Ml 10 Juli. No. 159. UDDIN6 43e Jaargang. 1905. Maandag OMBOTER Abonntert H @p li Ifeitpsik (onrast iet GeTO. ZraUfSkUi, Binnenlandsclie berichten. XUiwt JMtMai a lAnzi^alc ll»wkzi«|. )\m i,45. rkrijgbaar, Voordeel pe maatschappelijke ïerschijnseleD. |MIII|i FEUILLETON. HiYEHDIEflSÏ. dant stil. 151S9.5oTl0.10, 10.30,1 bloedverwanten verschuldigd is, en ook Wd^dt v~i VQ7.gd gekookte rij at koud is het )recht. fabrikanf ons 70 ets. ons f 1.35. VLISSIMSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco pst post 1.50, Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187- ADVERTENTIËNvan 14 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Teleplioonmimmer 10. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden, u Gemeentebestuur. BEKENDMAKING. Herstemming ter verkiezing van een lid van den Gemeenteraad. De Burgemeester van Vlissingen brengt ter openbare kennis dat op Dinsdag 18 Juli e. k., van des morgens acht tot des namiddags vijf ure, de herstemming zal geschieden ter vervulling van eene plaats in den Ge meenteraad, voor het kiesdistrict Vlis singen no. II. De candidaten in alphabetische volg orde zijn BLUM, J. H. STUART, J. M. Tevens wordt de aandacht gevestigd ,op art. 128 van het Wetboek van 1 1AI3POll I Strafrecht, luidende: J LölfSï ssal Bil „Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens iote sorteering et -wetteljjk voorschrift uitgeschreven ver kiezing deelneemt, wordt gestraft met - gevangenisstraf van ten hoogste een jaar." I Vlissingen, den 8 Juli 1905. De Burgemeester voornoemd, 9 TAN DOORN VAN KOUDEKERKE. li ptökoop fiflFÊSl i achterlappen f 1.2# f 0.8AÏ evenredigheid. IEUW SCBOÏK van af f 3.50. evelend, aosir. at b/d Tonnenbrng. per pond. Aanbevelend, EÖRSTMANM ihe ifelkinriphting.! gezin een bekWO' Ta iïtlf van middelbare: Onnoodig zich aai van uitstekende ge zijn. W., bureau „Tli» BB» Hun ontstaan hunne gevolgen. VHI. Omdat de bezwaren, verbonden aan de aanwending van den bodem ten ge- mcene bate, onder leiding van den Staat, ook in het algemeen toepasseljjk zijn op eenzelfde gedragsljjn met betrekking tot de overige productie-middelen, kun nen wjj ons hier van het geven van nadere beschouwingen daarover ont houden, daar wjj toch slechts in her halingen zouden kunnen vervallen. Alvorens dit onderwerp te verlaten ■moeten wjj nu nog even op het land- bouwbedrjjf terugkomen. Er bestaat ten onzent geen opzetteljjk streven om den grondeigendom op 'octe schaal te brengen in de handen an betrekkeljjk weinige personen en voortdurend daarin te doen bljjven. Dat dit ook niet wenscheljjk is, evenmin als het tegenovergestelde, hebben wjj reeds aangetoond. Een andere vraag is of de Staat het Éagmeid WESTVEER, I -4MD1ËSST ;en-JÜddelbnrg v.f OOM EN NEEF. EN (Remise:) v.® werkdagen) 5.50. v.m. 7.55, 9.30, H 2.—, 3.30, 5.—, 7.H Van Badhuis: ,0, 7.50, 9.3Ó. JRG (naar Remi»e; - Naar Zeilmarkt 11.45, n.rn. 1.20, 2.® 15. Naar 3 ad hui1 3.35, 5.05, 7.05, 8,46 's av. 10.35, 11.10- Vrij naar het Duitsch. 