Donderdag
31 Augustus.
'iLLVENSEB EN VLIED.
No. 204.
43e Jaargang.
1905.
Van week tot week.
FEUILLETON.
Binnenlandsche berichten.
Gemeentebestuur.
VLISSIMSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.80= Franco jiep pose j 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËNvan 14 regels 0.4IÖ„ Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cüelié's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Teleplidonnumiiier 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
BEGROOTING.
'Per lezing liggen en verkrijgbaarstelling
der gemeente-begrooting voor het
jaar 1906.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat ter voldoening aan de voorschrif
ten van art. 203 der gemeentewet, de
begrooting der plaatselijke inkomsten
en uitgaven voor het jaar 1906 met de
noodige inlichtingen en bescheiden, op
heden, aan den Raad is aangeboden en
voor een ieder ter lezing is nedergelegd
op de Secretarie der gemeente, waar
zij, in druk, tegen betaling der kosten,
algemeen verkrijgbaar zal worden ge
steld.
En is'hiervan afkondiging geschied,
waai' het behoort, den 30 Aug. 1905.
Burg. en "Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Voor het Britsche Rijk is zeker een
der belangrijkste gebeurtenissen van den
jongsten tijd de aftreding van lord
Curzon als onderkoning van Britsch-
Indië. Het zeer oprechte kabinet had
nog in Juni jl. aan het Parlement te
kennen gegeven dat er geen moeilijk
heden met den onderkoning gerezen
waren. Maar deze had toen reeds zijn
ontslag gevraagd, dat, later weer inge
trokken, thans definitief is genomen.
Lord Minto zal zijn opvolger zijn.
Na de optreding van onzen ouden
bekende, Lord Kitchener, werd door
dezen een nieuw plan van legerorgani
satie voor Indië gevormd, waaraan stel
lig groote behoefte bestaat, doch dat
de goedkeuring van lord Curzon niet
kon wegdragen. Toen deze daarover
met lord Kitchener in botsing kwam
en de regeering den onderkoning ver
zocht zich in deze aangelegenheid als
het ware aan het toezicht van den mi
litairen opperbevelhebber te onderwer
pen, moest de uitbarsting volgen.
Ofschoon, zooals wij reeds opmerkten,
legerhervorming zeer noodzakelijk ia
(nog veel meer voor Groot-Brittanje
zelf) is lord Curzon's heengaan voor
Engelsch-Indië een groot verlies. Hij
deed veel aan de zoogenaamde impe
rialistische politiek. De tocht naar Thi
bet bewijst dit o. a. In zooverre is lord
Curzon een echt conservatiefmaar zijn
Naar het Duitsch.
26.)
«Ziet ge lieve", vervolgde zij „ik
eu hij, wij hebben elkander hartelijk
bef, dat wil zeggen, hij aanbidt mij en
ik laat mij dat welgevallen en toch was
>k, toen ik met hem voor het huwelijks
jaar trad,niet wat men zijn liefste noemt.
Véór hij mij kende, was hij reeds verloofd
■net esn arm eenvoudig meisje,de dochter
'en een onderwijzer in een klein naburig
''adjeongelukkig of gelukkig voor hem
kreeg zij de pokken maar daar komen
be heeren!" viel zij zichzelve in de
'ede toen er aan de deur geklopt werd.
«Binnen", riep zij en voegde er dadelijk
b'J „Blijf nu maar bedaard zitten,
hondje, de heer Von Riimming kan toch
""mogelijk van u vergen, dat gij opstaat
°m hem te begroeten."
i^we dienares, heerenQndertus-
burgerlijk bestuur is voor Indië, waar
nog zooveel in het belang van de be
volking te doen is, in menig opzicht
ten zegen geweest.
