Maandag
14 Augustus.
'sLEVEMS EB El VLOED.
No. 189.
43e Jaargang.
1005.
FEUILLETON.
Binneiilandsciie berichten.
De maatschappelijke verschijnselen.
VlISSIMSCME COIIKAMT
Prijs per drie maanden 1.30» Ïïaneo p& posi jr 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den U i t g e v e r
F. VAN DB VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187-
ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en eliehé's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telepliooniiummer 10.
Abonnemonts-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Hun ontstaan
en hunne gevolgen,
XIII.
Erkennende, als regel, het uitteraard
voordeelige in de stelling van den werk
gever en het nadeelige in die van den
loontrekkende, moet evenwel de con
sequente doorvoering der redeneering,
dat de onderneming van den werkgever
als een gemeenschappelijk bedrijf moet
worden beschouwd, waarin een even
redig deel der winsten aan den werk
nemer toekomt, worden afgewezen.
Het was vooral de wijsgeerige socia
list Carl Marx, die in zijn in 1867 voor
het eerst verschenen werk „Das Kapi-
tal", de ^zoogenaamde theorie van de
meerwaarde verdedigde.
Hij leerde dat de zaken hunne waarde
alleen aan den arbeid kunnen ontleenen,
maar die waarde dan ook aan de ar
beiders ten goede moet komen. Zij ver-
koopen als het ware aan den kapitalist
de vruchten van hunnen arbeid, maar
de prijs wordt stelselmatig te laag ge
houden. Al wat de voortbrengselen meer
waard zijn dan het loon, komt ten bate
van den kapitalist. Dit zoogenaamde
surplus of de meerwaarde vertegen
woordigt duB onbetaalden arbeid.
De tegenwoordige maatschappelijke
voortbrenging noemt men met het oog
op het bovenstaande, de kapitalistische
produetiewijze.Yolgens Marx en anderen
zal die productiewijze langzamerhand
overgaan in eene voortbrenging door de
gemeenschap. De kleine kapitalisten
zullen langzamerhand worden verdron
gen door telkens geconcentreerde, zoo
dat ten slotte het geheele kapitaal in
handen van enkelen zal komen, tenge
volge waarvan men zal verplicht zijn
dat kapitaal ten bate van allen te ont
eigenen.
Marx geeft zelfs eene schets van de
wijze waarop zulks geschieden zal, welk
toekomstbeeld voor ons geen practische
waarde heeft.
Liever willen wij wijzen op de be
weringen der tegenstanders der theorie
van de meerwaarde. Deze zeggen de
werklieden kunnen en willen niet anders
betaald worden dan in een op vaste
tijdstippen bepaald loon. "Werd het be
drijf geacht voor gemeenschappelijke
rekening te worden uitgeoefend, dan zou
oen dat loon moeten berekenen naar
het gemiddeld winstcijfer van den onder
nemer, ook al zijn die winsten nog maar
ïfaar het Duitscb.
7.-1
10.40,
1 25*
i, 6.10,
uit*
iHoe dit zij, tegenover eene dame zal
van die ridderlijke eigenschappen
n gebruik maken, omdat zij in dat
"pzicht niet met mij op gelijke lijn
'bat of mag staan", voegde hij er bij-
aonder ernstig bij. „Ja genadige nicht,
89 hebt misschien volkomen recht te
len met een zoo ouderwetschen dwaas
'k ben, die niets van yrouwen-eman-
«patie wil hooren en slechts die vrouw
Ihoogste acht, welke hare plichten
huiselijken kring naar behooren
'ttvult."
,Zoo P" Jfjer wierp zij het hoofd
11 den nek, een donkere gloed overtoog
9' hjnbesneden gelaat, maar de trotsche
'?en werden vochtig. Nog nimmer in
'®ven had de kleine, hoogmoedige
"gvronw zoo'a les ontvangen en dat
in uitzichtzoodat de werkgever altijd
groote voorschotten zou moeten doen.