3.) „Het liefst zoudt gjj weder vrijgezel zjjn, nietwaar fDe adjudant protesteerde lachend te gen zulk eene veronderstelling. Onder- tussehen hadden zjj het doel van hun tocht bereikt, de wagen rolde door de - poort der vesting en hield eenige minuten later voor de woning van den eomman- De generaal bevond zich in zjjn stu deervertrek, toen luitenant Von Reichen- back aangemeld werd. De jonge officier trad binnen en boog zich eerbiedig, maar koel. Het was eene begroeting, zooals men die aan meerderen, maar niet aan landbouwbedrjjf door zoogenaamde eigen-geërfden, niet beschermen moet, met het oog op de nadeelen aan het pachtstelsel verbonden. Vaak gebeurt het dat bjj overgang van landeljjke eigendommen publieke verkoop het grondbezit brengt in handen van hen, die voor geldbelegging aankoopen en niet zelf bebouwen, waardoor het getal huurders of pachters vermeerderd wordt. Een stelsel, waarin aan den oudsten, of bij diens weigering, aan den daarop volgenden zoon, de waarde, van het be- drjjf vooruit gegeven werd en deze het dus in eik geval kon voortzetten, zou hierin verandering brengen. Wjj -vreezen echter dat de zaak zulk een offer een ongeljjk werkend erfrecht niet waard zou wezen en zouden haar liever aan den natuurlijken loop overlaten. Er zullen toeh altjjd ook landbezitters ge vonden worden, die geen lust, geld of gelegenheid, of wel geen bekwaamheid bezitten om zich aan de cultuur te wjj den en dan is verpachting ver weg te verkiezen, echter onder voorwaarde dat de Staat, door een verbeterde wette lijke regeling, de gebreken van het pacht stelsel tracht weg te nemen ten bate van den pachter. Tot dusver is dit niet geschied, maar het is stellig een eisch van den tjjd geworden en het zal onzen lezers bekend wezen dat de vooruit strevende partijen daarop sinds hebben aangedrongen. «5 Het zou in het algemeen niet baten wanneer de landbouw voor voedings middelen zorgde, het mjjnwezen de voortbrengselen verzamelde en de in dustrie de natuurproducten voor bruik geschikt maakte, indien al die duizenden zaken, bestemd om aan de menscheljjke behoeften in den ruimsten zin te voldoen, den inensch niet konden bereiken, Hjj moet zich het noodige kunnen verschaffen door aankoop, tegen den gevraagden prjjs. In het algemeen wordt de waarde van elke zaak aangeduid door de hoe veelheid van andere zaken, die men er zich voor verschaffen kan. Dit gaat echter alleen op in de gewone samen leving en onder normale omstandig heden. Plaats en omstandigheden zjjn vaak op de waarde van grooten invloed en bovendien is het een stellige waar heid dat de prjjs voor den-een altjjd veel hooger zal zjjn dan voor den ander. vm. 6.6.20, 7.- ,0, 10.-, 10.20, 10.401 12.30,1.—*, 1 25. 3 55, 4.25, 4.50, 6.Ü® 2°' 6 - 0. Nm.12.10,' 12.11 op het gelaat van den generaal was 3.10, 3.40, 4.10, 4.3', "niets, wat naar hartelijkheid of vertrou- 25, 3.—, 8.30. lelijkheid zweemde, te ontdekken toen vallen Zondags hjj zjjn neef de hand reikte. Generaal Ton Reiohenbach had een stijf, echt militair voorkomen. Men kon zien dat hij in de volle kracht zjjns levens verkeerde. Alleen begon zjjn haar grjjs te worden. Houding, aangezicht en spraak, alles was streng, vastberaden en hard. Op zjjn gansche gelaat geen enkele trek van weekheid. „Welkom, Felix" zeide hjj koel. „Ge komt stipt op uw tijd, maar dat had ik verwacht." „Ik heb", antwoordde Felix „dadeljjk het aangevraagde verlof gekregen en bennugedurende de eerstvolgende weken geheel tot uwe beschikking, zooals gij, beste oom, het wenschtet." „Dat doet me plezierTerwjjl hij voortging, nam de oom met scherpen blik de gestalte van zjjn neef op. „Gjj zjjt eenigszins veranderd. Het is reeds langer dan een jaar geleden, dat wjj elkander zagen." „En dat ik verder niet meer van