Nu wij toch aan de Engelsche zaken
bezig zijn, kunnen wij mededeelen dat
het ministerie Balfour, dat wellicht niet
meer voor het parlement verschijnen
zal, in dat geval nog met een goede
daad geëindigd is. Het zal namelijk
eene koninklijke commissie instellen,
welke in opdracht krijgt om te onder
zoeken in hoeverre herziening der ver
ouderde Armenwet van 1834 noodig is.
Het antwoord op die vraag is trouwens
voor niemand twijfelachtig, maar de
commissie zal natuurlijk ook de wijze
hebben aan te geven, waar op haar's
inziens afdoende verbeteringen zijn aan
te brengen.
De hoofdreden der algemeen ingeziene
dringende noodzakelijkheid is zeker wel
gelegen in de verwarring, die een ge
volg is van het bestaan van vele wet
telijke voorschriften naast de eigenlijke
Armenwet. Bovendien bestaat in Enge
land een nieuwigheid op philantropisch
gebied de landkolonies voor werkloo-
zen maar deze zijn vrij wel rechteloos.
Er bestaat een wet op de werkloosheid,
die voorloopig voor drie jaar in werking
is gebrachteen vrij halfslachtige wet,
waardoor evenwel in beginsel is beslist,
dat het de taak der openbare macht is,
in de gevolgen der werkloosheid te
voorzien.
Yóór den afloop van den termijn,
voor welken de wet op de werkloosheid
voorloopig in werking is gebracht, zal
het rapport der commissie voor de ar
menwet verschenen zijn. Eene herzie
ning van het wereldberuehte Engelsche
werkhuisstelsel komt daarbij ook aan
de orde het stelsel van volstrekt noode-
looze hardheid, ja van onmenschelijk-
heid, dat, geheel ten onrechte, het
werkhuisstelsel zelf alom in discrediet
heeft gebracht. Een feit is het, dat in
Engeland velen liever van gebrek om
komen, dan zich in het werkhuis te
laten opnemen.
Reeds uit Dicken's werken is ons
maar al te veel bekend omtrent de
treurige sociale gevolgen van den rom-
melwinkel der oude Engelsche wetten,
in het land waar, zooals hij dat zoo
kernachtig kon zeggen, beschaving en
barbaarsehheid hand aan hand gaan en
ook, zouden wij er kunnen bijvoegen,
de ongeloofelijkste weelde en de diepste
ellende.
Moge eene verbeterde sociale wetge-
schen was de deur opengegaan en de
vrouw van den kanselarij raad maakte
voor de beide dokters een diepe, won
derlijke buiging, die zij van eene oude
hofdame afgekeken had. Die hofdame
was echter wel klein, maar bevailig,
terwijl de lange, beenaerige gestalte van
mevrouw Ilse daarbij zulk een indruk
maakte, dat zij elk oogenblik moest
denken dat zij bij de vreeselijke krom
mingen in haar gelaat hare lange lede
maten zou breken. Kurt Rümming
(Erich kende de eigenaardigheden van
mevrouw Ilse Bloch reeds jaren lang)
huiverde, maar liet door niets blijken,
welken indruk de huisvrouw op hem
maakte. In het verdere gesprek met de
heeren gaf zij zich veel moeite om hun
den indruk te geven dat zij gewoon was
in de salons der groote wereld te ver-
keeren. Zij was dë vrouw van een kan
selarij raad zij moest hem waardig ver
tegenwoordigen, maar toonde niet het
minste begrip te hebben van hetgeen
tot den toon behoort. Kurt sloeg daar
echter weinig acht op zijn oog zocht
reeds dadelijk na de eerste woorden van
de belachelijke oude dame, zooals hij
haar in stilte noemde, de blinde, en hij
was getroffen door deze droevige, diep
ving ook in dit land in staat wezen
een dam op te werpen tegen den treu-
rigen en helaas steeds wassenden stroom
van het pauperisme.
