?
Hoe kunt gij, mijnheer neef, zoo grenzen-
loos ingebeeld en onbeschaamd zijn Gij
schijnt mij toch al heel weinig te kennen"
voegde zij er met een akelig gedwongen
gelaat bij „bah, van daag heb ik eens
last gekregen mij te kweilen met uwe
leelijke onwelluidende taal, morgen begin
ik misschien voor de verandering met
het Latijn, als ik maar een onderwijzer
vind, juist zooals het mij invalt." En
daarbij zag zij met de echte oogen eener
Rümmingsohe trotsch tot hem op en
toch was zij inwendig niet zoo rustig
als zij hem wilde wijsmaken, want toen
zij zag dat hij zich hoog oprichtte,
beefden de kleine handen weder en had
zij maar al te gaarne gezegd „vergeef
mjj, het geschiedde alleen uit liefde tot
u", maar zij zweeg en voor de eerste
bevolking van Java en Madoera druk
ken, is te wachten, en schort dan verder
zijn oordeel op tot de indiening der
Indische bëgrooting.
Uitvoeriger bespreekt de „R. Rott.
Ct." het voornemen van het ministerie
betreffende een herziening der grondwet.
Zulk een aankondiging was te wachten,
maar het blijkt nu, dat de regeering
tot voorbereiding van zijn grondwet-
herzieningsplannen het instellen van een
Staatscommissie noodig acht. De taak
dier commissie denkt de „R. Rott Ct."
zich alduszij zal in alles vrij zijn in
haar oordeel, maar wat de kiesrecht
regeling betreft, zieh moeten stellen op
het standpunt van het blanco-artikel.
De „R. Ct." zegt o. a.Er staat veel
in de Troonrede dat goede verwachtin
gen wettigter staat veel in, dat het
ministerie stellig niet zal kunnen uit
voeren. Moge deze overlading niet het
schadeljjke gevolg meebrengen van ge
jaagdheid en onvastheid, van meer dan
gewone afhankelijkheid van het toeval,
van loven en bieden tussohen allerlei
machten, van een geprikkelde en on
gedurige verhouding tusschen regeering
en volksvertegenwoordiging, als juist
in de tegenwoordige omstandigheden
vóór alles te schuwen valt. Indien de
Troonrede niet voldoende getuigt van
een zelfbeperking, welke de hand weer
houdt verder te grijpen dan naar het
bereikbare, moge niettemin het beleid
van het ministerie van dien geest door
trokken, zijn. Het program kan dan
beschouwd worden als een hooge stapel
van arbeidsmateriaal waarvan het par
lement onder leiding van de bewinds
lieden rustig stuk voor stuk afneemt,
zorgvuldig bewerkt en met toepassing
eener beleidvolle arbeidsverdeeling, als
werkelijk gereed produet aflevert aan
de natie.
Het „Hbl." wijst er op, dat bet
Kabinet blijkbaar niet van plan is schoon
schip te maken door al wat het vorig
ministerie had voorbereid, terug te
nemen. Uit de rede maakt het blad op,
dat het Kabinet in de regeling der
ziekteverzekering een belangrijke wijzi
ging wenseht te brengen door baar
namelijk op te nemen in de Ongeval
lenwet.
Wat de verplichte verzekering wegens
ouderdom en invaliditeit betreft, het
tot stand brengen van deze regeling,
die stellig van het aanhangig ontwerp
in weinig opzicht zal verschillen, zal
allicht eenige jaren in beslag nemen,
zoodat het „Hbl." verwacht, dat als
dan ook dq middelen tot bestrijding
eener behoorlijke regeling zullen zijn
gevonden.
De verklaring omtrent de Grondwets
herziening en het kiesrecht geeft aan
het blad de volgende regelen in de pen
Daaruit blijkt, dat vastgehouden wordt
aau het denkbeeld om den gewonen
wetgever op dit stuk vrijheid te geven
door wijziging der grondwettelijke be
palingen. Met de hoogstbelangrijke bij
maal sedert zij hem kende, zag zij dat
hij door hare woorden tot in zijn ziel
getroffen was en waarom zou zij de
wraak, over alles wat hij haar eenmaal
aandeed, dan ook niet met volle teugen
genieten P"
Hij zag haar nog een oogenblik smee-
kend en dralend in het gelaat en haalde
vervolgens diep adem. „Dwaas, die ik
ben", zeide hij hartstochtelijk, „dat ik
een oogenblik er aan denken kon dat
in dit ideaal sohoone lichaam eene
weeke, innige ziel zou wonen. Juffrouw
Martha wilde mij wijsmaken, dat gij in
den laatsten tijd verstandiger waart
geworden. Ik zie dat zij ook dwalen
kan, want Wanda von Rümming is
nog altijd dezelfde „petit diable" als op
den dag, toen wij elkander voor het
eerst ontmoetten."
