Vrijdag
43e Jaargang.
1905.
iufg.
ica©
DISSS!
VEflDffiüST.
FEUILLETON.
Larid- en Tuinbouw,
bode
15 September.
Binnenlandsche berichten.
'i LEKEIS a EH VL0E9.
No* 217S
kaatZeilmarkt I
wii, di EcMe
yaiigentesamen-1
iiemingon in den I
aam des uitvinders j
ligd op de t
-•Fcemde étabblisse-
wek te Eenden,
jiet melk gekookt j
ïrank voor d
theelepels van 't
le) Als genees-
difiSThee slechts
mat® H. H. Apo- l
proefbnsjes
»,90, e. 0.35
voor Nederland j.
klodt,
jrstraat 103
Eiddelburg y.t.
Remise:) v.m,
■gen) 5.50.
.55, 9.30, 11.-,
3.30, 5.—, 7.-,
a d h u i sn.m,
O, 9.30.
naar Remise:)
ir Zeil markt:
n.m. 1.20, 2,50,
^aar Badhuis:
5.05, 7.05, 8,45,
10.35, 11.15.
6.20, 7.-,
10.20, 10.40,
.30, 1.—*, 1.25*,
4.25, 4.50, 6.10,
vm. 6,10, 6.30,
■0, 10.10, 10.30,
12.10, 12.45,
3.40, 4.10, 4,35,
3.30.
Zondags uit.
lijst,
■lacht is gebracht;
at Java-Rijst
mUenaewoon
;en. Verkrijgbaar
f 1.50 en 5 KG.
icliilthaar gesteld
lijk verkrijgbaar
.gros:
i midden der
VLISSIVCiNCUE COURANT;
Prijs per drie maandeo f Uft ÏVaooo jKfr post 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts Weemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelylts, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoommminer 10.
Abonneiuents-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Bezoak van do Koningin aan het
manoenvreterroin.
Omtrent het bezoek van H. M. de
Koningin aan het manoeuvreterrein,
waarbij de pers niet was toegelaten,
lezen wij de volgende officieuze mede-
deeling
„Het gevolg van H. M. bestond uit
baronesse V an Hardenbroek, grootmeesfce-
resse de hofdames baronesse Van Bur-
mania Rengers en baronesse Schimmel-
penninck van der Oye den opperstal
meester baron Bentinck de adjudanten
majoor graaf Schimmelpenninek en ka
pitein graaf Du Moneeau de ordonnans-
officier jhr. Van der Wijck.
H. M. werd ontvangen aan het station
door den Commissaris der Koningin en
den burgemeester met de wethouders
van Maastricht.
De kapiteins W. Vosmaer en T. Dell,
van den generalen staf, aangewezen om
H. M. gedurende de manoeuvres te be
geleiden, meldden zich en geleidden het
Koninklijk rijtuig naar het terrein der
manoeuvres. Bij mijlpaal 4 aan den
straatweg Maastricht—Keer werd H. M.
opgewacht door Z. K. H. den Prins
met zijn adjudant jhr. Van Suchtelen.
Hier besteeg H. M., gekleed in donkere
amazone met hoogen hoed, Haar fraaie
roodschimmel. Hare Majesteit te paard,
gevolgd door bovengenoemd gevolg te
paard, behalve de grootmeesteresse, be
gaf zich in de richting van de opstelling
der westelijke aanvalstroepen, nam de
opstelling dezer troepen voor een groot
gedeelte in oogenschouw, bezocht ook
de artillerie-stelling der aanvalspartij en
liet zich op bepaalde punten geheel op
de hoogte der troepenbeweging stellen
en begaf zich daarna naar de oostelijke
verdedigende partij. Hare Majesteit hield
zich hier in het bijzonder op den lin
kervleugel op, waar zich de snelvuur
batterij bevond, waaromtrent Hare Ma
jesteit zich uitvoerig liet inlichten. Op
hoogte 113 nabij het klooster Notre
Dame de Lourdes was 't H. M. mogelijk
door den optrekkenden mist de aanval
lende troepen uit Gronsveld waar te
nemen. Zoodra de aanval plaats had
gehad op den linkervleugel van de ver
dedigende partij, begaf H. M. zich naar
het terrein aan den straatweg Maastricht-
Keer, alwaar een viertal tenten waren
opgeslagen en waar H. M. afsteeg. H.M,
onderhield zich aldaar eenige oogenblik-
ken met de buitenlandsche militaire at
tachés en liet zich den luit.-kolonel Van
den Bogaerde, van den staf van het
Belgische leger, en kapitein Shake van
het Deensche leger voorstellen. Nadat
ook nog de divisie-commandant met zijn
staf, de scheidsrechters en de luit.-gen.
