Zaterdag
12 Augustus.
's LIVENS EB ER VLO.
No. 188.
43e Jaargang.
1905.
Binnenlandsclie berichten.
FEUILLETON.
Teleph jonnuinmer 10.
VLISSIWSIHE COURANT.
Prijs per drie maanden f 1=80» Franco per vposÈ s 1,50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr.. Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËN: van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en eliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
De crisis.
Het „Nwsbl. v. Ned." meldt, dat
de reis van den oud-minister Van
der Kaay naar Apeldoorn in geenerlei
verband stond met de crisis.
Aan „Het Centr." wordt geschreven
De door de bladen genoemde heeren
voor de resp. portefeuilles zijn allen
bereid deze plaats in het ministerie in
te nemen. Voor buitenlandsche zaken
en justitie is tot op heden, naar men
weet, nog niemand beschikbaar. Minis
ter Loeff heeft beslist geweigerd, zelfs
toen er ernstig sprake was van de ver
zoenende richting die het nieuwe Kabi
net had te nemen. Ook geen enkel an
der katholiek zal daarin zitting nemen.
De splitsing van het departement van
waterstaat, handel en nijverheid is zon
der moeite door H. M. aanvaard, toen
dit als gewenscht werd voorgesteld.
Met tact en delicatesse is de Konin
gin in het zoeken naar de oplossing
der crisis te werk gegaan. Zij heeft
voorop gesteld, dat het mannen moes
ten zijn, die door hun politiek verleden
noch bij de eene, noch bij de andere
partij eenigen wrevel zouden opwekken,
mannen, die de klove tusschen beide
zouden overbruggen om allen gemeen
schappelijk het vaderland te kunnen
dienen.
En vooral heeft H. M. bedongen, dat
de aanhangige sociale wetten van het
denuasionnaire ministerie zouden wor
den afgehandeld.
Uitdrukkelijk heeft zij verklaard, dat
zij hoopt met zulk een ministerie en
met zulk een werkprogram, van de
Christelijke partijen steun te zullen ont
vangen in het bewind des lands.
In de (a.-r.) „Rotterdammer" schrijft
prof. mr. D. P. D. Pabius, dat het zich
van anti-revolutionair standpunt zeker
denken laat, dat een ministerie optreedt,
hetwelk in niet een der Kamers van een
vaste meerderheid verzekerd is.
Maar volgens het vrijzinnig parlemen
tarisme gaat dat slecht. Maar er is meer.
Elk ministerie is verantwoordelijk voor
het ontslag aan zijn voorganger gegeven.
In vroeger jaren werd dit wel van con
servatieve zijde geloochend, en heette
het, dat men toch moeilijk kon antwoor
den voor ministers, die waren afgetreden.
Deze redeneering heeft hoogstens een
schijn van waarheid. Zeker, men is alleen
voor eigen doen verantwoordelijk, maar
dat is betrokken bij het ontslag aan de
voorgangers. Niemand wordt gedwongen
om als minister op te treden.
Wie meent, dat het aangevraagde
ontslag niet behoort gegeven te worden,
weigert de ministerieele portefeuille.
Haar aanvaardende, verklaart men, dat
het ontslag te recht is verleend. Voor
die verantwoordelijkheid in verband met
het ministerie-Kuyper komt dus ook het
nieuwe kabinet te
Naar het Duitscb.
10.)
Hij had zich van haar een geheel
andere voorstelling gemaakt, ofschoon
zijn vriend Erich von Wilden hem op
Teel wonderlijks had voorbereid. Toch
hield hij haar blik goed uit, toen zij
plotseling ernstig met het hoofd schudde
ea bijna treurig zeide„maar helaas,
Rümmingsche oogen zijn het niet!"
De dokter boog even „Gij hebt vol
komen gelijk, genadige cousine het
«ja geene Rümmingsche oogen-daar
door zijn ze niet vurig of donker ge
noeg maar toch moogt gij mij daarom
niet minachten, want zij zijn het liefste
dan mijn gansche persoon, omdat"
hij werd zeer ernstig „omdat zij het
eenige zijn, dat mij als zoon mijner
moeder kenmerkt."