En daarmede wendde hij haar trotsch
den rug toe en ging met vlugge schreden
naar het kasteel. Met welke droevige,
angstvolle uitdrukking hare oogen hem
volgden, zag hij niet, evenmin als hij
den smeekenden uitroep vernam „Kurt,
Kurt, het was immers alleen ter liefde
van u."
Daar stond zij nu bewegingloos op de
waar hij haar verlaten had
voeging echter dat een onderzoek zal
voorafgaan „welke andere wijzigingen
nog in de Grondwet moeten gebracht
worden." Een meer algemeene Grond
wetsherziening dan enkel om het blan
co-artikel in te voeren, is derhalve in
uitzicht en dit is van zeer groote be-
teekenis. Het is immers niet onmoge
lijk dat de uitslag van dat onderzoek
en de voorstellen die er op zullen vol
gen, bij een groote meerderheid bijval
zullen vinden. De afdoening van dat
vraagstuk is dan ook blijkbaar verdaagd
tot het eind van het nu ingetreden
vierjarig tijdperk. In dien tijd kunnen
de thans nog zoo zeer uiteenloopende
meeningen meer tot een de meesten
bevredigende eenheid komen.
Het „Vad." meent, dat de Troonrede
bevrediging zal wekken in breeden
kring. Zij wijst op een streven naar
waarlijk nationale politiek, dat ook buiten
de vrij zinnige groepen waardeering moet
en zal vinden.
Men mag vermoeden, dat het huidige
kabinet de voorstellen betreffende het
arbeidscontract, het burgerlijk bewijs
recht en de administratieve rechtspraak
van het vorige ministerie zal handhaven.
Hierover schrijft „Het Vad."
Bevreemden kan dit zeker niet, wat
het arbeidscontract en het bewijsrecht
betreft. Misschien wèl wat de admini
stratieve rechtspraak aanbelangt, "Want
al is dit geen materie, waar politiek
verschil tot uiteenloopend inzicht leidt,
zeer uiteenloopend gevoelen is toch
bestaanbaar over de oplossing, door
minister Loeff aan dit probleem gegeven,
een oplossing immers, geheel anders
dan die welke men zich tot dusver ge
woonlijk had gedacht. Dat hier nu de
administratieve rechtspraak in één adem
met arbeidscontract en bewijsrecht werd
genoemd maakt het nochtans waarschijn
lijk, dat minister Van Raalte zich met
de denkbeelden van zijn ambtsvoorgan-
ganger heeft kunnen verzoenen, zoo
niet vereenigen, en daarmede zou deze
urgente hervorming, de verheffing van
Rederland tot deugdelijken rechtsstaat,
een heel eind dichter tot haar voltooiing
genaderd zijn.
Het „Utr. Dbl." merkt op, dat het
wel belangrijk is wat een nieuw minis
terie zich voorstelt ter hand te nemen,
doch van nog veel meer belang is de
vraag, hoe dit geschieden zal.
En bij menig punt, in deze Troonrede
opgenoemd, zal eerst het „hoe" de hou
ding der verschillende partijen jegens
de voorstellen van het nieuwe ministerie
kunnen bepalen.
Met name is uit deze Troonrede nog
niet met zekerheid te zien, of de uit
voering der in te dienen voorstellen
aan de eischen, in het concentratiepro
gram der unionisten en vrijzinnig-de-
democraten geformuleerd, zal beantwoor
den.
Het verheugt ons daarom, dat onze
engere geestverwanten, de vrije liberalen
in dit kabinet geen zitting hebben. Door
hij wendde zich zelfs geen enkele maal
naar haar om.
