24 Juli.
OOM EN NEEF.
No. 171.
43e Jaargang.
1005.
Binnenlandsche berichten.
Maandag
Gemeentebestuur.
FEUILLETON.
De maatschappelijke verschijnselen.
VLISSiKCNCIK (OIRAVT.
Prijs per drie maanden 130. Franco jöes' post jr 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 14 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tiveemaal berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
TelephDonnuminer 10.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor de
openbare lagere scholen.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter kennis van belangheb
bende ouders of voogden, die hunne
kinderen of Pupillen met 1 September
vjenechen toegelaten, te zien tot eene
der openbare lagere scholen in deze
gemeente
dat vanaf Woensdag 19 Juli tot en
met Woensdag 9 Augustus e.k., uit
sluitend ter gemeente-secretarie (griffie)
iederen werkdag van des voormiddags
9 tot 12 uren gelegenheid tot aangifte
ran nieuwe leerlingen voor die scholen
gegeven wordt
en dat ingeschreven kunnen worden
alle kinderen, die vóór 1 September
a, s. den 6-jarigen leeftijd hebben be
reikt, en voor zooverre de beschik
bare plaatsruimte zulks toelaat zij
die in den loop van dit jaar 6 jaren
moeten worden.
Vlissingen, den 15 Juli 1905.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
LANDWEER.
De Burgemeester der gemeente Vlis
singen
Gezien het 3de lid van 10 der
Landweerinstructie I
brengt ter kennis van een ieder,
wien zulks aangaat
lo. de dienstplichtigen bij de militie
te land, die in den loop van dit jaar
een achtjarigen dienst bij de militie te
land hebben volbracht, dat zijn in het
algemeen zij, die behooren tot de lich
ting van 1897, zullen op 1 Augustus
a.s. overgaan naar de Landweer; ech
ter gaan niet over naar de Landweer
de plaatsvervangers, de nummerver-
wiaselaars, zij die behooren tot een
der bereden korpsen of tot het korps
torpedisten en zij, die in het genot zijn
van ontheffing van den werkelijken
dienst
2o. zij, die overgaan naar de Land
weer, moeten zich vóór 31 Augustus
a. 8. in persoon aanmelden bij den bur-
ter hunner woonplaats en daarbij
inleveren hun zakboekje met daarin
verlofpasde verlofgangers
evenwel, die buitenslands verblijf hou-
n, behoeven zich niet in persoon aan
melden, doch zullen hun zakboekje
met daarin gehechten verlofpas bij aan-
iden brief (met duidelijke ver
van hun volledig adres buiten
Rijk) hebben toe te zenden aan
len Burgemeester hunner laatste woon-
daata binnen het Rijk
3o. zij, die overgaan naar de Land
weer, zijn vanaf 1 Augustus a. s. onder
worpen aan alle voorschriften voor de
landweer gegeven.
Yrij naar het Duitsch.
15.)
Natuurlijk hadden ook bij deze ver-
intenia familiebelangen alleen den toon
geven. De jonge erfgenaam van
si majoraat had eene verwijderde bloed-
wwante gehuwd, wier vermogen hij
odig had om de onder zijn voorganger
verwaarloosde en in verval ge-
ikte goederen weder productief te
aken. Dit was hem dan ook in de
s mate gelukt, maar rust noch
slok hadden, zelfs niet voor eene korte.
IPs, in zijne woning hunne tent opge-
8®. Het wijd niteenloopende karakter
beide eehtgenooten, dat door geen
'e vonk van liefde of vertrouwen
■oht werd, gaf reeds in de eerste
a, die zij te zamen leefden, aan-
ig tot menig misverstand, daarna
Yestigt met nadruk de aandacht op
de navolgende bepalingen der Land-
weerwet
Art. 24. De verlofganger van de
Laudweer meldt zich binnen dertig
dagen na den dag van zijn overgang
naar de Landweer of na dien, waarop
hem de verlofpas is uitgereikt, bij den
burgemeester zijner woonplaats aan, ten
einde deze den verlofpas, hem bij de
Landweer of laatstelijk bij de militie
uitgereikt, voor gezien of opnieuw voor
gezien teekene.
De verlofganger van de Landweer,
die buiten het Rijk woont of verblijf
houdt, of die zich bij zijn vertrek met
verlof buiten het Rijk begeeft, kan,
ter vervulling van de verplichting in
het vorig lid omschreven, binnen den
daarin vermelden termijn zijn verlof
pas bij aangeteekenden brief ter af-
teekening toezenden aan den burge
meester zijner laatste woonplaats bin
nen het Rijk. De verlofpas wordt hem
door dien burgemeester bij aangetee
kenden brief teruggezonden.