»Hebt gij haar dan verloren
Op welke wijze zal dit zich dan ver
dedigen Wijl het ministerie-Kuyper
in de Tweede Kamer slechts op een
vaste meerderheid van 48 stemmen
rekenen kon Maar als het nieuwe
kabinet zich niet van de medewerking
der sociaal-democraten verzekerd heeft,
houdt die redeneering geen steek.
Want zelf zou men nog zwakker staan.
Hoe zal men zijn optreden dan willen
motiveeren De „N. Ct." merkte dezer
dagen op, dat in mijn artikel van 1
dezer tusschen de regels scheen te lezen,
dat ik bestendiging van het ministerie-
Kuyper gewenscht zou hebben geacht.
Welaan, in mijn artikel van 7 Juli
stond dat zeer duidelijk, niet tusschen,
maar in de regels.
Mits van vrijzinnigen kant ook aldus
geadviseerd werd. Daar zelfs de schijn
niet mocht ontstaan, als klampte het
ministerie zich doodsbenauwd aan de
zetels vast. Bestendiging van het minis
terie, in afwachting van te komen bot
sing, en van een inmiddels zich wellicht
duidelijker teekenen van de verhoudin
gen, waardoor eventueel met meer hel
derheid de wijze van vervanging zou
zijn aangegeven. Mij kwam dit voor
het meest correct, het meest rationeel,
de meest gezonde wijze van handelen
te zijn. Het gaat echter een anderen
kant. Het zij zoo. Indien maar de goede
parlementaire beginselen niet verloochend
worden.
Waartoe ook behoort, dat het minis
terie de verantwoordelijkheid aanvaardt
voor het ontslag aan het laatst afgetre-
dene in dit geval aantoont de redelijk
heid, dat het ministerie Kuyper door
het nieuwgevormde vervangen werd.
De minister van financiën en de
Ned. Herv. Kerk.
Dr. A. W. Bronsveld schrijft in zijn
jongste „Stemmen voor Waarheid en
Yrede"
Het heeft de aandacht getrokken, dat
de minister van financiën op meer dan
één plaats bezwaar maakt tegen de
uitkeering van het rijkstraktement ver
bonden aan een opengevallen predikants
plaats. Gelijk men weet, wordt door
den kerkeraad, als er een vacature ont
staat, aan den minister machtiging ge
vraagd om aan den te beroepen predi
kant het genot toe te zeggen van de
voordeelen, welke van Rijkswege aan
de standplaats verbonden zijn.
Nu heeft de minister aan een paar
gemeenten doen weten, dat zij, volgens
zijn gevoelen, het wel met een predi
kant minder konden doen, terwijl er in
andere gemeenten behoefte aan een pre
dikant meer bestaat.
Wij vinden deze inmenging zeer zon
derling. Moet de kerkeraad, of moet de
minister bepalen, of een gemeente een
opengevallen plaats moet vervullen
Zegt art. 171 van de Grondwet niet
uitdrukkelijk „De traktementen, pen
sioenen en andere inkomsten, van wei-
Hij knikte van ja. „Dat heb ik, en
in den loop der jaren maar al te smar
telijk ondervonden, dat men alles op de
wereld verliezen, maar niet dat ééne
ontberen kan, al ging men rusteloos van
pool tot pool het moederhart
Het was een oogenblik heel stil in
den kring elk gevoelde maar al te zeer
wat Kurt Rümming daar met volle stem
en opgewektheid gezegd had alle
drie hadden ook verloren wat God ons
als het dierbaarste op aarde gegeven
heeft het moederhart.
Yoor Wanda duurde deze stilte te
lang. „Was uwe moeder eeneDuitsche
vraagde zij bedeesd, met eenige aandoe
ning in hare stem.
„Neen, zij was eene Engelsche!"
„Eene Engelsche Weder wasWanda
geheel het oude overmoedige en onbe
dachtzame meisje. „Ach, dat isjaminer,
ik begon reeds belang in haar te stellen,
wier aandenken u zoo heilig is maar
eene Engelsche? Met eene onna
volgbare beweging trok zij hare schou
ders op.