Het gevaar voor mindere winsten, of
erger, voor verliezen, blijft voor reke
ning van den ondernemer, want van
terugbetaling van het veel te ontvangen
loon zou geen sprake zijn.
Ook is het een onjuiste voorstelling
dat hetgeen de kapitalist geniet onbe
taalde arbeid vertegenwoordigt, want
zonder ondernemings-geest, zonder groote
technische en handelskennis, zonder tact
en energie, zouden vele ondernemingen
jammerlijk mislukken. De arbeid van
den werkgever heeft dus wel degelijk
zeer groote waarde.
Hiermede is niet gezegd dat de werk
gevers misbruik zouden mogen maken
van de altoos gunstige stelling, die zij
op den werkman vóór hebben. Zulk een
misbruik kan zeer goed voorkomen bij
eene zuivere toepassing van de leer der
zoogenaamde Manchesterschool, die alle
maatregelen van Staatswege, tot be
scherming der werklieden, verwierp en
alleen heil verwachtte van onthouding
en van een alles overlaten aan den na
tuurlijken loop der dingen.
De economen van den nieu weren tijd
en de door hen beleden leer der sociale
economie, verwacht juist zeer veel heil
van maatregelen van Staatswege. Deze
maatregelen hebben niet de strekking
van storend in te grijpenb. v. de
dagloonen kunstmatig te verhoogen en
dus den werkman een inkomen te ver
schaffen buiten verhouding tot de waarde
van zijn arbeid. Hierdoor zou niets be
reikt worden dan stijging van den prijs
der producten of met andere woorden
vermindering van de waarde van het
geld, waardoor ten slotte toch weder
dezelfde toestand zou terugkeeren.
De bedoeling der zoogenaamde sociale
wetgeving is geene andere dan om het
evenwicht te herstellen, waar dit ver
broken ismisstanden op te heffen,
waar deze ontstaan zijn, en dus den
werknemer in bescherming te nemen
tegen de natuurlijke overmacht van het
kapitaalzoodat de werkkrachten hare
normale waarde hebben en behouden
en niemand gedwongen wordt om door
het verrichten van overmatigen arbeid,
zich bloot .te stellen aan het gevaar van
waardevermindering van zijn kapitaal
door onnatuurlijke oorzaken want wij
zagen dat de lichamelijke werkkracht
het kapitaal van den werkman is.
In dit opzicht wordt veel verwacht
van eene regeling van het arbeidscon
tract en van verbeterde bepalingen om
nog wel van iemand, die haar bijna
geheel vreemd was, ofschoon het adellijk
bloed der Rümmings in zijne aderen
stroomde.
„Wat een ingenomenheid met alles
wat zich keukenmeid, waschvrouw,
naaister of stopster noemen mag Zij
lachte zeer ondeugend en zeide met een
grimmigen blik op hare gouvernante,
bij wie men de verlegenheid op het
gelaat las „maar, lieve juffrouw, daar
trapt ge weder op mijn voet ik versta
u volkomen, maar ik denk er niet aan
inijzelve in hetgeen ik voor
houd banden aan te leggen."
Op dit oogenblik was zij geheel een
ondeugend kind en Kurt dacht er ook
zoo over, want zonder haar eenige aan
dacht meer te schenken, haalde hij de
schouders op en wendde zich tot den
ritmeester met eene vraag, die aan het
gesprek eene geheel andere wending
gaf. Tien minuten later werd de tafel
afgenomen. Martha zette de stoelen bij
het venster en wilde, daar de zon fel
in de kamer scheen, de rolgordijnen
nederlaten, toen Kurt Rümming haar
galant wilde helpen. Nauwelijks had hij
echter zijne hand op het koord gelegd,
toen de ritmeester spottend aanmerkte
trent den arbeid zeiven. Zooals men
weet ontbreekt het aan de eerste vol
komen en is ook de arbeidswetgeving
nog slechts in een tijdperk van over
gang. Vele publiekrechtelijke en andere
lichamen enz. hebben in lateren tijd
onder de voorwaarden 1 a aanbesteding
van werken bepalingen opgenomen om
trent het minste loon hetwelk de aan
nemer aan zijn werklieden mag be
talen en den langsten tijd gedurende
welken zij mogen arbeiden (minimum
loon en maximum arbeidsduur.)
