I I 's LEVENS E8 El VLIED. iiliën. b;den No. 191. 43e Jaargang. 1905. Woensdag 16 Augustus. FEUILLETON. Binnenlandsche berichten. I I I jode, dsje, "bode IDifiaST Gemeentebestuur. *'°v. Stat,J n tlen He m zitter. Secretaris. STTXA.' stsrSaa goedgekeurd - kap. 100.01 ELDERS. ten, Spiege'a, 8, en het gevii Vst onvoorzichtigheid rumoer, atetegec Zeeland, m Eui I?ureau der ourant1' be- :t tie plaal- er ten tie« 11. de Velde Jr veelt zich aan vuor iüRANTIEN, op lam, op Huizen, oederen, Schepen Zeetransporten. SEK.ÜK. Mejuffrouw ■aat. rgd een flink bij HARS VELD, ■fo. 11. een flinke itenshuis, te be. 3CHALK, Lange nette O II. Hotel Albion", Middelburg v.t. (Remise:) VJfc rdageD) ö.öO. 1 7.55, 9.30, 11.—i 3.30, 5.—, 7.-, Badhuis: n.ffl. 7.50, 9.30. (naar Remise) 7aar Zeilmarkt: 5, n.rn. 1.20, 2.50, Naar Badhuis. 5.05, 7.05, 8,45, i7. 10.35, 11.15. AYMDIENST. _a. 6.—, 6.20, 7 L0.—10.20, 10.40, 12.30,1.—*, 1 25*i 4.25, 4.50, 6.10, VLISSINGSCHE Prijs per drie maanden f 1L80O Franco peü' post 1,50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- COURANT. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telepliaoiiiiummer 10. Ahonnenients-Advertentiën op zeer voordeclige voorwaarden. POLITIE. Wijziging der Verordening van Politie. Burg. en Weth. van Vlissingen; doen te weten dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 26 Juli 1905 js vastgesteld de navolgende Verordening, tot wijziging van art. 105 der Algemeene Verorde ning van Politie voor de gemeente Vlissingen. De Raad der gemeente Vlissingen Overwegende dat het wenschelijk is om wijziging te brengen in art. 105 der algemeene verordening van politie, vastgesteld den 30 December 1902, zoo als sedert gewijzigd Gezien het voorstel van Burgemees ter en Wethouders Gelet op het advies zijner Commissie voor de Strafverordeningen. Besluit! Artikel 105 der algemeene verorde ning van politie te lezen als volgt „Het is verboden te paard of met eenig rij- of voertuig of rijwiel op de voetpaden, trottoirs of wandeldreven, of waar zulks op zichtbare wijze is kenbaar gemaakt, te rijden of daarover vee te drijven of te laten loopen, tenzij in geval van volstrekte noodzakelijk heid. Eveneens is het verboden anders dan met een rijwiel over de wielerpaden te rijden of daarover vee te drijven of te laten loopen tenzij in geval van vol strekte noodzakelijkheid. Het rijden met rijwielen op den Noordzee boulevard is verboden in het badseizoen na des middags 12 uur. Eveneens geldt dit verbod gedurende het geheele jaar des Zondags na des middags 12 uur." Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Ylissingen in zjjne vergade ring van den 26 Juli 1905. De Gemeenteraad voornoemd, de Voorzitter, TAN DOORN VAN KOÜDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Zijnde deze verordening aan Gede puteerde Staten aan Zeeland, volgens hun bericht van den 4en Augustus 1905 no. 102, 3e afd. in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar bet behoort, den 15 Augustus 1905. Burg. en Weth. voornoemd, TAN DOORN VAN KOÜDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Naar het Duitsch, 13.) Zij was weder het goede kind, de kleine burgjonkvrouw Von Rümming en toch had Hannchen haar nog nooit W gezien met open mond staarde flj haar dan ook een oogenblik sprakeloos m het gelaat, voor zij de kleine blanke handen vatte en haar onstuimig aan de borst drukte „Baronesje, is het waar, TOt gj werkelijk een fatsoenlijke leer- ™ge zijn in plaats van een ach Mem bet mij niet kwalijk in plaats 'an een woesten jonker Ach, het heeft mij reeds zoolang pijnlijk getroffen, dat gij geen amaa|i yindt in huiselijke dingen ik