ING O 1005. 7 Augustus. 's LEVENS EB EN VLOED. No. 183. 43e Jaargang. Maandag Gemeentebestuur. jrdam. k maatsciiappeiijke feischjjnselw. FEUILLETON. Binnenlandsclie berichten Teleph sonnummer 10. I Aangifte van nieuwe leerlingen voor de openbare lagere scholen. 1ESS! 70 ets. f 1.35, nbrikant, VlISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden f 1.30= Snuo par post j 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËN-. van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel meer 10 eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Ahonnements-Adyertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. JIDE- t) en BEKENDMAKING. Burg. en "Wetb. van Vlissingen brengen ter kennis van belangheb bende ouders of voogden, die hunne kinderen of Pupillen met 1 September I wenschen toegelaten te zien tot eene der openbare lagere scholen in deze gemeente f dat vanaf "Woensdag 19 Juli tot en met Woensdag 9 Augustus e.k., uit sluitend ter gemeente-secretarie (griffie) iederen werkdag van des voormiddags tot 12 uren gelegenheid tot aangifte L van nieuwe leerlingen voor die scholen gegeven wordt en dat ingeschreven kunnen worden alle kinderen, die vóór 1 September la, s. den 6-jarigen leeftijd hebben be- Ireikt, en voor zooverre de beschik- l bare plaatsruimte zulks toelaat zij ■die in den loop van dit jaar 6 jaren moeten worden. YlissiDgen, den 15 Juli 1905. Burg. en Weth. voornoemd, f TAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. üi ©o l Mum ontstaan romin-gehait® en hunne gewelven. g! r-Caeao m Iiaitl geur, delicieus® tl des dranto, T irten=45centl 1 kop Caeiil IseuTFBanlifitf lattenklodt, ,at 103. Ulolburg TJ smise:) W ea) 5.50. .5, 9.30,11- 30, 5.—, 7' dhuis 9.30. laar Rem Zeil mark m. 1.20, 2,3» iar radhui» 05, 7.05, 8/ 0.35, Xl.l5- EIDifiSSÏ, 6.20, 7, L 10.20, 10* '6,1,—*,12'; 25, 4.50, 6- m. 6,10, O-I 10.10, 10- 12.!0, 1 .40, 4.10,1* 8,30. XII. Wij hebben vroeger opgemerkt, dat bet kapitaal samengesteld wordt door bijeenvoeging en besparing van door arbeid verkregen vruchten of producten. Dit althans is de regel en deze regel zou natuurljk niet bestaan, wanneer de jrbeid niet beloond werd. Wanneer iemand arbeid verricht, dan geschiedt dit al of niet in dienst van roderen. In ieder geval is het de be- loeling, om dien arbeid loonend te doen zijnmaar alleen dan, wanneer hij in lienst yan anderen wordt verricht, breekt men van loon. De werkman b. v., heeft arbeidskrachten. Deze krach- jen verhuurt hij tijdelijk aan een ander. huurprijs is zijn loon. Feitelijk is Pat loon de rente van zijn kapitaal vant zijn kapitaal bestaat in zijne ar beidskrachten. Deze werkman wordt dus voor zijne piensten beloondmaar degene die voor rich zelf arbeidt en de daardoor ver wegen krachten verkoopt, wordt voor pien arbeid ook beloond. Men spreekt van inkomstenmaar deze inkom- zjn niets anders dan de rente van Naar het Duitsch. I rustig met eene enkele tte le beweging had zij de fijne witte -0 uit de doornen getrokken, maar nu oitm ^reed gestikte volant in flarden aar heen, doch dat deerde haar ook e en lachende greep zij het kleed en S'erp het over haar arm. a»,PaPai gij kunt goed praten", zeide »ar"wenschte dat ik u, al e het maar eenmaal, in dit afschu- vvuuiaaij lil uit diol/liU" ie voddentuig kon steken. Gij zoudt jwe anders over denken als die akelige mm,?/ u 6"£e beweging moeilijk ®aakten Maar dat zeg ik u nu", ging zn|. zo° bsslist voort, als men het van liit 6 "j0® 200 kinderlijke lippen onmoge- ®edacht had „als die lui daar op Ie gansche bende der Hol- 111 den winter weder naar de zijn kapitaal, dat wil zeggen van alles wat hij aanwendt om zijne vruchten te verkrijgen. Wanneer iemand bezitter is van eene som gelds, laat ons zeggen tien duizend gulden, en hij leent dat geld aan een ander, om het in zijne zaken te gebrui ken, dan wordt de geldleener ook be loond en wel in den vorm van zekere som, die hij jaarlijks voor het gebruik van het geld ontvangt. Hij bedingt b. v. vier percent en ontvangt dus jaarlijks vier honderd gulden en aan deze som geeft men uitsluitend den naam van rente. Uit een en ander volgt echter dui delijk, dat loon of belooning, inkomsten en renten, veelal begrippen zijn, die als het ware op één stam groeien. Dat iemand beloond wordt voor het