„U moet weten, neef", zeide zij, en
greep geheel ongegeneerd naar den bo
vensten knoop van zijn licht grijze
overjas, waaraan zij tot schrik harer
ken aard ook, thans door de onder
scheidene godsdienstige gezindheden of
derzelver leeraars genoten wordende,
blijven aan dezelfde gezindheden ver
zekerd
Hoe kan dan een minister nu gaan
afdingen.
Bovendien weten wij, dat geld voor
nieuwe predikantsplaatsen uit 's rijks
schatkist niet is te verkrijgen. Het op
treden des ministers bedoelt dus een
inkrimpen van hetgeen de Ned. Herv.
Kerk thans van 't rijk ontvangt. De
Grondwet verbiedt dit echter.
Ook wenschen wij verschoond te blij
ven van alle inmenging des ministers,
waar het geldt de geestelijke verzorging
van onze gemeenten. Waarom rekenen
wij niet af met het rijk, eens en voor
goed
Ook hier zien wij 't, dat het voor
de Ned. Herv. Kerk lang niet onver
schillig is, welk ministerie en welken
minister van financiën wij hebben."
De noodzakelijkheid eener Rijkswet tegen
da vervalschingen.
Met „Mbld. tegen de Yervalschingen"
schrijft
„Onze lezers zullen zich herinneren,
dat wij vier jaar geleden de in de Troon
rede gedane toezegging betreffende een
Rijkswet tegen de vervalschingen, be
sproken hebben, als een zaak van de
meest dringende urgentie. Nu wij het
eerste nummer van onzen twee-en-twin
tigsten jaargang het licht doen zien,
kunnen wij niet anders dan onze onver
holen spijt betuigen, dat de bedoelde
belofte niet alleen niet in vervulling is
gekomen, doch dat zelf geen plannen
daartoe bekend zijn geworden. Yan harte
hopen wij, dat eeu nieuwe regeering
onverwijld dit voor de volksgezondheid
zoo uiterst gewichtige onderwerp ter
hand moge nemen het verdient naast
zoovele andere inderdaad de verzuchting:
„het kan geen dag, zelfs geen uur langer
wachten
Waar intusschen de regeering geen
stappen in deze gedaan heeft, is het
begrijpelijk, dat zoowel het particulier
initiatief als de gemeentelijke autori
teiten de zaak ter hand nemen. Als
zoodanig is met vreugde te begroeten,
in de eerste plaats het onderwerp, dat
op de agenda van het hygiënisch Con
gres voorkomt, aangaande de samenstel
ling van een Code voor voedingsmidde
len, waarop wij reeds herhaaldelijk aan
gedrongen hebben.
In de tweede plaats hebben de
directeuren der gemeentelijke laborato
ria te Rotterdam en Leiden, zich in
verbinding gesteld met verschillende
industrieelen, ten einde voor eenige
artikelen (bessensap en cichorei) nor
men vast te stellen, waaraan deze arti
kelen moeten voldoen. Ook deze pogin
gen zijn zeer zeker toe te juichen, al
is het o. i. jammer, dat Amsterdam in
deze aangelegenheden niet vertegenwoor-
gouvernante rukte, „u moet weten, neef,
dat ik alles haat, wat betrekking heeft
op het vervelendste land dat ik ken.
Engeland, Brittanje reeds de namen
staan mij tegen. Mij heeft ook nooit
iemand kunnen bewegen om de taal te
leeren, welke die menschen met hun
vlaschkleurig haar en onbehouwen ma
nieren spreken. Papa heeft moeite ge
daan dit vooroordeel mij te doen afleg-
gen maar zonder dat het hem iets
gaf het is met mij opgegroeid en
zelfs heb ik hem ter wille nooit eene
Engelsche spraakkunst in handen geno
men, gezwegen nog van
De ritmeester viel haar in de rede
„Kind, schei toch uit met die domheden
laat ons liever allen weder plaats nemen,
zoo, Kurt, gij tegenover mij, Wanda,
als 't je belieft, bier naast mij."
Zij moest den ongelukkigen knoop
van den dokter loslaten dit met hem
zelf te doen, daaraan dacht zij echter
niet en, nauwelijks was zij gezeten, of'
zij had tot Martha's ergernis, die inwen
dig gehoopt had dat zij na de ontvangen
berisping, zich zou verwijderd hebben,
weder het woord tot hem gericht.