stelde mij met verrukking 'oor, hoe goed u de breikous in de hand of «Ik zelf aan de wasehtobbe zou staan," W de barones baar iu de rede, sprong Het nieuwe Kabinet. De minister van buitenlandsche zaken, jkr. Van Tets, was vroeger chef van het Kabinet van den minister van buiten landsche zaken, gezantschapsraad te Ber lijn, gezant te Konstantinopel en later, tot heden, gezant bij het Duitsche Kei zerrijk. De heer Van Tets zal de vrij-liberale richting in het Kabinet vertegenwoor digen. De minister van justitie, mr. E. E. van Raalte, is algemeen bekend als een scherpzinnig jurist. In 1864 te Leiden tot doctor in de rechtswetenschap ge promoveerd, vestigde hij zich te Rot terdam als advocaat en werd in 1873 reeds tot rijks-advocaat benoemd. Verscheidene jaren was hij wethouder van de stad zijner inwoning. In 1897 werd hij lid van de Tweede Kamer. Als zoodanig was hij herhaal delijk in de gelegenheid blijk te geven van zjjn kunde op het gebied der rechts wetenschap. Aan zijn initiatief was ook te danken de kortelings ingevoerde wjj- ziging van de regeling van het getui genverhoor in burgerlijke zaken, met het doei om het ideaal der rechtsple ging „snel en goedkoop recht" weder een stapje naderbij te komen. Ook op het gebied der opleiding van onze con sulaire ambtenaren werden de degelijke adviezen van den heer Van Raalte in de Kamer steeds zeer op prijs gesteld. De heer Van Raalte behoort tot de vrijzinnig-democratische richting. De minister van binnenlandsche za ken, mr. P. Rink, oefende na zijn pro motie aan de Utrechtsche hoogeschool, onafgebroken in zijn vaderstad Tiel de rechtspractijk uit. Hij staat in den lande bekend als een der meest bekwame en welsprekende advocaten. Sedert 1891 lid van de Tweede Ka mer voor Arnhem, werd nog dit jaar zijn mandaat vernieuwd. Mr. Rink heeft zich geschaard onder de banier der Liberale Unie hij is een overtuigd voorstander van een blanco artikel in zake het kiesrecht. De minister van marine, de heer Cohen Stuart, eerst oniangs (in Mei jl.) tot kapitein ter ze® benoemd, staat be kend als een hoogst kundig zeeofficier, die speciaal werkzaam was bij de op leiding tot zeeofficier en van het zee volk. Kapitein ter zee Cohen Stuart, die in 1857 geboren werd, trad in 1873 in den zeedienst. Gedurende zijn loopbaan als zeeofficier was hij o.a. gedurende eenige jaren belast met het geven van onderwijs in de stoomwerktuigkunde en het hydro grafisch teekenen aan het Kon. Marine Instituut. In later jaren was hij ook eenigen tijd gedetacheerd aan het de partement van marine in Indië, als chef der IVe afdeeling. snel overeind en hield zich de ooren dicht. „Maar zoo zijn ze allemaal, geef hun de pink en zij nemen de geheele hand. Doch, weg met die flauwigheden, met die alledaagsche dingen. Kom, wij dwalen ongemerkt van het onderwerp af. Vertel mij liever uwe geschiedenis." Hannchen staarde een oogenblik ge troffen in het gelaat harer jeugdige vriendin, daarop weemoedig op den myrthenkrans dien zij nog steeds in de handen hield en, hem weder voorzichtig in de doos leggende, zeide zij „Ja, ziet u, baronesje, het zal u misschien be spottelijk voorkomen als ik u zeg, dat eenmaal ook zulk een krans voor mij gemaakt wasik ben niet altijd de oude, van de pokken geschonden mamsel geweest, die thans voor u zit vijf en twintig jaar geleden merkwaardig genoeg is het heden de herinneringsdag was ik een schoon, bloeiend meisje van achttien zomers en daarbij onuit sprekelijk gelukkig, want na een twee jarig engagement was ik bruid. Mijn verloofde, Johannes Block, had de be trekking van griffier gekregen en, of schoon zijne bezoldiging niet hoog