uitleenen van zijn geld, schijnt ons oppervlakkig gezien vreemd toe. Persoonlijk doet hij weinig en het loon dat hij geniet, is toch hooger dan van hem die van harden han denarbeid leven moet maar de leener bewijst toch een belangrijken dienst aan de productie. De krachten, die de leener kan aanwenden, zouden zonder het ka pitaal niet tot hun recht komen, en de waarde van hetgeen de uitleener ver richt, door zijn kapitaal tijdelijk af te staan of te verhuren, is dus voor den leener zeer groot. Stellen wij ons voor, iemand die een groot kapitaal bezit en daarmede eene handelsonderneming drijft. Daarvoor worden veel meer -werkkrachten ver- eischt, dan hij persoonlijk bezit. Feitelijk kan hij alleen denken, dat wil zegg leiden en besturen, maar het eigenlijke werk zal. door anderen worden verricht, In economischen zin is hij ook werkman, maar omdat hij anderen in zijn dienst neemt er. hun arbeid verschaft, noemt men hem werkgeverterwijl men in dit verband den werkman of arbeider, werknemer noemt. Nu geniet deze werk gever loon, niet alleen voor hetgeen hij persoonlijk verricht, maar ook voor het geen hij door anderen doet verrichten. Loon is dus niets anders dan de ver goeding voor hetgeen men verricht ten behoeve van de algemeene maatschap pelijke voortbrenging en opdat deze voortbrenging ongestoord haar gang ga en volledig tot haar recht kome. Ieder die daartoe medewerkt is arbeider, in economischen zin van het woord. Ar beider is in dat verhand de krijgsman arbeider is in dat verband ook de geeste lijke niettegenstaande de werkkring van den eenen lijnrecht tegenover dia van den anderen schijnt te staan. stad zijn verhuisd, zult gij noch mijne deugdzame gouvernante mij beletten mijn jongenskleeren weder aan te trek ken", daarbij met een trotsche beweging haar hoofd in den nek werpende. „Maar nu, papa", zij hing weder vleiend aan zijn arm, „laat ons wat haast maken j gij weet immers wat gij mij beloofd hebt Nu een oogenblikje geschermd. Ik kan dien steek nog maar niet vatten. Weet u", voegde zij er bijna in denzelfden adem bij, „waarover ik mij op het oogenblik zoo bovenmensehelijk gelukkig gevoel De nieuwe neef is een geleerd mensch, hij kan de hoogeschool nog niet lang verlaten hebben en natuurlijk is zijn hoofd nog vol van die heerlijke dolle grappen, waarvoor de zonen der muzen zoo bekend zijn ik twijfel er niet aan, of hij zal een geduchte vechters baas zijn en gij en ik zullen het genoegen eenmaal smaken iemand tegenover ons te hebben, die tegen ons opgewassen is." Hare oogen schitterden en eenschoone, zachte blos kleurde hare wangen, terwijl zij opgewonden deze woorden uitte. Zij trok haar vader in den stormpas mede, niet langs den gebaanden weg, dit duurde haar te lang, maar over het hek, door het hooge, ongemaaide gras, waar hier In de wijze waarop de hoegrootheid van het loon bepaald wordt, bestaat overal verschil. Yan den ambtenaar wordt het door de regeering bepaald. Van vraag en aanbod is dan in het geheel geen sprake. T'aaiselijke ge bruiken zijn ook soms beslissend en ook dan zijn vraag en aanbod van geen overwegend belang. Wij kennen ook vaste en veranderlijke loonen, en veel verschil bestaat in de wijze waarop het berekend wordt. Voor het tegenwoordige hebben wij in hoofdzaak op het oog de loonen van hen, die in dienst van anderen lichamelijken- of handenarbeid verrich ten dus de werklieden of arbeiders in den engeren zin des woords. Het ligt in den aard der zaak, dat iemand, die iets te koop heeft, een zoo hoog mogelijken prijs zal trachten te bedingen. De arbeider, die zijn arbeids krachten presenteert, heeft ook om zoo te zeggen iets te koop en het ligt ge heel in den aard der zaak, dat hij tracht het hoogst mogelijke loon te bekomen, of, anders gezegd, den minst mogelijken arbeid te leveren voor den hoogst mogelijken prijs terwijl aan de zijde van den werkgever een streven is om den meest mogelijken arbeid te verkrijgen voor den minst mogelijken prijs. De verstandige werkgever houdt daar echter terdege rekening met de lessen der ervaring en de: wetenschap. Daardoor weet hij b.v. dat, waar te veel van de krachten van den werk man geëischt wordt dit zich zelf straft. Dat bij korter arbeidersduur in ver schillende vakken beter en niet minder gewerkt wordt