„Gij hebt u zeiven zeker den Rüm-
mingsburg heel. anders voorgesteld
digd was. Immers missen daardoor de
overeengekomen besluiten geldigheid
voor de hoofdstad, en kunnen derhal
ve de fabrikanten gevaar loopen, de in
andere plaatsen goedgekeurde waren in
de hoofdstad afgekeurd te zien.
Wij hopeu ten zeerste in het alge
meen belang, dat in deze overeenstem
ming tusschen al de stedelijke autori
teiten hier te lande verkregen moge
worden, totdat een rijkswet benevens
een algemeen aangenomen Code voor
voedingsmiddelen en gebruiksartikelen,
aan de heerschende onzekerheid een
einde zal maken. Het is van het hoogste
gewicht, dat de deskundigen, die bij
gerechtelijke vervolgingen de justitie
moeten voorlichten, die niet op te sub-
juctieve en soms willekeurige gronden
doen, terwijl de fabrikanten bij juiste
wettelijke voorschriften betreffende de
samenstelling der waren, zich niet zul
len kunnen beroepen op verschil van
mesning van deskundigen, om zoodoende
ondeugdelijke of schadelijke artikelen
straffeloos in den handel te blijven
brengen-"
De minister van binnenlandsche zaken
heeft afwijzend beschikt op het adres
van het bestuur van het „Nederlandseh
Onderwijzers-Genootschap" om aan het
stelsel der „Yereeniging voor Vereen
voudigde Spelling" bij het onderwijs
en bij examens dezelfde rechten toe
te kennen als aan het stelsel De Vries
en Te Winkel.
De groote manoeuvres van de 3e divi
sie infanterie in het begin der volgende
maand zullen gehouden worden in het
zuidelijk gedeelte van Limburg op ter
reinen, gelegen in den driehoek Sit-
tardMaastrichtHeerlen.
Esn congres voor don Middenstand.
Men meldt het volgende Het con -
gres, dat te Luik op 1618 Augustus
I dezes jaars vanwege het Internationale
I Intituut voor den Middenstand zal ge
houden worden, belooft zeer belangrijk
te worden.
Elf regeeringen, waaronder ook de
Nederlandsche, hebben zich officieel
doen vertegenwoordigen, terwijl verder,
vooral uit Duitschland, vele mannen
van naam tot het lidmaatschap zijn toe
getreden. Zelfs vaardigde het gemeen
tebestuur van Weenen officieel twee
leden af.
Een navolgenswaardige nieuwigheid
bij dit congres is het doen drukken
van algemeene overzichten van den
stand der wetgeving ten opzichte van
middenstandsvraagstukken in de ver
schillende landen. Niet minder dan 21
dergelijke overzichten worden aan de
leden uitgereikt, waarvan sommige zeer
uitvoerig zijn.
Deze overzichten vormen geen on
derwerp van beraadslaging doch dien
den enkel ter inlichting en tot hulp
zeide zij, nadat zij even van den wijn
geproefd had, dien de gouvernante voor
haar had ingeschonken. „Ba", ging zij
dartel voort„hij is nog een overblijfsel
van den goeden ouden tijd, evenals de
bewoners zeiven. Ja, ziet ge, neef, als
men zoo afgezonderd leeft van het rus
telooze stadsgewoel, wordt men vanzelve
anders en geneigd tot het ongewone."
De ritmeester viel haar in de rede
en zeide tot Kurt„Gij moet dat zoo
hoog niet opnemen, Kurt. Onze kleine
burgjonkvrouw is zeer trotsch en geeft
niet gemakkelijk toe dat zij het eene of
andere onrecht gedaan heeft."
„O, papa, u meent deze kleeding?
Welnu, lieve Martha, stoot mij met
uwe voeten maar niet aan, ik zeg toch
wat ik wil. Gelooft gij dan, dat ik het
geen ik doe niet kan verdedigen Ik
ben geheel anders dan andere meisjes,
maar ge behoeft daarover niet te ver
wonderen en gij ook niet, beste neef,
als ik zeg dat ik er geen plezier in vind
de gaten in papa's kousen te stoppen.