was, was zij tooh voldoende voor onze be scheiden© wonschen. Mijn nederig hu Laatstelijk was hij commandant van het opleidingsschip „Nautilus", nadat hij tevoren het bevel had gevoerd over Hr. Ms. logementschip „Buffel". Met de belangen var. het personeel der zeemacht is hij dus goed bekend. Daarbij is hij een mau van vooruit strevende beginselen. De minister van financiën, mr. De j Meester, is geruimen tijd werkzaam ge- i weest bij de gemeente administratie, o.a. j als secretaris der gemeente Groningen, j Uit die betrekking werd hij geroepen tot het ambt van administrateur- der j generale thesaurie aan het departement van financiën na die betrekking eenige j jaren te hebben vervuld, werd hij be- j noemd tot vice president van den Raad van Ned.-Indië, in welk hoog ambt hij i bestendigd werd tijdens zijn verlof hier te lande, dat juist in het laatst dezer maand zou ten einde loopen. De minister van oorlog, generaal- majoor Staal, heeft in overeenstemming met, zijn militair-wetenschappelijke ont wikkeling die zeer hoog wordt aange slagen, zijn officiers-loopbaan grooten- deels doorgebracht bij den generalen staf van het leger. Na in 1879 als le luii. bij de Krijgs school gedetacheerd te zijn geweest tot het volgen van de hoogere opleiding, werd hij dadelijk werkzaam gesteld on der de bevelen van den chef van den generalen staf. In 1883 bij den troep teruggekeerd als kapitein bij het 2e reg. inf., werd hij wederom gedetacheerd bij het de partement van oorlog en in zijn rang overgeplaatst bij den generalen staf. In 1893, na ontheffing van die functie overgeplaatst bij het regiment grenadiers en jagers werd hij benoemd tot majoor bij het 6e reg. infanterie, maar 2 jaar later keerde hij weer terug bij den ge neralen staf, verwierf in 1896 den rang van luit.-kolonel bij dat dienstvak en was als zoodanig gedurende bijna 4 jaren werkzaam als directeur der Hoo gere Krijgsschool. In 1900 werd hem als kolonel der infanterie het commando opgedragen van het le reg. infanterie, doch twee jaren later ziet men kolonel Staal weer terug bij den generalen staf, toen als sous chef, in welke betrekking hij 24 April 1903 tot generaal-majoor bevorderd werd en welke hij thans voor het minis terschap verwisselt. In zake de legerorganisatie stemmen zijn denkbeelden het meest overeen met het stelsel van zijn ambtsvoorgangers, de generaals Eland en Kool. De minister van waterstaat, prof. Kraus, heeft zijn sporen verdiend op het gebied der techniek, speciaal der waterbouwkunde. Door hem zijn vele grootsche havenwerken in het buiten land ontworpen, met name voor de re publiek Chili,, van welk land hij consul- generaal is. Een zeer belangrijke be schrijving van die havenwerken ver scheen nog kortelings van zijn hand. welijksuitzet lag gereed in de kolossale kist, die ik nog van grootmoeder geërfd had ook het schoone, blauwzijden kleed lag sierlijk opgemaakt over de leuning der oude kanapé en terwijl ik voor den spiegel mijn haar opmaakte, keek ik nu en dan met welgevallen naar de blin kende zijde, waarin ik reeds na twee uren met den geliefde voor het altaar zou treden, en ik zou mij onuitsprekelijk gelukkig gevoeld hebben, zonder het vreemde smartelijke gevoel inmijnhoofd, zoo pijnlijk dat ik telkens mijne hand tegen mijne slapen moest drukken. Maar ik wilde alle lichaamssmart overwinnen, want ik geloofde dat zij slechts het gerolg was van de opgewekte stemming waarin ik mij bevond, maar er kwam desniettegenstaande een inwendige angst bij. Ik rilde van de koorts. Daar viel mij in, dat ik zelve voor den bruilofta- disch een paar bouquetten zon maken, want niemand had zulk een smaak in het