De Cretenzers zijn op dit oogenblik
bezig zich tot Grieksehe onderdanen te
vechten. Vreemd toch Deze menschen
zijn geene opstandelingen in den ge
wonen zin van het woord. Zij willen
alleen geen Turksche onderdanen zijn
maar onder een ander Souverein een
beteren staat van zaken óp het zoo
lang verwaarloosde eiland vestigen.
Het is dan ook geen wonder, wat
men verhaalt, dat reeds twe mogend
heden, Italië en Frankrijk, tot een an
der inzicht komen en hegrijpen dat men
die menschen toch eigenlijk niet be
vechten kan. Bovendien kan men hen
uiteraard slechts zwak te lijf gaan,
waarvan het blijkbare gevolg is, dat
de opstand, om dien naam te gebrui
ken, eer aanwakkert dan vermindert.
De Russen, die hun soldaten anders
wel beter konden gebruiken, schijnen
nog het hardst te vechten en moeten,
ten behoeve van het heerlijke Turksche
gezag, al heel wat dooden en gewonden
hebben opgeofferd. Maar indien, hetgeen
men meldt omtrent twee der groote
mogendheden, waarheid bevat, dan zul
len de andere wel volgen en zal ten
slotte geschieden, wat wij altijd voor
speld hebben dat geschieden'zou.
Handig komt ons in deze de houding
van koning George voor, die den mo
gendheden voorstelde, de internationale,
gemengde bezetting van 't eiland door een
Grieksehe bezetting te vervangen, zon
der inlijving bij Griekenland dan, na
tuurlijk. Men kan hierbij veel tusschen
de regels lezen en wanneer de mogend
heden zich op die wijze met eere konden
terugtrekken uit het wespennest waarin
ze zich ter kwader ure gestoken heb
ben, dan kon men het zaakje wel als
geredderd beschouwen. De vormen-
quaestie is een onderwerp van later zorg.
'b Lands financiën.
Het weekblad de Vaderlanderschreef
dezer dagen, dat het nieuwe ministerie
„'s Lands financiën duchtig in de war"
vond en dat er „vele millioenen noodig
zullen zijn om den boedel der firma
Kuyper Co. te redden".
De „Stand." komt daar tegen op en
beklagenswaardige verschijning. Hij reik
halsde overigens naar het oogenblik dat
hij door Erich aan haar zou worden
voorgesteld, en eindelijk zag hij het
oogenblik gekomen. Zonder plichtple
gingen vatte hij hare kleine, koude,
bevende hand en vraagde, het reine
kindergezicht vriendelijk beschouwende
„Stelt gij ten volle vertrouwen in mij,
Amata
Zijne stem klonk zoo welluidend, en
er sprak zooveel innige deelneming uit
met het rampzalige lot der blinde, dat
hare gansche ziel zich dadelijk voor hem
opende. Eene zachte, betooverende lach
speelde om hare fijne lippen, toen zij,
met hare hand een paar malen zachtkens
over de zijne strijkende, antwoordde
„Ja, ik stel vertrouwen in hem, wien
God zulk een zachte hand gegeven heeft
en daarbij zulk eene liefelijke stem hij
moet een teeder hart bezitten en een
goed mensch zijn."
De jonge arts was eenigszins getroffen
door deze eigenaardige gevolgtrekking
hoezeer zij hem anders ook trof, kon
hij op dit oogenblik zich niet verklaren.
Hierop geleidde hij de blinde behoed
zaam naar het venster, waar Erich reeds
de noodige werktuigen bijeengebracht
noemt dit zeggen eene enormiteit die
absoluut onwaar is.
„Indien zegt dit'blad - gelezen j
werd „de firma Pierson, Borgesius en
Co." zouden we tegen deze voorstelling
geen bezwaar hebben.
„'s Lands financiën verkeeren stellig
niet in rooskleurigen toestand. Is dit
aan het afgetreden kabinet te wijten
Volstrekt niet. En wel om deze een
voudige reden, dat onder dat ministerie
slechts één wet in het „Staatsblad" is
verschenen, die geld zal kostende
sehoolwet-Kuyperdoch de meerdere
uitgaven, welke die wet vordert, zullen
eerst op de begrooting voor 1907 voor
komen. Zij drukken in geen geval de
begrooting voor 1906.