Velen wenschen daaromtrent eene al-
gemeene wettelijke, zelfs eene interna
tionale regeling, vooral omtrent den
arbeidsduur. Algemeen bekend is het
verlangen van zekere partij naar de
invoering van den achturigen werkdag,
waartegen de bezwaren ook vrij alge
meen bekend zijn. Bij dergelijke wen
schen wordt in het geheel geene re
kening gehouden met de verschillende
toestanden en omstandigheden.
Wanneer wij ons uitsluitend bepalen
tot hen die van zoogenaamden handen
arbeid moeten bestaan, dan staat het
toch vast dat een oneindig verschil be
staat in de verschillende soorten van
arbeid, de voorwaarden waaronder en
het klimaat waarin gearbeid wordt.
In vele gevallen zal de invoering van
een normalen arbeidsdag neerkomen op
een bedenkelijke stijging der ioonen,
vooral in den kleinen handwerkstand.
Immers, de uitbetaling van hetzelfde
loon voor veel minder arbeid zal de
krachten van den kleinen werkgever te
boven gaan en deze zal geene gelegen
heid vinden om het meerdere te ver
halen op hen voor wie hij werk ver
richt want zoo hij het deed, zouden
zij minder arbeid doen verrichten en
wanneer dit algemeen geschiedde en
men zich tot het strikt noodzakelijke
ging bepalen, dan zou, tegenover de
vermeerderde vraag naar werkkrachten,
die een natuurlijk gevolg is van alge-
meene verkorting van den arbeidsdag,
een beduidend minder aanbod van werk
komen te staan, hetgeen .op den langen
duur eene vermindering der Ioonen zou
beteekenen.
B® parlementaire achterstand.
„Het Centrum" meent met het „Utr.
Dagblad" en andere bladen, dat wijzi
ging van bet reglement van orde wel
als eerste punt kon worden geplaatst
op de komende agenda der Kamer
dat de juffrouw dit werk steeds alleen
deed, het liefst geheel alleen, voegde hij
er bij en dwong aldus Kurt met een
hoffelijke buiging ter zijde te treden en
zijne plaats weder in te nemen. Ben
oogenblik beschouwde hij de gouvernan
te hij zag hoe haar marmerbleek gelaat
met een hoog rood werd overtogen, hoe
hare smalle, witte handen beefden, en
gevoelde dat zij innig gekrenkt was. Hij
gevoelde ook bij instinct dat hij hier
niet als haar beschermer kon optreden.
Het was voor hem toch een raadsel hoe
zulk een beschaafd man als de ritmeester
deze indrukwekkende juffrouw tot de
grootste onderwerping wilde dwingen,
niettegenstaande zijne oogen de konink
lijke gestalte met eene uitdrukking volg
den, die van geheel iets anders scheen
te spreken.
Het was dus zijn plicht haar voor
andere onaangenaamheden te vrijwaren,
wilde hij de kloof die hij tusschen den
ritineester-baron en de arme burgerlijke
gouvernante gapen zag, niet wijder
werkzaamheden. „Zeer zeker meent
het katholieke blad zou hiervoor
wel een meerderheid te vinden zijn,
want alle partijen hebben er belang
bij, dat de Kamer niet voortwerkt met
een verouderd systeem."
Het blad brengt in herinnering, dat
reeds jaren geleden door een zijner
medewerkers werd uiteengezet, dat de
parlementaire manier van werken geen
gelijken tred heeft gehouden met de
ontwikkeling der politieke en sociale
toestanden buiten het parlement.