samenstellen als ik, dit kon ik ge- rustelijk zeggen. En dus sloeg ik over mijn lang, zwart haar, dat reeds geheel opgemaakt was, een doek en ging naar den tuin. Het was dien dag vreeselijk warm de zomer was vroeg ingevallen rozen en jasmijn stonden in vollen Ook maakte prof. Kraus zich zeer verdienstelijk ten opzichte van Neder- landsch-Indië, toen hij, deel uitmakende van de oommissie voor de Solo-vallei, zich naar Java begaf, teneinde den toestand ter plaatse op te nemen om met volledige kennis van zaken omtrent de voortzetting dier werken te kunnen adviseeren. Door dit bezoek aan Oost-Java werd hij tevens in de gelegenheid gesteld, een belangrijk advies uit te brengen omtrent de verbetering der havenwer ken te Soerabaja. Na den dood van den hoogleeraar- directeur der Polytechnische school te Delft, J. M. Telders, in 1901, trad hij als diens opvolger op. In de voorbereiding van den over gang der Polytechnische School tot Technische-Hoogeschool is door hem een belangrijk aandeel genomen, Tot rector-magniflcus der nieuwe Hoogeschool benoemd, hield hij bij de opening de feestrede tot H. M. de Ko ningin. De minister van koloniën, mr. D. Eock, ging na zijn studiën in de rechten en staatswetenschappen te Leiden, naar Indië. Van Augustus 1880 tot Januari 1881 was hij advocaat te Semarang, vestigde zich daarna te Batavia tot Maart 1898, waarop hij naar Europa terugkeerde. In Augustus 1899 vestigde hij zich als advocaat te Rotterdam met het doel speciaal voor Indische zaken werkzaam te zijn. In October 1900 werd hij lid van de Proviciale Staten voor Rotter dam III, in Juni 1901 lid van de Tweede Kamer voor Rotterdam I, ver der lid van den gemeenteraad, terwijl hij dit jaar ter vervanging van mr. G. J. Goedkoop gekozen werd tot lid van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland. Bij de jongste Kamerverkiezingen in Rotterdam werd hij bij herstemming herkozen. De nieuwe minister van nijverheid, mr. Veegens, was na zijn promotie, eerst advocaat, daarna eenigen tijd werkzaam in de journalistiek als Kamer overzichtschrijver van „Het Vaderland", en werd later als opvolger van zijn vader, griffier van de Tweede Kamer, in welke functie hij zich onderscheidde door zijn doorwrochte, heldere afdelings verslagen. Hij legde het griffiersambt neder, toen hij tot lid der Kamer ver kozen werd. Na zijn aftreden wijdde hij zich we der uitsluitend aan de rechtspractijk. Een zwaren arbeid verrichtte hij in 1903, door als voorzitter van de En quête-commissie inzake de spoorwegtoe standen alle verhooren van die Staats commissie te leiden en het belangrijkste aandeel te nemen in de samenstelling van het rapport, door dat college uit gebracht. Een der resultaten van dat werk was zijn benoeming tot lid van den raad van toezicht op de spoorwegdiensten, bloei en waaiden mij met hare geuren tegen. Heden lag er iets bedwelmends, bijna vreesaanjagends in dezen geur, die als een centenaarslast op mijn hoofd scheen te drukken en op eenmaal was het mij alsof ai de boomen, planten en struiken om mij heen een rondedans begonnen uit te voeren, waarin ik met geweld getrokken werd het schemerde mij voor de oogen en suiste mij in de ooren, nu en dan overviel mij eene vreemde zwakheid en eindelijk zonk ik bewusteloos ineen. Toen ik weder tot mijzeive kwam, lag ik boven in mijn kamertje achter de groene gordijnen op mijn bed. Vader, moeder, zusters en ook de bruidegom stonden, met den ouden dorpsdokter om mijn legerstede en allen zagen er bekommerd uit. „Ach, baronesje", ging de oude voort, terwijl zij zich de tranen van de wangen wischte, „dat werd nu een heel treurige dag en ik had