Art. 25. De verlofganger van de
Landweer, die zich in eene andere ge
meente gaat vestigen, geeft daarvan
kennis aan den burgemeester zijner
woonplaats. Binnen dertig dagen na
den dag, waarop hij komt in de ge
meente, waarin bij zich vestigt, meldt
hij zich aan bij den burgemeester dier
gemeente, ten einde deze zijn verlofpas
voor gezien teekene..
Art. 27. De verlofganger van de
Landweer mag zich zonder toestemming
van onzen minister van oorlog niet
langer dan gedurende een jaar buitens
lands begeven.
Aan den verlofganger van de Land
weer, die niet in verzuim is, wordt
deze toestemming, wanneer zij gevraagd
wordt en blijkt noodig te zijn ter zake
van uitoefening van of opleiding tot
landbouw, handel of nijverheid, in ge
wone tijden niet geweigerd.
Bij de toestemming kan de verlof
ganger worden vrijgesteld van de ver
plichting tot deelneming aan de oefe
ningen in art. 11 vermeld, tot het bij
wonen van het bij art. 29 voorgeschre
ven onderzoek en tot het komen in
werkelijken dienst in geval van oorlog,
oorlogsgevaar of andere buitengewone
omstandigheden.
Aan de toestemming kunnen overigens
zoodanige voorwaarden worden verbon
den, als in het belang van den dienst
noodig worden geoordeeld.
Art. 28. De verlofganger van de
Landweer, die art. 24, 25 of 27 niet
naleeft, wordt in werkelijken dienst
geroepen en daarin gedurende ten hoog
ste eene maand gehouden. De duur van
dezen dienst wordt bepaald door onzen
minister van oorlog, die tevens bet
korps van het leger aanwijst waarbij de
werkelijke dienst moet worden vervuld.
Ylissingen, den 14 Juli 1905.
De Burgemeester voornoemd,
YAN DOORN YAN KOUDEKERKE.
tot ontvreemding en eindelijk tot open
bare vijandschap. De generaal beant
woordde de heftige en bittere verwijten
van zijne vrouw met al de scherpte en
barschheid van zijn karakter. De ge
boorte der beide kinderen bracht hierin
niet de minste verandering, integendeel
gaf, toen zjj grooter werden, hunne op
voeding, welke de vader met ijzeren
gestrengheid, de moeder met eene grenze-
looze toegevendheid volvoerde, slechts
aanleiding tot nieuwe twisten. Voor de
wereld legde men zich dwang op, maar
daarom waren de tooneelen, welke bin
nenshuis voorvielen, des te erger en toen
eindelijk mevrouw Yon Reichenbach
stierf, was het eenige gevoel, dat den
echtgenoot aan hare doodkist verbond,
het bewustzijn van eene keten verlost
te zijn, welke hem ieder jaar drukkender
en ondragelijker was geworden.
Wie van beiden aan dien toestand de
grootste schuld had, bleef altijd onop
gelost. Er waren stemmen genoeg die
het uitspraken dat geene vrouw met
generaal Reichenbach gelukkig had
kunnen zijn, en, wezenlijk, hij was geen
geduldig of toegevend eohtgenoot ge
weest. Zelfs zijn kinderen hadden hem
slechts als den strengen, nooit als den
Nun ontstaan
en hunne gevolgen.
Er is een tijd geweest, dat het kunst
matig monopolie in hooge eere werd
gehouden en die geen vreemdeling is
in de geschiedenis van zijn eigen land,
weet b.v. dat het gildewezen eens ook
in Nederland bloeide.
Ook in onzen tijd zijn er nog men-
schen genoeg, die gaarne zouden zien
dat men eerst na afgelegde proeven als
gezel of als meester (patroon) in zeker
vak of bedrijf werd toegelaten. He't
oude gildewezen kwam feitelijk hierop
neer, dat de tot vereenigingen onder
de hoede der overheid saamgevoegde
patroons, zich den alleenverkoop wisten
te verzekeren, door er allen buiten te
houden, die zij er niet om bepaalde
redenen in wilden hebben. Bekwaam
heid op zich zelf baatte dus niets en
niemand kon zich opwerken dan met
behulp van geld of protectie. De be
gunstigden, die het monopolie hadden,
hielden de prijzen hoog en de minder
bedeelde moest dus alweder het gelag
betalen.
Nu zou het in onzen tijd zeker strek
ken tot veredeling van het ambacht,
wanneer examens werden ingevoerd
voor verschillende bedrijven en aan hen,
die aan zekere gestelde eiscnen vol
deden, diploma's werden uitgereikt.