„Tot aan het jaar 1848 vorderde de
grondwet een onderzoek in de afdee-
lingen. Daarna niet meer. Maar toch
wordt nog steeds op het oude pad voort
gegaan. Sectie-onderzoek, memorie van
toelichting, voorloopig verslag, memorie
van antwoord het is nog altijd het
zelfde als jaren her, toen het openbare
leven veel minder ontwikkeld was, het
vereenigingswezen nagenoeg niet be
stond, de vraagstukken van den dag
niet geregeld en uitvoerig in de pers
besproken werden. Er kon toen reden
bestaan voor zulk een uitvoerige schrif
telijke en mondelinge voorbereiding.
Maar in onzen tijd van vereeniging en
vergadering, van dagbladen, tijdschrif
ten, brochures en wat al niet, is ge
oorloofd minder omslachtig te werk te
gaan, wijl doorgaans de publieke opinie
zich reeds geruimen tijd met de be
handeling van belangrijke zaken
welke ten slotte in een wetsontwerp
worden belichaamd heeft kunnen
bezighouden.
Bovendien is de behandeling van ge
wichtige wetsvoordrachten in den regel
goed voorbereid door commissies, van
regeeringswege in het leven geroepen,
zoodat het afdeelingsonderzoek daarna
weinig nieuwe gezichtspunten meer op
levert."
Een ander middel, indertijd in „het
Centr." aanbevolen, is de invoering
eener dubbele lezing, gelijk ook in het
buitenland gevonden wordt. „Men zou
dan eerst zoo zet het blad dit stel
sel nader uiteen over de hoofdbe
ginselen van het wetsontwerp kunnen
beraadslagen en beslissen, om eerst,
wanneer die beginselen zijn aanvaard,
het ontwerp naar de secties te verzen
den en vervolgens tot de artikelsgewijze
behandeling over te gaan. Ook al wordt
't ontwerp daarna bij tweede lezing
verworpen, dan heeft men toch door
de goedkeuring van het principe
een aanduiding in welken zin de
Kamer wenscht, dat gehandeld zal
worden, en welke verandering in de
details zij verlangt aangebracht te zien
terwijl bij verwerping in eerste lezing
veel tijd wordt bespaard, die anders in
de afdeelingen en bij de artikelsgewijze
behandeling zou zijn verloren gegaan.
Ook de urgentie-verklaring, gelijk
die in Frankrijk bestaat, zou hier van
nut kunnen zijn, al verdienen overigens
de parlementaire gebruiken in dat land
geen navolging.
Het vertrek was gezellig geworden
door de nedergelaten donkergroene
gordijnen Kurt en de ritmeester gin -
gen ijverig aan het politiseeren, Ofschoon
beiden in de staatkunde tot verschillende
partijen behoorden de ritmeester
behoorde natuurlijk tot de conservatieve
partij en Kurt tot de liberale en
beiden bun standpunt met kracht ver
dedigden, werd de goede verstandhouding
geen oogenblik verbroken. Wanda zat
ondertusschen onachtzaam, klaarblijkelijk
in een zeer booze bui, op haar stoei.
Martha had verscheidene malen beproefd
een gesprek met haar aan te- knoopen,
maar kreeg niets dan onvriendelijke
antwoorden zij gaf het dus op naar een
onderwerp te zoeken dat het jonge
meisje opwekken kon, terwijl zjj zich
verdiepte in haar moeilijken arbeid,
evenwel volgde zij ondertusschen met
groote belangstelling het gesprek der
beide mannen.
"Wanda werd echter zoo ongeduldig
dat zij opeens opsprong en met de woor
den „dat eeuwige disputeeren om den
keizer zijn baard is ondragelijk verve
lend niemand slaat op acht mij de
kamer verliet, ofschoon de vader en de
gouvernante beiden haar wilden terug
houden.
Buiten vóór de deur, op de ongepla
veide dorpstraat bleef zij een oogenblik
diep ademhalende staan 5 teen. ging zij
Het beste ware wellicht, dat een
commissie werd benoemd, die een on
derzoek instelde naar bet werksysteem
der Kamers in andere landen."