hem mij toch zoo schoon voorgesteld en vele, zeer vele nog treu riger en smartvoller dagen volgden. Ik leed ontzettend en kermde onophoudelijk. In 't begin week mijn bruidegom in zijne vrije uren geen oogenblik van mijn legerstedemaar spoedig mocht hij mij niet meer bezoeken.. in welk ambt hij zich in 't bijzonder bezighield met de regeling der arbeids- en rusttijden van het personeel. Nieuwe verkiezingen. Door de benoeming van de heeren Eock, Van Raalte en Rink tot leden van het nieusve ministerie, zullen ver kiezingen voor de Tweede Kamer moe ten plaats vinden in de districten Rot terdam I, Rotterdam V en Arnhem. Da Buitankofciisis. Wij hebben gisteren medëdeeling ge daan van het protest van de „Ned." tegen de wijze, waarop in het „Vad." wordt te werk gegaan tegen dr. Kuyper terzake van wat eenige maanden geleden heette de Buitenhofcrisis. In gelijken geest als het vrij-anti- rev. blad oordeelt „de Amsterdammer". Genoemd weekblad schrijft Het ware beter en waardiger den verslagene nu maar met rust te laten en althans hem niet te vervolgen met beschuldigingen die, al mochten zij waar heid behelzen, op geenerlei wijze zijn waar te maken. Met wat voor soort van menschen het „Vad." zich voor deze aangelegenheid ophoudt, is zelfs niet te j gissen. Ongetwijfeld zal ten opzichte j van Kuyper's handelingen heel wat zijn i uitgelekt en aan het licht gekomen, daaraan nog veel in en buiten de I sociëteit zijn toegevoegd, maar hoe een j ernstig blad er zich toe kan laten ver leiden om zulk een kost, door geen enkelen naam gewaarmerkt, zijn lezers voor te zetten, begrijpen we niet. Het belang van links moest, naar de „Amsterdammer" meent, ook voor het „Va-d." hooger staan dan het genoegen of het voordeel van piquante verhaaltjes aan te bieden. Komen er later welge staafde feiten aan het licht, waarom zou men die niet willen vernemen Het verlangen echter naar niet te bewijzen geschiedenisjes, heel of half verdichte of versierde verhalen, zoowel als het aanbieden er van, acht het blad af keurenswaardig. Voor officieren van land-en zeemacht zal een cursus worden opgericht in rechtsgeleerde vakken. Aan dezen cursus zal worden deelgenomen door 3 kapi teins en 4 luitenants. Hiervoor komen in aanmerking zij die daarvoor geschikt worden geacht, die eenige studie heb ben gemaakt in de rechtswetenschap, de kapiteins die in aanmerking komen voor deu hoofd-officiersrang en de luite nants die minstens vijf jaar den rang van officier bekleeden. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in ver band met den uitslag van het laatste lijk gehouden examen voor adelborst der 3e klasse bij het Koninkljjke Insti- „De pokken Ontzetting greep mij aan ik dacht aan de gruwelijke ver woestingen door deze booze ziekte aan gericht en sidderde voor mijn levens geluk. Maar dan werd ik weder kalmer. Johannes had mij immers zoo vaak ge zegd dat mijn goedhartigheid en be scheidenheid hem tot zich trokken en die eigenschappen zou ik immers behou den al veranderden mijne gelaatstrekken „Zoo verliepen er weken, de eigenlijke ziekte was geweken en ik zou Johannes wederzien. Hoe klopte mij het hart Eenq onuitsprekelijke vreugde vervulde mijne geheele ziel zoodanig, dat ik ge heel vergat mij een spiegel te doen geven om daarin mijn veranderd beeld te zien. Maar het zou toch te laat geweest zijn ik hoorde schreden op den vloer, fluisterende stemmen. Wat hadden mijne ouders met hem te bespreken vóór zij hem binnenlieten Daarna werd de deur behoedzaam geopend en Johannes ver toonde zich op den drempel, bevend eu doodsbleek. Wordt vervolgd I I I

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1