„Doch wat wel die begrooting drukt
en wat de begrooting voor het loopende
jaar verre van kloppend zal maken, het
zijn de klimmende uitgaven, welke de
wetten van de firma Pierson, Borgesius
en Co. vragen de militiewet, de wo
ningwet, de militaire bevorderings- en
pensioenwetten, de kinderwetten, enz.
„Het afgetreden kabinet was er op
bedacht, door verhooging van den accijns
op het gedistilleerd en door het heffen
van opcenten op de vermogens- en be
drijfsbelasting het tekort, dat de uit
voering van die wetten in uitzicht stelde,
te dekken. Doch de partijen links maak
ten zoo'n misbaar over die financieele
voorstellen, dat zelfs mannen van rechts
onder den indruk er van zijn geraakt,
zoodat van die voorstellen niets kwam.
„Is 't nu niet de onbillijkheid ten
top gedreven, den weinig gunstigen
toestand van 's lands financiën aan het
ministerie-Kuyper te wijten
„Onbillijkheid neen, het is niet
anders dan absolute onwaarheid."
Predikant-Kamerlid.
In de „N. Ct." van gisterenavond
komt voor het volgend ingezonden stuk
van dr. J. Th. De Visser In twee
voudig opzicht deed mij het stukje van
ds. Chavannes plezier. Ten eerste biedt
het mij terstond gelegenheid tot het
aanbrengen van een rectificatie. Af
gaande op een der bladen, waarin
ds. Chavannes „voorzitter" genoemd
werd, en buiten het bereik van
Hollandsche bladen, toen de samen
stelling der huidige synode daarin werd
vermeld, dacht ik mij de constellatie
der richtingen anders, dan deze blijkt
te zijn. In zooverre ben ik ds. Chavan
nes dankbaar voor zijn inlichtingen, dat
ik dit been nu even spoedig in het
lid kan zetten als mijn dwaling er
kennen.
Maar ik ben voorts blijde te kunnen
constateeren, dat door een en ander de
kern van mijn betoog in geen enkel
opzicht wordt aangetast.
Ik kan herhalen 1. Dat de synode
van 1901 precieij het tegenovergestelde
besluit nam van de synode van 1905.
2. Dat de huidige beslissing genomen
had en gaf een tamelijk duidelijken
wenk aan den heer Bloch en zijne
eehtgenoote, om hem met de patiente
alleen te laten zij waren kiesch genoeg
dien wenk te verstaan en verlieten het
vertrek.
„Aldus stelt gij in den „mensch"
Rümming vertrouwen, Amata Kurt
wist er zich geen rekenschap van te
geven waarom hij de blinde niet met
het „genadige freule" aansprak. Mis
schien was zij in zijn oog een heilige,
bij wie alle titels in het niet wegzinken.
„En daarvoor dank ik u van gan-
scher harte", ging hij voort „Gelooft
gij echter ook dat mijn hand zeker
genoeg is om het duister weg te nemen,
dat het licht uwer oogen bedekt
Hij zag in spanning op haar neder,
terwijl hij met zijn rechterhand onwil
lekeurig naar het lanset greep, dat hem
onder al de werktuigen zijner heilige
kunst het dierbaarst was. Het onbe
schrijflijk zoete lachje, waarmede het
arme kind iedereen betooverde, speelde
weder om Amata's mond en weder
verhief zij hare hand om de zijne te
zoeken. Wat vertoonde zij zich klein
tegenover den met een Herkulesgestaite
begaafden dokter Rücamingl „_Dat is
is, op het advies van twee moderne
kerkelijke hoogleeraren, den modernen
predikant Chavannesien zijn zeer geach-
ten ambtgenoot Loeff, wien ik geen on«
recht doe als ik hem indeel bij deBronsvel-
dianen. 3. Dat de niet-modernen en niet-
Bronsveldianen Leenmans, Van Dis en
Griffijn zich krachtig voor het ver-
leenen van dispensatie hebben verklaard,
welke bovendien door 4 andere leden
der synode werd begeerd. Ook punten 4
en 5 behoeven geen rivisie. Het stukje
van ds. Chavannes laat derhalve mijn
artikel intact.