„Voorbij", jammerde zij, „voorbij",
en plotseling in een hartstochtelijk snik
ken uitbarstende, voegde zij er bij „Ik
had het geluk reeds in handen en heb
het moedwillig weggeworpen
De vervallen oude bibliotheekkamer,
misschien reeds zoo ingericht door de
voorouders van Konrad von Rümming,
was thans een vriendelijk verblijf ge
worden op hooge, donkergepolijste
boekenrekken stonden reeds statige rijen
boeken, deels nog in kalfsleer gebonden
werken, en geheele kisten vol andere
lagen nog in alle hoeken verspreid. Zij
wachtten allen nog op de hand van Kurt,
die aan elk der zware banden zijn
nieuwe blijvende woonstede moest aan
wijzen. Het was een schat waarin de
jonge arts woelde en orde bracht, en-de
rijke erfgenaam zou zijn armen oom
bijna benijd hebben, als het tenminste
in zijn aard gelegen had om dit te
kunnen gevoelen. Integendeel verheugde
hij er zieh over dat hij de goede oude
werken, die zoolang in hunne kisten als
begraven waren geweest, weder in eere
had kunnen herstellen, ofschoon het een
geenerlei „ministerieele" banden ge
bonden, zullen zij met des te meer
vrijheid naar de uitspraak van hun over
tuiging kunnen beoordeelen, welke hou
ding zij in 's lands belang alleen, ten
opzichte van de aangekondigde wets
ontwerpen zullen innemen.
Ben uitstekende maatregel.
Voor het nemen van beschikkingen
heeft de regeering vaak voorlichting
noodig van lagere autoriteiten. Zoo
ook voor de beschikkingen op verzoe
ken van miliciens, om toekenning van
een vergoeding aan hun gezin enz.
gedurende hun verblijf onder de wape
nen.
Voor de beoordeeling van zoo'n ver
zoek moet de minister natuurlijk weten,
hoeveel de milicien in den regel ver
dient, hoe groot het gezin is enz. Der
gelijke verzoekschriften nn worden ge
woonlijk door den minister in handen
van den Commissaris der Koningin ge
steld, om daaromtrent te rapporteeren.
De Commissaris der Koningin zendt
het adres dan weer aan het gemeente
bestuur, om zich door deze autoriteit
de noodige opgavan te doen verschaffen.
Het gemeentebestuur zendt daarna de
stukken weer aan den Commissaris der
Koningin, deze voegt er zijn advies
aan toe en zendt ze daarna aan den
minister, alles in den trant van het
circumiocatie-kantoor.
Zóó althans werd voor korten tijd
gehandeld. Sinds een paar weken wordt
een andere handelwijze gevolgd. De
verzoeken worden nu rechtstreeks van
het departement van Oorlog aan da
gemeentebesturen gezonden. Wel gaan
ze terug door handen van den Commis
saris der Koningin, omdat deze zijn
advies bij dat van het gemeentebestuur
moet voegen, maar op de heenreis gaan
ze hem voorbij.
Dat mag zeker als een verbetering
worden beschouwd, omdat het zenden
der verzoekschriften aan de gemeente
besturen door tusschenkomst van den
Commissaris der Koningin slechts een
oponthoud van niet meer dan enkele
dagen geeft.
De verzoekschriften worden vaak laat
ingediend omdat vele miliciens allicht
niet weten, dat de behandeling met
eenigen administratie ven omslag gepaard
gaat, en dan mag bespoediging van de
afdoening zeker worden toegejuicht.
Kort na het optreden van generaal
Staal als minister van Oorlog is de
bedoelde wijze van handelen ingevoerd.
Tand- en tulnbouwonderwy»
op de lagere school.
Over het nut van schooltuinen, over
de de wijze, waarop deze moeten wor
den ingericht, is in de schoolpers meer
malen een en ander te berde gebracht.
heel vermoeiend werk was dat hij zich
op de schouders gelegd had en nu ook
ten einde moest brengen. Hoe gaarne
had hij, vooral na de bij zijne kleine
cousine geleden nederlaag, alles willen
laten liggen om als een echte Rüm-
mingsche trekvogel naar buiten in de
wijde, wijde wereld te snellen.
Kurt was zoo slecht mogelijk geluimd.
Met lange, driftige schreden stapte hij
wrevelig het ruime vertrek op en neder,
dat door onafzienbare corridors, half
vervallen gangen en menigen bijna ver-
ganen trap van het later bijgebouwde
deel, waarin de ritmeester zijne woning
gevestigd had, gescheiden was. Ru en
dan schopte hij met den voet een foliant
ter zijde, die hem anders toch zoo heilig
was, en bromde knorrig in zichzelve,
toen de deur zacht geopend werd en
Martha in de kamer trad. Zijn gelaat
helderde dadelijk op; hij achtte immers
het meisje hoog en toen zij hem, snel
naderkomende, hare handen toestak,
zeide hij reeds opgeruimder„Het is
maar goed dat gij woord hebt gehou
den, Martha."
Wordt vervolgd.)