dan wanneer die arbeids duur zoo hoog mogelijk is opgevoerd, is voor niemand een geheim meer. De scherpe zijde van den economischen regel„zooveel mogelijk voor zoo weinig mogelijk," wordt door de toepassing dier lessen zeer verzacht en is ook uitermate geschikt om den strijd te verzachten, dien wij kennen onder den maam van strijd tusschen kapitaal en arbeid, en waarvan wij de oorzaken meermalen hebben geschetst. De regel is dat de winst die zeker bedrijf afwerpt, na aftrek van de loonen der werklieden, voor den onder nemer is. Die winst is zijn loon. Veel- al is dat loon zoo hoog, dat het slechts voor een klein deel verbruikt wordt en overigens bij het kapitaal gevoegd, dat daardoor steeds aangroeit. Sommige economen leeren dat, over het algemeen, en daar een verschrompelde braamstruik het hoofd uitstak naar het oude gebouw, waarin de eerste Rümmings hun eerste woonplaats hadden gevonden en dat nu weder zijne deuren voor den laatsten van het geslacht geopend had. Hoeveel eeuwen waren er wel noodig geweest om dezen zeker eenmaal trot- schen burcht tot den bouwval te maken, zooals hij thans voor ons ligt. Vroeger had hij verscheidene slanke torens, thans slechts éen, maar deze vertoonde zich niet meer in zijne volle hoogte, daar de spits er aan ontbrak, misschien ver nield door de woeste stormen van den dertigjarigen oorlog. Maar ook de tijd had vernietigend gewerkt op het stam slot der oude, echt Duitsche adellijke familie. De hooge, gothische vensters waren grootendeels ontbloot van glas, hier en daar ontbraken deuren ja, het dak was op eene plaats, zeker door den storm en den regen, naar beneden ge worpen kort en goed, het gansche ge bouw was een beeld van ouderdom, verwaarloozing en armoede, terwijl men daar vroeger toch uit gouden bekers gedronken en op zijden bedden gesla pen had. Slechts een smalle zijvleugel van een de werkgevers de vruchten van den arbeid hunner werklieden van een on evenredig deel tot zich nemen en de ondernoming tot op zekere hoogte moet worden beschouwd als een gemeen schappelijk bedrijf, waarin een even redig deel der winst aan den werkman toekomt. Vele werkgevers erkennen, dat hierin een grond van waarheid gelegen is en kennen aan hunne werklieden naar vaste, door hen zelf te bepalen regelen, jaarlijks een tantième of winstaandeel toe. Zij erkennen dat hunne stelling altijd economisch sterker is dan die van den arbeider, dat deze van hem meer afhankelijk zijn dan omgekeerddat hun kapitaalbezit, hun meerdere ont wikkeling en kennis, hun een voor sprong geven. Hierdoor kan de werk gever de vermoedelijke uitkomsten zijner ondernemingen in den regel be rekenen de kans op winst zal hem niet zoo licht ontgaan en de werkman, die van de zaken niets weet en er niets aan kan toe- of afdoen, neemt uiter aard een economisch minder voordeelige stelling in. Verkiezing Den Helder. Gisteren had de stemming plaats voor de verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het district Den Helder, noodig gewor den door het overlijden van den heer C. V. Gerritsen. Het aantal kiezers bedraagt 7641. Uitgebracht 6358 geldige stemmen, waarvan 3420 op mr. Z. van den Bergh (vrijz.-dem.) en 2938 op den heer A. P. Staalman (chr.-dem.), zoodat gekozen is mr. Z. van den Bergh. Bij de stemming op 16 Juni waren uitgebracht 6096 geldige stemmen, waarvan op de heereu C. V. Gerritsen (vrijz.-dem.) 3111, A. P. Staalman (chr.- dem.) 2276, A. H. Gerhard (soc. dem.) 218 en ds. L. Adriaanse (anti-rev.) 491 stemmen. 2utphen. De afdeeling Zutphen van de S. D. A. P. zal de candidatuur van den heer F. Lieftinck bij de herstemming op 8 Augustus a.s. steunen, nadat van hem een bevredigend antwoord was ontvan gen op de vraag, of hij voorstander is van algemeen kiesrecht en het „blanco- artikel" den kortst mogelijken weg acht om daartoe te geraken. De crisis. Het Ilaagsche correspondentie-bureau meldt dat mr. Roest, Commissaris der verdieping, waarvan de voorzijde naar den weg gekeerd was, die naar het dorp voerde en welke waarschijnlijk oorspron kelijk gediend had tot woningen voor dienstboden, was eenigermate onderhou den er ontbraken ten minste geene deuren of vensters aan. Hier had de rit meester thans zijne woning overgebracht. Dacht hij ook over de vernedering, die daarin lag