u hoorde", antwoordde Felix. De generaal gevoelde het verwjjt, dat in deze woorden lag. „En ge meent nu misschien meer recht te hebben op mjjne belangstelling dan vroeger fDat kan wel zjjn, maar Men berekent den prjjs van het brood voor den millionair niet hooger dan voor den eenvoudigsten daglooner en toch is de koopkracht van den een veel hooger dan van den ander. Dit is geen nadeelintegendeel is het een voordeel. Men kan beweren dat de een te goedkoop kooptmaar dit hindert niets als de ander maar niet te duur koopten het geval leert dus dat steeds naar meer voortbrenging moet worden gestreefd en dus, al beslaat er ongelijk heid, die ongeljjkheid niemand schaadt. Het is dan ook gemakkelijk en ver schaft zekerheid, wanneer er veel zoo genaamde normale prijzen bestaan en dus zeer vele artikelen over een uitge strekt gebied voortdurend denzelfden prjjs voor allen behouden. Hoe minder schommelingen hoe beter, omdat juist van die schommelingen degeen die het minst koopkracht bezit het meest te ljjden heeft. Daarvoor is het in de eerste plaats noodig dat er overvloedig producten bestaan en dat zjj steeds alom aan wezig zjjn. Wanneer dit laatste het geval is, dan noemen wjj dit zóó, dat er een gemak kelijke ruiling bestaat. Het zorgen nn voor de ruiling der maatschappeljjke voortbrengselen is de taak van den han del. De handel verspreidt de waren over den ganschen aardbodem. De taak der karavaan, die eeuwen geleden door de woestjjnen van het oo-'ten trokken, was geene andere dan die van den spoortrein maar het gaat nu heel wat vlugger en gemakktljjker. Door den handel worden de waren verzameld, vervoerd en verspreid. Het laatste is meer de taak van den klein handel maar groothandel of kleinhan del, het staat vast dat landbouw en in dustrie hare wezenljjke waarde aan den handel ontleenen. In den handel ligt de ware bron van het ruilvermogen. Bij den handel treden ook zeer op den voorgrond zoowel de noodzakeljjk- heid als de macht van het kapitaal. Het behoeft toch geen betoog dat voor den groothandel zeer veel kapitaal noodig is. Elk koopman zoekt de meest gunstige gelegenheid om met de minst mogelijke kosten de grootste hoeveelheid van de beste waren te verkrijgen en indien hem dit gelukt, dan tracht hjj weder een handelsweg te vinden ver schillende plaatsen en gelegenheden om tegen den duurst mogeljjken prjjs en met de minst mogeljjke risico te ver- koopen. De overmacht van het kapitaal komt Hierbij somtjjds zeer sterk uitmaar het is een groote dwaling, te meenen dat dit verschijnsel er een van den nieu- weren tjjd zou zjjn. Integendeel leert de geheele handels geschiedenis dat, hoewel de bestemming van den handel is de waren te versprei den, het de bedoeling van den koopman is, om zooveel mogeljjk winst te behalen en deze belangen niet altjjd samengaan. Steeds zjjn er op elk gebied kooplie den geweest, die in het tjjdeljjk niet- verspreiden der waren een grooter voor deel zagen dan in het tegenovergestel de. Zjj kochten den ganschen aanwe zigen voorraad van zekere waren op en hielden ze vast, desnoods tot er honger geleden werd, om ze dan tegen ontzet tend hooge prjjzen te verkoopen aan degenen die daartoe nog koopkracht genoeg bezaten, en geen strafbepalingen, geen maatregelen der overheid, konden daartegen altjjd op afdoende wjjze waken. ik heb tjjd noodig om het verlies van mijn zoon te boven te