Daarentegen rijd ik goed te paard en
word in de jacht en de ridderlijke kun
sten door niemand overtroffen. Neem
mij maar examen af in het Latijn en
gij snit zien of ik niet, antwoorden kan
bij de gedachtenwis8eling over de drie
bij het congres aan de orde gestelde
vraagstukken. Deze zijn het vakonder
wijs de werktuigen voor de klein-
nij verheid, en het crediet van den mid
denstand.
Yoor Nederland is het algemeen over
zicht over de wetgeving geleverd door
mr. C. Prikkersomtrent het land
bouwonderwijs is een memorie inge
komen van den heer P. van Hoek, in
specteur van het landbouwonderwijs
omtrent het nijverheidsonderwijs een
memorie van den heer R. P. J. Tutein
Noithenius,omtrent het credietwezen van
dr. J. Nouwens, terwijl door de zorgen
van jhr. mr. O van Nispen tot Seve-
naer, met behulp van gegevens, verstrekt
door het departement van binnenland
sche zaken, beschouwingen zijn geleverd
over de beteekenis van het landbouw-
vereenigingswezen in verband met de
uitvoering van nieuwe en verbeterde
werktuigen in het landbouwbedrijf.
Het lidmaatschap van het congres
met inbegrip der nota's en overzichten
kost vijftien franken, terwijl de cor
respondenten van het instituut, de hee
ren dr. Nouwens te Heeswijk en R.
P. J Tutein Noithenius te Amsterdam
bereid zijn alle verdere inlichtingen te
geven en aangiften voor het lidmaat
schap aan te nemen.
Vlissingen, 11 A.ug
Vlissiagen in 1904.
(Uit het Gemeenteverslag.)
Vervolg).
G e ra c ento Eigendommen,
Werken en Inrichtingen.
Straten en Pleinen. Een nieuwe
klinkerbestrating werd gelegd in de
Vlamingstraat.
Yoor de aan te leggen Schelde-,
Nieuwe Kolvenier- en Kasteelstraat,
werden in verband met de bouwplannen
der maatschappij „de Schelde," Mela-
phirkeien aangekocht tot een bedrag
van f5282,09.
De straten die belangrijk vernieuwd
of hersteld werden zijn Kasteel-,
Riool-, Lampsen-, Oranje-, Grave-,
Koren-, Kalkhok-, de Ruyter-, Korte
Wal- en Badhuisstraat, .Bakkersgang,
Wijnbergsche Kade, Oude Markt, W.
Berm weg, Konings- en Oude Ylissingsche
weg.
De totale oppervlakte der bestratingen
die in 1904 werden uitgevoerd, hebben
bedragen 37643,21 MJ.
Hiervoor werd uitgegeven een bedrag
van f 4893,61'/a plus f420 voor straat
klinkers.
Voor den aanleg van trottoirs wer
den aangekocht van J. B. Petit te
Breda 120,01 M. trottoirband, tot een
bedrag van f 264,02 en aan trottoir
tegels werd betaald f87.75.
Wegen en Voetpaden. Het onderhoud
is dat nu niet genoeg
Hare oogen waren voortdurend op
zijne gelaatstrekken gericht, maar toen
deze zoo bedaard, zoo geheel onbewogen
bleven, voegde zij er haastig bij, terwijl
zij de netgevouwen servet zenuwachtig
op haar schoot uitspreidde „Het schijnt,
neef, dat gij niet zeer gesticht zijt door
het beeld, dat ik daar zoo even van
mij zei ven geschetst heb en ik geef de
hoop op, dat wij door gezamenlijke
vroolijke grappen goede vrienden zullen
worden. Nu, papa, zal ik mij alleen met
u bij het schermen moeten tevreden
stellenwie weet of de nieuwe heer
neef wel tegen u opgewassen is in rid
derlijke kunsten voegde zij er toor
nig bij.
Dokter Kurt gevoelde dat zijn schoone
nicht hem den handschoen in het gezicht
wierp en hij nam hem aan.
„Gij spreekt misschien de waarheid",
zeide hij bijna onverschillig, „ofschoon
men mij op de hoogeschool den besten
vechtersboos noemde."
Wordl vwvoi_ d.)