Kool, chef van den generalen staf door
H. M. waren ontvangen, steeg H. M.
wederom te paard, stelde zich met Haar
benoorden den straatweg op en
Naar het Duitsch.
39.)
En als in een „Fata morgana8 kwam
het verleden nader voor haar geestesoog.
Zij zag hem, dien zij zoo even in eene
zoo veranderde gestalte gezien had, jong
en levenlustig voor zich staan. Zij ge
voelde weder den lichten handdruk,
waarmede de bedeesde jonge schrijver
haar zijn liefde verklaarde. O, wat was
Z1j toen gelukkig geweestIn haar klein
geboortestadje, waar gebrek aan huw
bare jonge mannen was, Bpeelde de
Jonge beambte natuurlijk een voorname
z°l hij was immers op dat oogenblik
bijna de eenige hoop van dertig bezorgde
Woeders, die een oontignent van bijna
zeventig maagden op de huwelijksmarkt
leveren konden. Hannehen lachte en
bracht zich den gelukkigen tijd toen zij
htnid was voor den geest zij luis-
nam het defileeren van de troepen voor
H M. een aanvang. Na afloop van het
defileeren keerden H. M. en Z. K. H.
de Prins per rijtuig naar Maastricht
terug en begaven zich naar het Gou-
vernementshotel. Het vertrek van H. M.
per extra-trein naar Het Loo had plaats
te 4.15 spoortijd. H. M. vertrok per
rijtuig, geëscorteerd door den adjudant
en den ordonnansofficier van dienst.
Z. K. H. de Prins heeft H. M. van
a£ het opstijgen te paard voortdurend
vergezeld.8
Uit Maastricht wordt nog gemeld,
dat verschillende vereenigingen de Ko
ningin ruikers aanboden en dat ver
schillende harmonieën uit den omtrek
volksliederen speelden. Te ruim drie
uur zong de „Maastrechter Staar" voor
het Gouvernementsgebouw Oud-Hol-
landsche liederen van Kremser. De Ko
ningin verscheen daarbij met den Prins
op het balkon en gaf door herhaalde
bijvalsbetuigingen Haar ingenomenheid
te kennen,
Te vier uur verliet de Koninklijke
stoet het Gouvernementsgebouw. De
Koningin droeg nu een lichtgrijs wan
deltoilet met hoed van dezelfde kleur,
de Prins was gelijk des morgens in
generaalsuniform. De straten naar het
station waren zwart van de menschen,
die om het hardat de Koningin en den
Prins toejuichten. Te vier uur vijftien
verliet H. M de nog feestvierende stad.
Hervormd-Atirevoiiitianairsn.
Dit wordt dus zoo waar schrijft
ds. Wagenaar in de „Volksbode"
lie derde partij in het land, die het
program van '78 aanvaardt. Ben her-
vormd-antirevoiutionaire partij
Een partij, die tot inzet heeft„de
kerk er in 1" en die desniettemin staat
op de basis van een program, dat in
art. 20 het machtwoord „de kerk er
buiten legitimeert.
Een partij, die het voor de kerk als
genootschap in haar reglementairen vorm
opneemt en tegelijk die kerk als open
baring van het lichaam van Christus
principieel in haar program verloochent.
Een partij, die leeraart, dat bij „be
noemingen" de „denkwijze" van den
candidaat „aangaande de eeuwige din
gen" niet in rekening mag komen en
die nochtans haat reden vindt van be
staan in het feit, dat door een chris
telijk ministerie niet genoegzaam op de
kerkgenootschappelijke kleur van de
benoemden is geiet.
Een politieke partij met een zelfstan
dige organisatie en een eigen weekblad
met een zuiver kerkgenootschappelijk
belang als ideaal.
Eigenlijk slaan wij het streven dezer
nieuwe partij nog te hoog aan.
Het is immers dezen hervormden
niet eenmaal te doen, om te komen tot
stichting eener hervormde-kerk-partij,
die, nu deze kerk allerwege in 't ge
drang komt, bedacht is op 't behoud
terde in hare herinnering naar de warme
eeden van onverbreekbare trouw, met
welke hij haar gelukkig maakte, en ach,
hoe gelukkig het haar maakte stuk voor
stuk van hare uitrusting in het groote
kabinet te kunnen leggen, welke thans
nog in een hoek van het vertrek der
oude vrijster stond Goede hemel, wat
was het haar ouders moeilijk gevallen,
de kleine bruidschat te bekostigen en
hoe dapper had zij zelve moeten werken
om op den bepaalden tijd geheel alleen
met hare tien vingers alles klaar ge
naaid en gebreid te krijgen.