komen en mij aan de gedachte te gewennen, dat een ander zjjn plaats zal innemen. Gjj hebt door dit verlies te veel gewonnen dan dat gij hem beklagen kunt. Geef u geen moeite dit te loochenen" ging hjj met een af werend gebaar voort, toen Felix hem in de rede wilde vallen. „Ik maak u van deze heel verklaarbare aandoening geen verwjjt. Het onderscheid tusschen een officier zonder eenig vermogen en een majoraat heer is te groot dan dat daardoor niet alle gevoelens van verwantschap in het niet wegzinken en gjj en Robert zjjt zelfs niet eens vrienden geweest." „Onzer beider aard was geheel ver schillend", zeide Felix, een recht streeksch antwoord ontwijkende, „en bovendien kon ik in mijn maatschappe ljjke positie onmogeljjk met uw zoon gel jj ken tred houden." „Ik wenschte echter tusschen u beiden toenadering", zeide de generaal op stren gen toon. „Misschien zou veel niet ge beurd zjjn, wanneer gjj in tjjds invloed op uw neef verkregen hadt." „Terschoon mjj, waarde oom", ant woordde de officier rustig, „.Gjj weet het Est ministerie. In „De Rotterdammer" houdt prof. Fabius een betoog over het ministerie, met de bedoeling aan te toonen de niet-noodzakeljjkheid van zjjn aftreden. Wel kan hjj zich den stap tot die ontslag-aanvrage begrijpen. Wanneer men zich rekenschap geeft van hetge is geschied, blijkt, dat na een felle agitatie tegen het Kabinet van alle linksche groepen, de overwegen meerderheid in Eerste en Tweede Ka mer tot dusver, nu in de Tweede Ka mer tot 48 is gedaald, even onder de helft, terwjjl daartegenover verschillende groepen staan, die te zamen wel 52 leden tellen, maar door den negatieven grond slag der samenwerking voor de samen stelling van een Kabinet zoo weinig richtsnoer bieden, dat nit die kringen over wat gebeuren moet onderling zeer verschillende gedachten opduiken. Prof. Fabius vraagt dan of het van zelf sprekend is dat het ministerie af treedt, omdat men uit de aan de vrjj zinnigen ten deel gevallen zetels afleidt, dat de kiezers zich tegen het kabinet zouden hebben verklaard, terwjjl men zich geen moeite geeft te onderzoeken of dit inderdaad het geval is." Doch al ware het zoo, dat de meer derheid der kiezers zich ten gunste der vrijzinnigheid uitgesproken had, wat beteekende dit dan nog In ons staatsrecht worden de kiezers niet opgeroepen om bjj volksstemming over een ministerie te beslissen. De kiezers kiezen leden voor de Tweede Kamer. En de regeering heeft in de eerste plaats te rekenen met de Staten-Gene- raal. Er is gemeen overleg met beide Kamers der Staten-Generaal niet met de kiezers voor de Tweede Kamer, noodig, en waar dat overleg ontbreekt, is, naast ontbinding van eene der, of beide Kamers verwisseling van minis terie een der middelen om herstel van dat overleg te bevorderen. Maar dit ministerie zou toch niet de meerderheid in de T weede Kamer hebben. Het zij zoomaar naar die gedachte evenmin een vrjjzinnig Kabinet in de Eerste. Doch wat is eigenlijk die meerder» heidstheorie vraagt de heer Fabius daarna. Bedoelt men eene meerderheid wat de dieper liggende staatkundige begin selen betreft,' óf wel eene meerderheid voor het regeeringsprogramma Daarna betoogt de schrjjver, dat wat den toestand van het oogenblik aan mat, de vrjj zinnigen niet willen weten, in afwjjking van dit ministerie, van een gebondenheid aan Gods woord, maar dat ten aanzien van het regeerings- program