Zulke diploma's zouden natuurlijk tot
aanbeveling verstrekkenmaar overi
gens zou men er geene directe rechten
aan mogen ontleenen. Dat zou alweder
eene achterstelling zijn van hen die
minder begaafd of minder bemiddeld
waren, en het zou alweder het alge
meen belang door prijsverhooging be-
nadeelen.
Waarom zouden er geene zaken mogen
bestaan van inferieure qualiteit, door
mindere krachten samengesteld Het
fijnste en het beste gaat de koopkracht
der groote massa ver te boven.
Dit beginsel, dat vrije mededinging
in het algemeen moet worden toege
laten, moet alleen daar niet worden
toegepast, waar, ter contrarie, die toe
passing het algemeen belang zou be-
nadeelen. Op dit punt komen wij later
terug.
Eenigszins als een overblijfsel der
aloude gilden zijn de octrooien of
patenten te beschouwen en het is wel
een opmerkelijk verschijnsel, dat in onze
liefhebbenden vader leeren kennen en
waren hem dus nooit met liefde, doch
slechts met gehoorzaamheid, uit vrees
geboren, genaderd. En die gehoorzaam
heid duurde slechts zoo lang als de vader
in de nabijheid wasdit bleek toen de
ondertusschen volwassen zoon zich in
zijn verwijderd garnizoen aan zulk een
leven overgaf, dat zelfs de vaderlijke
lankmoedigheid op een harde proef werd
gesteld. De generaal verloochende nu
ook zijn karakter niethij behandelde
hem, wat in het begin misschien slechts
dwaasheid en lichtzinnigheid was, met
eene grenzelooze hardvochtiggeid en
bereikte daarmede juist het tegenover
gestelde van zijne bedoeling. Ook hier
ontbrak alle liefde en alle vertrouwen
ten tweeden male staken bitterheid en
tweespalt in den engen kring van het
gezin het hoofd op en ook ditmaal zwe
gen zij slechts voor het geopende graf.
Ditmaal leed echter de generaal daar
onder meer. De dood van den erfgenaaam
en stamhouder van zijn geslacht bracht,
zij het al niet aan het hart, dan toch
aan zijn trotseh een diepe wonde toe en
de omstandigheden, waarmede dit over
lijden gepaard ging, strekten niet om
den vader het verlies dragelijker te
tijden weder op de invoering van oc
trooien of patenten wordt aangedrongen,
en dat niet zonder succes, want de af
getreden regeering had reeds een wet
op de octrooien in ontwerp gereed ge
maakt.
Door een octrooiwet kan een persoon
het recht verkrijgen om gedurende een
zeker aantal jaren een door hem uit
gevonden zaak of voorwerp alleen en
dus met uitsluiting van alle anderen
in den handel te brengen.
Ook hier is dus sprake van een
kunstmatig monopolie. Het geldt het
persoonlijk belang van den uitvinder!
hetwelk, om redenen van billijkheid,
door den Staat in bescherming wordt
genomen, waarbij echter over het hoofd
gezien wordt dat de uitsluitend door
een persoon in den handel gebrachte
zaken duurder zijn dan ze onder andere
omstandigheden zouden wezen.
Het publiek belang wordt er dus niet
door gediend en bovendien hebben de
octrooien of patenten altijd dit gevolg,
dat de uitvinders onder elkander gaan
concurreeren, van het doen van uitvin
dingen een beroep gaan maken en het
publiek om den tuin leiden, door aan
tal van veranderingen en zoogenaamde
verbeteringen van sinds lang bestaande
zaken, den naam van uitvinding of ont
dekking te geven. Het voorbeeld van
Engeland, waar men ongeveer drie
duizend zes honderd patenten heeft af
gegeven van zoogenaamde uitvindingen
op het gebied der kookkunst, bewijst
dit. In Duitschland bedraagt het totaal
der bestaande octrooien niet minder dan
vijf-en-dertig duizend.
Het ruilverkeer tusschen de menschen
onderling is natuurlijk van zeer groot
gewicht, omdat algemeene voorziening
in de behoeften er mogelijk door wordt
Van niet minder gewicht intusschen
is het ruilverkeer tusschen de volken.
Door de mogelijkheid van internatio
naai ruilverkeer,' wordt als het ware
eene arbeidsverdeeling tusschen de vol
ken daargesteld.
Elk volk legt zich in hoofdzaak toe
op de voortbrenging van die zaken,
waartoe de natuurlijke gesteldheid van
het land zich het beste leent. Wat er
verder noodig is moet uit andere landen
komen.
Waar nu het ruilverkeer met het
buitenland geheel vrij wordt gelaten,
daar spreekt men van vrijen handel.