En toen toen dacht zij aan de
ellende die hij over haar gebracht had,
maar in haar gemoed was geen booze
gedachte opgekomenin haar hart was
daarvoor nooit plaats geweest en wel het
allerminst toen zij hem zoo bleek en
vol kommer wederzag. Maar daar sprong
zij plotseling op het viel haar op
eens in, dat haar broeder van daag
vroeger dan gewoonlijk uit de school
zou komen en zij nog in het geheel
niet voor het middageten gezorgd had.
Zij legde dus haastig hare bloemen in
een mandje en sloop naar de keuken,
i Maar eer zij nog vuur op den haard
gelegd had, ging de deur open en ver-
harer „publiek-rechtelijke positie," neen,
het ideaal reikt niet verder dan het
verzekeren van een politieke positie aan
sommige leden dezer kerk, wier belan
gen ten achter zijn gesteld bij die hun
ner gereformeerde broederen onder het
Kuyperiaansch bewind. Wij kunnen
niet zeggen, dat de in uitzicht gestelde
formatie dezer nieuwe politieke partij,
die de politieke ellende en verwarring
nog vergrooten komt, ons toelacht.
Verraadt ook dit symptoom van on
rust in de antirevolutionaire gelederen
dat er iets niet in den haak is ten op
zichte van het kerkelijk of liever on
kerkelijk standpunt der a.-r. partij, en
blijkt voor de zooveelste maal uit het
zelfstandig optreden dezer pur-sang an
tirevolutionaire menschen, die immers
niet geacht willen worden in eenige
relatie te staan met de (Friesch) chris-
telijk-historisehe richting, hoeveel de
leuze „de kerk er buiten I" waard is
wij gelooven, dat niet op deze wijze de
kerkelijke strijd in de politiek kan wor
den overwonnen.
Men moge in een enghartig hervormd
optreden een evenwicht zoeken tegen
het gewraakte, kerkelijke drijven der
gereformeerden op politiek terrein, zoo
lang men niet in een eigen hervormd
beginsel kracht zoekt tegen de toepas
sing van het reparatisehe beginsel, staat
men tegenover de consequentie, met
ijzeren hand doorgezette en tot in vol
maakte afronding afgewerkte politieke
organisatie der gereformeerde kerken
nagenoeg machteloos.
Dit geldt niet slechts op politiek ge
bied, doch op elk gebied ook op dat
van school, maatschappij, wetenschap,
philanthropie. Ook al is er persoonlijke
welwillendheid aan do zijde der gere
formeerde christenen die wezenlijke toe
nadering schijnt mogelijk te maken en
deugdelijke samenwerking schijnt te
waarborgen, zoodra de belangen der
gereformeerde kerken er mee gemoeid
worden, voelt men onmiddellijk, dat de
leuze „de kerk er buiten ter zijde
wordt gesteld en het bloed kruipt, waar
het niet gaan kan. De historie der laatste
vijf en twintig jaren geeft bewijzen te
over, om dit toe te lichten.
Het door de nieuwe partij op den
voorgrond geschoven hervormde element
in de politiek in kerkisten zin, dus
afgezien van het principieel-arme van
het in te nemen standpunt, dat op niet-
kerkelijke menschen toch een weinig
verheffenden indruk moet maken, is
daarom zoo te eenenmale vruchteloos,
omdat er geen samenbindende kracht
in schuilt.
De gereformeerde kerken vormen,
trots al haar verdeeldheid, een eenheid,
die, als de nood aan den man komt,
zich naar buiten in voorbeeldige een
dracht openbaart. In de politieke wor
steling wordt de kerkelijke strijdbijl
onherroepelijk begraven. Maar, wie zich
op formeel hervormd standpunt plaatst,
komt geen stap verder. Ook vele libe-
scheen Felix Feld op den drempel.
„Hemel, broertje, ge komt ook vandaag
veel te vroeg", wilde zij zeggen, maar
de woorden bestierven haar dadelijk op
de lippen, toen zij een blik op zijn gelaat
sloeg, dat thans een ongewone uitdruk
king bad en letterlijk van geluk straalde.