Misschien wel. Maar nooit uitte hij een enkel woord, waaruit men besluiten kon dat de laatste afstamme ling der Von Rümmings, die dit kasteel met vorstelijke mildheid gebouwd had den, met weerzin in de woning der bedienden moest huizen. Thans stonden vader en dochter voor de zware, met ijzer beslagen deur van den zijvleugel, welke niet gesloten was, maar slechts aanstond en de ritmeester deed haar nu geheel open. "VVanda drong hem vooruit. „Ga maar even alleen in de woon kamer papa, ik ga vlug naar mjjn kamertje, ik moet eerst andere kleeren aantrekken, want als Martha de flarden van mijn japon ziet, begint ze te zaniken en dat kan ik niet uitstaan." Daarmede wierp zij haar vader een kushand toe, snelde den langen, duisteren gang door Koningin in Zeeland, wiens naam ook in een ministerieele combinatie werd genoemd, tot nog toe geen verandering gebracht heeft in zijn voornemen om zijn gewoon jaarlij ksch verlof in het buitenland door te brengen. Dc financieels toekomst. De „Stand." behandelt in een hoofd artikel den financieelen toestand van ons land en het blad zegt dat, zoo men geen tarief wil, de toekomst er finan cieel niet rooskleurig uitziet. Op het budget van het loopend jaar bleef reeds een tekort ongedekt van ruim drie millioen. Aan de poging om dit terstond door buitengewone maat regelen te dekken, wilde men niet aan. Vooral de heer Roëll achtte, dat dit tekort nog wel slinken en de opbrengst der middelen wel mee zou vallen. Doch neem nu al aan, dat de raming der middelen voor 1906 zóó veel stij gen kan, dat, bleef de huishouding op denzelfden voet als in 1905, evenwicht zou verkregen zijn, wat baat u dat De uitgaven voor 1905 waren zoo angstvallig krap genomen, dat allerlei hoognoodige uitgaven moesten worden uitgesteld maar waaruit dan ook volgt, dat de uitgaven voor 1906 zeer zeker aanmerkelijke verhooging zullen eiachen. Reeds is bij suppletoire voordracht tot eene verhooging besloten voor de ambtenaren der posterijen, die op het nieuwe budget, voor een vol jaar, met niet zoo veel minder dan een millioen meer drukken zal, terwijl de rente en aflossing van de leening voor Indië, ruim een millioen meer zal vragen. En daarbij komt, dat de uitvoering van de militiewet en van de landweerwet, ook door de te verstrekken vergoedin gen, een veel verhoogd cijfer zal vor deren. En bleef het hierbij nu nog maar Maar dit blijft het niet. Bij de hoogere raming der middelen is de boogere opbrengst van post en telegraaf altoos een van de hoofdposten, maar, gelijk men weet, verslindt dat rijksbe- drijf telken jare door hoogere uitgaven soms meer dan het meer opbrengt. Zoo ver van de millioen is dit niet. En dan komt daarbij de vermeerde ring op tal van takken van dienst, die uit de vermeerdering der bevolking en uit de uitbreiding van staatsbemoeiing vanzelf en noodzakelijk voortvloeit. De uitkeering aan de gemeenten vergt elk jaar hooger bedrag, omdat het aan tal ingezetenen aldoor klimt en vaste multipïicator is Voor de steeds aanwas sende bevolking van onze lagere, mid delbare en hoogere scholen moeten, jaar na jaar, telkens tonnen gouds meer op het budget worden gebracht. Dehygie. nische maatregelen vorderen al hooger bedrag. Evenzoo is het met het krank zinnigenwezen, met de statistiek, met het gevangeniswezen en met de uit vaste regeling voortvloeiende tracte- mentsverhoogingen. Verder gaat het blad dan na welke en verdween op den uitgesleten trap, die naar de bovenkamers en zolders leidde. De ritmeester keek haar een oogen blik hoofdschuddend na en zuchtte toen weemoedig„Zoo is zjj niet geschikt voor de huishouding of aan de zrjde van een man", hij. Hij opende daarop eene deur j de ruimte, waarin hij met een eenigszins achteloos „goeden morgen" binnentrad, was klein en laag, en toch trok zij aan, niettegenstaande de ver schoten op verscheidene plaatsen gelapte tapijten aan de muren, door hare vlek- kelooze, bijna pijnlooze zindelijkheid elk stuk huisraad blonk en bewees door zijn voorkomen dat het goed onderhou den werd. Eene rijzige, bijna al te lange vrou wengestalte, was bij de komst van den ritmeester haastig opgestaan van den stoel, welke met sits, waarop groote bloemen stonden, bekleed was. Wordi p&eolgd HHHMMI

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1