Een ding spijt mij. Ds. Chavannes
zegt, dat ik een „slechte" zaak ver
dedig, Zulks deden dus ook zijn 7
medeleden der synode, die als ik vóór
dispensatie pleitten. Zulk een qualifi-
catie van hun en mijn standpunt is
„slecht," vooral vanwege een lid der
synode.
P. S. Op wat ik over dr. Gooszen
schreef, kom ik terug, als ik in de
Handelingen zijn rapport zal hebben
ZeeviBschers-ongmilen.
Volgens artikel 16 van het ontwerp
zeevisschers-ongevallenwet 1905 zal het
dagloon van de verschillende volgens
dat ontwerp verzekerde personen bij
algemeenen maatregel van bestuur wor
den vastgesteld. In verband daarmede
worden door de regeering gegevens ver
zameld en is den betrokken burgemees
ters een vragenlijst tor beantwoording
toegezonden, niet alleen betrekking
hebbende op het visschersbedrijf zelf,
maar ook op de bedrijven van het van
gen "an schelp- of schaaldieren, het
visschen van schelpen, het vangen en
dooden van zeehonden, het inzamelen
van wier, het opkoopen of afhalen van
visch met een vaartuig, voor zoover die
bedrijven worden uitgooefend in open
zee, op de Zuiderzee; langs de kusten
van Friesland en Groningen en binnen
en buitengaats op de Zeeuwsche en
Zuid-Hollandsche stroomen, beuevens
op de onderdeelen, zooals vischpakken,
kuipen, nettenboeten, zeilmaken, her
stellen, optuigen, aftakelen van het vaar
tuig, enz.
Ter vergelijking wordt o. m. de vraag
gesteldhoeveel bedraagt het dag-,
week of jaarloon van een werkman, die
niet werkzaam is in het zeevischersbe-
drijf, doch wiens levensstandaard over
eenkomt met dien van hen wel in het
zeevisschersbedrijf werkzaam.
Kijkspostspaarbank.
Gedurende de maand Juli werd in de
rij kspOBtpaar bank ingelegd f5.712.707.34
en terugbetaald f 4.325.075.971/3 w. o.
f 38.108.44 wegens aankoop van inschrij
vingen in een grootboek, obligatiën of
certificaten van inschrijving, zoodat
meer werd ingelegd dan terugbetaald
f l-387.631.36Va-
Op ulto. Juli bedroeg het tegoed ten
een vaste, gespierde arm zeide zij, hem
betastende, „en wat zekere hand. Ik
stelonbepaald vertrouwen inuwekunde",
ging zij voort met eene beslistheid, die
haar anders volstrekt niet eigen was.
En nu, in Gods naam, draal niet langer
en begin met onderzoek."
Een kwartieruurs later verhief zich
het jonge meisje van de plaats, waarop
zij door Rümming gezet was. Het on
derzoek door de beide heeren dokter
Kurt geholpen door Erich was ge
ëindigd zij waren daarbij zeer stipt te
werk gegaan. Wat zij ondertusseken met
elkander gesproken hadden, was voor
de patiente onverstaanbaar, omdat zij
geen Latijn kende. Eindelijk bracht zij,
bijna ademloos, de woorden uit„Dokter
ik bid u, ik bezweer u, zeg ronduit uw
gevoelen, ik kan de onzekerheid niet
langer uitstaan."
Kurt liet het bevende meisje weder
plaats nemen.
Wordt aeroolj/d.)