In de meeste landen is dat echter
niet het geval. Dat verkeer wordt in
maken. Thans bleef hem slechts zijne
dochter over en was het zijn innig
streven aan zijn thans eenig kind de
'erfgoederen te verzekeren, welke vol
gens de wetten op het majoraat op de
jongere lijn van het geslacht moesten
overgaan. Hij voerde dit plan met zijn
gewone energie nitdat daarbij twee
jonge harten, zonder liefde, misschien
j zelfs tegen hun wil aan elkander ge-
ketend werden, dat ook hun eene troos-
telooze, liefdelooze toekomst, eene onge-
lukkige rampzalige echt tegengrijnsde,
1 daaraan had Reichenbach tot dusver niet
gedacht en ook thans wierp hij die ge
dachte ongeduldig van zich af. Het was
i hier eene geheel andere zaak en wat hij
vroeger gezegd had, was zijne volle
overtuiging geweest. In dezen echt
i waren geene stormen te vreezen, want
j Felix had geen hard karakter en Ste-
phanie bezat eene zachte, meegaande
natuur en beiden hadden met geen ver
leden te kampen.
Geen verleden Reichenbach trad aan
het venster en opende het als wilde hij
zich losscheuren van de gedachten, die
met dat woord hem als het ware be
stormden. Da korte herfstdag begon
roodste wijken voor de avondschemering,
meerdere of mindere mate beperkt en
wel door middel der bescherming, welke,
behalve het verkrijgen van zekere, soms
vrij aanzienlijke haten voor de schat
kist, beoogt de binnenlandsche productie
met beter gevolg tegen de buitenland-
sche te doen concurreeren.
De buitenlandsche artikelen worden
op meer of minder besliste wijze van
de binnenlandsche markt geweerd en
men tracht de binnenlandsche artikelen
op de buitenlandsche markt een be
tere plaatsing te verzekeren.
Op den invoer van zoodanige goede
ren, welke ook in het binnenland wor
den voortgebracht, worden te dien einde
door den staat invoerrechten geheven,
die ze natuurlijk duurder maken.
Het komt ook wel voor dat zulke
rechten uitsluitend geheven wor
den ten bate van de schatkist en dus
niet met het doel om zekere buiten
landsche artikelen te weren. Men noemt
het dan zóó, dat het beschermende
stelsel slechts van fiscalen aard is.
Draagt daarentegen het stelsel dat
men volgt, een protectionistisch karak
ter, dan worden de binnenlandsche
voortbrengers er direct door bevoor
deeld. Zij konden eerst niet met goed
gevolg tegen den vreemdeling concur
reeren, maar met de bescherming
kunnen zij hun waren beter afzetten en
er ook een hoogeren prijs voor bedingen.
Tegenover het persoonlijk belang,
staat dus alweer dadelijk het algemeen
belang, dat geschaad wordt. Niet alleen
dat de verbruikers van het eerst be
schermde artikel hoogere prijzen moeten
betalen, maar langzamerhand worden
ook andere artikelen door dezelfde
oorzaak duurder.
"Wij merkten op dat het beschermend
stelsel ook meebrengt om de binnen
landsche artikelen op de buitenlandsche
markt een betere plaatsing te verzekeren.
Deze vorm van bescherming is zeker
niet afkeurenswaardig en geschiedt
door het toelaten van vrijen uitvoer.
Yóór 1877 bestonden er ook uitgaan
de- of uitvoerrechten. Deze rechten zijn
in dat jaar geheel afgeschaft.
De crisis.
De „H. Ct." verneemt dat mr. Yan
Leeuwen, de burgemeester van Amster
dam, door den heer Borgesius aan H.
M. de Koningin zou zijn voorgedragen
als minister van binnenl. zaken.
waarvan de eerste schaduwen droevig
en grauw op de landstreek nederzonken,
terwijl het verschiet zich in een dichten
nevel verloor. De wind was tegen den
avond eenigszins gaan liggen, maar de
hemel was nog dicht bezaaid met on
stuimig jagende wolken, die rusteloos
voortgezweept werden en de even opge
komen maan verduisterden.Alles in den
omtrek zag er zoo herfstachtig somber
uit, geen groen meer op de velden,
geen loof meer aan de boomen, alle
leven verstomd en gestorven. De treu
rende aarde verloor het eene sieraad na
het andere, eer zij zich aan den winter
gevangen gaf.
De generaal keek zwijgend naar bui
ten in het nevelachtig landschap, waar
van de omtrekken elk oogenblik ondui
delijker werden. Ook in hem en om hem
was het zoo herfstachtig ledig, somber
en koud. Aan welke droomen, hoop of
verwachtingen hij zich eenmaal had
overgegeven, alles was als de bloemen
reeds lang verwelkt en afgevallen.
(Wordt vervolgd.)