Bij Kon. besluit van 10 dezer is jhr.
W. M. van Weede, afgetreden minister
van buitenlandscbe zaken, benoemd tot
Hr. Ms. buitengewoon gezant en ge
volmachtigd minister te Weenen, en bij
Kon. besluit van dezelfde dagteekening,
tot ridder-grootkruis in de orde van
Oranje-Nassau.
Jhr. mr. Elout van Sootorwouda.
Gisteren was het honderd jaar geleden,
dat jhr. mr. P. J. Elout van Soeter-
woude te 's Gravenhage werd geboren.De
„Ned." wijdt aan dezen herinneringsdag
een van warme waardeering voor den
ontslapen christenstaatsman getuigend
artikel. Daarin lezen we 0. m.
„Een van de schoonste momenten in
Eiout's opkomen voor de Christelijke
school was ongetwijfeld, toen hij den
3en Augustus 1878, aan het hoofd van
de deputatie, belast met de aanbie
ding van het Yolkspetitionnement, dit
aan den koning overbracht met een rede,
die blijkbaar grooten indruk op Z. M.
maakte en meermalen teekenen van in
stemming aan den Koning ontlokte. Na
op het gevaar gewezen te hebben, het
welk van de ontworpen wet dreigde
voor de scholen met den Bijbel, en
dat het volk meer van Jezus Christus
en alle nationale traditiën ontvreemden
zou, ging Elout aldus voort„Is het
dan wonder, Sire 1 dat duizenden
voor wie die traditiën dierbaar zijn, voor
wier kinderen, gelijk Hij het in de meest
bewogen tijden is bevonden voor uwe
en onze Yaderen, Christus is de eenige
kracht ten goede, de eenige troost in
leven en in sterven door dat vooruit
zicht in het diepst der ziele geschokt,
eerbiedig U. M. vragen „Zal dat goed
voor uw Land en Volk, zal dat goed
voor de nationale toekomst, zal dat goed
voor God wezen Is het wonder, dat
zij U. M. smeeken Plaats, Sire onder
zulke voordracht Uwe Koninklijke hand-
teekening nooit I"
De minister van oorlog heeft doen
kennen, dat het in zijn bedoeling ligt,
voor de actief dienende onderofficieren
en minderen, die versierd zijn met de
bronzen medaille voor 12 jaren dienst,
meer dan tot heden het geval was, de
gelegenheid te openen, om bij voorko
mende vacatures, mede te dingen naar
de betrekking van schrijver bij de ar
tillerie-inrichtingen.
De volgorde der oproeping van ads-
piranten tot het afleggen van proeven
van bekwaamheid voor bedoelde be
trekking is vastgesteld als volgtlo.
van het leger hier te lande a. zij die
in 's Rijks dienst verminkt werden en
minder pensioen genieten dan f 250
verder langs de scnoone korenvelden en
boomgaardennu en dan ontmoette zjj
een dorpeling, die haar een goeden mor
gen toewenschte of een schaar kinderen
op bloote voeten, die haar nieuwsgierig
en verwonderd aanstaarden, haar daarbjj
vriendeljjk toelachende, waardoor hunne
spierwitte tanden zichtbaar werden
zjj sloeg er echter geen acht op, het was
alsof eene onzichtbare hand haar voort
dreef tot zjj het eigenljjk dorp bereikte.
Het dorp Rümmingsfelde bestond uit
twintig kleine boerderjjtjes, die tezamen
de heerljjkkeid van het riddergoed uit
maakten. Het bezat eene buitengewoon
schoone kerk en een flink schoolhuis
de pastorie en de onderwijzerswoning
waren eerst onlangs herbouwd en stonden
op het einde van het dorp tegenover
elkander. Het eene, de woning van den
predikant, maakte een tamelijk deftigen
indruk, het andere was kleiner, minder
opgesierd, maar voor elk venster hingen
verblindend witte gordijnen en het tuin
tje vóór het huis was een toonbeeld van
aanleg en smaak.
{Wordt verveL'li)