„Zusje, zusje, goed nieuws riep hij
jubelende uit en viel haar om den hals,
„met het dorpsschoolmeesteren is het
nu uit ik ben, ongevraagd, bevorderd
geworden bedenk eens, met een
achthonderd thalers bezoldiging en vrije
woning ben ik als rector naar de meisjes
school te P. verplaatst. Is dat niet meer
dan ik verwachten kon Hannehen,
Hannehen", en hij kuste de goede
trouwe ziel en drukte haar opnieuw aan
zijn onstuimig kloppend hart. „Ik had u
dezen morgen het gelukkige nieuws reeds
kunnen brengen, want zoolang ik hier
nog ben, behoef ik geen onderwijs te
geven, maar vergeef mij, lieve, ik
had nog wat gewiebtigers te doen. Raadt
gij het niet tot welke handelwijze deze
benoeming mij heeft aangezet. Ik ben
bij den ritmeester geweest, ik heb hem
gesmeekt voor mij aanzoek te doen.
Hannehen, ik ben nu in staat een fat
soenlijk huishouden op te zetten en heb
ralen, zoowel vrije- als oud-liberalen,
staan op hervormd standpunt. Ook dezen
nemen 't tegen de politieke organisatie
der gereformeerden voor de hervormde
kerk op, maar in liberaal-hervormden
trant. De stembus van 1905 weet hier
van mee te praten.
Met dit hervormd antirevolutionair
element in kerkgenootschappelijken zin
in den strijd in te dragen, mist men het
cement voor politieke partijvorming en
eindigt men met zich toch op sleeptouw
te laten nemen door de welbewuste
organisatie der gereformeerd antirevo
lutionairen.
Men wil hervormd wezen, en dit her
vormd karakter ook op staatkundig
gebied bewaren, en, zoo noodig, ver
dedigen en men leeft uit het beginsel
der afscheiding. Ons dunkt, de heeren
konden zich gerust de moeite en de
kosten eenei' nieuwe partijformatie be
sparen. Er zijn al partijen meer dan
genoeg."
Staatsexploitatie van spoorwegen
De „Standaard" bespreekt de in
stelling van het nieuwe departement
van arbeid, landbouw, nijverheid en
handel en begroet het met ingenomen
heid. Alleen begrijpt het blad niet,
waarom het nieuwe departement al
dadelijk zoozeer belast wordt, dat nu
reeds van overlading kan worden ge
sproken.
De afdeeling arbeid eiseht, bij de
toenemende werkzaamheden daaraan
verbonden, zeer veel van de krachten
van een minister. Wanneer dan nog
daarbij gevoegd zijn andere omvangrijke
afdeelingen, wordt alweer te zware last
op de schouders van één bewindsman
Dit klemt te meer, waar waterstaat
nu op onevenredige wijze wordt ont
last. Feitelijk blijven nu voor dat de
partement over waterstaat en spoor
wegen. En deze laatste afdeeling is,
door het bestaan van den raad van
toezicht, niet van zoo bijzonder groot
gewicht. Of zat bij de instelling van
het nieuwe departement van arbeid met
onevenredige ontlasting van waterstaat
wellicht het denkbeeld voor, om te
komen tot staatsexploitatie van spoor
wegen vraagt „De Standaard."
Zoo ja, dan wordt verklaarbaar, waar
om van waterstaat betrekkelijk zoo
weinig is overgebleven. Immers, bij
staats exploitatie zou vanzelf de af
deeling spoorwegen één van de belang
rijkste afdeelingen van al de departe
menten worden. Een weinig licht in
deze o.i. duistere zaak ware zeker wel
gewenscht. Of zal de troonrede, die een
ware doos van Pandora schijnt te wor
den, dat licht verschaffen
Tot lid van de Prov. Staten van Gel
derland in het hoofdkiesdistrict Yoorst
is gekozen de heer mr. W. A. Lamping
(liberaal) met 3166 stemmen. De heer
het reeds durven wagen aanzoek te doen
aan Martha Stillfried."
Eindelijk had zij zich uit zijne armen
losgemaakt. „Hebt gij dit gedaan,Felix?"
riep zij bijna verschrikt uit. „Goede
hemel, ik geloof niet dat gij den rechten
weg daartoe ingeslagen hebt. Martha is
een meisje van geestkracht en gij zoudt,
neem mij niet kwalijk, het bewijs ge
toond hebben dat het u daaraan niet
ontbreekt, indien gij u zelf tot haar
gericht hadt, maar laat ons hopen",
voegde zij er goedhartig bij „en zeg mij
nu, hoe heeft de ritmeester uw verzoek
opgenomen
Terwijl zij deze laatste woorden sprak,
leunde Felix met zijne hand op de
sneeuwwit geschuurde keukentafel.