niet alleen tot dusver nog geen kink in den kabel is gekomen, doch het zich zelfs niet laat voorzien, waarom dit in den eersten tjjd het geval zou behoeven to zjjn." Gesteld eens, zegt hjj, dat het minis terie bleef, zoo zoude waarschjjn» lijk de tjjd van half September tot Januari besteed worden aan de be handeling van de begrooting, de beraad- ging over het arbeidscontract, en verder aan het sectie-onderzoek van verschillende wetsontwerpen, die waar- schijnljjk op weinig principieel verzet van de linkerzjjde zouden zjjn gestuit. Ja, wellicht ware nog veel langer zijn door te werken, zonder dat het tot eene stellige botsing tusschen „links" en „rechts" behoefde te komen. Hem komt het voor, dat het ont breken van eene meerderheid voor da meeste wetsontwerpen der regeering dan ook nog geenszins vaststaat. De 52 leden der linkerzjjde konden zich bjjeenvoegen om de begrooting te verwerpen, en zoo het voortregeeren onmogeljjk maken. Maar ik bedoel slechts aan te geven, hoe de zaken konden en zouden loopen, als de linkerzjjde zuiver zakeljjk te werk ging, en niet met geweld den toestand wilde forceeren. Inderdaad wie geheel nuchter da verhoudingen gadeslaatlet op de best dat uw zoon zich niet beheerschen liet, het minst van allen door mjj. Als hjj er bjj was, werd mjj steeds de rol van „armen bloedverwant" toegedeeld en daarom gaf ik er de voorkeur aan mij op een afstand van hem te houden." De generaal fronste de wenkbrauwen deze zinspeling op het karakter van zjjn zoon, hoe verschoonend ook, scheen hem te mishagen, „Het geeft niets over het verledene gericht te houden", zeide hjj, dit punt afbrekende. "Wjj moeten ons thans met het tegenwoordige bezig houden. De inhoud van mjjn brief zal u verbaasd hebben en toch ligt de zaak voor de hand. Wat mjj in de eerste plaats den wensoh deed opvatten, zult gjj gemak ljjk raden. Gjj begrijpt dat het denkbeeld om mjjn eenig kind van het vaderljjk erfdeel buitengesloten te zien, mjj onver dragel jj k is, maar ik kom ook in een moeiljjken en onaangenamen toestand, als wjj in geene nadere verstandhouding treden dan tot nu toe." Dat weet ik zeide de officier zacht, „Eene verbintenis met u en Stéphanie zal daarentegen alle moeiljjkheden op. lossen en u reeds nu zulk eene positie geven, als gij anders eerst na mjjn dood; welke misschien nog ver verwjjderd.is, zoudt kunnen verwachten. Stéphanie heeft denzelfden ouden geslachtsnaam als gjj en mjjne betrekking in het leger moet mjjn schoonzoon tot eere strekken. Gjj zjjt beiden jong, bezit beiden een schoon uiterlijk en hebt bovendien nog herinneringen uit uwe kindschheid, die slechts behoeven opgewekt te worden om u opnieuw tot elkander te brengen. Er worden in onze kringen dikwjjls verbintenissen gesloten, die vrjj wat ongeljjker zjjn", hier hield hjj op en scheen een antwoord te verwachten. „Mag ik eerst weten wat Stéphanie over dit plan zegt vraagde Felix. „Mjjne dochter is gewoon zich te onderwerpen aan mjjn besluiten", zeide de generaal kortweg. „Het geldt hier alleen uwe beslissing. Zooals de zaken nu staan, hebt gjj slechts de keus nog verder als een arme officier voort te leven, of u met het uitzicht op het majoraat in schulden te steken en u misschien vóór het in uw bezit is te ruïneeren. Geen van beide zal u begeer- ljjk voorkomen."

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1905 | | pagina 1