„Welnu", zeide hij op eene tamelijk
zonderlinge wjjze. „In het begin scheen
het mij bijna toe als was hij boos, omdat
ik het hem opgedragen had het is
waar, men kon hem dit eigenljjk ook
niet kwalijk nemen. Martha heeft
immers zijne huishouding met groote
zelfopoffering bestuurd en ik kan het
mij niet goed verbeelden, hoe het op den
Rümmingsburg zal gaan als de kleine,
wilde barones daar alleen den schepter
zal zwaaien. Dus, zooals ik zeide, was
F. C. Colenbrander (anti-rev.) had 2861
stemmen.
Drankwet-commissie,
Het hoofdbestuur van de Ned. ver-
eeniging tot afschaffing van alcohol
houdende dranken heeft, volgens op
dracht van de jongstleden gehouden
algemeene vergadering, besloten, een
drankwet-commissie te benoemen, belast
met het verzamelen van materiaal over
de toepassing der drankwet.
Men acht het noodig, vooral met het
oog op een later te voeren actie voor
herziening der drankwet, dat alles wordt
bijeengebracht wat door de gemeente
besturen, Ged. Staten enz. ten opzichte
der drankwet wordt gedaan.
De commissie bestaat uit de heeren
P. van der Meulen te Tiel, L. J. de
Jong te Drachten, F. U. Schmidt te
Amsterdam an A. van der Heyde te
Engelum.
Het hoofdbestuur van den Alg. Bond
voor Ned. marinematrozen heeft aan de
hoofden der openbare en bijzondere
lagere scholen in Nederland een circu
laire gericht naar aanleiding van de op
verzoek van den afgetreden minister
van marine Ellis aan hen toegezonden
circulaire van de commissie van opper
toezicht en beheer der kweekschool voor
de zeevaart te Leiden, waarin een be
roep gedaan wordt op de medewerking
der onderwijzers om jongens, die aan
hun zorgen zijn toevertrouwd en naar
hun oordeel geschikt zijn voor den zee
dienst, den weg te wijzen naar onze
marine.
Het hoofdbestuur van genoemden
bond wijst de onderwijzers met ernst
op de groote verantwoordelijkheid, die
zij op hun schouders laden, indien zij
aan het in laatstgenoemde circulaire
gedane verzoek gehoor geven, en licht
dit uitvoerig toe.
Naar wordt medegedeeld, is de heer
Staalman, het niet herkozen Kamerlid
voor Den Helder, thans verbonden aan
de Maatschappij „De Nederlanden van
1845" als generaal-agent en aan de On-
gevallenverzekering-maatschappjj „Fa
tum."
De heer Staalman zal zich evenwel
niet uit de politiek terugtrekken en
blijft zijn beide bladen uitgeven.
Be asperge-etiUniir in
Dnitgchland.
Zooals we in een vorig artikel mede
deelden, hebben de heeren E. Snellen
en J. G. Hazeloop, in opdracht van de
regeering, omtrent den verbouw van
sluitkool in Duitscbland een onderzoek
ingesteld. Deze deskundigen hebben op
hun reis tevens onderzoek gedaan naar
de ritmeester in het begin lang niet
gesticht met de opdracht, maar toen
verhelderde zijn gelaat opeens zoodanig,
dat mij de uitdrukking er van trof, want
wezenlijk blij kon hij toch niet zijn, en
tot slot gaf hij mij hartelijk de hand,
dat hij nog nooit in zijn leven gedaan
heeft, en zeide dat ik maar bedaard zou
zijn hij zou al het mogelijke bij Still
fried doen. Bovendien voegde hij er
werkelijk beleefd bij, dat hij daarmede
aan iemand die het volkomen waardig
was, een dienst bewees."
In het huis van den schoolmeester
was het middageten reeds voorbij, of
liever gezegd, Hannehen had het opge
dragen en onaangeroerd weder in de
keuken teruggebracht, want broeder en
zuster beiden waren te opgewonden om
te kunnen eten. Ieder van hen had
daarvoor zijne eigene redenen. Overigens
gevoelde Felix zich tengevolge van zjjne
overgroote vreugde onuitsprekelijk ver
moeid, en Hannehen verzocht hem wat
te gaan liggen. In het begin wilde hij
dit niet, maar eindelijk gaf hij toch toe
natuurlijk alleen om zijne zuster niet
voor het hoofd te stooten.
Wordt mvoL, d.)